EU-bijstand voor Myanmar/Birma
Over het verslag Wij onderzochten de EU-ontwikkelingssteun aan Myanmar/Birma en concludeerden dat deze gedeeltelijk doeltreffend was. De EU speelde een leidende rol bij de ondersteuning van ontwikkelingsprioriteiten en wees aanzienlijke financiële middelen toe aan het land. Toch rapporteren wij tekortkomingen in de behoefteanalyse van de Commissie en in de uitvoering van de EU-bijstand.
Op basis van de opmerkingen in dit verslag doet de Rekenkamer een aantal aanbevelingen ter verbetering van het beheer van de ontwikkelingshulp.
Samenvatting
IMyanmar/Birma maakte tijdens de gecontroleerde periode een belangrijke en moeilijke politieke en economische overgang door. Factoren zoals natuurrampen, etnische conflicten en de beperkte capaciteit van de lokale actoren en autoriteiten vormden een belemmering voor de ontwikkelingsinspanningen.
IIWij hebben onderzocht of de EU-steun voor Myanmar/Birma doeltreffend was. Met het oog hierop werd bij de controle nagegaan of de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de Commissie goed vastgestelde ontwikkelingsprioriteiten hebben ondersteund. Daarnaast werd het beheer door de Commissie van de ontwikkelingshulp beoordeeld en onderzocht of de doelstellingen van de EU-ontwikkelingssteun zijn bereikt. De controle was gericht op uitgaven die van 2012 tot en met 2016 zijn vastgelegd in het kader van het Instrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI), na de instelling van een burgerregering in 2011. Voor de periode 2012-2020 heeft de EU in totaal bijna één miljard euro toegewezen.
IIIWij concludeerden dat de EU-ontwikkelingssteun aan het land gedeeltelijk doeltreffend was. De EU speelde een belangrijke, leidende rol bij de ondersteuning van ontwikkelingsprioriteiten en wees aanzienlijke financiële middelen toe aan het land. In een moeilijke context, waarin de institutionele structuur, de voortgang van het vredesproces en het tempo van de hervormingen onzeker waren, heeft de EU actief gereageerd op de behoeften van het land. Toch rapporteren wij tekortkomingen in de behoefteanalyse van de Commissie en in de uitvoering van de EU-bijstand.
IVHet besluit van de Commissie om de nadruk te leggen op vier sectoren was niet in overeenstemming met de agenda voor verandering van 2011, en er is niet beoordeeld of de EU-delegatie in staat was om de zware werklast aan te kunnen. De Commissie heeft de geografische prioriteiten binnen het land niet voldoende beoordeeld. Bij het overwegen van de prioriteiten is geen rekening gehouden met het mobiliseren van binnenlandse inkomsten, hoewel dat een essentiële factor is voor de ontwikkeling van Myanmar/Birma. De gezamenlijke programmering door de EU en de afzonderlijke lidstaten in het kader van de gezamenlijke programmeringsstrategie voor 2014-2016 was een goede stap.
VHet beheer van de EU-ontwikkelingshulp was in het algemeen bevredigend. De acties waren gericht op de ontwikkelingsprioriteiten van het land, maar er deden zich vertragingen voor. De door de Commissie gekozen steunvorm was redelijk. De rechtvaardiging voor de hoogte van de aan elke sector en actie toegewezen middelen was echter niet gedocumenteerd. De uitvoering liep ook vertraging op omdat het jaarlijkse actieprogramma (JAP) voor 2016 nooit werd aangenomen.
VIDe uitvoering van de door de VN beheerde trustfondsprogramma’s werd beïnvloed door vertragingen en trage absorptie van het budget voor de activiteiten van het programma. Deze fondsen hebben aanzienlijke liquide middelen verzameld, maar de Commissie heeft er niet voor gezorgd dat de rente die wordt verdiend over de EU-bijdrage wordt gebruikt voor de gefinancierde acties. De kostenbeheersingsbepalingen in de contracten tussen de EU en de VN hebben weinig effect gehad.
VIIIn de periode 2012-2016 heeft de Commissie veelvuldig gebruik gemaakt van de bepalingen inzake de crisisverklaring om opdrachten rechtstreeks te plaatsen bij uitvoerende partners. De afschaffing van de verplichting om een oproep tot het indienen van voorstellen te doen beperkte de transparantie van de selectieprocedure en had een negatieve uitwerking kunnen hebben op de kosteneffectiviteit van de projecten.
VIIIDe mate waarin in het kader van de gecontroleerde projecten resultaten werden bereikt, varieerde. Slechts bij de helft van de gecontroleerde projecten werd de geplande output geleverd, wat voornamelijk het gevolg was van vertragingen bij de uitvoering. Vanwege de vertragingen bij de uitvoering van de activiteiten van het programma konden de resultaten en de duurzaamheid van de resultaten voor bijna de helft van de gecontroleerde projecten niet worden beoordeeld. Er werden verder tekortkomingen geconstateerd met betrekking tot de kwaliteit van de projectindicatoren en de monitoring van projecten.
IXOp basis van de opmerkingen in dit verslag doet de Rekenkamer een aantal aanbevelingen ter verbetering van het beheer van de ontwikkelingshulp voor Myanmar/Birma. De EDEO en de Commissie wordt gevraagd om:
- de steungebieden gerichter te benaderen om de impact van de hulp te vergroten;
- de coördinatie met DG ECHO te versterken;
- de toewijzing van middelen aan sectoren en acties te rechtvaardigen en te documenteren;
- de kosteneffectiviteit van door meerdere donoren gefinancierde acties te verbeteren;
- het projectbeheer te verbeteren en ervoor te zorgen dat EU-optreden zichtbaarder is.
Inleiding
01Na verschillende decennia van autoritair bestuur maakt Myanmar/Birma een politieke en economische overgang door onder leiding van een in maart 2011 aangetreden burgerregering. De regering heeft een reeks hervormingen in gang gezet die erop zijn gericht de politieke, democratische en sociaal-economische situatie van het land te veranderen.
02Met betrekking tot de economische situatie van een land is het bbp jaarlijks met gemiddeld 7,5 % gestegen1. De beroepsbevolking is jong en het land is rijk aan natuurlijke hulpbronnen, zoals gas, hout, goud en edelstenen. Het land grenst aan de markten van de twee meest dichtbevolkte landen ter wereld, China en India, en kent een aanzienlijke stijging van de directe investeringen.
03De populatie omvat vele etnische groepen, waarvan sommige zijn verwikkeld in slepende burgeroorlogen. Interetnische en interreligieuze spanningen blijven bestaan. De regering heeft een nationale wapenstilstand ondertekend met enkele etnische legers maar de voortgang van het vredesproces is traag. In deelstaten met niet-Birmese etnische groepen blijft sprake van etnische spanningen en dan met name in de grensregio’s van de deelstaten Shan, Kachin en Rakhine (zie de kaart in bijlage I).
04In 2016 en 2017 was er in de deelstaat Rakhine (zie de kaart in bijlage I) opnieuw sprake geweldsuitbarstingen tegen de islamitische Rohingya-minderheid, een volk dat feitelijk stateloos werd gemaakt toen de Birmese staatsburgerschapswet van 1982 in werking trad. Terugkerende gewelddadigheden verergeren het conflict en belemmeren humanitaire hulp en ontwikkelingshulp in de regio.
05Om het hervormingsproces aan te moedigen schortte de EU in april 2012 de tegen de regering opgelegde sancties op en in 2013 waren alle sancties behalve het wapenembargo opgeheven. Ook heeft de EU in Yangon een kantoor geopend, dat in 2013 een volwaardige EU-delegatie werd.
06De conclusies van de Raad van 22 juli 2013 over het integraal kader voor het EU-beleid en de EU-steun voor Myanmar/Birma vormen het kader voor de bilaterale betrekkingen. De strategische doelstellingen van dit kader zijn 1) vrede en nationale verzoening ondersteunen, 2) helpen bij het opbouwen van een functionerende democratie, 3) ontwikkeling en handel bevorderen, en 4) de herintegratie van Myanmar/Birma in de internationale gemeenschap ondersteunen.
07In november 2013 vond een vergadering van de taskforce EU-Myanmar/Birma plaats waarbij aan de regering de hulpmiddelen en instrumenten werden gepresenteerd waarover de EU beschikt om de democratisering te ondersteunen. Onder voorzitterschap van de voormalige hoge vertegenwoordiger van de EU, Catherine Ashton, en een van de ministers van het kabinet van de president, U Soe Thane, vond een reeks fora plaats ter verdieping van de bilaterale betrekkingen op een aantal gebieden, waaronder ontwikkelingshulp, het maatschappelijk middenveld, het vredesproces, en handel en investeringen.
08De vergadering van de taskforce werd gevolgd door EU-Myanmar/Birma-mensenrechtendialogen, waarin werd onderzocht hoe de EU-bijstand de inspanningen ter bevordering van de mensenrechten, democratisch bestuur en de rechtsstaat ter plaatse zou kunnen ondersteunen. De EU heeft de regering van Myanmar/Birma aangeboden steun te verlenen bij de ratificatie van internationale mensenrechtenverdragen en -instrumenten. De EU heeft ook een verkiezingswaarnemingsmissie gestuurd om als waarnemer op te treden bij de parlementsverkiezingen op 8 november 2015.
09De EU heeft meer dan één miljard euro toegewezen voor de periode 2007-2020 (zie tabel 1), hoofdzakelijk in het kader van de bilaterale, regionale en thematische instrumenten2.
(miljoen euro) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Bron: | 2007-2011 | 2012-2013 | Speciaal pakket 2012-2013 | Totaal 2007-2013 | 2014-2020 | Totaal 2007-2020 |
Instrument voor ontwikkelingssamenwerking | ||||||
Bilaterale begroting | 32,0 | 93,0 | 125,0 | 688,0 | 813,0 | |
Thematische programma’s | 43,9 | 7,7 | 34,0 | 85,6 | 20,6* | 106,2 |
Regionale programma's | 17,0 | 3,8 | 20,0 | 40,8 | 35,9* | 76,7 |
Overige instrumenten (stabiliteitsinstrument, EIDHR, ICI+) | 2,2 | 28,9 | 3,7 | 34,8 | 1,8 | 36,6 |
Totaal | 95,1 | 40,4 | 150,7 | 286,2 | 746,3 | 1,032.5 |
* Financieringstoewijzing tot 2017.
Bron: Indicatieve meerjarenprogramma’s (MIP’s) voor de perioden 2007-2013 en 2014-2020 en de jaarlijkse actieprogramma’s (JAP's) voor de jaren 2007-2015.
10In het kader van het indicatief meerjarenprogramma (MIP) 2007-2013 verleende de EU bilaterale financiering voor de kernsectoren onderwijs en gezondheid. De thematische instrumenten en regionale financiering waren hoofdzakelijk gericht op programma’s met betrekking tot voedselzekerheid en hulp aan ontwortelde bevolkingsgroepen.
11Om het momentum van de hervormingen in gang te houden, verleende de EU in 2012 in het kader van een “speciaal pakket” ter waarde van 150 miljoen euro verdere steun aan het land. Vanwege deze financiering werd de bilaterale steun uitgebreid naar nog eens twee kernsectoren, namelijk vredesopbouw en handel.
12In het kader van het MIP 2014-2020 werd bilaterale financiering ter waarde van in totaal 688 miljoen euro toegewezen aan vier kernsectoren: plattelandsontwikkeling, onderwijs, bestuur en vredesopbouw. Samen met de bijstand aan het land in het kader van de thematische en regionale programma’s en instrumenten bedroeg de EU-financiering voor het land in de periode van zeven jaar 746,3 miljoen euro. Figuur 1 bevat een overzicht van de toegewezen middelen per sector voor de periode 2007-2020.
De middelen werden ingezet door middel van zowel directe als indirecte beheersmethoden3. In 2016 heeft de EU 63 %4 van de financiering aan het land verstrekt onder indirect beheer, meestal via VN-organen. Hierbij waren de volgende trustfondsen betrokken: het Livelihoods and Food Security Trust Fund (LIFT), het Quality Basic Education Programme (QBEP), het Three Millennium Development Goals Fund (3MDG), en het Joint Peace Fund (JPF). Het percentage van de bijdragen van de EU aan de fondsen lag tussen 11 % en 37 % (zie details in bijlage II). Uitgaven onder rechtstreeks beheer, die voornamelijk bestaan uit subsidies, waren goed voor 37 % van de totale portefeuille.
14Het land heeft steun gekregen van vele donoren. In de periode 2012-2016 bedroegen deze donortoezeggingen uit alle bronnen meer dan 8 miljard Amerikaanse dollar. Naast de steun van de EU kreeg het land toezeggingen van Japan (3,3 miljard dollar), de Wereldbank (1 miljard dollar) het VK (593 miljoen dollar) en de VS (477 miljoen dollar)5.
Reikwijdte en aanpak van de controle
15Bij de controle werd onderzocht of de EU-steun voor Myanmar/Birma doeltreffend was, door antwoord te geven op de volgende drie vragen:
- Ondersteunden de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) en de Commissie goed vastgestelde ontwikkelingsprioriteiten?
- Heeft de Commissie de ontwikkelingshulp van de EU goed beheerd?
- Zijn de doelstellingen van de EU-ontwikkelingshulp bereikt?
De controle had betrekking op de uitgaven die werden vastgelegd gedurende de periode 2012-2016 en die werden gefinancierd in het kader van het DCI. Wij onderzochten 20 projecten, waarvan 11 projecten onder indirect beheer (waarvan er 10 werden beheerd door trustfondsen6 en 1 werd uitgevoerd door een agentschap van een lidstaat7), en 9 projecten onder rechtstreeks beheer8. Bijlage III bevat nadere gegevens over de gecontroleerde projecten.
17De controlewerkzaamheden omvatten een administratieve controle van bewijsstukken, zoals programmeringsdocumenten en monitorings- en evaluatieverslagen. De werkzaamheden omvatten ook een bezoek ter plaatse en gesprekken met personeelsleden van het directoraat-generaal Internationale Samenwerking en Ontwikkeling (DG DEVCO), de EDEO, de EU-delegatie en het directoraat-generaal Europese Civiele Bescherming en Humanitaire Hulp (DG ECHO), en vertegenwoordigers van de EU-lidstaten in Myanmar/Birma, andere donoren, en uitvoerende partners. Ook zijn verslagen van andere organen in aanmerking genomen, zoals controle-, verificatie-9 en resultaatgerichte monitoringsverslagen.
Opmerkingen
Ondanks bepaalde tekortkomingen heeft de EU een leidende rol gespeeld bij de ondersteuning van de vastgestelde ontwikkelingsprioriteiten
18Om de eerste controlevraag (zie paragraaf 15) te beantwoorden, hebben wij beoordeeld of de EDEO en de Commissie zijn ingegaan op de behoeften van het land. Wij hebben ook onderzocht of de ontwikkelingshulpprioriteiten van de Commissie voldoende waren toegespitst en of zij deze voldoende had afgestemd met andere donoren.
De EDEO en de Commissie zijn tegemoetgekomen aan de behoeften van het land
19De EDEO en de Commissie hebben snel gereageerd op de politieke veranderingen in het land. Zij hebben een mensenrechtendialoog opgestart, een verkiezingswaarnemingsmissie gestuurd en deelgenomen aan het vredesproces. De EU-delegatie in Myanmar/Birma werd in 2013 opgezet. Ondanks de nieuwe structuur van de EU-delegatie en de lokale problemen waarmee zij te maken had, hebben de EDEO en de Commissie een vroegtijdige en actieve politieke dialoog met de nationale autoriteiten opgestart, en voor uitgebreide kennisgaring gezorgd.
20De regering van Birma/Myanmar heeft geen nationaal plan voor de ontwikkeling van het land vastgesteld. De behoeften van het land waren uitgebreid en besloegen talrijke onderwerpen, waaronder vrede, onderwijs, gezondheid, de ontwikkeling van de landbouw, bestuur en institutionele capaciteit. De keuze van de te ondersteunen sectoren werd bepaald in overleg met de belanghebbenden, en de overheid was van mening dat deze aansloot op de algemene ontwikkelingsprioriteiten. De EU heeft aanzienlijke financiële middelen toegewezen aan het land voor de ondersteuning van de ontwikkelingsprioriteiten (zie paragraaf 9).
De keuze van ontwikkelingsprioriteiten was onvoldoende gericht
21In het kader van de MIP’s voor Myanmar/Birma hebben de EDEO en de Commissie de ontwikkelingsprioriteiten en de financieringstoewijzingen gespecificeerd. De programmering moest in overeenstemming zijn met de mondiale prioriteiten van het ontwikkelingsbeleid van de EU en de “agenda voor verandering” van 2011 uitvoeren10. Zij moest ook zorgen voor samenhang en complementariteit tussen de verschillende donoren en voor afstemming met de prioriteiten van de regering.
22De primaire doelstelling van de agenda voor verandering was een aanzienlijke verhoging van de impact en de doeltreffendheid van het ontwikkelingsbeleid van de EU. Daarin werd ervoor gepleit dat de EU betrokken zou zijn in maximaal drie kernsectoren, om zo de impact en het hefboomeffect van haar bijstand te vergroten. Het besluit van de Commissie om het aantal kernsectoren uit te breiden van twee tot vier (zie de paragrafen 10-12) was niet duidelijk gerechtvaardigd, zoals wel is vereist in de eigen operationele richtsnoeren van de Commissie, en daarbij is geen rekening gehouden met het vermogen van de EU-delegatie om een dusdanig grote ontwikkelingsportefeuille in een complexe werkomgeving te beheren.
23Bovendien heeft de Commissie de geografische prioriteiten niet voldoende beoordeeld voor de regio’s. Zo werd de eerste studie naar de specifieke behoeften van de deelstaat Rakhine (zie paragraaf 4) pas in 2017 gemaakt. Een dergelijke prioritering had de impact van EU-steun kunnen vergroten.
24Het genereren van overheidsinkomsten uit fiscale en niet-fiscale bronnen is een cruciale factor voor duurzame ontwikkeling, met name in een land dat rijk is aan natuurlijke hulpbronnen (zie paragraaf 2). Bij het vaststellen van de prioriteiten is echter onvoldoende rekening gehouden met het mobiliseren van binnenlandse inkomsten, hoewel dat van essentieel belang is voor de ontwikkeling van Myanmar/Birma.
De mate van coördinatie varieerde
25Toen de burgerregering in Birma/Myanmar eenmaal aan de macht was, ontstond er een snelle instroom van donoren met middelen voor ontwikkelingshulp (zie paragraaf 14). De regering van het land en de ontwikkelingspartners hielden geregeld vergaderingen en wisselden informatie uit om voor coördinatie tussen de donoren te zorgen. Deze bijeenkomsten dienden ter verbetering van de samenhang en doeltreffendheid van de ontwikkelingshulp. De EU heeft actief deelgenomen in de fora voor samenwerking.
26De EU en haar lidstaten zetten de gezamenlijke programmeringsstrategie 2014-2016 op om de doeltreffendheid van de steun te bevorderen. Deze gezamenlijke programmering is bereikt, hoewel een nationaal ontwikkelingsplan ontbrak, en was een van de eerste voorbeelden daarvan in de hele wereld. Hoewel de toename van de doeltreffendheid van de steun bescheiden was wat betreft het verminderen van de versnippering van de hulp, heeft het gezamenlijke programmeringsproces geleid tot meer transparantie, voorspelbaarheid en zichtbaarheid.
27De coördinatie tussen DG ECHO en DG DEVCO was echter ontoereikend. Humanitaire hulp is hard nodig in bepaalde regio’s van Myanmar/Birma, en met name in de deelstaten Rakhine en Kachin. Tussen 2012 en 2016 heeft de Europese Commissie via DG ECHO ongeveer 95 miljoen euro geleverd aan noodhulpprogramma’s voor voedselzekerheid en voor bijstand aan slachtoffers van conflicten. Hoewel beide DG’s van de Commissie actief waren in het land, zijn de humanitaire interventies van de EU onvoldoende in aanmerking genomen toen de programma’s werden geformuleerd. Er was ook geen gemeenschappelijk uitvoeringsplan waarin noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling aan elkaar werden gekoppeld. Er waren voorbeelden van samenwerking op het gebied van humanitaire en ontwikkelingshulp, maar deze waren eerder uitzondering dan regel.
28Bovendien was DG ECHO niet opgenomen in de gezamenlijke programmeringsstrategie 2014-2016 zoals geformuleerd door de Commissie en de lidstaten (paragraaf 26). Dit was een gemiste kans om de coördinatie te verbeteren, aangezien ervanuit kan worden gegaan dat er humanitaire hulp wordt geleverd in gebieden met langdurige crises, zoals het geval is in enkele regio’s van het land. Een procedure voor de uitwisseling van informatie tussen DG DEVCO en DG ECHO werd pas in september 2016 geformaliseerd.
Het beheer door de Commissie van de ontwikkelingshulp van de EU was in het algemeen bevredigend, maar werd negatief beïnvloed door vertragingen en tekortkomingen
29Om de tweede vraag (zie paragraaf 15) te beantwoorden, hebben wij beoordeeld of de Commissie de acties goed had vastgesteld en uitgevoerd, en of zij de juiste steunvorm had geselecteerd. Wij hebben eveneens onderzocht of de Commissie de acties had afgestemd met andere donoren, en of de acties naar behoren waren gemonitord.
De acties waren relevant maar hadden te kampen met tegenslagen
30Voor elk MIP keurt de Commissie financieringsbesluiten, d.w.z. jaarlijkse actieprogramma’s (JAP’s), goed, waarin de acties, de steunvorm en het totale bedrag van de financiering voor elke actie worden vastgelegd. De geselecteerde acties waren in overeenstemming met de vastgelegde prioriteiten. Hoewel de kernsectoren en de gesteunde acties in overeenstemming waren met de prioriteiten van de regering (zie paragraaf 20) heeft de Commissie niet gedocumenteerd hoe de vaststelling van het steunbedrag tot stand kwam, noch voor de MIP-sectoren, noch voor de afzonderlijke acties in het kader van de JAP’s.
31Het JAP voor 2016 werd niet vastgesteld, omdat sommige lidstaten voorafgaand aan een vergadering van het comité voor het Instrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) de voorgestelde aanpak niet wilden steunen. De Commissie heeft besloten om het voorstel in te trekken. Doordat het JAP voor 2016 niet werd goedgekeurd, liep de uitvoering van de geplande acties aanzienlijke vertraging op, aangezien de uitvoering van 163 miljoen euro in het kader van het MIP voor 2016 werd uitgesteld. Van de totale toewijzing van bijna één miljard euro voor de periode 2012-2020 (zie tabel 1) werd tot april 2017 een bedrag van 380,7 miljoen euro vastgelegd.
32De ” toekomstige werklast van de delegatie” en het garanderen van “een combinatie van steunvormen” waren de operationele criteria die in aanmerking werden genomen toen de steunvormen werden geselecteerd en het uitvoeringsplan werd ontwikkeld. In geen van de geëvalueerde JAP’s was de kosteneffectiviteit van de gefinancierde activiteiten een criterium. Gelet op de mogelijke opties waren de door de Commissie gekozen vormen van steun desondanks redelijk.
33Meer dan de helft van de vastgelegde bedragen werden toegewezen in indirect beheer, en voornamelijk uitbetaald door middel van door de VN beheerde trustfondsen (zie paragraaf 13). Dit heeft de Commissie in staat gesteld om nauw samen te werken met andere donoren en om betrokken te worden bij de grootschalige ontwikkelingsacties. Deze vorm van steun verlichtte de belasting van het personeel van de Commissie, doordat de VN primair verantwoordelijk was voor het beheer van de fondsen.
De uitvoering door de trustfondsen werd negatief beïnvloed door vertragingen bij de vastlegging en uitbetaling van middelen
34De Commissie heeft de middelen snel vastgelegd en uitbetaald aan de trustfondsen, maar de uitvoering van de door de VN beheerde trustfondsprogramma’s had te kampen met vertragingen en trage absorptie van het budget voor de activiteiten van het programma. De voor de programma-activiteiten uit het LIFT uitbetaalde bedragen vertegenwoordigden slechts 53 % van de bijdragen aan het fonds (met als looptijd 2012-2018), en in het geval van het 3MDG slechts 68 % (met als looptijd 2012-2017). Hoewel het JPF in december 2015 was opgezet, was slechts 3 % van de bijgedragen financiering uitgekeerd in het kader van programma-activiteiten11.
35Vanwege de trage tenuitvoerlegging van programma-activiteiten waren de liquide middelen van de door de VN beheerde trustfondsen aanzienlijk. In het geval van het LIFT, 3MDG, en JPF bedroegen deze respectievelijk 74, 54, en 18 miljoen dollar12 13.
36De contractuele bepalingen die overeen zijn gekomen tussen de EU en UNOPS, het VN-agentschap dat drie van de vier trustfondsen in Myanmar/Birma beheert, staan toe dat deze laatste de rente over de door de Commissie voorgeschoten middelen behoudt. De Commissie vereist niet dat UNOPS de rentebaten toewijst aan de activiteiten van het programma.
De kostenbeheersingsbepalingen in de contracten tussen de EU en de VN hadden weinig impact
37De contractuele bepalingen voor de EU-financiering die in het Multi Donor Trust Fund van de VN is gestort, zijn vastgelegd in bijdrageovereenkomsten. Daarin worden de financiële verplichtingen van beide partijen uiteengezet. In een specifieke clausule in deze bijdrageovereenkomsten is bepaald dat de indirecte kosten moeten worden beperkt tot maximaal 7 % van de directe subsidiabele kosten die door de fondsen worden gemaakt. Aangezien de VN de fondsen beheert, is zij primair verantwoordelijk voor de kostenbeheersing. Daarnaast is de Commissie echter ook verplicht om de kosteneffectiviteit te waarborgen voor de EU-bijdragen. Zij probeert daar onder andere voor te zorgen door middel van verificatiecontroles van de fondsen.
38Tijdens deze controles onderzoeken de verificateurs de subsidiabiliteit van de door de trustfondsen ingediende kosten. Indien er uitgaven worden aangetroffen die niet in aanmerking komen voor EU-financiering, worden deze, overeenkomstig het tussen de partijen bereikte akkoord, niet uitgesloten, maar komen deze ten laste van de andere donoren, mits er voldoende financiële middelen beschikbaar zijn. Dit is de “hypothetische aanpak”. Wij zijn gevallen tegengekomen waarin bij de namens de Commissie uitgevoerde verificaties niet-subsidiabele kosten waren opgespoord en de hypothetische aanpak werd toegepast (zie tekstvak 1).
Tekstvak 1
Voorbeelden van gevallen waarin de hypothetische aanpak werd toegepast
LIFT
In 2012 werden bij een door de Commissie uitgevoerde verificatiecontrole niet-subsidiabele kosten ter waarde van 7,35 miljoen euro opgespoord die hoofdzakelijk bestonden uit voorschotten en leningen die ten onrechte waren gerapporteerd als uitgaven. Door toepassing van de hypothetische aanpak werden de totale niet-subsidiabele uitgaven teruggebracht tot 2,44 miljoen euro, aangezien de beheerder van het trustfonds rapporteerde dat er bij andere donoren voldoende middelen beschikbaar waren om 4,91 miljoen euro van de door de Commissie als niet-subsidiabel aangemerkte kosten te dekken. Daardoor kon de Commissie het merendeel van de resterende 2,44 miljoen euro verrekenen met verdere betalingen aan het LIFT, waarna uiteindelijk een saldo van 0,35 miljoen euro werd teruggevorderd van UNOPS.
3MDG/ 3DF
De activiteiten van het “Three Diseases Fund” (3DF) zijn in 2012 gestaakt en overgenomen door het 3MDG. Bij een in 2015 voor het 3DF uitgevoerde verificatiecontrole werden niet-subsidiabele indirecte kosten gerapporteerd ter waarde van 640 000 dollar. Het in de bijdrageovereenkomst vastgelegde plafond voor indirecte kosten van 7 % van de directe subsidiabele kosten werd met dit bedrag overschreden. Toen de beheerder van het fonds hiervan in kennis werd gesteld, heeft hij de Commissie medegedeeld dat het bedrag was gedekt door middelen van andere donoren.
Deze voorbeelden illustreren de beperkte mate waarin de Commissie de kosteneffectiviteit van de fondsen in de hand kan houden. In de meeste gevallen zullen door de Commissie als niet subsidiabel aangemerkte kosten door andere donoren worden gedragen. De bevindingen van de verificatiecontroles zullen dus weinig of geen effect hebben op de kosteneffectiviteit van de fondsen. Bij gebrek aan overeenstemming onder de donoren over de toepassing van een passend percentage is dit ook het geval voor indirecte kosten.
40In gevallen waarin een donor ook een uitvoeringspartner is in een actie van meerdere donoren, zoals het QBEP (zie bijlage II en tekstvak 2), bestaat er een groot risico dat de indirecte kosten van meer dan de met de EU overeengekomen 7 % zullen worden toegewezen aan de uitvoerende partner zelf, of aan andere donoren.
Tekstvak 2
Voorbeeld van hoge indirecte kosten
In het geval van het QBEP waren de indirecte kosten tweemaal zo hoog als in de contracten tussen de EU en de VN was vastgesteld: naast de in de algemene begroting van het QBEP opgenomen indirecte kosten van 7 % werd daarvoor nog eens 7 % opgenomen in de begroting voor getrapte subsidie voor projecten die werden uitgevoerd via internationale niet-gouvernementele organisaties (ngo’s). De kosten die in het kader van deze getrapte subsidies worden betaald, worden toegewezen aan andere financieringsbronnen dan de EU. De algemene kosteneffectiviteit van een actie neemt echter af door de dubbele toerekening van indirecte kosten, ongeacht aan welke financieringsbron de kosten worden toegewezen.
De procedures voor het sluiten van contracten tijdens crisis werden te ruim toegepast
41De Commissie heeft een besluit genomen over alle projecten onder direct beheer, ook met betrekking tot hun reikwijdte en budget, en is erin geslaagd de voortgang tijdens de gehele looptijd van een project te monitoren. Instrumenten zoals de resultaatgerichte monitoring werden gebruikt om de Commissie te helpen met het beheer. De Commissie kon ook in de loop van een project actie ondernemen. Zowel het opzetten van projecten als de monitoring daarvan kost echter veel werk en tijd, vooral wanneer het er veel zijn en ze zijn verspreid over grote gebieden die moeilijk toegankelijk zijn. De Commissie streefde er daarom naar om grote projecten te financieren.
42In de periode 2012-2016 heeft de Commissie de bepalingen inzake het uitroepen van een crisis (crisisverklaring)14 gebruikt om opdrachten zonder oproep tot het indienen van voorstellen rechtstreeks bij uitvoerende partners te plaatsen. In gevallen waarin een crisis werd uitgeroepen, was sprake van “situaties van onmiddellijk of imminent gevaar die dreigen in een gewapend conflict te ontaarden”, en konden subsidies en overheidsopdrachten worden gegund zonder een oproep tot het indienen van voorstellen te doen of aanbestedingsprocedures uit te schrijven15. De crisisverklaring was in eerste instantie beperkt tot de etnische deelstaten Chin, Kachin, Kayah, Kayin, Mon, Shan, en Rakhine, en in de divisie Tanintharyi (zie kaart in bijlage I). In 2014 breidde de Commissie de crisisverklaring uit tot alle overeenkomsten voor de “ondersteuning van de doelstellingen op het gebied van vredes- en staatsopbouw in Myanmar/Birma”, waarna zij deze elk jaar verlengde. Dat de crisisverklaring werd gebruikt voor de gebieden die rechtstreeks waren getroffen door conflicten was begrijpelijk, maar dit geldt niet voor de vreedzame gebieden. De afschaffing van de verplichting om een oproep tot het indienen van voorstellen te doen beperkte de transparantie van de selectieprocedure en had een negatieve uitwerking kunnen hebben op de kosteneffectiviteit van de projecten.
43Hoewel de Commissie sinds 2012 zelf een beroep heeft gedaan op de crisisverklaring, heeft zij de uitvoerende partners alleen geïnformeerd over de mogelijkheid om flexibele procedures toe te passen in 2015 en 2016, en niet in 2013 en 2014. Hoewel de Commissie subsidies rechtstreeks toekende, vereiste zij dat de uitvoerende partners in 2013 en 2014 de contractuele aanbestedingsprocedures toepasten, zelfs in de etnische staten.
Het risico op dubbele financiering werd onvoldoende ondervangen
44Bij de beoordeling van het beheer door de Commissie van de ontwikkelingshulp hebben wij geconstateerd dat het risico van dubbele financiering in sommige gevallen aanzienlijke was, maar niet werd ondervangen (zie tekstvak 3).
Tekstvak 3
Voorbeelden van de risico's van dubbele financiering
Het 3MDG-fonds omvat drie onderdelen: 1) de gezondheid van moeders, pasgeborenen en kinderen, 2) tuberculose, malaria en hiv/aids, en 3) systeemondersteuning. Onderdeel 2 wordt ook bestreken door het Wereldfonds, dat gevestigd is in Geneve, Zwitserland, over de hele wereld, waaronder in-Myanmar/Birma, actief is, wordt gecofinancierd door de EU, en door UNOPS wordt beheerd. De 3MDG-financiering voor onderdeel 2 is met name bedoeld om de door het Wereldfonds in Myanmar/Birma verstrekte financiering aan te vullen, en eventuele lacunes op te vullen. Er is echter geen alomvattende beoordeling gemaakt van de lacunes en overlappingen tussen beide fondsen16. Er is geen nadere informatie over de werkterreinen en budgetten van de beide fondsen voorgelegd aan de raad van bestuur van het 3MDG-fonds of de Commissie. Er zijn geen maatregelen aangetroffen om het risico van dubbele financiering te ondervangen.
In een ander geval kon een lokale ngo EU-steun voor capaciteitsopbouw vanuit vier verschillende door de EU gefinancierde bronnen ontvangen, doordat een beoordeling van mogelijke overlappingen ontbrak.
Daarnaast was bij twee van de gecontroleerde projecten sprake van gebrekkige afstemming met andere donoren op het uitvoeringsniveau (zie tekstvak 4).
Tekstvak 4
Voorbeelden van gemiste kansen op het gebied van de coördinatie
In 2012 heeft de Wereldbank meer dan 80 miljoen dollar toegezegd voor een nationaal door de gemeenschap aangejaagd ontwikkelingsprogramma (CDD). Dit programma werd uitgevoerd door middel van verschillende ontwikkelingsstructuren van de overheid, waaronder gemeentelijke autoriteiten.
In één regio heeft de EU voor 5 miljoen euro een project gefinancierd dat een CDD-component omvatte. In een monitoringverslag werd opgemerkt dat de initiatieven op gemeentelijk niveau via dezelfde belanghebbenden waren uitgevoerd. Hierdoor ontstonden parallelle structuren en ernstige overlappingen, hoewel de gemeenschappen van extra investeringen in de infrastructuur profiteerden.
In een andere regio heeft de EU voor 7 miljoen euro een project gefinancierd dat ook een CDD-component omvatte. In het monitoringverslag werd ook in dit geval gewezen op een gebrek aan coördinatie binnen de sector en het risico van overlappingen.
Er waren tekortkomingen in de monitoring van door de EU gefinancierde acties en de zichtbaarheid was gering
46De acties van de Commissie werden gemonitord, gerapporteerd en geëvalueerd via de projectrapportage, bezoeken ter plaatse en ROM-verslagen, evaluaties en controles. De monitoring is verbeterd in de jaren nadat de EU-delegatie was opgezet, maar er zijn nog steeds tekortkomingen.
47Om twee redenen was het niet mogelijk om na te gaan of de op het niveau van het JAP vastgestelde output en resultaten waren gerealiseerd: bij een deel van de onderzochte JAP’s ontbrak het aan output- of resultaatindicatoren waarmee de acties zouden kunnen worden geëvalueerd; maar zelfs wanneer er indicatoren beschikbaar waren, ontbraken geaggregeerde gegevens over de output en resultaten van de verschillende acties die werden verricht voor elke interventiesector van de JAP’s.
48In enkele van de JAP’s wordt opgeroepen om een prestatiemonitoringscomité op te richten voor de gefinancierde acties. In de gecontroleerde gevallen was dit comité niet of te laat opgezet. Daarnaast hebben wij bij 50 % van de gecontroleerde projecten tekortkomingen vastgesteld in de monitoring (zie bijlage IV), waarvan de helft bestond uit trustfondsprojecten.
De Commissie reageerde traag op verslagen van verificatiebezoeken
49De Commissie is lid van de raden van bestuur van de LIFT-, 3MDG-, en JPF-fondsen en van de stuurgroep van het QBEP. Zij legt verder verificatiebezoeken af bij de VN-agentschappen. De Commissie was langzaam toen zij opdracht gaf voor verslagen over verificatiebezoeken en daarop reageerde (zie tekstvak 5).
Tekstvak 5
Verificatiebezoeken
LIFT
De Commissie heeft in 2012 een verificatiebezoek afgelegd waarbij voor 7,35 miljoen euro aan niet-subsidiabele kosten werden opgespoord. Pas in januari 2017, vijf jaar later, werd het definitieve resterende bedrag teruggevorderd.
3MDG/ 3DF
Ondanks het feit dat het 3DF-fonds in 2012 werd uitgefaseerd, werd er tot 2015 geen verificatiebezoek afgelegd. De resultaten daarvan werden gepubliceerd in 2016, d.w.z. vier jaar later. Voor het 3MDG werd er geen verificatiebezoek afgelegd.
De EU was niet erg zichtbaar
50In de verslagen van verificatiebezoeken en monitoringverslagen werd op de geringe zichtbaarheid van de door de EU gefinancierde acties gewezen. Bij tien van de gecontroleerde projecten kon het niveau worden beoordeeld en in acht gevallen was het niet volledig in overeenstemming met de contractuele bepalingen (zie bijlage IV).
51Een grotere zichtbaarheid is een van de voordelen van de EU-trustfondsen. Als initiatiefnemer van het JPF heeft de Commissie een belangrijke rol gespeeld bij het ontwerpen en het tot stand brengen ervan. Zij had aanvankelijk de mogelijkheid van een EU-trustfonds overwogen, maar sloot deze optie vervolgens formeel uit van de studie over de opzet van het fonds, omdat zij er niet in was geslaagd andere partijen die potentieel een bijdrage konden leveren, van de voordelen van deze optie te overtuigen.
De verwezenlijking van de doelstellingen werd beïnvloed door vertragingen in de uitvoering
52Om de derde controlevraag (zie paragraaf 15) te beantwoorden, hebben wij beoordeeld of de acties tot de geplande output en de verwachte resultaten hadden geleid. Nadere bijzonderheden van de gecontroleerde projecten zijn opgenomen in bijlage III en een overzicht van de beoordeling van de afzonderlijke projecten is opgenomen in bijlage IV.
Enkele goede resultaten, ondanks de moeilijke context
53De doelstellingen van door de EU gefinancierde projecten waren om snel en flexibel te reageren op een breed scala aan gebieden die van belang zijn voor de politieke overgang in Myanmar/Birma, en om de ontwikkeling van beleid inzake economische en sociale kwesties te ondersteunen. Interne en externe factoren hebben een negatieve impact gehad op de behaalde resultaten en de doeltreffendheid van de gefinancierde projecten. Ondanks de moeilijke context hebben sommige van de door ons gecontroleerde projecten goede resultaten opgeleverd (zie tekstvak 6).
Tekstvak 6
Voorbeelden van projecten met goede resultaten
LIFT - Microfinancieringsproject
Het doel van het project was het verbeteren van de toegang tot leningen en andere financiële diensten van meer dan 100 000 klanten met een laag inkomen in het land, waarvan ten minste de helft vrouw is, of in plattelandsgebieden woont. Het LIFT ondersteunde microfinancieringsinstellingen waardoor deze hun werkzaamheden konden ontplooien en konden doorgaan met hun dienstverlening. Aangezien velen gebruikmaakten van de financiering om hun activiteiten op te starten of uit te breiden, was het project succesvol.
3MDG - Project voor de gezondheid van moeder en kind
De gezondheidssector van het land kampt met ontoereikende overheidsuitgaven en de moeder- en kindersterftecijfers zijn zeer hoog. In het kader van het door het 3MDG gefinancierde project werden urgente verwijzingen voor zwangere vrouwen en kinderen jonger dan vijf jaar ondersteund. Patiënten ontvingen betalingen ter dekking van vervoer, levensmiddelen en medische kosten. Het project levert waarschijnlijk een aanzienlijke bijdrage tot het terugdringen van de moeder- en kindersterfte.
Project 20
Dit project betrof de aanleg en verbetering van de onderwijsvoorzieningen in verschillende locaties voor intern ontheemden in de deelstaat Rakhine en niet intern ontheemde kinderen uit Rakhine- en Rohinga-gemeenschappen. Ten tijde van het bezoek van de Rekenkamer was het weliswaar te vroeg om de verwachte resultaten te beoordelen, maar kon wel worden vastgesteld dat het project de geplande output opleverde.
De vertragingen en tekortkomingen waren van invloed op de projectuitvoering
54Hoewel een deel van de geplande output van de gecontroleerde projecten op tijd werd gerealiseerd, gold dit voor veel output niet. In totaal heeft 75 % van de gecontroleerde projecten te lijden gehad onder vertragingen in de uitvoering (zie bijlage IV).
55Zowel de VN-trustfondsprojecten als de projecten onder rechtstreeks beheer waren meestal relevant voor de vastgestelde doelstellingen. Bij een kwart van de gecontroleerde projecten was er in dit opzicht echter sprake van tekortkomingen (zie tekstvak 7).
Tekstvak 7
Voorbeeld van een project dat slechts gedeeltelijk relevant was voor de vastgestelde doelstellingen
De doelstelling van een belangrijk project voor capaciteitsopbouw op institutioneel vlak was de versterking van de openbare instellingen en niet-gouvernementele actoren. De reikwijdte van het project en de beoogde resultaten waren echter te ruim en niet volledig in overeenstemming met de kernsectoren, aangezien deze ook betrekking hadden op zaken zoals het milieu en het Erasmus-programma.
De doelstellingen van het merendeel van de gecontroleerde projecten voldeden aan de SMART-criteria (specifiek, meetbaar, haalbaar, relevant en tijdig), maar bij de helft van de door ons gecontroleerde projecten waren de indicatoren ontoereikend. In het algemeen waren er geen uitgangs- of streefwaarden vastgesteld voor deze projecten, wat een belemmering vormde voor de monitoring door de Commissie van de uitvoering, en voor de beoordeling van de mate waarin de doelstellingen waren bereikt.
57De meeste van de gecontroleerde projecten hadden alle of een deel van de geplande output opgeleverd. Vanwege de vertragingen bij de uitvoering van de activiteiten van de programma’s konden wij echter de resultaten en duurzaamheid daarvan niet beoordelen bij bijna de helft van de gecontroleerde projecten. Slechts bij een derde van de gecontroleerde projecten was het waarschijnlijk dat de verwachte resultaten zouden worden behaald.
58In de ROM-verslagen van de Commissie werd de doeltreffendheid van de projecten onder direct beheer in de sectoren doorgaans als “goed” beoordeeld, maar de duurzaamheid werd gemiddeld als “problematisch” aangemerkt.
Met de steun aan de deelstaat Rakhine zijn geen aanzienlijke resultaten bereikt
59Van een totale financiële vastlegging van 380,7 miljoen euro voor het land (zie paragraaf 31) werd 38,8 miljoen euro toegewezen aan de deelstaat Rakhine. De financiële toewijzing voor de deelstaat Rakhine is gebaseerd op de lessen die zijn getrokken door een beperkt aantal uitvoerende partners. Van de meeste in de deelstaat Rakhine uitgevoerde projecten in onze steekproef werden de verwachte resultaten slechts ten dele behaald (zie tekstvak 8).
Tekstvak 8
Voedselzekerheidsproject in de deelstaat Rakhine
In het kader van het LIFT werd een voedselzekerheidsproject in de deelstaat Rakhine gesteund. Sinds het begin daarvan, in 2013, zijn slechte resultaten behaald als gevolg van zowel
- externe uitdagingen, zoals gewelddadige aanvallen op internationale ngo’s, en
- interne gebreken, zoals geringe capaciteit voor de uitvoering ter plaatse en een gebrekkige samenwerking tussen de uitvoerende partners.
Hoewel de beheerder van het LIFT zich van de situatie bewust was, contracteerde het LIFT nadat het project was afgelopen dezelfde partners om de uitvoering van het project voort te zetten, en werd er geen oproep tot het indienen van voorstellen gedaan.
De doelstelling van het nieuw opgezette JPF is de ondersteuning van een door de nationale overheid geleid en inclusief vredesproces in Myanmar/Birma (zie bijlage II). De grootste component van het fonds is echter niet gericht op Rakhine. Dit is een gemiste kans voor deze zeer kwetsbare regio.
Conclusies en aanbevelingen
61Gedurende de periode 2012-2016 maakte Myanmar/Birma een politieke en economische overgang door. Factoren zoals natuurrampen, etnische conflicten en de beperkte capaciteit van de lokale actoren en autoriteiten vormden een belemmering voor de ontwikkelingsinspanningen.
62Bij de controle werd onderzocht of de EU-steun voor Myanmar/Birma doeltreffend was. Wij concludeerden dat de EU-ontwikkelingssteun aan Myanmar/Birma gedeeltelijk doeltreffend was. In een moeilijke context speelde de EU een belangrijke, leidende rol bij de ondersteuning van ontwikkelingsprioriteiten en wees zij aanzienlijke financiële middelen toe aan het land. Toch rapporteren wij tekortkomingen in de behoefteanalyse van de Commissie en in de uitvoering van de EU-bijstand.
63Het besluit van de Commissie om de nadruk te leggen op vier sectoren was niet in overeenstemming met de agenda voor verandering van 2011 en de eigen richtlijnen van de Commissie, en er is geen rekening gehouden met de vraag of de EU-delegatie in staat was om de zware werklast aan te kunnen. Er was geen evaluatie van de geografische prioriteiten binnen het land. Het genereren van binnenlandse inkomsten werd niet in aanmerking genomen bij het bepalen van de ontwikkelingsprioriteiten (zie de paragrafen 22-24).
Aanbeveling 1 - De noodzaak om gericht steun te bieden om de impact te vergroten
De EDEO en de Commissie moeten:
- zich niet op meer dan drie specifieke interventiegebieden richten, of het hogere aantal sectoren rechtvaardigen;
- bevorderen dat binnenlandse inkomsten worden gemobiliseerd;
- prioriteiten rangschikken overeenkomstig de meest urgente regionale behoeften en het niveau van de door andere donoren op geografische basis aan het land verstrekte steun.
Tijdpad: vóór de volgende programmeringsperiode die in 2020 van start gaat
64De gezamenlijke programmering door de EU en de afzonderlijke lidstaten in het kader van de gezamenlijke programmeringsstrategie voor 2014-2016 was een goede stap (zie paragraaf 26). De coördinatie tussen de DG’s die de ontwikkelings- en de humanitaire bijstand beheren bij langdurige crises functioneerde niet goed. De Commissie heeft geen gezamenlijk uitvoeringsplan voor LRRD opgesteld (zie paragraaf 27).
Aanbeveling 2 - Coördinatie van de interventies
De Commissie moet:
- met DG ECHO een uitvoeringsplan uitwerken waarin noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling aan elkaar worden gekoppeld, met name in gebieden waarin sprake is van langdurige crisis;
- humanitaire hulp opnemen in het nieuwe programmeringsdocument dat samen met de EU-lidstaten wordt opgesteld (gezamenlijke programmeringsstrategie).
Tijdpad: eind 2018
65Het beheer van de EU-ontwikkelingshulp was over het algemeen bevredigend. De acties waren gericht op de ontwikkelingsprioriteiten van het land, maar er deden zich vertragingen voor. De door de Commissie gekozen steunvorm was redelijk. De rechtvaardiging voor het bepalen van de hoogte van de aan elke sector en actie toegewezen middelen was echter niet gedocumenteerd. De uitvoering werd ook vertraagd, omdat het JAP 2016 nooit werd vastgesteld (zie de paragrafen 30-33).
Aanbeveling 3 - Uitvoering van de acties
De Commissie moet:
- de toewijzing van financiering voor elke kernsector en elke actie motiveren en documenteren.
Tijdpad: programmeringsfase van het nieuwe MIP (2019/2020)
66De uitvoering van de door de VN beheerde trustfondsprogramma’s werd beïnvloed door vertragingen en trage absorptie van het budget voor de activiteiten van het programma (paragraaf 34). De door de VN beheerde trustfondsen hebben aanzienlijke liquide middelen verzameld, maar de Commissie heeft er niet voor gezorgd dat de rente die wordt verdiend over de EU-bijdrage wordt gebruikt voor de gefinancierde acties (zie paragraaf 36). De kostenbeheersingsbepalingen in de contracten tussen de EU en de VN hebben een beperkt effect gehad (zie de paragrafen 37-40). De Commissie reageerde traag op verslagen van verificatiebezoeken (zie de paragraaf 49).
Aanbeveling 4 - Kosteneffectiviteit van de door meerdere donoren gefinancierde acties
De Commissie moet:
- trachten overeenstemming te bereiken met andere donoren over een passend niveau van indirecte kosten.
Tijdpad: eind 2018
67In de periode 2012-2016 heeft de Commissie de bepalingen inzake het uitroepen van een crisis gebruikt om opdrachten rechtstreeks bij de uitvoerende partners te plaatsen. De wijdverbreide afschaffing van de verplichting om een oproep tot het indienen van voorstellen te doen beperkte de transparantie van de selectieprocedure en had een negatieve uitwerking kunnen hebben op de kosteneffectiviteit van de projecten (zie de paragrafen 41-43).
68De monitoring is in de loop van de jaren verbeterd, maar er was sprake van enkele tekortkomingen. Er waren onvoldoende output- en resultaatindicatoren om de acties te beoordelen. De Commissie heeft er niet voor gezorgd dat de prestatiemonitoringscomités overeenkomstig de besluiten van de Commissie werden opgericht (zie paragraaf 48). Over het algemeen was de steun van de EU niet voldoende zichtbaar (zie paragraaf 50).
Aanbeveling 5 - Monitoring van de acties
De Commissie moet:
- de beschikbare informatie samenvoegen zodat de op het niveau van de JAP’s vastgestelde output en resultaten beter kunnen worden beoordeeld;
Tijdpad: 2019.
- erop aandringen dat de bepalingen inzake de zichtbaarheid van EU-acties worden toegepast.
Tijdpad: eind 2018
69De mate waarin met de gecontroleerde projecten resultaten werden bereikt, varieerde sterk. Slechts bij de helft van de gecontroleerde projecten werd de geplande output geleverd, wat voornamelijk het gevolg was van vertragingen bij de uitvoering (zie paragraaf 54). De projecten in de steekproef van de Rekenkamer die werden uitgevoerd in de deelstaat Rakhine hebben geen aanzienlijke resultaten opgeleverd (zie paragraaf 59). Het is een gemiste kans dat het recentelijk opgerichte JPF niet is gericht op de zeer kwetsbare regio van de deelstaat Rakhine (zie paragraaf 60).
Aanbeveling 6 - Resultaten behalen
De Commissie moet:
- het beheer van de projecten verbeteren om vertragingen bij de projectuitvoering te voorkomen;
- nogmaals de mogelijkheid onderzoeken om de deelstaat Rakhine onder het JPF te laten vallen.
Tijdpad: eind 2018
Dit verslag werd door kamer III onder leiding van de heer Karel PINXTEN, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 12 december 2017.
Voor de Rekenkamer
Klaus-Heiner LEHNE
President
Bijlagen
Bijlage I
Kaart van Myanmar/Birma
Bijlage II
Door de VN beheerde trustfondsen
Het Livelihoods and Food Security Trust Fund (LIFT) is een multidonor-trustfonds met als doelstellingen armen en mensen met een achterstandspositie in Myanmar/Birma te helpen om aan armoede te ontkomen, en hen bij te staan bij het te boven komen van ondervoeding en het opbouwen van bestaansmiddelen. Het fonds wordt beheerd door het Bureau van de Verenigde Naties voor projectdiensten (UNOPS).
Het Three Millennium Development Goals Fund (3MDG) heeft als doelstellingen het verminderen van de last van drie overdraagbare ziekten (hiv/aids, tuberculose en malaria), en de verbetering van de gezondheid van moeders en kinderen in Myanmar/Birma. Het fonds is opgezet als opvolger van het Three Diseases Fund (3DF), en werd actief in 2012 toen de activiteiten van het laatstgenoemde werden stopgezet. Het wordt beheerd door UNOPS.
Het Quality Basic Education Programme (QBEP) werd ingesteld met als doel het vergroten van een billijke toegang tot voor- en vroegschoolse educatie en basisonderwijs, met name voor kansarme en moeilijk te bereiken bevolkingsgroepen. Het wordt beheerd door het Kinderfonds van de Verenigde Naties (Unicef).
Het Joint Peace Fund (JPF) dient ter ondersteuning van een door de nationale overheid geleid en inclusief vredesproces in Myanmar/Birma. Het werd in 2015 opgericht en wordt beheerd door UNOPS.
(miljoen dollar) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Werkterrein | Fonds | Periode | Bijdragen uit donorfondsen | Toegezegde EU-bijdrage | % van EU-toezeggingen voor totale bijdragen van donoren | Per |
Voedselzekerheid/ Bestaansmiddelen Plattelandsontwikkeling |
LIFT | 2009-2017 | 439,7 | 130,2 | 30% | 31.1.2017 |
Gezondheid | 3MDG | 2012-2017 | 279,6 | 31,5 | 11% | 1.11.2016 |
Onderwijs | QBEP | 2012-2017 | 76,6 | 28,5 | 37% | 31.12.2016 |
Vredesopbouw | JPF | 2015-2017 | 105,2 | 20,8 | 20% | 28.2.2017 |
Bron: ERK.
Bijlage III
Steekproef van gecontroleerde projecten
(miljoen) | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Contractnummer | Werkterrein | Contractant | Gecontracteerd | Betaald | Begindatum | Einddatum voor de maatregelen |
Livelihoods and Food Security Trust Fund (LIFT) | UNOPS | 81,8 euro | 47,5 euro | 1.1.2012 | 31.12.2018 | |
1 | Landbouwindustrieproject | Particuliere onderneming | 18,1 dollar | 11 dollar | 18.12.2015 | 31.12.2018 |
2 | Voedselzekerheidsproject | Ngo | 22,1 dollar | 15 dollar | 1.3.2013 | 31.12.2015 |
3 | Voedselzekerheidsproject | Ngo | 10,5 dollar | 4,3 dollar | 1.1.2016 | 31.12.2018 |
4 | Project voor microfinanciering | VN-agentschap | 7,0 dollar | 6,7 dollar | 1.11.2012 | 31.12.2018 |
5 | Project voor markttoegang | Ngo | 4,0 dollar | 3,4 dollar | 11.6.2014 | 10.6.2017 |
6 | Voedselzekerheidsproject | Ngo | 2,1 dollar | 0,8 dollar | 10.6.2016 | 31.5.2019 |
Three Millennium Development Goals Fund (3MDG) | UNOPS | 27,5 euro | 22,4 euro | 1.1.2013 | 31.12.2017 | |
7 | Tuberculoseproject | UNOPS | 13,0 dollar | 4,5 dollar | 1.10.2014 | 31.12.2017 |
8 | Gezondheid van moeders en kinderen | Ngo | 6,8 dollar | 5,6 dollar | 1.7.2014 | 31.12.2017 |
Quality Basic Education Programme (QBEP) | Unicef | 22,0 euro | 21,7 euro | 1.1.2013 | 30.6.2017 | |
9 | Opvang voor jonge kinderen | Kerkelijke vereniging | 4,0 dollar | 3,1 dollar | 23.10.2014 | 30.6.2016 |
10 | Optreden inzake vroegtschoolse educatie | Ngo | 2,4 dollar | 1,3 dollar | 15.10.2013 | 20.6.2017 |
(miljoen euro) | ||||||
11 | Bestuur | Agentschap van een lidstaat | 20,0 | 9,4 | 1.8.2015 | 31.7.2019 |
12 | Bestuur | Particuliere onderneming | 12,2 | 2,4 | 1.10.2015 | 30.9.2018 |
13 | Steun voor ontwortelde bevolkingsgroepen | Ngo | 8,0 | 5,5 | 10.7.2012 | 9.4.2017 |
14 | Vredesopbouw | VN-agentschap | 7,0 | 3,8 | 15.3.2015 | 14.3.2019 |
15 | Vredesopbouw | Ngo | 7,0 | 4,4 | 1.2.2015 | 31.7.2018 |
16 | Steun voor ontwortelde bevolkingsgroepen | Ngo | 5,6 | 5,0 | 29.12.2012 | 14.8.2017 |
17 | Vredesopbouw | Ngo | 5,0 | 2,8 | 1.3.2015 | 31.8.2018 |
18 | Vredesopbouw | Ngo | 5,0 | 1,0 | 1.10.2016 | 30.9.2020 |
19 | Steun voor ontwortelde bevolkingsgroepen | Ngo | 3,2 | 2,9 | 1.2.2013 | 30.4.2017 |
20 | Vredesopbouw | Kerkelijke vereniging | 2,0 | 1,6 | 1.1.2015 | 31.12.2017 |
Bijlage IV
Beoordeling van de afzonderlijke projecten - overzicht
Nr. | Goed geselecteerd | Relevant | LOGFRAME | Goed gemonitord | Op schema/ absorptie budget |
Geleverde output | De verwachte resultaten zullen waarschijnlijk worden behaald | Duurzaamheid van de maatregel/ exitstrategie | Zichtbaarheid van de EU | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
SMART-doelstellingen | Racer-indicatoren | Uitgangswaarde/ streefwaarden |
|||||||||
1 | Deels | Ja | Deels | Deels | Neen | Ja | Ja | Ja | Te vroeg | Te vroeg | Deels |
2 | Ja | Ja | Deels | Deels | Deels | Neen | Neen | Neen | Neen | Deels | Neen |
3 | Deels | Ja | Ja | Ja | Ja | Deels | Deels | Deels | Te vroeg | Te vroeg | Deels |
4 | Neen | Ja | Ja | Ja | Ja | Ja | Ja | Ja | Deels | Deels | Neen |
5 | Ja | Ja | Ja | Ja | Ja | Neen | Neen | Neen | Neen | Deels | Neen |
6 | Ja | Ja | Neen | Deels | Deels | Deels | Deels | Deels | Te vroeg | Te vroeg | Deels |
7 | Neen | Ja | Ja | Ja | Ja | Deels | Neen | Deels | Te vroeg | Te vroeg | Niet beoordeeld |
8 | Ja | Ja | Ja | Ja | Ja | Ja | Deels | Ja | Ja | Deels | Niet beoordeeld |
9 | Deels | Deels | Ja | Ja | Ja | Ja | Ja | Ja | Ja | Ja | Niet beoordeeld |
10 | Deels | Deels | Ja | Ja | Ja | Ja | Ja | Ja | Ja | Te vroeg | Neen |
11 | Ja | Ja | Ja | Neen | Neen | Neen | Deels | Deels | Te vroeg | Te vroeg | Niet beoordeeld |
12 | Ja | Deels | Ja | Neen | Neen | Neen | Ja | Deels | Te vroeg | Te vroeg | Niet beoordeeld |
13 | Ja | Ja | Ja | Deels | Neen | Deels | Neen | Deels | Deels | Neen | Niet beoordeeld |
14 | Deels | Deels | Ja | Deels | Deels | Ja | Deels | Deels | Neen | Deels | Niet beoordeeld |
15 | Ja | Ja | Ja | Ja | Ja | Deels | Deels | Ja | Te vroeg | Te vroeg | Ja |
16 | Deels | Ja | Ja | Deels | Neen | Ja | Neen | Deels | Deels | Ja | Niet beoordeeld |
17 | Ja | Ja | Ja | Deels | Deels | Deels | Deels | Ja | Ja | Ja | Deels |
18 | Deels | Ja | Ja | Deels | N.v.t. | Te vroeg | Neen | Te vroeg | Te vroeg | Te vroeg | Te vroeg |
19 | Deels | Deels | Ja | Ja | Neen | Ja | Deels | Ja | Deels | Deels | Niet beoordeeld |
20 | Ja | Ja | Ja | Ja | Deels | Ja | Deels | Ja | Te vroeg | Te vroeg | Ja |
Acroniemen en afkortingen
CDD: ontwikkeling vanuit de gemeenschap (Community-Driven Development)
DCI: Instrument voor ontwikkelingssamenwerking (Development Cooperation Instrument)
DG DEVCO: directoraat-generaal Internationale Samenwerking en Ontwikkeling
DG ECHO: directoraat-generaal Europese Civiele Bescherming en Humanitaire Hulp
EDEO: Europese Dienst voor extern optreden
EIDHR: Europees Instrument voor democratie en mensenrechten
ICI+: instrument voor samenwerking met geïndustrialiseerde landen
IcSP: instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede (voorheen het stabiliteitsinstrument - IfS)
IDP: intern ontheemde persoon (Internally Displaced Person)
JAP: jaarlijks actieprogramma
JPF: Joint Peace Fund (gezamenlijk vredesfonds)
LIFT: Livelihoods and Food Security Trust Fund (trustfonds voor bestaansmiddelen en voedselzekerheid)
LRRD: koppeling van noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling (Linking Relief, Rehabilitation and Development)
MIP: indicatief meerjarenprogramma (Multiannual Indicative Programme)
Ngo: niet-gouvernementele organisatie
QBEP: Quality Basic Education Programme (programma voor kwalitatief goed basisonderwijs)
RACER: relevant, aanvaard, geloofwaardig, eenvoudig en degelijk (Relevant, Accepted, Credible, Easy and Robust)
ROM: resultaatgerichte monitoring (Results Oriented Monitoring)
SMART: specifiek, meetbaar, haalbaar, relevant en tijdig (Specific Measurable Achievable Relevant Timely)
SWITCH-Asia: door de EU gefinancierd programma om consumenten en bedrijven te helpen om over te schakelen naar duurzame consumptie en productie
Unicef: Kinderfonds van de Verenigde Naties
UNOPS: Bureau voor projectdiensten van de Verenigde Naties (United Nations Office for Project Services)
3DF: Three Diseases Fund (drie ziekten-fonds)
3MDG: Three Millennium Development Goals Fund (fonds voor drie millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling)
Voetnoten
1 Gegevens van de Wereldbank, 2012-2016.
2 Financieringsinstrumenten kunnen op een land (bilateraal) of regio worden gebaseerd, of een specifieke thematische focus hebben.
3 Bij direct beheer is de Europese Commissie belast met alle taken betreffende de uitvoering van de EU-begroting, waarbij deze rechtstreeks worden uitgevoerd door haar diensten op het hoofdkantoor of in de EU-delegaties. Bij indirect beheer vertrouwt de Commissie de taken betreffende de uitvoering van de begroting toe aan internationale organisaties, de ontwikkelingsagentschappen van de EU-lidstaten, partnerlanden of andere instanties.
4 Van de 438 miljoen euro voor alle contracten (Bron: External Assistance Monitoring Report 2016).
5 Ministry of Planning and Finance, Foreign Economic Relations Department, https://mohinga.info/en/dashboard/location/.
6 Projecten 1-10.
7 Project 11.
8 Projecten 12-20.
9 Door de Commissie uitgevoerde controle van VN-agentschappen.
10 De primaire doelstelling van de in 2011 vastgestelde agenda voor verandering is een aanzienlijke verhoging van de impact en de doeltreffendheid van het ontwikkelingsbeleid van de EU. Zie https://ec.europa.eu/europeaid/policies/european-development-policy/agenda-change_en.
11 Voor het LIFT per 31 januari 2017, voor het 3MDG per 1 november 2016, en voor het JPF per 28 februari 2017. De data verschillen vanwege de verschillende verslagleggingscycli.
12 Zie hierboven.
13 Unicef kon geen gecertificeerde kasstroomoverzichten overleggen voor het QBEP.
14 Artikel 190, lid 2, van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 houdende uitvoeringsvoorschriften voor Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie (PB L 362 van 31.12.2012, blz. 1).
15 Zoals bepaald in artikel 128 van het Financieel Reglement (Verordening nr. 966/2012) en artikel 190, lid 2, van Gedelegeerde Verordening nr. 1268/2012 van de Commissie van 29 oktober 2012 betreffende subsidies; artikel 190 van het Financieel Reglement en artikel 266, lid 1, onder a), van Verordening nr. 1268/2012 van de Commissie betreffende diensten; artikel 190 van het Financieel Reglement en artikel 268, lid 1, onder a), van Verordening nr. 1268/2012 van de Commissie betreffende leveringen; artikel 190 van het Financieel Reglement en artikel 270, lid 1, onder a), van Verordening nr. 1268/2012 van de Commissie betreffende werken.
16 Voor het grootste project in het kader van deze component werd in de aanvankelijke analyse uit 2013 aangegeven dat er voor deze maatregel een budget van 0,7 miljoen dollar nodig zou zijn, waarbij werd opgemerkt dat daaraan al 12,7 miljoen dollar werd bijgedragen vanuit het Wereldfonds. Desalniettemin werd in 2014 11,4 miljoen dollar toegewezen aan de maatregel, een bedrag dat in 2015 steeg tot 13 miljoen dollar, maar er werd niet verklaard waarom de behoeften zo sterk waren toegenomen.
Gebeurtenis | Datum |
---|---|
Vaststelling controleplan ("APM")/begin van de controle | 22.11.2016 |
Ontwerpverslag officieel verzonden aan de Commissie (of andere gecontroleerde) | 11.10.2017 |
Vaststelling van het definitieve verslag na de contradictoire procedure | 12.12.2017 |
Officiële antwoorden van de Commissie en de EDEO ontvangen in alle talen | 20.12.2017 |
Controleteam
In de speciale verslagen van de ERK worden de resultaten van haar doelmatigheidscontroles en nalevingsgerichte controles van specifieke begrotingsterreinen of beheersthema’s uiteengezet. Bij haar selectie en opzet van deze controletaken zorgt de ERK ervoor dat deze een maximale impact hebben door rekening te houden met de risico’s voor de doelmatigheid of de naleving, de omvang van de betrokken inkomsten of uitgaven, de verwachte ontwikkelingen en de politieke en publieke belangstelling.
Deze doelmatigheidscontrole werd verricht door controlekamer III, die verantwoordelijk is voor de controle van uitgaven voor externe maatregelen, veiligheid en justitie. Karel Pinxten, deken van de kamer, was het lid dat verantwoordelijk was voor het verslag, en bij de voorbereiding daarvan werd hij ondersteund door Gerard Madden, zijn kabinetschef, Mila Strahilova, attaché en taakleider, Beatrix Lesiewicz, hoofdmanager, Roberto Ruiz Ruiz en Francesco Zoia Bolzonello, controleurs. De taalkundige ondersteuning werd verzorgd door Cathryn Lindsay.
Contact
EUROPESE REKENKAMER
12, rue Alcide De Gasperi
1615 Luxemburg
LUXEMBURG
Tel. +352 4398-1
Inlichtingen: eca.europa.eu/nl/Pages/ContactForm.aspx
Website: eca.europa.eu
Twitter: @EUAuditors
Meer gegevens over de Europese Unie vindt u op internet via de Europaserver (http://europa.eu).
Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2018
ISBN 978-92-872-8946-9 | ISSN 1977-575X | doi:10.2865/86903 | QJ-AB-17-025-NL-N | |
HTML | ISBN 978-92-872-8930-8 | ISSN 1977-575X | doi:10.2865/989934 | QJ-AB-17-025-NL-Q |
© Europese Unie, 2018.
Voor iedere vorm van gebruik of reproductie van (beeld)materiaal dat niet onder het auteursrecht van de Europese Unie valt, dient rechtstreeks toestemming aan de auteursrechthebbende te worden gevraagd.
HOE NEEMT U CONTACT OP MET DE EU?
Kom langs
Er zijn honderden Europe Direct-informatiecentra overal in de Europese Unie. U vindt het adres van het dichtstbijzijnde informatiecentrum op: https://europa.eu/european-union/contact_nl
Bel of mail
Europe Direct is een dienst die uw vragen over de Europese Unie beantwoordt. U kunt met deze dienst contact opnemen door:
- by freephone: 00 800 6 7 8 9 10 11 (certain operators may charge for these calls),
- te bellen naar het gewone nummer: +32 22999696, of
- een e mail te sturen via: https://europa.eu/european-union/contact_nl
Waar vindt u informatie over de EU?
Online
Informatie over de Europese Unie in alle officiële talen van de EU is beschikbaar op de Europa-website op: http://europa.eu
EU-publicaties
U kunt publicaties van de EU downloaden of bestellen bij EU Bookshop op: https://publications.europa.eu/nl/web/general-publications/publications (sommige zijn gratis, andere niet). Als u meerdere exemplaren van gratis publicaties wenst, neem dan contact op met Europe Direct of uw plaatselijke informatiecentrum (zie http://europa.eu/contact).
EU-wetgeving en aanverwante documenten
Toegang tot juridische informatie van de EU, waaronder alle EU-wetgeving sinds 1951 in alle officiële talen, krijgt u op EUR-Lex op: http://eur-lex.europa.eu
Open data van de EU
Het opendataportaal van de EU (http://data.europa.eu/euodp) biedt toegang tot datasets uit de EU. Deze gegevens kunnen gratis worden gedownload en hergebruikt, zowel voor commerciële als voor niet-commerciële doeleinden.