
EU-ruimtevaartprogramma’s Galileo en Copernicus: diensten zijn gestart, maar gebruikmaking ervan moet verder worden gestimuleerd
Over het verslag:Het wereldwijde satellietnavigatiesysteem Galileo en het programma voor aardobservatie Copernicus zijn vlaggenschipprogramma’s van het EU-ruimtevaartbeleid. Ze verrichten waardevolle diensten die nauwkeurigere navigatie en tijdsbepaling mogelijk maken en leveren waardevolle gegevens over de aarde.
Er is echter nog geen alomvattende strategie ter bevordering van het gebruik van deze diensten en geen conceptueel statistisch kader om de voordelen van de programma's op betrouwbare wijze te beoordelen.
We troffen tekortkomingen aan bij de monitoring van het gebruik en constateerden dat enkele belangrijke functionaliteiten van Galileo nog niet beschikbaar zijn. De doelstellingen en de impact van verscheidene belangrijke acties ter ondersteuning van het gebruik van door Galileo en Copernicus geleverde diensten waren niet duidelijk en de Commissie had het potentieel om deze diensten in EU-wetgeving of -normen te bevorderen slechts ten dele benut.
Wij doen aanbevelingen om deze kwesties aan te pakken.
Speciaal verslag van de ERK, uitgebracht krachtens artikel 287, lid 4, tweede alinea, VWEU.
Samenvatting
IHet wereldwijde satellietnavigatiesysteem Galileo en het programma voor aardobservatie Copernicus zijn vlaggenschipprogramma’s van het EU-ruimtevaartbeleid. Ze maken nauwkeurigere navigatie en tijdsbepaling mogelijk, leveren waardevolle gegevens over de aarde en helpen bij het monitoren van het milieu, het land en de oceanen. De programma’s brengen aanzienlijke langetermijnkosten met zich mee voor de EU-begroting; tot eind 2020 bedroegen deze kosten ongeveer 18 miljard EUR.
IIIn haar Ruimtestrategie voor Europa van 2016 heeft de Commissie zich ertoe verbonden het potentieel van de EU-ruimtevaartprogramma’s beter te benutten door de voordelen ervan voor de maatschappij en de economie van de EU te maximaliseren. De Commissie heeft specifieke acties opgezet en gefinancierd om het gebruik van ruimtevaartdiensten, -gegevens en -toepassingen te stimuleren en zich ertoe verbonden ervoor te zorgen dat de EU-wetgeving het gebruik van ruimtevaartdiensten ondersteunt waar dat gerechtvaardigd en nuttig is.
IIIBij onze controle werd nagegaan in hoeverre de maatregelen die de Commissie sinds 2014 heeft genomen ter bevordering van het gebruik van diensten die uit de EU-ruimtevaartprogramma’s Galileo en Copernicus voortvloeien, ertoe hebben bijgedragen dat de verwachte economische en maatschappelijke voordelen werden behaald. Wij hebben onderzocht of de Commissie: a) een alomvattende en toekomstgerichte strategie ter bevordering van het gebruik van de diensten heeft ontwikkeld, waarbij alle desbetreffende actoren worden betrokken; b) deugdelijke systemen heeft opgezet om de voordelen van deze diensten te beoordelen en de verwezenlijking van strategische doelstellingen van de programma’s te monitoren; c) acties heeft gefinancierd die doeltreffend bijdroegen tot een meetbaar gebruik van de diensten, en d) passende maatregelen heeft genomen om een regelgevingskader tot stand te brengen dat het gebruik van de ruimtevaartdiensten ondersteunt.
IVMet deze controle werd beoogd de doeltreffendheid te beoordelen van de maatregelen van de Commissie ter bevordering van het gebruik van ruimtevaartdiensten. Wij verwachten dat de resultaten en aanbevelingen van onze controle van toegevoegde waarde zullen zijn en dat ze de Commissie zullen helpen om het gebruik van EU-ruimtevaartdiensten in het nieuwe meerjarig financieel kader 2021‑2027 doeltreffend te bevorderen en de verwezenlijking van de programmadoelstellingen beter te monitoren.
VOnze algemene conclusie is dat de EU-ruimtevaartprogramma’s Galileo en Copernicus waardevolle diensten en gegevens leveren die de Commissie op verschillende manieren heeft bevorderd, maar dat de Commissie niet genoeg heeft gedaan om het volledige potentieel van de programma’s te benutten en optimaal gebruik te maken van de aanzienlijke investeringen die zijn gedaan om de verwachte voordelen te behalen.
VIDe Galileo-diensten zorgen al voor een nauwkeurigere navigatie en de Copernicus-gegevens worden goed gebruikt bij de monitoring van bepaalde EU-beleidsterreinen, maar de Commissie heeft nog geen alomvattende strategie ter bevordering van het gebruik van de EU-ruimtevaartprogramma’s waarbij alle relevante actoren en entiteiten op EU- en lidstaatniveau worden betrokken. Daarnaast is haar aanpak ter ondersteuning van het gebruik slechts ten dele gekoppeld aan specifieke, meetbare, aanvaarde, realistische en tijdgebonden strategische doelstellingen die duidelijk omschrijven wat de beoogde resultaten zijn.
VIIDe Commissie is in haar eigen aanpak niet ingegaan op de versnippering van de dienstenmarkt en heeft slechts weinig informatie ontvangen over de sterk uiteenlopende strategieën en benaderingen van de lidstaten betreffende het gebruik van de diensten in hun overheidsinstellingen en de ondersteuning van het gebruik.
VIIIDe EU beschikt niet over een algemeen erkend conceptueel statistisch kader voor het ramen van de voordelen van ruimtevaartdiensten, en de ramingen van de Commissie vertonen tekortkomingen wat betreft methodologie en dekking. Zodoende is het een uitdaging om de voordelen van de programma's op betrouwbare wijze te ramen. De gebruikte kernprestatie-indicatoren bieden slechts basisinformatie en meten niet de verwezenlijking van de hoofddoelstellingen van de programma’s.
IXDe acties van de Commissie waren gericht op de ondersteuning van de ontwikkeling van nieuwe navigatietechnologieën, toegang tot en gebruik van Copernicus-gegevens, en vergroting van de bekendheid en marktkansen van de programma’s. De doelstellingen en de impact van verscheidene belangrijke acties waren echter niet duidelijk en het potentieel voor synergieën wordt nog niet benut. Bovendien zijn belangrijke functionaliteiten van Galileo nog niet beschikbaar, wat ten koste kan gaan van het vermogen van het systeem om voor deze diensten een marktaandeel te verwerven.
XDe Commissie heeft verordeningen op het gebied van diensten voor verkeersveiligheid en noodsituaties vastgesteld om het gebruik van Galileo te vergemakkelijken, maar op andere gebieden of marktsegmenten is nog weinig actie ondernomen. Voorts is er nog geen alomvattende analyse verricht om vast te stellen waar het gebruik van Copernicus in de EU-wetgeving beter kan worden bevorderd. Ook hebben de Commissie en de lidstaten geen systematisch overzicht van de regelgevings- of administratieve belemmeringen die het gebruik van ruimtevaartdiensten in de weg kunnen staan.
XIOm het potentieel van de EU-ruimtevaartprogramma’s beter te benutten, moet de Commissie:
- een alomvattende strategie ontwikkelen ter ondersteuning van het gebruik van EU-ruimtevaartdiensten;
- een conceptueel kader ontwikkelen om de voordelen van de EU-ruimtevaartprogramma’s te ramen en de prestatiemeting te verbeteren;
- ervoor zorgen dat Galileo volledig beschikbaar is en gerichtere acties ondernemen met het oog op het gebruik van de EU-ruimtevaartdiensten, en
- het regelgevingskader beter benutten om het gebruik van EU-ruimtevaartdiensten te ondersteunen.
Inleiding
De EU-ruimtevaartprogramma’s
01In de jaren 1990 werd de Europese Unie betrokken bij de ontwikkeling van ruimtevaartprogramma’s. Dit initiatief was oorspronkelijk bedoeld om de trans-Europese vervoersnetwerken te ondersteunen met satellietgebaseerde radionavigatie. Daarnaast bestond er behoefte aan een wereldwijd satellietgebaseerd aardobservatiesysteem om informatie over het milieu te verschaffen, de gevolgen van klimaatverandering te begrijpen en te verzachten en de civiele veiligheid te waarborgen.
02De EU beschikt momenteel over drie vlaggenschipprogramma’s voor ruimtevaart:
- Galileo is een wereldwijd civiel satellietnavigatiesysteem (Global Navigation Satellite System, GNSS). Het doel van het in 1999 gestarte programma is het — onafhankelijk van andere bestaande systemen — verstrekken van zeer precieze navigatie- en tijdsignalen. Momenteel zweven 26 satellieten in een baan om de aarde. De initiële diensten van Galileo worden sinds 2016 aangeboden: een open signaal voor grootschalige toepassingen van radionavigatie per satelliet, zoals navigatie in motorvoertuigen of mobiele telefoondiensten, een “publiek gereguleerde dienst” (public regulated service, PRS) voor overheidsgebruikers op het gebied van veiligheid en defensie, en een opsporings- en reddingsdienst met behulp waarvan mensen in noodsituaties sneller kunnen worden opgespoord en gered. Het is de bedoeling dat in de komende jaren meer diensten beschikbaar komen; een tweede generatie Galileo met nieuwe functionaliteiten is reeds in voorbereiding en naar verwachting worden de eerste satellieten vanaf 2024 gelanceerd.
- Egnos, het Europees overlaysysteem voor geostationaire navigatie, biedt sinds 2009 navigatiediensten aan gebruikers in de luchtvaart, op zee en op het land door vergroting van de nauwkeurigheid van de gegevens van het Amerikaanse GPS-systeem (Global Positioning System). Egnos omvat drie geostationaire satellieten en veertig grondstations1.
- Copernicus heeft als doel om nauwkeurige en betrouwbare aardobservatie-informatie te verschaffen op het gebied van milieu, landbouw, klimaat, veiligheid, maritiem toezicht en andere EU-beleidsterreinen. Het is ’s werelds grootste programma in zijn soort en vormt de EU-bijdrage aan het wereldwijd systeem van systemen voor aardobservatie (Global Earth Observation System of Systems, GEOSS)2. Copernicus werd operationeel met de lancering van zijn eerste satelliet in 2014. Momenteel zweven acht satellieten van Copernicus (“Sentinels”) in een baan om de aarde en in de toekomst zullen nog meer Sentinels worden gelanceerd.
De stationering en exploitatie van de EU-satellietsystemen brengen aanzienlijke langetermijnkosten voor de EU-begroting met zich mee. De totale EU-uitgaven vanaf de start van de programma’s tot eind 2020 bedroegen meer dan 18 miljard EUR. Galileo en Egnos worden volledig uit de EU-begroting gefinancierd3. Het Copernicus-programma wordt voor ongeveer twee derde uit de EU-begroting gefinancierd; de rest van de kosten komt voor rekening van het Europees Ruimteagentschap (ESA) en andere derde partijen.
04De exploitatie van de satellietsystemen en de stationering van nieuwe satellieten zullen ook in de toekomst aanzienlijke kosten voor de EU-begroting met zich meebrengen. Het nieuwe gemeenschappelijke ruimtevaartprogramma, dat in 2021 van start gaat en waarin de bestaande vlaggenschipprogramma’s zijn opgenomen, krijgt een begroting van meer dan 14 miljard EUR voor de financiering van de exploitatie en verdere ontwikkeling van Galileo, Egnos en Copernicus tot 20274.
De waardeketen van de EU-ruimtevaartprogramma’s
05De belangrijkste reden voor het opzetten van alle drie de vlaggenschipprogramma’s is in de eerste plaats de behoefte van de EU aan onafhankelijke toegang tot ruimtevaartdiensten die informatie over navigatie, tijdsbepaling en aardobservatiegegevens verschaffen. De door deze programma’s geleverde diensten moeten ook de groei bevorderen van markten voor GNSS- en op aardobservatie gebaseerde toepassingen en diensten binnen en buiten de interne markt van de EU. Ook moeten ze tot nieuwe marktkansen leiden en de Europa 2020-strategie en de bijbehorende doelstellingen van slimme, duurzame en inclusieve groei ondersteunen5.
06In de waardeketen van ruimtevaartactiviteiten wordt gewoonlijk een onderscheid gemaakt tussen:
- de upstreamsector, waarin activiteiten worden ontplooid die leiden tot de ontwikkeling van ruimtevaartinfrastructuur, de productie van satellieten en de bouw van grondstations, de stationering daarvan in de ruimte en de exploitatie ervan, en
- de downstreamsector, die het volgende omvat: de verwerving en opslag van gegevens uit de ruimte, de ontwikkeling van producten of diensten die gebruikmaken van signalen of satellietbeelden (intermediaire gebruikers) en de eindgebruikers die in hun bedrijf of dagelijks leven gebruikmaken van navigatie, tijdsbepalingsdiensten of aardobservatietoepassingen6.
Figuur 1 toont de waardeketen van de EU-ruimtevaartprogramma’s.
Figuur 1
Waardeketen van de EU-ruimtevaartprogramma’s
Bron: ERK.
De Ruimtestrategie voor Europa (2016) van de Commissie
07In 2016 heeft de Commissie haar Ruimtestrategie voor Europa vastgesteld, met een langetermijnvisie op het Europees ruimtevaartbeleid7. Gelet op de aanzienlijke investeringen in de ruimtevaartinfrastructuur en de hoge exploitatiekosten daarvan, was een van de vier strategische doelstellingen van de strategie het beter benutten van het potentieel van de EU-ruimtevaartprogramma’s door de voordelen ervan voor de maatschappij en de economie van de EU te maximaliseren. Uitgaande van het bestaande kader voor de EU-ruimtevaartprogramma’s heeft de Commissie zich er in haar strategie toe verbonden de gebruikmaking van ruimtevaartdiensten, -gegevens en -toepassingen in EU-beleid te stimuleren wanneer deze doeltreffende oplossingen bieden8. Ook heeft zij zich ertoe verbonden ervoor te zorgen dat de EU-wetgeving het gebruik van ruimtevaartdiensten zal ondersteunen waar dat gerechtvaardigd is en voordelen oplevert in overeenstemming met de bijbehorende maatregelen op nationaal en regionaal niveau. Het Europees Parlement heeft zijn steun voor deze toezeggingen uitgesproken in twee resoluties9.
08In het kader van de ruimtevaartprogramma’s en als onderdeel van het EU-kaderprogramma voor onderzoek en innovatie Horizon 2020 is specifieke EU-financiering beschikbaar gesteld om het gebruik te ondersteunen10. In totaal hebben de Commissie, het Europees GNSS-Agentschap (GSA) en de met de uitvoering van Copernicus belaste entiteiten voor de periode 2014‑2020 ongeveer 565 miljoen EUR vastgelegd. In figuur 2 is dit bedrag uitgesplitst per entiteit en programma.
Figuur 2
Begroting voor de ondersteuning van het gebruik van EU-ruimtevaartdiensten (2014-2020)
Bron: ERK, op basis van gegevens van de Commissie (vastgelegde bedragen per 30.6.2020).
Beheer van de EU-ruimtevaartprogramma’s
09De Commissie, het ESA en verschillende andere EU- en niet-EU-entiteiten beheren de EU-ruimtevaartprogramma’s in samenwerking met de lidstaten.
Rol van de Commissie
10De algemene verantwoordelijkheid voor de EU-ruimtevaartprogramma’s berust bij de Commissie. Zij ziet toe op de uitvoering ervan en stelt de jaarlijkse werkprogramma’s van Galileo en Copernicus op. Ook neemt zij het directe beheer van bepaalde acties ter ondersteuning van het gebruik van Galileo- en Copernicus-diensten voor haar rekening.
11Om de coördinatie te waarborgen, zit de Commissie voor beide programma’s een comité voor dat bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten en afgevaardigden van rechtstreeks bij de programma’s betrokken entiteiten. Voor Copernicus helpt een specifieke werkgroep (het “gebruikersforum”) het comité bij het bepalen van gebruikersbehoeften, de controle op de verrichte diensten en de coördinatie van publieke gebruikers.
De rol van het Europees Ruimteagentschap
12Het ESA is een in 1975 opgerichte intergouvernementele organisatie met uitgebreide expertise op het gebied van de ruimtevaart11. Hoewel het ESA geen EU-orgaan is, speelt het een essentiële rol in EU-programma’s: het stelt deskundigheid ter beschikking bij de technische coördinatie van de programma’s en het ontwerp, de ontwikkeling, de aanbesteding en de exploitatie van satellietsystemen12. Daarnaast beschikt het ESA over eigen programma’s ter ondersteuning van de ontwikkeling van plaatsbepalings-, navigatie- en tijdsbepalingstechnologieën die signalen van GNSS gebruiken en die het gebruik van aardobservatie in wetenschappelijke of zakelijke toepassingen bevorderen.
De rol van het Europees GNSS-Agentschap
13Het GSA, een EU-agentschap, is verantwoordelijk voor het toezicht op de infrastructuren, het waarborgen van de levering van de diensten en het monitoren en ontwikkelen van markten voor Galileo en Egnos. Het GSA beheerde daarnaast het programma " fundamentele elementen”, dat de ontwikkeling van marktklare chipsets, antennes en ontvangers voor Galileo en Egnos en projecten voor deze twee systemen in het kader van het EU-programma Horizon 2020 ondersteunde. In het kader van het nieuwe ruimtevaartprogramma zal het GSA worden vervangen en opgevolgd door een nieuw Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma (EUSPA). Een van de verantwoordelijkheden van dit agentschap is het bevorderen van het gebruik van Galileo-, Egnos- en Copernicus-diensten.
Entiteiten die belast zijn met de uitvoering van Copernicus en hun diensten
14Het Copernicus-programma bestaat uit drie componenten waarvan het beheer is toevertrouwd aan verschillende EU- en niet-EU-entiteiten (zie figuur 3):
- technische coördinatie, de exploitatie van de Sentinel-satellieten en bijdragende missies van het ESA, lidstaten of overige internationale partners (“ruimtevaartcomponent”) en het beschikbaar stellen van oorspronkelijke gegevens. Deze taken worden gedeeld door het ESA en de Europese Organisatie voor de exploitatie van meteorologische satellieten (Eumetsat), een andere organisatie buiten de EU. Eumetsat zal ook de toekomstige Sentinel-missies 4, 5 en 6 uitvoeren;
- de verrichting van Copernicus-diensten (“dienstencomponent”), en
- de verzameling van aanvullende gegevens van monitoringsystemen op de grond, op zee of in de lucht (“in-situcomponent”) waarvoor de lidstaten verantwoordelijk zijn of die afkomstig zijn van vrijwillige contribuanten.
Figuur 3
Copernicus-componenten en -diensten
Bron: Europese Commissie.
De Copernicus-diensten zijn gegevensproducten of -toepassingen met betrekking tot de monitoring van land, het mariene milieu, de atmosfeer en klimaatverandering, beheer van noodsituaties en beveiligingstoepassingen. In deze diensten worden de oorspronkelijke gegevens van de Sentinels, van andere satellieten en aanvullende gegevens gecombineerd. Er zijn meer dan vijfhonderd van dergelijke producten en dat aantal verandert voortdurend (zie de voorbeelden in kader 1). De oorspronkelijke gegevens en de producten worden voornamelijk gebruikt door deskundigen die ze combineren met andere gegevens. Ze gebruiken de gegevens en producten voor onderzoek of zetten ze om in toepassingen voor eindgebruikers, zoals overheidsinstanties, bedrijven of consumenten. De Copernicus-gegevens en -diensten worden uit het programma gefinancierd, maar worden kosteloos ter beschikking gesteld en mogen in de regel de commerciële dienstverlening niet belemmeren.
Kader 1
Voorbeelden van Copernicus-producten
Corine-bodembedekking (Corine Land Cover, CLC)

Het CLC-project biedt geharmoniseerde informatie over bodembedekking en landgebruik voor alle lidstaten. De CLC-gegevens worden bijvoorbeeld gebruikt voor de ontwikkeling van toepassingen of analyses ter ondersteuning van stads- of ruimtelijke planning of voor geospatiale producten zoals navigatiesoftware.
Analyse en voorspelling van de golven in de Middellandse Zee

Dit product analyseert en voorspelt de golven in de Middellandse Zee. De gegevens worden bijvoorbeeld gebruikt voor toepassingen ter ondersteuning van havenautoriteiten, opsporings- en reddingsmissies en commerciële scheepsexploitanten.
Bronnen: Landmonitoringdienst van Copernicus, monitoringdienst voor het mariene milieu van Copernicus.
De rol van de lidstaten
16De lidstaten spelen een belangrijke rol bij het gebruik van EU-ruimtevaartdiensten. Zij werken samen met de EU en de andere entiteiten, maar kunnen hun eigen ruimtevaartstrategieën of -programma’s vaststellen en hun eigen acties ondernemen ter ondersteuning van het gebruik van diensten die door de EU-ruimtevaartprogramma’s worden geleverd. Ze zijn niet verplicht deze met de Commissie af te stemmen. De PRS van Galileo (zie paragraaf 02) speelt rechtstreeks in op de behoeften van nationale autoriteiten. Samen met de EU of andere internationale instellingen en organen vormen de Europese, nationale, regionale of lokale instanties die zijn belast met de vaststelling, uitvoering, handhaving of monitoring van een overheidsdienst of -beleid de “kerngebruikers” van Copernicus13.
Reikwijdte en aanpak van de controle
17Met deze controle werd beoogd de doeltreffendheid te beoordelen van de maatregelen van de Commissie ter bevordering van de diensten die voortvloeien uit de EU-ruimtevaartprogramma’s, met het oog op het behalen van de verwachte economische en maatschappelijke voordelen van deze diensten.
18Wij hebben met name onderzocht of de Commissie:
- een alomvattende en toekomstgerichte strategie ter bevordering van het gebruik van de diensten van de EU-ruimtevaartprogramma’s heeft ontwikkeld, waarbij alle desbetreffende actoren worden betrokken;
- deugdelijke systemen heeft opgezet om de voordelen van de EU-ruimtevaartprogramma’s te beoordelen en de verwezenlijking van strategische doelstellingen te monitoren;
- doeltreffende maatregelen heeft genomen om het gebruik van de diensten te vergroten, en
- passende maatregelen heeft genomen voor de totstandbrenging van een regelgevingskader dat het gebruik van de door Copernicus en Galileo aangeboden diensten ondersteunt.
De resultaten van deze controle en de aanbevelingen zullen toegevoegde waarde opleveren door de Commissie te helpen om in het nieuwe meerjarig financieel kader 2021‑2027 het gebruik van de door de ruimtevaartprogramma’s Galileo en Copernicus aangeboden ruimtevaartdiensten doeltreffender te bevorderen en de verwezenlijking van de doelstellingen met betrekking tot die programma’s beter te monitoren.
20In dit kader evalueerden we de aanpak en de acties van de Commissie, het GSA en de met de uitvoering van Copernicus belaste entiteiten ter ondersteuning van het gebruik van de diensten die worden geleverd door de ruimtevaartprogramma’s Galileo en Copernicus.
21Wij controleerden een steekproef van dertig acties die sinds 2014 werden gefinancierd. Deze steekproef omvatte belangrijke acties van de Commissie en de andere entiteiten, die tot doel hadden het gebruik van de EU-ruimtevaartdiensten en projectgerelateerde subsidies in het kader van het Horizon 2020-programma van de EU aanzienlijk te verbeteren. Daarnaast hebben wij externe deskundigen ingeschakeld bij de beoordeling van de kwaliteit van projecten en voor algemene technische ondersteuning.
22Ook hebben wij vergaderd met vertegenwoordigers van de entiteiten die verantwoordelijk zijn voor de coördinatie en uitvoering van het nationale ruimtevaartbeleid in Duitsland, Frankrijk, Italië en Tsjechië. Wij hebben deze lidstaten geselecteerd uit de groep van landen die eigen strategieën of plannen hadden vastgesteld ter ondersteuning van het gebruik van de door de EU-ruimtevaartprogramma’s geleverde ruimtevaartdiensten. Verder hebben we gesproken met vertegenwoordigers van verschillende belangenorganisaties die de Europese downstreamsector vertegenwoordigen14.
23Gelet op het zeer specifieke toepassingsgebied en beperkte financiële belang van Egnos hebben wij dit systeem in deze controle buiten beschouwing gelaten. Datzelfde geldt voor acties in verband met het gebruik van de PRS van Galileo, waarop specifieke bepalingen en acties van toepassing zijn.
Opmerkingen
Een alomvattende EU-strategie die betrekking heeft op het gebruik van ruimtevaartdiensten moet nog worden ontwikkeld
Sommige doelstellingen voor het gebruik van de EU-ruimtevaartdiensten waren onvoldoende omschreven
24Zoals hierboven is opgemerkt (zie paragraaf 05), zijn beide EU-ruimtevaartprogramma’s nauw verbonden met de doelstelling om de groei van markten voor GNSS- en op aardobservatie gebaseerde toepassingen en diensten te bevorderen, en ondersteunen zij dus de algemene beleidsdoelstellingen van slimme, duurzame en inclusieve groei. Aangezien deze doelstellingen echter slechts op zeer algemene wijze worden omschreven in het rechtskader voor de programma’s, hebben wij onderzocht of de Commissie een alomvattende en toekomstgerichte strategie ter ondersteuning van het gebruik van diensten heeft ontwikkeld waarbij alle relevante actoren worden betrokken en of zij realistische streefdoelen en resultaten heeft vastgesteld.
25De Ruimtestrategie van 2016 (zie paragraaf 07) beschrijft in zeer algemene bewoordingen de doelstellingen en acties ter ondersteuning van het gebruik van Galileo- en Copernicus-diensten: de Commissie streefde ernaar om de voordelen van de EU-ruimtevaartprogramma’s te maximaliseren, de ruimtevaartsector beter te koppelen aan andere beleidsterreinen en economische sectoren op EU-niveau en in alle lidstaten en de voordelen die de ruimtevaart meebrengt voor de maatschappij en de ruimere EU-economie te maximaliseren15. In de strategie worden ook enkele algemene acties genoemd die nodig zijn om deze doelstelling te bereiken, zoals de introductie van Galileo op specifieke markten, het voeren van voorlichtingscampagnes, het ondersteunen van netwerken van Copernicus-gebruikers en het verbeteren van de toegang tot Copernicus-gegevens16.
26De Commissie heeft in de strategie niet vastgesteld welke voordelen moeten worden behaald en geen duidelijke streefdoelen of prioriteiten vastgesteld waaruit duidelijk werd wat realistisch gezien kon worden verwacht van het “maximaliseren” van de voordelen. Zij heeft evenmin een tijdpad voor de verwezenlijking van die voordelen of passende indicatoren vastgesteld aan de hand waarvan zij die verwezenlijking kon monitoren. Zo was het van meet af aan lastig om te beoordelen of de ondernomen acties tot de verwezenlijking van de strategische doelstellingen leidden en de gewenste resultaten opleverden.
De aanpak van de Commissie ter bevordering van het gebruik van Copernicus en Galileo wordt slechts ten dele ondersteund door meetbare streefdoelen
27Voor beide ruimtevaartprogramma’s stelt de Commissie jaarlijkse werkprogramma’s (JWP's) op, die uitvoeringsplannen bevatten met nadere details over acties en de bijbehorende begrotingen17. Het doel van JWP's is de financiering van acties mogelijk te maken en programmagerelateerde activiteiten van de Commissie, het GSA en de met de uitvoering van Copernicus belaste entiteiten te monitoren.
28De Commissie heeft nog geen alomvattende strategie ter ondersteuning van het gebruik van Galileo ontwikkeld. Bovendien worden in het JWP wel algemene doelstellingen genoemd — zoals vergroting van de bewustwording, versterking van de marktkansen en normen — en belangrijke acties en mijlpalen vastgesteld, maar zijn aan veel acties geen meetbare streefdoelen gekoppeld en zijn de behaalde resultaten onduidelijk en niet tijdgebonden. Zo wilde de Commissie in het werkprogramma voor 2018 de marktkansen van Galileo- en Egnos-diensten buiten de EU bevorderen door middel van specifieke toepassingsprojecten en bewustmakingsactiviteiten, of ervoor zorgen dat Galileo en Egnos op passende wijze aan bod komen in beleidsdocumenten en worden opgenomen in de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten op het gebied van autonome voertuigen. Uit het JWP wordt echter niet geheel duidelijk welke precieze resultaten inzake de marktkansen de Commissie verwachtte en wanneer zij deze wilde bereiken.
29Het GSA heeft een marktontwikkelingsstrategie vastgesteld en in haar meerjarige programmeringsdocumenten, als onderdeel van haar prestatiekader als EU-agentschap, specifieke meetbare, aanvaarde, realistische en tijdgebonden strategische doelstellingen gedefinieerd. Ook heeft het GSA duidelijke streefdoelen en resultaten voor zijn activiteiten vastgesteld. Vanwege haar rol in het Galileo-programma was de strategie gericht op de ontwikkeling van markten voor GNSS-diensten in Europa, dat slechts een deel van de potentiële markt vormt.
30De Commissie heeft nog geen alomvattende strategie ter ondersteuning van het gebruik van Copernicus ontwikkeld. Ter aanvulling op de activiteiten van de met de uitvoering van Copernicus belaste entiteiten en op basis van een analyse van de lacunes en interventiebehoeften18 heeft de Commissie in 2016 echter een kader tot stand gebracht voor activiteiten ter bevordering van de acceptatie door gebruikers van Copernicus. Dat kader was gericht op i) bewustmaking, ii) vergemakkelijking van de toegang tot Copernicus-gegevens en -diensten, iii) ondersteuning van downstreamactoren en iv) het hefboomeffect van de acties van de Commissie met de lidstaten en de met de uitvoering van Copernicus belaste entiteiten. In dit verband werd een reeks belangrijke acties vastgesteld ter ondersteuning van het gebruik19. De meeste van deze acties zijn opgenomen in het JWP van Copernicus. Voor veel van die acties zijn in het JWP echter slechts onduidelijke outputverwachtingen opgenomen, zoals toegenomen bewustwording of betere zichtbaarheid. De Commissie heeft geen verdere programmeringsdocumenten opgesteld waarin zij uiteenzet wat zij wil bereiken door samenwerking met nationale, regionale of lokale belanghebbenden, of door bevordering van de sectoroverschrijdende dimensie van Copernicus (zie tabel 1).
Tabel 1
Doelstellingen en acties ter ondersteuning van de acceptatie door gebruikers van Copernicus
Doelstelling | Actie | Doel van de actie | Verwachte output overeenkomstig het JWP |
---|---|---|---|
I) Vergroting van de bekendheid van Copernicus | Relaynetwerken van Copernicus | Contact onderhouden met nationale, regionale of lokale belanghebbenden | Vergroting van de bekendheid van het nationale netwerk van Copernicus-helpdesks en -informatiepunten. |
Netwerk van de Copernicus Academy | De kloof tussen e-vaardigheden en gegevensgebruik overbruggen en het gebruik van Copernicus-gegevens in nieuwe sectoren mogelijk maken | ||
Opleidings- en voorlichtingsbijeenkomsten | Deelnemers voorbeelden geven inzake de toegang tot en het gebruik van Copernicus-gegevens |
|
|
Copernicus-marktverslag | Mogelijkheden en nieuw aangeboorde markten presenteren | - | |
Communicatieactiviteiten van Copernicus | De impact en relevantie van de communicatie maximaliseren | Betere zichtbaarheid van het Copernicus-programma, bewustmaking van het algemene publiek, partnerorganisaties, Europese en niet-Europese instellingen en actoren enz. | |
Intern gebruik van Copernicus bij de Commissie | Mogelijkheden en behoeften bij de Commissie identificeren om producten en toepassingen op maat aan te bieden | - | |
II) Vereenvoudiging van de toegang tot de Copernicus-gegevens en -diensten | Ondersteuningsbureau voor de acceptatie van Copernicus door gebruikers | De ontwikkeling en uitvoering van activiteiten voor acceptatie door gebruikers coördineren en ondersteunen in samenwerking met de aan Copernicus deelnemende landen | Beheer van het ondersteuningsbureau voor de acceptatie van Copernicus door gebruikers |
Regelmatige organisatie van tevredenheidsonderzoeken | De gebruikersgestuurde dimensies van Copernicus versterken | - | |
Productie van succesverhalen en materiaal en presentatie van Copernicus aan verschillende marktsectoren | De sectoroverstijgende dimensie van Copernicus bevorderen | Betere zichtbaarheid van het Copernicus-programma, bewustmaking van het algemene publiek, partnerorganisaties, Europese en niet-Europese instellingen en actoren enz. | |
Opzetten van een regelmatige dialoog met de sector via het Copernicus-gebruikersforum | De gebruikersgroepen verbreden naar andere groepen dan de kerngebruikers | Vergroting van de bekendheid van Copernicus | |
III) Ondersteuning van spelers in de downstreamsector, onderzoekers en openbaredienstverleners | Gebruikers een maximale voorspelbaarheid bieden | Zorgen voor de langdurige beschikbaarheid en ontwikkeling van Sentinel-satellieten | - |
Afbakening van het Copernicus-programma | Copernicus-producten ontwikkelen | Vastgestelde ontwikkeling van de diensten | |
Start-upprogramma van Copernicus | Ondersteunen van de oprichting en groei van bedrijven die Copernicus-gegevens gebruiken |
|
|
De synergieën tussen Copernicus en Horizon 2020 vergroten | Bijdragen tot innovatie in de downstreamsector van Copernicus | Complementariteit, consistentie en koppelingen tussen Copernicus en andere programma’s zoals Horizon 2020 gewaarborgd | |
Vaardighedenprogramma van Copernicus | Acties ontwikkelen om te voorzien in de behoefte aan vaardigheden op de korte en de middellange termijn | Bevordering en uitvoering van Copernicus in het kader van de actie | |
Internationalisering bevorderen via bestaande beleidsinstrumenten zoals Cosme | De toegang tot internationale markten vergemakkelijken voor Europese aardobservatiebedrijven | Grotere bekendheid van het programma in internationale fora en aantrekking van nieuwe gebruikers; verspreiding van kennis over gegevens, informatie en producten | |
IV) Als hefboom fungeren voor de acties van de Commissie met de lidstaten en de met de uitvoering belaste entiteiten | Verbetering van de coördinatie tussen de activiteiten van de met de uitvoering belaste entiteiten inzake de acceptatie door gebruikers | Ondersteuning van de met de uitvoering van Copernicus belaste entiteiten bij hun activiteiten gericht op de acceptatie door gebruikers | - |
Kader-partnerschapsovereenkomst Caroline Herschel | Bevorderen van de acceptatie van Copernicus- en ruimtevaarttoepassingen door gebruikers |
|
Bron: Europese Commissie.
In 2019 heeft de Commissie de InnovFin Space Equity Pilot (ISEP) opgezet in het kader van het gemeenschappelijke eigenvermogensinstrument van de EU, om investeringen te stimuleren in kapitaalfondsen waarvan de strategieën zijn gericht op upstream- en downstreamruimtevaarttechnologieën, commercialisering en marktkansen. Ruimtevaartgerelateerde projecten zouden ook in aanmerking kunnen komen voor steun uit het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI), dat bij de afronding van de onderhavige controle echter alleen projecten in de upstream-ruimtevaartsector ondersteunde, of uit het EU-programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme)20 en, in het kader van nationale strategieën voor slimme specialisatie, uit het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling21. Aangezien deze instrumenten echter niet specifiek waren ontworpen ter ondersteuning van het gebruik worden ze niet voor dit doel gemonitord en daarom is hun bijdrage aan het gebruik van EU-ruimtevaartdiensten onbekend.
De Commissie maakt bij de beleidsmonitoring goed gebruik van de Copernicus-gegevens, maar moet nog een alomvattende strategie ontwikkelen om het gebruik ervan verder te verbeteren
32In 2015 heeft de Commissie in kaart gebracht hoe de Copernicus-gegevens intern zouden kunnen worden gebruikt, bijvoorbeeld voor de monitoring van beleid of de bevordering van het gebruik van aardobservatie in EU-wetgevingsteksten.
33In 2019 bleek uit een interne evaluatie van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (Joint Research Centre, JRC) van de Commissie dat veel van haar diensten weliswaar het voordeel van wereldwijde monitoring erkenden en gegevens gebruikten voor analyses, maar dat zij de gegevens en informatie in verband met Copernicus en aardobservatie niet volledig benutten22. Na de evaluatie, die geen betrekking had op EU-agentschappen of andere EU-organen, is tot op heden echter geen grondiger analyse verricht van de lacunes, en de Commissie heeft nog geen strategie ontwikkeld om het gebruik van Copernicus- en andere aardobservatiegegevens binnen de Commissie en andere EU-instellingen en -organen op alle relevante beleidsterreinen verder te verbeteren.
De rol van de met de uitvoering van Copernicus belaste entiteiten bij de ondersteuning van het gebruik was niet duidelijk omschreven en hun benaderingen liepen uiteen
34In Verordening (EU) nr. 377/2014 wordt bepaald dat de met de uitvoering van Copernicus belaste entiteiten ervoor moeten zorgen dat de diensten ingang vinden bij het publiek. Tussen 2014 en 2020 bedroeg de totale begroting van deze entiteiten voor het ondersteunen van het gebruik ongeveer 43 miljoen EUR (zie figuur 4).
Figuur 4
Begrotingen van de met de uitvoering van Copernicus belaste entiteiten voor het ondersteunen van het gebruik (2014-2020)
Bron: ERK, op basis van gegevens van de Commissie (vastgelegde bedragen per 30.6.2020).
Wij stelden vast dat de delegatieovereenkomsten tussen de Commissie en de met de uitvoering van Copernicus belaste entiteiten geen duidelijke omschrijving bevatten van hun taken ter ondersteuning van het gebruik. De beschikbare begrotingen voor promotieactiviteiten liepen sterk uiteen, wat ook gold voor de benaderingen van de entiteiten betreffende het onder de aandacht brengen van de Copernicus-diensten en producten. Zo heeft de entiteit die belast is met de uitvoering van de monitoringdienst voor het mariene milieu van Copernicus (Copernicus Marine Environmental Monitoring Service, CMEMS), Mercator Océan International, een strategie ter bevordering van de acceptatie door gebruikers waarbij werd getracht de dienstverlening uit te breiden tot nieuwe gebruikersgroepen. De entiteit beschikte ook over een specifieke begroting ter ondersteuning van de identificatie van demonstratieprojecten (d.w.z. individuele kleine projecten in downstreamtoepassingen) ter bevordering van de CMEMS.
36Het Europees Milieuagentschap (EEA), dat verantwoordelijk is voor de pan-Europese component van de landmonitoringdienst van Copernicus (Copernicus Land Monitoring Service, CLMS), had echter geen strategie ter bevordering van het gebruik en slechts een zeer beperkt budget voor de bevordering van deze diensten, terwijl deze component van groot belang is voor het gebruik23. Ook had het EEA onvoldoende inzicht in wie de gebruikers van de diensten waren en hoe zij de gegevens gebruikten.
De coördinatie tussen de strategieën van de lidstaten ter bevordering van het gebruik is beperkt
37De lidstaten en het ESA werken nauw samen in de ruimtevaartprogramma’s van de EU, maar zij zijn niet verplicht hun eigen ruimtevaartstrategieën of -maatregelen af te stemmen met de Commissie of het GSA. Hoewel het ESA — dat een programma heeft opgezet ter ondersteuning van de ontwikkeling van plaatsbepalings-, navigatie- en tijdsbepalingstechnologieën — en het GSA zeer nauw met elkaar samenwerken, had het GSA vóór 2019 slechts weinig informatie ontvangen over de strategieën en acties van de lidstaten ter ondersteuning van het gebruik van Galileo-diensten.
38In 2019 heeft het GSA de beschikbare informatie over de nationale ruimtevaartprogramma’s van de lidstaten geanalyseerd en geconstateerd dat 18 lidstaten een nationale ruimtestrategie hadden24. Vier lidstaten hadden specifieke nationale programma’s vastgesteld om het gebruik van Galileo- en Egnos-diensten te ondersteunen, maar hierover had geen afstemming met het GSA plaatsgevonden25. Het GSA en de lidstaten zijn nog geen gemeenschappelijke stappenplannen overeengekomen om de inspanningen te concentreren op de segmenten die de EU-steun het hardst nodig hebben of om een hefboomeffect te creëren voor de nationale inspanningen.
39De lidstaten spelen een belangrijke rol bij Copernicus, aangezien nationale, regionale en lokale instanties kerngebruikers van het programma zijn. In haar analyse van 201626 constateerde de Commissie dat de ontwikkelingsstadia aanzienlijk verschillen van lidstaat tot lidstaat. Hoewel de Commissie een aantal activiteiten heeft uitgevoerd, maakten deze geen deel uit van een alomvattende strategische aanpak om specifiek tegemoet te komen aan de verschillende behoeften in de opzet van haar acties ter ondersteuning van het gebruik. Dit komt ook tot uiting in de resultaten van de effectbeoordeling van de Commissie van 2018, waarin wordt gesteld dat Copernicus onvoldoende in staat was om potentiële gebruikers aan te trekken van buiten de traditionele gemeenschappen van gebruikers van gegevens uit de ruimte, en waarin werd vastgesteld dat de integratie van gegevens uit de ruimte in andere beleidsterreinen en economische sectoren moet worden versterkt27.
40Naast een zeer beperkt aantal grotere spelers zijn er in Europa veel gespecialiseerde micro-, kleine en middelgrote ondernemingen die toepassingen leveren waarbij gebruik wordt gemaakt van aardobservatiegegevens28. Aan de vraagzijde was de overheidssector in 2016 goed voor meer dan de helft van de Europese downstreammarkt voor aardobservatie in Europa. De vraag is echter zeer versnipperd: veel nationale, regionale of lokale instanties zijn potentiële gebruikers van ruimtevaartdiensten. Dit kan een belemmering vormen voor een kosteneffectief gebruik van ruimtevaartdiensten door overheidsinstanties en lidstaten.
41In de vier geselecteerde lidstaten constateerden wij aanzienlijke verschillen in de wijze waarop de autoriteiten de EU-ruimtevaartprogramma’s in hun nationale beleid hadden geïntegreerd en het gebruik ervan ondersteunden (zie kader 2).
Kader 2
Aanzienlijke verschillen in de ondersteuning van het gebruik door de lidstaten
Duitsland en Frankrijk hadden nationale werkprogramma’s vastgesteld die de nationale overheden hielpen bij het gebruik van Copernicus en andere ruimtevaartdiensten, maar hadden niet uitgebreid geanalyseerd hoe het gebruik ervan de efficiëntie en doeltreffendheid van hun overheidsdiensten zou kunnen vergroten. Tsjechië had de acceptatie door gebruikers opgenomen in zijn nationale ruimtevaartplan, maar had nog geen specifiek werkprogramma ontwikkeld.
In Frankrijk bestreek het programma alleen de diensten die onder de verantwoordelijkheid van twee ministeries vielen29. Het Franse ruimteagentschap CNES heeft zich echter toegelegd op meer activiteiten dan alleen de bevordering van ruimtevaartdiensten en is specifieke partnerschappen aangegaan met overheidsdiensten, agentschappen voor economische ontwikkeling en initiatieven ter ondersteuning van start-ups om de uitrol, vaststelling en commercialisering van ruimtevaarttoepassingen te vergemakkelijken, de ruimtevaartsector beter te verbinden met actoren buiten de ruimtevaartsector en de overdracht van kennis als bron van innovatie te bevorderen.
Italië heeft een nationale strategie vastgesteld om het potentieel van de EU-ruimtevaartprogramma’s op holistische wijze te benutten teneinde de economische groei te bevorderen30. In tegenstelling tot de traditionele aanpak om individuele kleine projecten in downstreamtoepassingen te ondersteunen (“demonstratieprojecten”), richtte het zich in zijn vernieuwde strategie op economische ontwikkeling en investeringen door de particuliere sector om de vraag te bundelen van lokale of regionale overheidsorganen die geen gebruik maken van het potentieel van ruimtevaartdiensten. Dit zou synergieën tussen overheidsinstanties tot stand moeten brengen en hen in staat moeten stellen te profiteren van kosteneffectieve oplossingen.
Voor de bevordering van het gebruik van ruimevaarttoepassingen waren deze nationale initiatieven veelbelovend, maar zij bleven beperkt tot de lidstaten in kwestie en waren niet specifiek gericht op de EU-markt. Wij stelden vast dat de Commissie geen actueel overzicht had van de algemene situatie van dergelijke nationale initiatieven en deze niet in overweging had genomen voor haar eigen strategische aanpak.
De EU-ruimtevaartprogramma’s leveren voordelen op, maar de informatie over hun omvang is beperkt
Er is geen erkend conceptueel kader voor de beoordeling van de ruimtevaartdiensten
43De verrichting van ruimtevaartdiensten gaat gepaard met verschillende economische en maatschappelijke voordelen. Deze voordelen vloeien voort uit zowel de upstream- als de downstreamsector (zie figuur 5):
Figuur 5
Voordelen van Copernicus en Galileo
Bron: ERK.
Er bestaat geen erkend conceptueel kader voor het ramen van de voordelen op het gebied van ruimtevaartinfrastructuur en ook geen gestructureerd systeem voor het verzamelen van statistische gegevens over de voordelen van ruimtevaartdiensten. Ook ontbreekt het aan een officiële definitie van de waardeketen van de ruimtevaarteconomie en aan een overeengekomen definitie van “downstreamactiviteiten”.
45In 2012 publiceerde de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) een handboek over het meten van de ruimtevaarteconomie, waarin verschillende methoden en bronnen en een reeks indicatoren worden uiteengezet31. Hoewel de Commissie enige informatie uit het handboek heeft gebruikt, achtte zij dit niet geschikt voor de meting van de EU-ruimtevaarteconomie en volgde zij haar eigen aanpak om de sociaaleconomische voordelen van Copernicus en Galileo te bepalen, vergelijkbaar met die welke door andere Europese ruimtevaartactoren worden gebruikt. Bij gebrek aan een vastgesteld conceptueel kader is het een uitdaging om de voordelen van ruimtevaartdiensten op betrouwbare wijze te ramen, deze met andere economische sectoren te vergelijken of een kosten-batenanalyse van de ruimtevaartprogramma’s op te stellen.
De methode waarmee de Commissie de voordelen van de ruimtevaartdiensten bepaalt, vertoont tekortkomingen
46De Commissie heeft in 2018 verklaard dat de impact van de door de EU-ruimtevaartprogramma’s geleverde diensten op de economische groei en de werkgelegenheid in de EU uiteindelijk zal opwegen tegen de aanzienlijke overheidsinvesteringen in die programma’s32. Zij ondersteunde deze verklaring met verschillende studies, waarin de voordelen van de EU-ruimtevaartprogramma’s werden geraamd. Dergelijke ramingen zijn ook van belang bij de beoordeling van de impact van nieuwe ruimtevaartprogramma’s. De raming van de programmavoordelen moet dus worden gebaseerd op deugdelijke en in voorkomend geval consistente methodes en realistische gegevens. Wij hebben onderzocht of de Commissie voor de twee programma’s consequent een deugdelijke methode toepaste en of voor de studies betrouwbare gegevensbronnen werden gebruikt.
47De economische voordelen van de ruimtevaartprogramma’s kunnen worden uitgedrukt door middel van de bruto toegevoegde waarde van de bedrijven die in de upstream- en downstreamruimtevaartsector actief zijn. De bruto toegevoegde waarde komt overeen met de waarde die wordt gegenereerd in de productiesector en kan worden gemeten als het totaal van alle inkomens die worden verdiend bij het produceren van goederen en diensten, plus belastingen op productie en invoer, minus subsidies. De methode waarmee de Commissie het door Copernicus en Galileo gegenereerde inkomen raamt, strookte echter niet met het conceptuele kader voor de berekening van het bruto binnenlands product (bbp) in de EU, zoals vastgelegd in Verordening (EU) nr. 549/201333, en leverde dus een onjuiste meting van dit soort voordelen op.
48De methode voor het berekenen van de voordelen van Galileo verschilde van die van Copernicus. Aan niet-monetaire voordelen, zoals de bijdrage aan de beperking van de klimaatverandering of het aantal levens dat dankzij GNSS werd gered, waren monetaire waarden toegekend, hetgeen resulteerde in verschillende beoordelingen voor dezelfde voordelen. Voorbeelden van tekortkomingen in de berekening van de voordelen die de EU-ruimtevaartprogramma’s opleveren, zijn weergegeven in kader 3. Hierdoor wordt de economische impact op groei en werkgelegenheid mogelijk onderschat, terwijl de daadwerkelijke totale voordelen van de programma’s mogelijk worden overschat.
Kader 3
Voorbeelden van tekortkomingen in de berekening van de voordelen die de EU-ruimtevaartprogramma’s opleveren
Voor Galileo en Copernicus raamde de Commissie de voordelen voor de hele waardeketen (upstream en downstream), maar daarbij liet zij de overheidsinstanties, zoals universiteiten, nationale ruimteagentschappen of organisaties zonder winstoogmerk, buiten beschouwing.
Voor Copernicus liet de Commissie de impact van de downstreamactiviteiten op het bbp buiten beschouwing. In een afzonderlijke studie waarin zij de voordelen van Copernicus voor de downstreamsector beoordeelt, heeft de Commissie de “mogelijk gemaakte inkomsten” opgenomen, d.w.z. de waarde van goederen of diensten die de Europese producenten dankzij het programma zouden kunnen verkopen. Afgezien van een algemeen gebrek aan gegevens komen deze inkomsten niet overeen met de gegenereerde inkomsten, en de Commissie heeft geen raming gemaakt van de daaruit voortvloeiende indirecte en directe impact op de downstreamsector. Als gevolg hiervan kan de economische impact op groei en werkgelegenheid worden onderschat als gevolg van een ontoereikende dekking van de relevante statistische eenheden en een gebrek aan gegevens.
Bij de beoordeling van de voordelen van Galileo zijn niet-monetaire voordelen in aanmerking genomen, zoals de vermindering van emissies, de tijd die automobilisten dankzij navigatiesystemen in files besparen en het aantal levens dat werd gered. Voor Copernicus omvatte de beoordeling ook de maatschappelijke voordelen, zoals het halen van de streefdoelen inzake luchtverontreiniging en verminderde blootstelling aan luchtverontreiniging, vermindering van schadelijke emissies, het aantal verkeersongevallen of het aantal slachtoffers bij maritieme rampen. De voordelen werden echter niet opgenomen in de lijst van indicatoren, maar werden uitgedrukt in monetaire waarden, wat subjectief is. Voorts kon de Commissie haar aannames niet onderbouwen met toereikend bewijs en betrouwbare gegevens. Samengevat kan dit leiden tot onjuiste ramingen van de daadwerkelijke voordelen van beide ruimtevaartprogramma’s.
De Commissie beschikt niet over informatie en relevante kernprestatie-indicatoren om het gebruik te monitoren
49Zowel in de Verordeningen (EU) nrs. 1285/2013 (Galileo en Egnos) en 377/2014 (Copernicus) als de nieuwe verordening tot vaststelling van het ruimtevaartprogramma van de Unie wordt vereist dat de Commissie de prestaties regelmatig monitort. Ook worden hierin de fundamentele prestatie-indicatoren vastgesteld34. Naast de technische aspecten, zoals de beschikbaarheid van de diensten of gegevens, moet de Commissie de impact van de diensten op de verschillende economische sectoren regelmatig monitoren en beoordelen of de EU-sectoren daadwerkelijk hun marktaandeel in de mondiale downstreammarkt voor satellietnavigatie en aardobservatie vergroten. Hiertoe moeten specifieke indicatoren worden gedefinieerd als basis voor het evalueren van de impact van de programma’s.
50Voor Galileo voorziet het GSA doorgaans in nuttige en over het geheel genomen consistente kernprestatie-indicatoren die de geboekte vooruitgang laten zien. In de loop der tijd zijn deze echter uitgebreid tot 97 output- en resultaatindicatoren, wat de monitoring ingewikkeld maakt. Sommige indicatoren worden niet in een zinvolle context gepresenteerd, waardoor ze moeilijk te interpreteren zijn. De indicator voor het aantal bedrijven dat producten op de markt brengt met behulp van Galileo toont bijvoorbeeld jaarlijkse veranderingen, maar geeft niet aan welk marktaandeel deze bedrijven hebben. Bovendien zijn er geen indicatoren voor de kosten en baten van de inspanningen van het GSA om bepaalde markten te ontwikkelen ten opzichte van andere vanwege hun strategisch en economisch belang. Tegen het einde van deze controle werkte het GSA al aan een nieuwe, eenvoudiger reeks indicatoren.
51Wat het gebruik van de Copernicus-diensten betreft, monitort de Commissie essentiële parameters, zoals het stijgende aantal Copernicus-gebruikers dat is geregistreerd bij het ESA of de andere met de uitvoering belaste entiteiten, de hoeveelheden gedownloade gegevens of het aantal georganiseerde opleidingen of promotie-evenementen. Er is echter slechts gedeeltelijke informatie over het aantal gebruikers, aangezien die zich ook kunnen registreren bij nationale gegevensdistributieplatforms of andere derde partijen. Het is ook moeilijk voor het ESA en andere met de uitvoering belaste entiteiten om informatie te verzamelen over wie de Copernicus-gegevens daadwerkelijk gebruikt en voor welke doeleinden. De Commissie heeft geen duidelijke kernprestatie-indicatoren inzake gebruik vastgesteld voor de met de uitvoering van Copernicus belaste entiteiten en de verslaggeving daarover was niet geharmoniseerd. Het was ook lastig om op basis van het aantal georganiseerde opleidings- of promotie-evenementen conclusies te trekken over het daadwerkelijke gebruik van de diensten.
52Krachtens Verordening (EU) nr. 377/2014 moet de Commissie het gebruik van Copernicus-gegevens en -informatie monitoren aan de hand van specifieke resultaatindicatoren. Deze omvatten kerngebruikers, zoals nationale, regionale en lokale instanties, de marktpenetratie, de groei van bestaande markten en de creatie van nieuwe markten, en het concurrentievermogen van de Europese downstreamexploitanten35. Door de verscheidenheid aan mogelijke Copernicus-toepassingen was het voor de Commissie echter moeilijk om geschikte geaggregeerde gegevens te verzamelen ter ondersteuning van deze indicatoren. In 2019 heeft de Commissie een marktverslag gepubliceerd waaruit bleek dat in 2017 ongeveer 72 % van de aardobservatiebedrijven in Europa al gebruikmaakte van Copernicus-gegevens of -diensten, tegenover 66 % in 201636. Er was echter zeer weinig informatie over de mate waarin de kerngebruikers Copernicus gebruikten of waarin de diensten hadden bijgedragen tot het versterken van het concurrentievermogen van de Europese downstreamexploitanten.
Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt bij de ingebruikname van de Galileo-diensten, maar belangrijke functionaliteiten zijn nog niet beschikbaar, zodat de diensten niet volledig worden benut
53Na GPS en het Russische GLONASS is Galileo het derde GNSS dat navigatie- en tijdsbepalingsdiensten aanbiedt. Toen de initiële diensten van Galileo in 2016 van start gingen, had het systeem al acht jaar vertraging opgelopen ten opzichte van de oorspronkelijke plannen37. GPS was — als eerste wereldwijd open GNSS — aanzienlijk in het voordeel en wordt door de meeste ontvangapparatuur gebruikt. Hoewel de Galileo-diensten nauwkeuriger bleken te zijn dan de andere GNSS-diensten, moesten de betrokken partijen (het GSA, de Commissie en het ESA), na een ernstig ongewenst voorval in 2019 waardoor de diensten gedurende zes dagen niet beschikbaar waren, consequent werken aan acties om de stabiliteit, deugdelijkheid en veerkracht van Galileo te vergroten. Bovendien bereiken andere aanbieders mogelijk op korte termijn een vergelijkbaar nauwkeurigheidsniveau. Een nieuwe generatie GPS-satellieten met een verbeterde nauwkeurigheid wordt momenteel in de ruimte gestationeerd en zal naar verwachting in de loop van de komende jaren operationeel worden.
54In dit verband moest het GSA de meest relevante segmenten voor de Galileo-diensten vaststellen en acties opzetten om die markten te ontwikkelen. Wij hebben onderzocht of het GSA een doeltreffend marktonderzoek had verricht en of zijn acties aan duidelijk vastgestelde behoeften voldeden, gericht waren op ondersteuning van het gebruik en een meetbare impact hadden op het gebruik van Galileo-diensten.
Het verdere succes van de Galileo-diensten hangt vooral af van de beschikbaarheid van belangrijke functionaliteiten
55Wij stelden vast dat het GSA de marktsegmenten die momenteel het belangrijkst zijn voor GNSS-diensten, zoals smartphones, autofabrikanten of producenten van landmeetkundige apparatuur en de vereisten daarvoor effectief in kaart had gebracht.
56Het GSA heeft nauwe contacten aangeknoopt met wereldwijde fabrikanten van apparatuur en heeft de beschikbaarheid van chips en ontvangers die geschikt zijn voor Galileo op de markt bevorderd. Een belangrijk resultaat was het feit dat toonaangevende leveranciers, die meer dan 95 % van de GNSS-chipsetmarkt vertegenwoordigen, tegen 2020 voor Galileo geschikte chips en modules produceerden en dat in veel marktsegmenten Galileo-compatibele ontvangers beschikbaar zijn die gewoonlijk interoperabel zijn met de andere GNSS. Dit komt de algemene nauwkeurigheid van de navigatie ten goede, maar betekent nog niet dat apparaten en ontvangers voor de ontvangst van signalen prioriteit geven aan Galileo. De marktpenetratie van GPS is nog steeds sterk en het zal tijd kosten voordat de meeste gebruikers Galileo-compatibele technologieën in de verschillende marktsegmenten hebben ingevoerd.
57De belangrijkste functionaliteiten (“differentiatoren”) van Galileo zijn de hogeprecisiedienst (High-Accuracy Service, HAS) en een authenticatiedienst voor navigatieberichten (Open Service Navigation Message Authentication, OSNMA). De OSNMA behelst een digitale handtekening voor de navigatiesignalen om de authenticiteit ervan te garanderen. Er moet een commerciële authenticatiedienst (Commercial Authentication Service, CAS), die een gecodeerd Galileo-signaal levert, beschikbaar zijn om bescherming te bieden tegen replay-aanvallen op het signaal. Dergelijke diensten worden niet door andere GNSS'en aangeboden, wat Galileo uniek maakt. De CAS is ook de enige Galileo-dienst die de Commissie tegen een vergoeding beschikbaar wilde stellen en die dus inkomsten kan genereren voor de EU-begroting.
58Hoewel Galileo volgens de planning tegen eind 2020 volledig operationeel had moeten zijn, is dat nog niet het geval. De ontwikkeling van zowel de HAS als de OSNMA heeft verdere vertraging opgelopen. Er zijn tests gepland voor 2021 om de industrie in staat te stellen compatibele ontvangers te valideren, maar de diensten zullen wellicht niet vóór 2024 beschikbaar zijn. De CAS is nog steeds in ontwikkeling en het is niet duidelijk wanneer deze operationeel zal zijn. Hoewel deze onzekerheid de ontwikkeling van potentiële markten niet in de weg staat, kan deze wel afbreuk doen aan het vermogen van Galileo om een marktaandeel voor deze diensten te verwerven en zo optimaal gebruik te maken van de respectieve investeringen in Galileo voordat andere GNSS'en soortgelijke diensten gaan aanbieden.
De acties ter ondersteuning van de ontwikkeling en het gebruik van de Galileo-diensten zijn van goede kwaliteit, maar er blijven risico’s bestaan voor het daadwerkelijke gebruik daarvan
59Sinds 2014 heeft het GSA ongeveer 22 miljoen EUR uitgegeven aan marktontwikkeling en ondersteuning van het gebruik van Galileo- en Egnos-diensten. Tegen medio 2020 heeft het GSA ook 141 miljoen EUR aan subsidie toegekend aan 79 projecten in het kader van Horizon 2020 en voor ongeveer 41 miljoen EUR aan financiële steun toegekend aan 14 projecten in het kader van zijn programma “fundamentele elementen”.
60Wij hebben geconstateerd dat er meer dan vier jaar kan verstrijken tussen de publicatie van de oproepen tot het indienen van projectvoorstellen en de afronding van een project. Wij stellen vast dat de snel veranderende technologiemarkten het algemene risico met zich meebrengen dat de projectresultaten achterhaald zijn tegen de tijd dat ze beschikbaar zijn.
61In het kader van onze steekproef (zie paragraaf 21) hebben wij acht acties geanalyseerd die door het GSA in het kader van de programma's Horizon 2020 en “fundamentele elementen” of als onderdeel van de marktontwikkeling werden ondersteund en die ten tijde van de controle waren afgerond. Wij stelden vast dat de acties over het algemeen voorzagen in een duidelijke technische behoefte of gericht waren op een veelbelovende markt, de juiste technische kwaliteit hadden en de doelstellingen qua output en timing bereikten. Sommige markten zijn echter nog in ontwikkeling en de bijdrage van projecten aan het gebruik kan pas op langere termijn worden beoordeeld. In andere gevallen kan het gebruik afhangen van potentiële afnemers van innovatieve oplossingen die over de nodige financiering beschikken (zie kader 4).
Kader 4
Factoren die het gebruik van door de EU gefinancierde acties ter ondersteuning van de Galileo-diensten belemmeren
In één geval verleende het GSA steun voor de ontwikkeling van een precommercieel prototype om aan te tonen dat het gebruik van Galileo in slimme vervoerssystemen en voor de monitoring van stedelijke infrastructuren technisch haalbaar is. Drie jaar na de beëindiging van het project was er echter nog steeds geen product verkrijgbaar op de markt. Volgens het GSA hadden gemeenten die belangstelling toonden voor het project beperkte financiële middelen om nieuwe technologieën op het gebied van slim vervoer uit te voeren.
De acties van de Commissie ter ondersteuning van het gebruik van de Copernicus-diensten waren versnipperd, en synergieën werden niet benut
Verscheidene belangrijke acties van de Commissie hadden onduidelijke doelstellingen, waren versnipperd en kampten met een tekort aan financiële middelen
62Sinds 2014 heeft de Commissie het gebruik van Copernicus rechtstreeks ondersteund met ongeveer 30 miljoen EUR. Daarnaast was ongeveer 83 miljoen EUR beschikbaar voor de bevordering van nieuwe manieren om toegang te bieden tot Copernicus-gegevens. Om het gebruik van Copernicus in het kader van het programma Horizon 2020 te ondersteunen, werd 194 miljoen EUR aan subsidie toegekend aan 79 projecten die specifiek gericht waren op de marktkansen en -ontwikkeling van de Copernicus-diensten. Als onderdeel van onze steekproef hebben wij zes rechtstreeks door de Commissie ondersteunde belangrijke acties onderzocht (zie paragraaf 30) en acht in het kader van het programma Horizon 2020 gefinancierde projecten, die gericht waren op ondersteuning van het gebruik en die ten tijde van onze controle waren afgerond.
63Om de bekendheid met Copernicus te vergroten, heeft de Commissie de Copernicus Academy en de relaynetwerken van Copernicus opgezet. De Copernicus Academy heeft als doel om het gebruik bij universiteiten en onderzoekscentra te ondersteunen door cursus- en voorlichtingsmateriaal voor publieke onderzoeksorganisaties te verstrekken. De relaynetwerken van Copernicus zijn bedoeld om beter inzicht te krijgen in de behoeften van de gebruikers, de bekendheid op nationaal, regionaal en lokaal niveau te vergroten en beste praktijken te verspreiden.
64Wij stelden vast dat de Commissie sinds 2017 met succes heeft samengewerkt met meer dan 160 leden van de Academy in alle 27 lidstaten, alsook in een aantal derde landen, en met meer dan 90 Copernicus relaypartners, waaronder nationale autoriteiten, overheidsinstanties, innovatieclusters, bedrijven die actief zijn in de ruimtevaartsector, universitaire instellingen en organisaties zonder winstoogmerk. In 2019 organiseerden de relaynetwerken van Copernicus zo’n 200 evenementen om meer bekendheid te genereren. De partners ontvangen echter geen rechtstreekse financiering en het is niet bekend of zij bijdragen tot een gestructureerde acceptatie door gebruikers en op lange termijn effect sorteren op nationaal, regionaal of lokaal niveau.
65Overeenkomstig haar Ruimtestrategie voor Europa van 2016 heeft de Commissie ook start-ups ondersteund. Daartoe heeft zij wedstrijden georganiseerd of financieel ondersteund om innovatieve ideeën te belonen (“Hackathons” of “Masters”) en acceleratie- en incubatieprogramma’s opgezet. Terwijl het Copernicus Acceleratorprogramma jaarlijks de begeleiding van ongeveer veertig innovatieve bedrijven door ervaren mentoren financierde, ondersteunde het Copernicus-incubatieprogramma ongeveer twintig innovatieve bedrijven die Copernicus gebruikten met een subsidie van 50 000 EUR, bovenop de steun die zij al ontvingen van andere incubatie-initiatieven, zoals de bedrijfsincubatoren van het ESA. Er werd echter slechts een gering aantal start-ups ondersteund en de Commissie heeft haar doelstellingen inzake de ondersteuning van deze programma’s niet verduidelijkt. De door de start-ups geboekte vorderingen werden na afloop van de acceleratie- of incubatieperiode niet langer gemonitord. Daarom kan nog niet worden beoordeeld of deze twee initiatieven hebben bijgedragen tot een doeltreffende en efficiënte ondersteuning van start-ups.
66Een andere belangrijke actie, de kader-partnerschapsovereenkomst (KPO) Caroline Herschel, was gericht op nauwere samenwerking met belangstellende lidstaten. In het kader van de KPO stellen overheidsinstanties zoals ruimteagentschappen of onderzoeksinstellingen in 22 lidstaten projecten voor aan de Commissie en verlenen zij subsidies om acties te ondersteunen in het kader van drie specifieke doelstellingen (“niveaus”), waarbij tot 85 % van de kosten wordt gedekt door de EU-begroting (zie tabel 2):
Tabel 2
Doelstellingen en acties in het kader van de kader-partnerschapsovereenkomst Caroline Herschel
Niveau | Doelstelling | Acties |
1 | Ondersteuning van de acceptatie door nationale gebruikers | Nationale voorlichtings-, opleidings- of innovatieactiviteiten, dialoog met actoren, ontwikkeling van downstreamacties en -diensten |
2 | Ondersteuning van wereldwijd gebruik, waaronder acceptatie door Europese grensoverschrijdende en internationale gebruikers | Multinationale voorlichtings-, opleidings- of innovatieactiviteiten, dialoog met actoren, proefprojecten rond downstreamacties en -diensten |
3 | Ondersteuning van bedrijfsoplossingen en innovatieve toepassingen | Ontwikkeling van downstreamtoepassingen en -diensten, bevordering van nationale en multinationale innovatieacties |
Bron: Europese Commissie.
Via de KPO kan de Commissie in samenwerking met nationale partners het gebruik rechtstreeks steunen en zodoende een hefboomeffect creëren met haar acties. Gezien de talrijke kleinere, op zichzelf staande acties zoals workshops, opleidingen en projecten op de verschillende niveaus was de uitvoering echter versnipperd. De verwachte algemene impact en het verband met nationale strategieën ter ondersteuning van het gebruik bleven grotendeels onduidelijk. Het programma omvatte bijvoorbeeld acties om een catalogus van beste praktijken op te stellen om als inspiratie te dienen voor potentiële nieuwe gebruikers van Copernicus in de publieke sector of om het bewustzijn te vergroten over de wijze waarop Copernicus-diensten overheidsdiensten kunnen ondersteunen. Aangezien het gebruik van aardobservatiegegevens complex is en deskundigheid vereist, zijn voor de door de KPO ondersteunde acties aanvullende maatregelen nodig, zoals het aanwerven van deskundigen bij de nationale overheidsdiensten, hetgeen niet is gewaarborgd.
68Voor het eerste jaar van het programma (2018) had de Commissie een bijdrage van 6 miljoen EUR begroot. Ten tijde van onze controle waren veel projecten echter vertraagd, voornamelijk door de late ondertekening van subsidieovereenkomsten of -contracten en vertraagde voorfinancieringsregelingen. De geplande EU-financiering van 8 miljoen EUR voor de acties in het jaarlijks werkprogramma 2019 werd met aanzienlijke vertraging verstrekt. Specifieke subsidieovereenkomsten konden daardoor pas in september 2020 worden ondertekend, toen nog onzekerheid bestond over de financiering van de acties voor het werkprogramma 2020.
De projecten die in het kader van het programma Horizon 2020 worden gefinancierd, zijn over het algemeen van goede kwaliteit, maar hun impact op het gebruik van Copernicus kan niet worden beoordeeld
69Het programma Horizon 2020 was een belangrijke pijler in de inspanningen van de Commissie ter ondersteuning van het gebruik van Copernicus. Het aan de ruimtevaart gewijde deel van het programma omvatte gerichte acties, maar aanvragers die aardobservatiegegevens gebruikten, kwamen ook in aanmerking voor de onderdelen van de Horizon 2020-werkprogramma’s die niet aan ruimtevaart waren gerelateerd38.
70Wij hebben de oproepen tot het indienen van voorstellen inzake het gebruik van Copernicus van de Horizon 2020-werkprogramma’s 2014‑2015 en 2016‑2017 onderzocht en voor acht afgeronde projecten geanalyseerd of ze hadden bijgedragen tot een significant gebruik van Copernicus-diensten.
71De door ons onderzochte projecten waren technisch geloofwaardig en voldeden aan de meeste in de werkprogramma’s omschreven doelstellingen. Voor drie van de zes projecten die specifiek gericht waren op marktkansen was het echter niet duidelijk of het de begunstigden gelukt was diensten te ontwikkelen die een aanzienlijke omzet voor de deelnemers konden genereren of het gebruik van Copernicus aanzienlijk konden verbreden. Verder hebben wij geconstateerd dat bij sommige oproepen tot het indienen van voorstellen de verwachte impact zeer ambitieus was, aangezien het wegens het lage aantal gegunde projecten onwaarschijnlijk was dat de doelstelling zou worden gehaald (zie kader 5).
Kader 5
Ambitieuze doelstellingen, maar beperkte impact
Met de oproep voor het indienen van voorstellen EO-1-2016 Downstreamtoepassingen wilde de Commissie de Europese industrie beter in staat stellen om marktkansen te benutten en een leidende rol op dit terrein op zich te nemen, en de bedrijfsactiviteiten stimuleren. Slechts vijf projecten ontvingen echter steun. Ondanks de veelbelovende resultaten van sommige projecten is het gelet op hun kleine aantal en beperkte toepassingsgebied onwaarschijnlijk dat ze een significante impact zullen hebben op de Europese industrie als geheel.
Overheidsinstanties zijn kerngebruikers van Copernicus. Met de oproep EO-2-2016 Downstreamdiensten voor overheidsinstanties wilde de Commissie vraaggestuurde innovatieacties door overheidsinstanties lanceren die zijn gericht op het aanpassen van Copernicus-informatie. Het doel was het opzetten van:
- afnemersgroepen voor aardobservatiediensten;
- voor Copernicus geschikte nationale, regionale of lokale toepassingen ter ondersteuning van overheidsinstanties om op aardobservatie gebaseerde acties te bevorderen, en
- duurzame toeleveringsketens voor de levering van op aardobservatie gebaseerde downstreamdiensten aan overheidsinstanties.
Naar aanleiding van deze oproep ontving de Commissie echter slechts twee projectvoorstellen; aan één daarvan, een project op het gebied van mariene aardobservatie, kon subsidie worden toegekend.
De Commissie vergemakkelijkt de toegang tot Copernicus-gegevens, maar het potentieel voor synergieën wordt niet benut
72Passende toegang tot de Copernicus-gegevens en -producten is cruciaal voor een doeltreffend gebruik van de diensten. We onderzochten of de Commissie een kosteneffectieve en synergetische aanpak hanteerde bij het verlenen van dergelijke toegang tot Copernicus-gegevens en -diensten.
73Het ESA en Eumetsat hebben datahubs opgezet waar gebruikers de oorspronkelijke Sentinel-gegevens kunnen downloaden. Als onderdeel van de infrastructuur financierden en exploiteerden dertien EU-lidstaten nationale mirrors voor de Copernicus-gegevens, de gedeelde grondsegmenten (CollGS´en)39. Sommige daarvan boden de gebruikers aanvullende diensten aan. De entiteiten die belast waren met de uitvoering van de dienstencomponenten stelden de Copernicus-producten ter beschikking via hun eigen oplossingen voor gegevenstoegang.
74Aangezien de hoeveelheid door het Copernicus-programma gegenereerde gegevens en informatie een uitdaging vormde voor het downloaden van gegevens op de traditionele manier, werd in 2016 een taakgroep opgericht bestaande uit vertegenwoordigers van de Commissie, het ESA, Eumetsat, de lidstaten en de aan Copernicus deelnemende landen. Deze taakgroep stelde oplossingen voor om de beschikbaarheid van Copernicus-gegevens en -producten te verbeteren40. In het kader van dit initiatief heeft de Commissie de opzet gefinancierd van diensten voor toegang tot gegevens en informatie (Data and Information Access Services, DIAS). Er is echter geen geïntegreerd grondsegment opgezet en de Copernicus-gegevens worden nog steeds beschikbaar gesteld op een reeks platforms die worden beheerd door het ESA, de met de uitvoering van Copernicus belaste entiteiten, de lidstaten en particuliere exploitanten.
75De DIAS zijn in de EU gevestigde innovatieve cloudgebaseerde digitale platforms, waarmee gebruikers grote hoeveelheden Copernicus- en andere gegevens uit de ruimte kunnen benutten zonder die te moeten overbrengen naar en opslaan op hun eigen computernetwerken. Het doel was om de concurrentie tussen deze platforms en met de bestaande diensten te versterken en deze te combineren met aanvullende commerciële diensten om de platforms op lange termijn economisch duurzaam en onafhankelijk van overheidsfinanciering te maken.
76Bij het opzetten van de DIAS-platforms bestond onzekerheid over het aantal potentiële gebruikers dat bereid zou zijn voor de diensten te betalen en zo de economische duurzaamheid van de platforms te garanderen. De Commissie besloot uiteindelijk om tot 2021 vijf van dergelijke platforms te steunen. Door hun aantal werd het echter moeilijker om voldoende gebruikers aan te trekken om een kritische massa te bereiken, te profiteren van netwerkeffecten en zo doeltreffend te concurreren met exploitanten buiten de EU die soortgelijke diensten aanbieden. Sinds de DIAS-platforms medio 2018 operationeel werden, bleef het gebruik van hun diensten zeer laag in vergelijking met het totale aantal actieve Copernicus-gebruikers en betaalt momenteel slechts een klein aantal gebruikers voor sommige van die platforms. Bovendien heeft de Commissie het gebruik van de diensten niet voldoende bevorderd in het kader van andere specifieke instrumenten ter ondersteuning van het gebruik, zoals Horizon 2020, door begunstigden aan te moedigen dit nieuwe instrument te gebruiken voor de verwerking van hun gegevens.
77De Commissie beschikt nog niet over een strategie voor de wijze waarop verdere toegang tot Copernicus-gegevens en de verwerking hiervan kostenefficiënt kan worden geïntegreerd: slechts een van de dertien CollGS´en is uitgevoerd met behulp van DIAS-infrastructuur en toont derhalve belangstelling voor convergentie. De Commissie heeft ook nog niet verduidelijkt hoe zij de toegang tot en de verwerking van Copernicus-gegevens en andere gegevens uit de ruimte zal opnemen in haar initiatief “Europese open wetenschapscloud”41. Met dit initiatief wordt beoogd de algemene versnippering van de gegevensinfrastructuur in de EU aan te pakken door faciliteiten te ontwikkelen voor het opslaan, delen en hergebruiken van wetenschappelijke gegevens en voor de kruisbestuiving tussen verschillende datasets, met inbegrip van aardobservatiegegevens.
Regelgevingsmaatregelen kunnen het gebruik van de EU-ruimtevaartdiensten vergemakkelijken, maar er blijven lacunes bestaan
78In haar Ruimtestrategie voor Europa van 2016 heeft de Commissie zich er ook toe verbonden regelgevingsmaatregelen te nemen waar dat gerechtvaardigd en nuttig is, Galileo te introduceren op specifieke markten of gebieden en, op langere termijn, het gebruik van ruimtevaartoplossingen te stimuleren door middel van standaardisatiemaatregelen.
79Wij zijn nagegaan of de Commissie daadwerkelijk heeft vastgesteld welke mogelijkheden er zijn voor regelgevings- of standaardisatieacties ter ondersteuning van het gebruik van ruimtevaartdiensten en of zij daarnaar heeft gehandeld. Aangezien bestaande wettelijke bepalingen het gebruik van ruimtevaartdiensten ook kunnen belemmeren (zoals overheidsregels die het gebruik van ruimtevaartgegevens of -diensten verbieden), hebben wij ook onderzocht of de Commissie en de geselecteerde lidstaten stappen hadden ondernomen om dergelijke belemmeringen vast te stellen en weg te nemen.
Regelgeving heeft het gebruik van met Galileo compatibele apparaten vergemakkelijkt, maar er zijn verdere acties nodig
80Satellietnavigatie- en tijdsbepalingsdiensten moeten voldoen aan tal van technische normen en regels. Het kan daarbij gaan om EU-regels, nationale regels of normen die zijn vastgesteld in internationale overeenkomsten of door normalisatie-instellingen. Dergelijke maatregelen kunnen het gebruik van ruimtevaartdiensten ondersteunen, omdat zij fabrikanten van apparatuur in staat stellen hun producten te normaliseren en de interoperabiliteit van systemen te waarborgen. Aangezien satellietnavigatiesystemen gebruikmaken van radiofrequenties, zijn er ook normen nodig om signalen te beschermen tegen storing.
81De Commissie heeft al regelgevingsmaatregelen vastgesteld om het gebruik van Galileo-diensten op het gebied van verkeersveiligheid en noodsituaties te vergemakkelijken42. Deze initiatieven hebben op doeltreffende wijze geholpen om nieuwe auto’s en mobiele telefoons uit te rusten met Galileo-compatibele chipsets, zodat hulpverleners de plaats van een ongeval sneller konden bereiken. Bovendien werd in 2020 een relevante internationale norm, waarbij het gebruik van GPS de eerste keus was als navigatiesignaal van apparaten, geactualiseerd, waardoor fabrikanten van apparatuur nu de voorkeur kunnen geven aan GNSS, wat waarschijnlijk een breder gebruik van Galileo-diensten zal ondersteunen.
82In 2017 werden in een studie van de Commissie lacunes en toekomstige normalisatiebehoeften vastgesteld om de marktpenetratie van Galileo en Egnos te ondersteunen en werden stappenplannen voorgesteld voor verschillende marktsegmenten43. De Commissie heeft ook een Europees radionavigatieplan uitgewerkt waarin bestaande en opkomende radionavigatiesystemen worden geïnventariseerd en een overzicht wordt gegeven van de EU-wetgeving die voor radionavigatie van belang is44. Na overleg met de lidstaten heeft de Commissie drie prioriteitsgebieden aangewezen waarop regelgeving of normalisering voordelen zou kunnen opleveren45:
- slim vervoer en slimme mobiliteit: bemande luchtvaart, onbemande en autonome vliegtuigen, slimme wegvervoersystemen, vervoer over zee en per spoor;
- slimme interconnectiviteit: locatiegebaseerde diensten (bijvoorbeeld in smartphones), verbonden apparaten, bekend als het internet der dingen (Internet of Things, IoT), en interactie met overheidsdiensten, en
- slimme infrastructuren: tijdsbepalings- en synchronisatiediensten in kritieke infrastructuur, zoals energie, telecommunicatie of vervoer.
Bij de afronding van deze controle was er matige vooruitgang geboekt: er is een overzicht van de activiteiten van de Commissie en het GSA met betrekking tot de ontwikkeling van Galileo-compatibele downstreamnormen opgenomen in het Galileo-werkprogramma voor 2020, en er lopen studies en projecten op het gebied van luchtverkeer, wegvervoer en maritieme toepassingen. Om doeltreffend te zijn, is in deze sectoren echter aanvullende sectorspecifieke regelgeving nodig. Voor belangrijke toepassingsgebieden van GNSS moeten internationale instanties normen overeenkomen, wat complex en tijdrovend kan zijn. Op relevante gebieden is sectorspecifieke regelgeving, bijvoorbeeld voor wegvervoer en logistiek, autonome auto’s of drones, nog steeds onvolledig of ontbreekt deze. De Commissie houdt deze uitdagingen momenteel in de gaten, maar er is geen tijdpad voor het uitvaardigen van passende regelgeving of normen voor elk beleidsterrein of marktsegment en dus voor het verder vergemakkelijken van het gebruik van Galileo.
84We hebben ook weinig vooruitgang geconstateerd op het gebied van slimme interconnectiviteit en de aansluiting van overheidsdiensten (buiten de PRS): er zijn nog geen normen om de positie van Galileo in relevante toepassingen op het gebied van IoT of kunstmatige intelligentie te versterken. Om burgers in contact te brengen met de overheid zijn de acties van de Commissie beperkt tot landbouwers die satellietnavigatie gebruiken als onderdeel van een project voor een digitaal platform.
De Commissie bevordert het gebruik van aardobservatie onvoldoende in haar regelgeving
85Bij de inventarisatie door de Commissie in 2015 (zie paragraaf 32) werd geconstateerd dat EU-wetgeving zou kunnen helpen om het EU-beleid efficiënter uit te voeren en de administratieve lasten te verminderen. Een belangrijke stap voorwaarts was de vaststelling van een rechtsgrondslag die de lidstaten aanmoedigt aardobservatie te gebruiken voor het monitoren van de uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid46. In andere sectoren, waar wetgeving zou kunnen helpen om het gebruik van Copernicus- en andere aardobservatiegegevens beter te bevorderen, zagen wij echter maar weinig vooruitgang. Tot nu toe werd in zeer weinig wettelijke bepalingen van de EU — zoals in Verordening (EU) 2018/841 betreffende de monitoring van landgebruik en bosbouw met het oog op de verwezenlijking van de EU-doelstelling inzake de reductie van broeikasgasemissies — vereist dat Copernicus en Galileo optimaal worden gebruikt voor de verzameling van gegevens47. Bovendien heeft de Commissie niet uitgebreid geanalyseerd waar de EU-wetgeving het gebruik van aardobservatiegegevens beter zou kunnen bevorderen.
Er is weinig actie ondernomen om regelgevings- of administratieve belemmeringen voor het gebruik van ruimtevaartdiensten vast te stellen
86Afgezien van technische normen die het gebruik van het volledige potentieel van de EU-ruimtevaartprogramma’s kunnen verhinderen (zie paragraaf 81), kunnen er ook regelgevings- of administratieve belemmeringen zijn voor het gebruik van aardobservatie- en navigatiediensten, bijvoorbeeld bij de rechtshandhaving, of wanneer de aanbestedingsregels het gebruik van dergelijke diensten niet toestaan. Bovendien moeten de administratieve procedures en IT-systemen mogelijk ingrijpend worden gewijzigd om nieuwe technologieën op basis van Sentinel-gegevens te kunnen gebruiken48.
87Wij stelden vast dat de Commissie geen systematisch overzicht had van de wijze waarop de overheidsdiensten van de lidstaten gegevens uit de ruimte gebruikten en van het al dan niet bestaan van belemmeringen in de regelgeving die het gebruik ervan in de weg stonden. In Italië hadden de nationale autoriteiten een werkgroep op hoog niveau opgericht om belemmeringen vast te stellen in de nationale en Europese regelgeving die het gebruik van de producten en diensten van Copernicus en Galileo in de weg kunnen staan, maar de resultaten hiervan waren nog niet beschikbaar. De autoriteiten in Duitsland, Frankrijk en Tsjechië hadden een dergelijke analyse nog niet verricht.
Conclusies en aanbevelingen
88Onze algemene conclusie is dat de EU-ruimtevaartprogramma’s Galileo en Copernicus waardevolle diensten en gegevens opleveren, die de Commissie op verschillende manieren heeft bevorderd, maar dat zij niet genoeg heeft gedaan om het volledige potentieel ervan te benutten. Er zijn meer inspanningen nodig om optimaal gebruik te maken van de aanzienlijke investeringen die zijn gedaan om de verwachte maatschappelijke en economische voordelen te realiseren en zodoende om de interne markt van de EU te versterken.
89In de Ruimtestrategie voor Europa van 2016 streefde de Commissie naar een maximalisering van de economische en maatschappelijke voordelen van de Europese ruimtevaartprogramma’s, maar stelde zij geen duidelijke streefdoelen en prioriteiten vast, lichtte zij niet toe wat men realistisch gezien kon verwachten van “maximalisering” en stelde zij geen tijdpad vast voor het halen van deze doelstellingen (zie de paragrafen 24-26).
90Er is nog geen alomvattende strategie ter bevordering van het gebruik van de EU-ruimtevaartprogramma’s en de aanpak van de Commissie is slechts ten dele gekoppeld aan specifieke, meetbare, aanvaarde, realistische en tijdgebonden strategische doelstellingen die duidelijk omschrijven wat de beoogde resultaten zijn (zie de paragrafen 27-31).
91Intern maakt de Commissie goed gebruik van de Copernicus-gegevens bij de monitoring van beleid. Zij benut het potentieel van de gegevens echter niet ten volle en heeft nog geen strategie ontwikkeld om het gebruik ervan verder te versterken binnen de Commissie en andere EU-instellingen en -organen (zie de paragrafen 32 en 33).
92De Commissie heeft de rol van de met de uitvoering van Copernicus belaste entiteiten bij de ondersteuning van het gebruik niet duidelijk omschreven. Hierdoor beschikken zij niet allemaal over een specifieke strategie en liepen hun benaderingen voor de ondersteuning van het gebruik uiteen (zie de paragrafen 34 en 36).
93De Commissie en het GSA hadden slechts weinig informatie ontvangen over de strategieën en benaderingen van de lidstaten ter ondersteuning van het gebruik. De benaderingen van de geselecteerde lidstaten liepen uiteen, maar ondanks veelbelovende initiatieven om de ruimtevaartsector beter te laten aansluiten op actoren uit andere sectoren, ontbrak het aan uitgebreide analyses van de vraag waar de Copernicus-diensten de efficiëntie en doeltreffendheid van de overheidsdiensten zouden kunnen versterken. Bovendien is de Commissie in haar eigen aanpak nog niet ingegaan op de versnipperde structuur van de markten voor ruimtevaartdiensten (zie de paragrafen 37-42).
Aanbeveling 1 — Ontwikkel een alomvattende strategie ter ondersteuning van het gebruik van EU-ruimtevaartdienstenOm het verdere gebruik van de EU-ruimtevaartdiensten doeltreffender te ondersteunen, moet de Commissie:
- een alomvattende strategie ontwikkelen ter ondersteuning van het gebruik van Galileo- en Copernicus-diensten waarbij alle relevante actoren en entiteiten op de verschillende niveaus worden betrokken, hun rollen worden verduidelijkt en realistische en meetbare streefdoelen worden vastgesteld;
- samen met de lidstaten vaststellen waar de EU-ruimtevaartdiensten de efficiëntie en doeltreffendheid van overheidsdiensten kunnen verbeteren, teneinde de versnipperde structuur van de markten aan te pakken.
Tijdpad: 2023.
94De verlening van ruimtevaartdiensten levert verschillende economische en maatschappelijke voordelen op, maar het ontbreekt aan een algemeen erkend conceptueel en statistisch kader om die voordelen te ramen. Zodoende is het een uitdaging om deze voordelen op betrouwbare wijze te kwantificeren en in perspectief te zetten met betrekking tot de kosten van de ruimtevaartprogramma’s (zie de paragrafen 43-45).
95De door de Commissie verrichte ramingen van de voordelen vertonen tekortkomingen wat betreft methodologie en dekking. De beoordelingen van de voordelen van beide programma’s konden niet met elkaar worden vergeleken en bepaalde voordelen zijn mogelijk over- of onderschat (zie de paragrafen 46-48).
96De Commissie moet de met de uitvoering van de programma’s behaalde resultaten regelmatig monitoren aan de hand van relevante kernprestatie-indicatoren. Hoewel het GSA voor Galileo over een algemeen consistent systeem van output- en resultaatindicatoren beschikt, zijn de indicatoren soms moeilijk te interpreteren en maakt het grote aantal ervan het geheel complexer. De voor Copernicus gebruikte indicatoren leveren bijvoorbeeld slechts basisinformatie op over het gebruik van de diensten en bieden geen inzicht in het halen van de belangrijke doelstellingen van het programma (zie de paragrafen 49-52).
Aanbeveling 2 — Ontwikkel een conceptueel kader om de voordelen van de EU-ruimtevaartprogramma’s te ramen en verbeter de prestatiemetingOm de economische en maatschappelijke voordelen van ruimtevaartdiensten op een betrouwbaardere en consistentere manier in te schatten en de verwezenlijking van de belangrijke doelstellingen doeltreffender te monitoren, moet de Commissie:
- een conceptueel kader ontwikkelen om de economische en maatschappelijke voordelen van de EU-ruimtevaartprogramma’s te ramen, waarbij andere belanghebbenden zoals de OESO, het ESA en de lidstaten worden betrokken, en de beoordeling van de voordelen van de EU-ruimtevaartprogramma’s harmoniseren op basis van deugdelijke methoden en betrouwbare gegevens, en
- de verwezenlijking van door de ruimtevaartprogramma’s vastgestelde doelstellingen monitoren op basis van een reeks passende prestatie-indicatoren.
Tijdpad: 2024.
97In tal van relevante marktsegmenten is goede vooruitgang geboekt met de invoering en het gebruik van ontvangers die compatibel zijn met Galileo, maar belangrijke functionaliteiten van Galileo hebben aanzienlijke vertraging opgelopen, hetgeen het vermogen van Galileo om een marktaandeel voor deze diensten te verwerven kan belemmeren (zie de paragrafen 55-58).
98De acties ter ondersteuning van het gebruik van Galileo-diensten hadden de juiste technische kwaliteit en bereikten de doelstellingen qua output en timing. Voor veel van de onderzochte projecten is het echter nog niet bekend of de ontwikkeling van innovatieve producten zal leiden tot aanzienlijke marktkansen; dit kan pas op langere termijn worden beoordeeld (zie de paragrafen 59-61).
99De belangrijkste acties van de Commissie voor Copernicus waren gericht op het vergroten van de bekendheid van het programma, het ondersteunen van start-ups en een nauwere samenwerking met de lidstaten ter bevordering van het gebruik. De doelstellingen en impact van verscheidene van deze acties waren echter niet duidelijk omschreven, hun bijdrage aan een gestructureerde acceptatie door gebruikers was niet altijd duidelijk en sommige acties kampten met een tekort aan financiële middelen (zie de paragrafen 62-68).
100Voor Copernicus-gerelateerde acties heeft de Commissie in het kader van het programma Horizon 2020 over het algemeen hoogwaardige projecten ondersteund, maar gezien hun geringe aantal is het onwaarschijnlijk dat de verwachte impact wordt behaald. De bijdrage van bepaalde projecten aan het gebruik was niet duidelijk (zie de paragrafen 69-71).
101De Commissie heeft de Copernicus-gegevens en cloudgebaseerde diensten toegankelijker gemaakt, maar de gegevens worden momenteel via verschillende kanalen verstrekt. Het potentieel voor synergieën blijft nog onbenut en de Commissie heeft geen duidelijkheid verschaft over de integratie van Copernicus in het initiatief Europese open wetenschapscloud (zie de paragrafen 72-77).
Aanbeveling 3 — Zorg ervoor dat Galileo volledig beschikbaar is en onderneem gerichtere acties met het oog op het gebruik van de EU-ruimtevaartdienstenOm het gebruik van gegevens en producten uit de ruimte beter te ondersteunen en op efficiënte wijze toegang tot deze gegevens en producten te bieden, moet de Commissie:
- de technische en wettelijke regelingen treffen die nodig zijn om de differentiatoren van Galileo volledig beschikbaar te maken;
- de doelstellingen en verwachte impact van de belangrijke acties duidelijk omschrijven en complementariteit met de acties van de lidstaten nastreven, en
- in samenwerking met de lidstaten en andere relevante actoren een langetermijnkader ontwikkelen voor een duurzamere en meer geïntegreerde aanpak van de toegang tot Copernicus-gegevens en -producten, en streven naar de integratie van Copernicus in cloudgebaseerde infrastructuur in de EU.
Tijdpad: 2024.
102De regelgeving van de Commissie heeft op het gebied van verkeersveiligheid en noodsituaties geholpen om apparatuur compatibel te maken met Galileo, wat perspectief biedt voor een breder gebruik van de Galileo-diensten. Andere acties op prioriteitsgebieden zijn echter nog in voorbereiding en er is nog geen tijdschema dat laat zien wanneer regelgeving of normen per beleidsterrein of marktsegment kunnen worden verwacht (zie de paragrafen 80-84).
103Op het gebied van aardobservatie heeft de Commissie het gebruik van Copernicus-gegevens in de EU-wetgeving niet voldoende bevorderd, en zij heeft nog geen alomvattende analyse verricht van de vraag waar de EU-wetgeving het gebruik ervan beter zou kunnen bevorderen (zie paragraaf 85).
104Regelgevende en administratieve belemmeringen kunnen het gebruik van ruimtevaartdiensten in de weg staan. De Commissie en de geselecteerde lidstaten beschikten echter niet over een systematisch overzicht van dergelijke belemmeringen en van manieren om die belemmeringen weg te nemen (zie de paragrafen 86 en 87).
Aanbeveling 4 — Maak beter gebruik van het regelgevingskader ter ondersteuning van het gebruik van EU-ruimtevaartdienstenOm het verdere gebruik van diensten in het kader van de EU-ruimtevaartprogramma’s te stimuleren en te vereenvoudigen, moet de Commissie:
- analyseren op welke gebieden EU-wetgeving of -normen kunnen bijdragen tot een optimaal gebruik van de Copernicus-gegevens en -producten;
- samen met de lidstaten de regelgevende en administratieve belemmeringen vaststellen die het gebruik van EU-ruimtevaartdiensten in de weg staan, en hen ondersteunen om die belemmeringen weg te nemen, en
- voor elk relevant marktsegment een tijdpad vaststellen waar regulering of normalisatie het gebruik van Galileo kan vereenvoudigen, en deze nauwlettend monitoren.
Tijdpad: 2024.
Dit verslag werd door kamer IV onder leiding van de heer Alex Brenninkmeijer, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op 23 maart 2021.
Voor de Rekenkamer

Klaus-Heiner Lehne
President
Bijlagen
Bijlage I — Begroting van de EU-ruimtevaartprogramma’s
Galileo en Egnos | |||
(in miljoen EUR) | Vóór 2014 | 2014-2020 | TOTAAL |
Galileo — ontwikkelingsfase | 1 380 | 1 380 | |
Galileo — uitrolfase | 2 473 | 2 825 | 5 298 |
Galileo — exploitatiefase | 2 940 | 2 940 | |
Egnos — exploitatie | 426 | 1 514 | 1 940 |
GNSS — onderzoek | 240 | 426 | 666 |
Europees GNSS-Agentschap | 58 | 206 | 265 |
Overige administratieve en operationele uitgaven | 34 | 79 | 113 |
Overige kosten | 82 | 82 | |
Totaal Galileo en Egnos | 4 693 | 7 990 | 12 684 |
Copernicus (door de EU gefinancierd deel) | |||
Copernicus-infrastructuur | 778 | 3 503 | 4 281 |
Copernicus-diensten | 512 | 764 | 1 276 |
Administratieve uitgaven | 96 | 96 | |
Totaal Copernicus | 1 290 | 4 363 | 5 653 |
Totaal alle ruimtevaartprogramma’s | 5 983 | 12 353 | 18 336 |
Bijlage II — Belangrijke acties in de Ruimtestrategie voor Europa van 2016
Doelstellingen | Belangrijkste acties | |
1. De voordelen van de ruimtevaart voor de maatschappij en de economie van de EU maximaliseren | ||
1.1. Gebruik van ruimtevaartdiensten en -gegevens aanmoedigen |
| |
| ||
| ||
1.2. Voortgang maken met de EU-ruimtevaartprogramma’s en tegemoetkomen aan nieuwe gebruikersbehoeften |
| |
| ||
2. Bevordering van een mondiaal concurrerende en vernieuwende Europese ruimtevaartsector | ||
2.1. Ondersteuning van onderzoek en innovatie en ontwikkeling van vaardigheden |
| |
| ||
| ||
| ||
2.2. Bevordering van ondernemerschap en nieuwe zakelijke kansen |
| |
| ||
|
Bijlage III — Regelgevingsmaatregelen om het gebruik van de Galileo-diensten te vergemakkelijken
Regelgeving | Gebied |
Richtlijn (EU) 2019/520 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 betreffende de interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer en ter facilitering van de grensoverschrijdende uitwisseling van informatie over niet-betaling van wegentol in de Unie | Wegvervoer |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/320 van de Commissie van 12 december 2018 tot aanvulling van Richtlijn 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de toepassing van de in artikel 3, lid 3, onder g), bedoelde essentiële eisen ter waarborging van de bepaling van de locatie van de oproeper bij noodcommunicatie via mobiele toestellen | Lokalisatie van mensen in noodsituaties |
Uitvoeringsverordening (EU) 2016/799 van de Commissie van 18 maart 2016 tot vaststelling van de eisen voor de constructie, het testen, de installatie, de exploitatie en de reparatie van tachografen en tachograafonderdelen. | Lokalisatie van voertuigen met een gewicht van meer dan 3,5 ton (in het goederenvervoer) die meer dan negen mensen vervoeren inclusief de chauffeur (in het personenvervoer) |
Verordening (EU) 2015/758 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 inzake typegoedkeuringseisen voor de uitrol van het op de 112-dienst gebaseerde eCall-boordsysteem en houdende wijziging van Richtlijn 2007/46/EG | Noodhulp voor auto’s en lichte commerciële motorvoertuigen |
Acroniemen en afkortingen
C3S: dienst van Copernicus voor klimaatverandering
CAMS: atmosfeermonitoringdienst van Copernicus (Copernicus Atmosphere Monitoring Service)
CEMS: dienst van Copernicus voor het beheer van noodsituaties (Copernicus Emergency Management Service)
CLMS: landmonitoringdienst van Copernicus
CMEMS: monitoringdienst voor het mariene milieu van Copernicus (Copernicus Marine Environment Monitoring Service)
CollGS: gedeeld grondsegment (Collaborative Ground Segment)
Corine: EU-programma voor de coördinatie van milieu-informatie
Cosme: EU-programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen
DIAS: diensten voor de toegang tot gegevens en informatie (Data and Information Access Services)
ECWMT: Europees Centrum voor weersvoorspellingen op middellange termijn
Egnos: European Geostationary Navigation Overlay Service (Europees overlaysysteem voor geostationaire navigatie)
EIB: Europese Investeringsbank
EIF: Europees Investeringsfonds
ESA: Europees Ruimteagentschap (European Space Agency)
Eumetsat: Europese Organisatie voor de exploitatie van meteorologische satellieten
EUSPA: Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma
GIS: geografisch informatiesysteem
GLMS: wereldwijde landmonitoringdienst van Copernicus (Copernicus Global Land Monitoring Service)
GNSS: wereldwijd satellietnavigatiesysteem (Global Navigation Satellite System)
GSA: Europees GNSS-Agentschap
IoT: internet der dingen (Internet of Things)
JRC: Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (Joint Research Centre)
JWP: jaarlijks werkprogramma
OESO: Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
PRS: publiek gereguleerde dienst (Public Regulated Service)
Verklarende woordenlijst
Copernicus: het EU-programma voor aardobservatie- en -monitoring, dat gegevens van satellieten en op de aarde geplaatste sensoren verzamelt en verwerkt om milieu- en veiligheidsinformatie te verstrekken.
Copernicus-kerngebruikers: in de zin van de Copernicus-verordening: een EU-instelling of orgaan, of een Europese, nationale, regionale of lokale instantie die is belast met de vaststelling, uitvoering, handhaving of monitoring van een overheidsdienst of -beleid.
Europees overlaysysteem voor geostationaire navigatie (European Geostationary Navigation Overlay Service, Egnos): satellietgebaseerd systeem dat GPS-signalen versterkt en geschikt maakt voor toepassingen waarbij veiligheid van kritiek belang is, zoals de luchtvaart.
Galileo: Europees wereldwijd satellietnavigatiesysteem.
Grondsegment: alle op de grond gebaseerde elementen van een ruimtevaartuigsysteem die worden gebruikt om het ruimtevaartuig te controleren en gegevens door te sturen.
Sentinels: vloot van satellieten die aardobservatiegegevens leveren in het kader van het Copernicus-programma.
Antwoorden van het Europees GNSS-Agentschap
Samenvatting
Gezamenlijk antwoord op paragrafen V tot en met XHet Europees GNSS-Agentschap (GSA) heeft aanzienlijk aan het gebruik van Galileo bijgedragen door gedegen kennis van de markt en de gebruikers op te bouwen, door met gebruikersgroepen stappenplannen voor ingebruikname te ontwerpen en uit te voeren en door de ontwikkeling van gebruikerstechnologieën en -toepassingen te bevorderen. Tegen het eind van 2020 heeft Galileo bijna twee miljard gebruikers bereikt. Het GSA stemt ermee in dat activiteiten voor bevordering van de marktkansen en het gebruik van Galileo moeten worden voortgezet om ervoor te zorgen dat Galileo in gebruik blijft en om de marktinvoering op markten met langzamere cycli en die van onderscheidende functies (“differentiators”) te voltooien. Het GSA zal overgaan in EUSPA en zal een grotere rol krijgen op het vlak van marktontwikkeling van Copernicus, waarbij synergieën met Galileo worden bevorderd.
Het GSA erkent dat er in de EU geen gemeenschappelijk conceptueel en statistisch kader is voor een raming van de baten van ruimtevaartdiensten. Daarom heeft het GSA een methode ontwikkeld op het gebied van GNSS. Het GSA erkent dat een dergelijke methode tekortkomingen heeft die samenhangen met de beschikbaarheid van statistische informatie op nationaal niveau, maar beschouwt de methode desondanks als deugdelijk. Met de oprichting van EUSPA wordt een nauwere methodische afstemming bevorderd tussen de marktmonitoringactiviteiten en de raming van de baten voor alle ruimtevaartprogrammacomponenten.
Opmerking 29
Het GSA is ingenomen met de opmerking van de ERK inzake de marktontwikkelingsstrategie die daadwerkelijk heeft bijgedragen aan het huidige brede gebruik van Galileo.
Het GSA bevestigt dat de focus, in overeenstemming met zijn mandaat, op Europa ligt, maar wenst te onderstrepen dat veel van de door het GSA ondernomen activiteiten een internationale dimensie hebben. Het GSA heeft samengewerkt met belanghebbenden uit de hele wereld, zoals chipsetfabrikanten, autofabrikanten, luchtvaartmaatschappijen, ongeacht of deze binnen of buiten Europa waren gevestigd.
Opmerking 37
Er zij op gewezen dat de lidstaten niet verplicht zijn om hun nationale strategie met het GSA te coördineren.
Opmerking 44
Het is het GSA bekend dat er in de EU geen gemeenschappelijk conceptueel en statistisch kader is voor een raming van de baten van ruimtevaartdiensten. Daarom heeft het GSA, in nauwe samenwerking met de Europese Commissie, een methode op het gebied van GNSS ontwikkeld.
Opmerking 47
Wat betreft Galileo is na overleg met de ERK de aanpak voor de raming van de bruto toegevoegde waarde geactualiseerd, zodat deze volgens het GSA nu meer in overeenstemming is met het conceptuele kader voor de berekening van het bruto binnenlands product (bbp) in de EU. Voorafgaand aan het overleg met de ERK heeft het GSA een specifieke benadering ontwikkeld voor de becijfering van dergelijke baten om zo te proberen van het ontbreken van een nationale categorie voor downstream GNSS te verhelpen.
Opmerking 48
Wat betreft Galileo heeft het GSA de een financiële raming gemaakt van de maatschappelijke baten in de vorm van onder meer de vermindering van emissies, de tijd die automobilisten dankzij navigatiesystemen in files besparen en het aantal levens dat werd gered, met inachtneming van de regels van de Europese Commissie inzake effectbeoordeling en steeds op basis van de betrouwbaarste bronnen voor het bepalen van de monetaire waarde. Als gevolg daarvan is de raming van de baten naar de mening van het GSA ondanks enkele tekortkomingen toch deugdelijk, volledig en in overeenstemming met ramingen voor vergelijkbare GNSS-systemen.
Opmerking 56
Het GSA benadrukt dat de prioritering van navigatiesignalen door ontvangers en andere apparatuur gewoonlijk gebaseerd is op een optimale satellietgeometrie.
Conclusie 90
Wat betreft Galileo heeft het GSA een marktontwikkelingsstrategie vastgesteld zoals beschreven in paragraaf 29 van het verslag van de ERK.
Conclusie 93
Zie het antwoord van het GSA op paragraaf 37.
Conclusie 94
Zie het antwoord van het GSA op paragraaf 44.
Conclusie 95
Zie het antwoord van het GSA op paragraaf 48.
Controleteam
In de speciale verslagen van de Rekenkamer worden de resultaten van haar controles van EU-beleid en -programma’s of beheerthema’s met betrekking tot specifieke begrotingsterreinen uiteengezet. Bij haar selectie en opzet van deze controletaken zorgt de Rekenkamer ervoor dat deze een maximale impact hebben door rekening te houden met de risico’s voor de prestaties of de naleving, de omvang van de betrokken inkomsten of uitgaven, de verwachte ontwikkelingen en de politieke en publieke belangstelling.
Deze doelmatigheidscontrole werd uitgevoerd door controlekamer IV “Marktregulering en concurrerende economie”, die onder leiding staat van ERK-lid Alex Brenninkmeijer. De controle werd geleid door ERK-lid Mihails Kozlovs, ondersteund door Edite Dzalbe, kabinetschef, en Laura Graudina, kabinetsattaché; John Sweeney, hoofdmanager; Sven Kölling, taakleider; Agnieszka Plebanowicz, Maria‑Isabel Quintela en Aleksandar Latinov, auditors.

Voetnoten
1 De regels voor zowel Egnos als Galileo zijn vastgelegd in Verordening (EU) nr. 1285/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende de uitvoering en exploitatie van de Europese satellietnavigatiesystemen, PB L 347 van 20.12.2013, blz. 1.
2 Het Copernicus-programma is opgezet bij Verordening (EU) nr. 377/2014 van 3 april 2014 (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 44) en bouwt voort op het vorige EU-programma voor monitoring van de aarde (GMES), dat werd opgezet bij Verordening (EU) nr. 911/2010 van 22 september 2010 (PB L 276 van 20.10.2010, blz. 1).
3 Zie bijlage I voor meer informatie.
4 Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het ruimtevaartprogramma van de Unie en het Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 912/2010, (EU) nr. 1285/2013 en (EU) nr. 377/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU, COM(2018) 447 final, 6.6.2018.
5 Zie artikel 2 van Verordening (EU) nr. 1285/2013 en artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 377/2014.
6 Zie bijvoorbeeld OESO (2007), The Space Economy at a Glance 2007, OECD Publishing.
7 Artikel 189 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PB C 326 van 26.10.2012, blz. 47).
8 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s van 26 oktober 2016: Ruimtestrategie voor Europa, COM(2016) 705 final.
9 Resoluties van het Europees Parlement van 8 juni 2016 over marktkansen in de ruimtevaartsector (2016/2731(RSP)) en van 12 september 2017 over een ruimtestrategie voor Europa (2016/2325(INI)).
10 Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van Horizon 2020 — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014‑2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1982/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 104).
11 De ESA-lidstaten zijn België, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Spanje, Tsjechië en Zweden, en de derde landen Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland. Letland en Slovenië zijn geassocieerde leden.
12 Zie artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1285/2013 en artikel 10 van Verordening (EU) nr. 377/2014.
13 Artikel 3, lid 9, van Verordening (EU) nr. 377/2014.
14 European Association of Remote Sensing Companies, Galileo-diensten, Netwerk van Europese regio's die gebruikmaken van ruimtevaarttechnologie.
15 Zie COM(2016) 705 final, blz. 3.
16 Zie bijlage II voor een lijst van belangrijke acties die met de Ruimtestrategie van 2016 werden beoogd.
17 Zie artikel 27 van Verordening (EU) nr. 1285/2013 en artikel 12, lid 2, van Verordening (EU) nr. 377/2014.
18 Copernicus User Uptake Engaging with public authorities, the private sector and civil society.
19 Fostering the uptake of Copernicus and space applications; DG GROW (2016), bijgewerkt in juli 2017.
20 Verordening (EU) nr. 1287/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van een programma voor het concurrentievermogen van ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen (Cosme) (2014‑2020) en tot intrekking van Besluit nr. 1639/2006/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 33).
21 Verordening (EU) nr. 1301/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling en specifieke bepalingen met betrekking tot de doelstelling “Investeren in groei en werkgelegenheid”, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1080/2006 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 289).
22 Copernicus and Earth Observation in Support of EU policies – Part I: Copernicus Uptake in the European Commission, 2020.
23 Copernicus-marktverslag 2019, blz. 32.
24 België, Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Tsjechië en Zweden.
25 België, Finland, Ierland en Oostenrijk.
27 Werkdocument van de diensten van de Commissie bij het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het ruimtevaartprogramma van de Unie en het Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 912/2010, (EU) nr. 1285/2013 en (EU) nr. 377/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU; SWD(2018)327 final van 6.6.2018, blz. 11.
28 European Association of Remote Sensing Companies, Industry Survey 2020.
29 Plan d’applications satellitaires (2018).
30 Strategic Plan “Space Economy” (2016).
31 OESO (2012): OECD Handbook on Measuring the Space Economy, OECD Publishing.
32 Effectbeoordeling bij het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het ruimtevaartprogramma van de Unie en het Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma en tot intrekking van de Verordeningen (EU) nr. 912/2010, (EU) nr. 1285/2013 en (EU) nr. 377/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU; SWD(2018)327 final van 6.6.2018, blz. 7.
33 Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie (PB L 174 van 26.6.2013, blz. 1).
34 Zie de artikelen 12 en 34 van Verordening (EU) nr. 1285/2013 en artikel 4, lid 3, van Verordening (EU) nr. 377/2014. Artikel 101 van de toekomstige verordening tot vaststelling van het ruimtevaartprogramma van de EU (zie voetnoot 4).
35 Artikel 4, lid 3, onder c) en d), van Verordening (EU) nr. 377/2014.
36 Copernicus Market Reports 2016 en 2019, blz. 8.
37 Zie ook Speciaal verslag nr. 7/2009: “Het beheer van de ontwikkelings- en valideringsfase van het Galileo-programma”.
38 Zie hoofdstuk 5, onder iii), van de tweejaarlijkse Horizon 2020-werkprogramma’s.
39 België, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Luxemburg, Oostenrijk, Portugal, Roemenië en Tsjechië. Hongarije, Spanje en Polen waren ook bezig met het opzetten van een nationaal platform of waren dat van plan.
40 Operational Implementation Plan - Proposed approach to implement the roadmap and annexes of the Integrated Ground Segment and Big Data Governance Task Force, 15.6.2016.
41 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s “Europees cloudinitiatief — Bouwen aan een concurrentiële data- en kenniseconomie in Europa”, COM(2016) 178 final van 19 april 2016.
42 Zie bijlage III.
43 Overview of EGNSS downstream standardisation and assessment of gaps and future needs, 1.2.2018.
44 European Radio Navigation Plan, 9.3.2018.
45 Werkdocument van de diensten van de Commissie — EGNSS downstream standards development, SWD(2019) 454, 20.12.2019.
46 Uitvoeringsverordening (EU) 2018/746 van de Commissie van 18 mei 2018 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 wat betreft de wijziging van de verzamelaanvragen en betalingsaanvragen en controles (PB L 125 van 22.5.2018, blz. 1).
47 Verordening (EU) 2018/841 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de opname van broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 en Besluit nr. 529/2013/EU (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 1).
48 Speciaal verslag nr. 4/2020: “Gebruikmaking van nieuwe beeldtechnologieën voor de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid: over het algemeen gestage vooruitgang, zij het trager voor de monitoring van klimaat en milieu”.
49 Kucera, J., Janssens-Maenhout, G., Brink, A., Greidanus, H., Roggeri, P., Strobl, P., Tartaglia, G., Belward A., M. Dowell, Copernicus and Earth observation in support of EU policies - Part I: Copernicus uptake in the European Commission, EUR 30030 EN, Bureau voor publicaties van de Europese Unie, Luxemburg, 2020, ISBN 978-92-76-14559-2, doi:10.2760/024084, JRC118879.
50 Copernicus-workshop: Fostering synergies in Copernicus user uptake activities at European and national level, 19 juni 2019.
51 https://www.nist.gov/news-events/news/2019/10/economic-benefits-global-positioning-system-us-private-sector-study
52 COM(2020) 66 final van 19.2.2020.
Tijdlijn
Gebeurtenis | Datum |
---|---|
Vaststelling van het controleplan (APM, audit planning memorandum)/aanvang van de controle | 22.10.2019 |
Ontwerpverslag officieel verzonden naar de Commissie (of andere gecontroleerde) | 27.1.2021 |
Vaststelling van het definitieve verslag na de contradictoire procedure | 23.3.2021 |
Officiële antwoorden van de Commissie ontvangen in alle talen | 16.4.2021 |
Officiële antwoorden van het Europees GNSS-Agentschap ontvangen in alle talen | 14.4.2021 |
Contact
EUROPESE REKENKAMER
12, rue Alcide De Gasperi
L-1615 Luxemburg
LUXEMBURG
Tel. +352 4398-1
Inlichtingen: eca.europa.eu/nl/Pages/ContactForm.aspx
Website: eca.europa.eu
Twitter: @EUAuditors
Meer gegevens over de Europese Unie vindt u op internet via de Europaserver (http://europa.eu).
Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2021
ISBN 978-92-847-5934-7 | ISSN 1977-575X | doi:10.2865/805 | QJ-AB-21-007-NL-N | |
HTML | ISBN 978-92-847-5912-5 | ISSN 1977-575X | doi:10.2865/88322 | QJ-AB-21-007-NL-Q |
AUTEURSRECHT
© Europese Unie, 2021.
Het beleid van de Europese Rekenkamer (ERK) inzake hergebruik is geregeld bij Besluit nr. 6-2019 van de Europese Rekenkamer over het opendatabeleid en het hergebruik van documenten.
Tenzij anders aangegeven (bv. in afzonderlijke auteursrechtelijke mededelingen), wordt voor de inhoud van de ERK die eigendom is van de EU een licentie verleend in het kader van de Creative Commons Attribution 4.0 International (CC BY 4.0)-licentie. Dit betekent dat hergebruik is toegestaan, mits de bron correct wordt aangegeven en wijzigingen worden aangegeven. De hergebruiker mag de oorspronkelijke betekenis of boodschap van de documenten niet wijzigen. De ERK is niet aansprakelijk voor mogelijke gevolgen van hergebruik.
U moet aanvullende rechten verwerven indien specifieke inhoud personen herkenbaar in beeld brengt, bijvoorbeeld op foto’s van personeel van de ERK, of werken van derden bevat. Indien toestemming wordt verkregen, wordt hiermee de bovengenoemde algemene toestemming opgeheven en zullen beperkingen van het gebruik daarin duidelijk worden aangegeven.
Wilt u inhoud gebruiken of reproduceren die geen eigendom van de EU is, dan moet u de houders van het auteursrecht mogelijk rechtstreeks om toestemming vragen.
Figuur 5: Iconen gemaakt door Pixel perfect van https://flaticon.com
Software of documenten waarop industriële-eigendomsrechten rusten, zoals octrooien, handelsmerken, geregistreerde ontwerpen, logo’s en namen, zijn uitgesloten van het beleid inzake hergebruik van de ERK; hiervoor wordt u ook geen licentie verleend.
De groep institutionele websites van de Europese Unie met de domeinnaam “europa.eu” bevat links naar sites van derden. Aangezien de ERK geen controle heeft over deze sites, wordt u aangeraden kennis te nemen van hun privacy- en auteursrechtbeleid.
Gebruik van het logo van de Europese Rekenkamer
Het logo van de Europese Rekenkamer mag niet worden gebruikt zonder voorafgaande toestemming van de Europese Rekenkamer.
Hoe neemt u contact op met de EU?
Kom langs
Er zijn honderden Europe Direct-informatiecentra overal in de Europese Unie. U vindt het adres van het dichtstbijzijnde informatiecentrum op: https://europa.eu/european-union/contact_nl
Bel of mail
Europe Direct is een dienst die uw vragen over de Europese Unie beantwoordt. U kunt met deze dienst contact opnemen door:
- te bellen naar het gratis nummer: 00 800 6 7 8 9 10 11 (bepaalde telecomaanbieders kunnen wel kosten in rekening brengen),
- te bellen naar het gewone nummer: +32 22999696, of
- een e-mail te sturen via: https://europa.eu/european-union/contact_nl
Waar vindt u informatie over de EU?
Online
Informatie over de Europese Unie in alle officiële talen van de EU is beschikbaar op de Europa-website op: https://europa.eu/european-union/index_nl
EU-publicaties
U kunt publicaties van de EU downloaden of bestellen op: https://op.europa.eu/nl/publications (sommige zijn gratis, andere niet). Als u meerdere exemplaren van gratis publicaties wenst, neem dan contact op met Europe Direct of uw plaatselijke informatiecentrum (zie https://europa.eu/european-union/contact_nl).
EU-wetgeving en aanverwante documenten
Toegang tot juridische informatie van de EU, waaronder alle EU-wetgeving sinds 1952 in alle officiële talen, krijgt u op EUR-Lex op: http://eur-lex.europa.eu
Open data van de EU
Het opendataportaal van de EU (http://data.europa.eu/euodp/nl) biedt toegang tot datasets uit de EU. Deze gegevens kunnen gratis worden gedownload en hergebruikt, zowel voor commerciële als voor niet-commerciële doeleinden.