Voorwoord

Ursula von der Leyen
Voorzitter van de Europese Commissie
Ik hoop dat we op 2021 zullen terugkijken als het jaar waarin Europa zijn blik begon te richten op de periode na de pandemie en op een betere toekomst. Het jaar waarin de Unie vaccins aanschafte voor al haar burgers. Het jaar waarin de economie begon te herstellen. Het jaar waarin het werk aan een groener en digitaler Europa begon, met NextGenerationEU, het herstelplan van de Unie. We hebben in 2021 veel vooruitgang geboekt en dat was alleen mogelijk omdat Europa ervoor koos de handen in elkaar te slaan.
De vaccinatie heeft een essentiële rol gespeeld. Dankzij de basis die in het begin van de crisis is gelegd, konden we niet alleen genoeg vaccins voor alle lidstaten leveren, maar bovendien nog eens 1,7 miljard doses exporteren naar of uitdelen aan landen over de hele wereld. Eind 2021 was de EU de grootste donor van COVID-19-vaccins ter wereld. We zullen onze vaccins blijven uitdelen en exporteren, omdat we weten dat we COVID-19 alleen kunnen verslaan als we de strijd op alle fronten aangaan.
Tegen de tijd dat de zomer begon, voerden we het digitale covidcertificaat in en werd reizen in de EU weer mogelijk. Inmiddels hebben meer dan 60 landen en gebieden zich bij het systeem aangesloten. Het certificaat heeft de toeristische sector, maar ook andere bedrijven en de cultuursector geholpen om tijdens de pandemie het hoofd boven water te houden.
In 2021 hebben we ook de basis gelegd die moet voorkomen dat de wereld, als er weer een pandemie komt, opnieuw volkomen wordt verrast. Op de mondiale gezondheidstop in Rome, die ik mee heb georganiseerd, hebben de wereldleiders in mei overeenstemming bereikt over gemeenschappelijke beginselen met het oog op de aanpak van COVID-19 en de preventie van en paraatheid voor nieuwe pandemieën. We nemen nu al maatregelen op basis van de lessen uit deze pandemie. Onze nieuwe Autoriteit voor paraatheid en respons inzake noodsituaties op gezondheidsgebied (HERA) zal ervoor zorgen dat we over de nodige behandelingen en medische apparatuur beschikken wanneer onze gezondheid wordt bedreigd.
Terwijl we bezig waren met de strijd tegen de pandemie en de gevolgen ervan, hebben we nooit de doelstellingen uit het oog verloren die we aan het begin van onze mandaatperiode hadden vastgesteld: we zijn blijven werken aan een groener en digitaler Europa waar iedereen gelijk is en kansen krijgt. NextGenerationEU heeft deze doelstellingen een centrale plaats gegeven in het economische herstel. Er is een geldstroom van miljarden euro’s naar onze lidstaten op gang gebracht en de lidstaten hebben ambitieuze hervormingsprogramma’s voorgesteld voor de transformatie van hun economie. NextGenerationEU investeert niet alleen in het herstel van Europa, maar ook in de welvaart in Europa op lange termijn: de economie moet worden gedigitaliseerd, de Europeanen moeten toegerust zijn voor de banen van de toekomst en er moeten maatregelen worden genomen om onze doelstelling van klimaatneutraliteit tegen 2050 te halen.
Onze nieuwe klimaatwet, die onze doelstellingen omzet in wettelijke verplichtingen, zal ervoor zorgen dat we dat doel bereiken. In 2021 hebben we de bakens uitgezet voor wat een beslissend decennium voor onze planeet zal worden. Maar Europa kan de klimaatcrisis niet alleen oplossen. Hoewel tijdens de COP26 in Glasgow vooruitgang is geboekt, hebben alle landen nog veel werk voor de boeg. Wij zijn het aan onze kinderen en kleinkinderen verschuldigd alles in het werk te stellen om een gevaarlijke klimaatverandering af te wenden.
Daarom staan jongeren centraal in alles wat we doen — van NextGenerationEU tot de Europese Green Deal — en daarom heb ik in mijn toespraak over de staat van de Unie voorgesteld om 2022 uit te roepen tot Europees Jaar van de Jeugd, met activiteiten en initiatieven ter ondersteuning van deze moedige generatie, die tijdens de pandemie zo veel heeft moeten opofferen.
We kunnen hun de tijd die ze verloren hebben, niet teruggeven, maar we kunnen hun wel inspraak geven bij de vormgeving van een betere toekomst voor de EU. Jongeren spelen nu al een belangrijke rol in de Conferentie over de toekomst van Europa, die in mei van start is gegaan — onze grootste oefening ooit op het gebied van participatieve democratie. Mensen van alle leeftijden en uit alle hoeken van onze Unie nemen deel aan dit belangrijke debat.
Alvorens af te sluiten, wil ik stilstaan bij het verlies dat Europa in het begin van 2022 heeft geleden: mijn vriend David Sassoli, voorzitter van het Europees Parlement en een goed man en groot Europeaan. David vond altijd dat Europa de lat nog hoger moest leggen: meer democratie, meer rechten, meer solidariteit, meer verantwoordelijkheid, meer waardigheid voor alle Europeanen. De herinnering aan hem zal ons leiden in het jaar dat voor ons ligt, en onze Unie zal de erfenis van David Sassoli blijven koesteren.
Lang leve Europa!
Ursula von der Leyen

Het antwoord van de EU op COVID-19
Inleiding
Na een van de moeilijkste jaren in haar geschiedenis richtte de Europese Unie in 2021 de blik op de toekomst en begon ze te werken aan het herstel na de COVID-19-pandemie.
De EU leverde nog meer inspanningen om de vaccinproductie op te schalen en de lidstaten en partnerlanden te ondersteunen bij het versnellen van hun vaccinatiecampagnes. De acties die begin 2020 in het kader van de EU-vaccinstrategie werden ondernomen — investeren in verschillende vaccins — waren een succes. Ze zorgden ervoor dat vaccins in 2021 ruim beschikbaar werden, ondanks de moeizame start als gevolg van aanloopproblemen met de productie en levering van een van de vaccins.
Na grootschalige vaccinatie in de lidstaten bereikte de EU op 31 augustus 2021 een belangrijke mijlpaal: 70 % van de volwassenen waren volledig gevaccineerd. Tegen het einde van het jaar was dat aantal gestegen tot 79,8 %. Terwijl de pandemie eind 2021 opnieuw opflakkerde in Europa en de wereld, bleef de topprioriteit de verspreiding van het virus tegen te gaan. De Commissie kwam met een gemeenschappelijke en gecoördineerde EU-aanpak om de uitdagingen aan te pakken in alle lidstaten, waarvan er sommige nieuwe beperkingen hadden ingevoerd. Tegelijk bleef de Unie zich inspannen om de vaccinatiegraad te verhogen en ging de boosterprikcampagne van start.
In de loop van het jaar werkte de Europese Commissie met de lidstaten samen om hun tests en hun contactonderzoek te verbeteren en genoomsequentiebepaling te verrichten (wat cruciaal is gebleken tijdens de verspreiding van de omikronvariant). De Commissie is ook blijven investeren in onderzoek en innovatie op het gebied van nieuwe en verbeterde vaccins en behandelingen tegen COVID-19. Het in juli geïntroduceerde digitale EU-covidcertificaat maakte het voor mensen gemakkelijker om veilig door Europa en daarbuiten te reizen. Tegen eind 2021 waren er een miljard certificaten afgegeven.
Ondertussen stelde de EU alles in het werk om het grootste herstelplan voor Europa ooit te lanceren. De langetermijnbegroting van de EU (1 211 miljard euro) en het initiatief NextGenerationEU, het tijdelijke instrument (800 miljard euro) om het herstel te bevorderen, vormen samen het grootste stimuleringspakket dat ooit uit de EU-begroting is gefinancierd, goed voor een budget van in totaal 2 biljoen euro. Als antwoord daarop ontwikkelden de lidstaten nationale plannen voor herstel en veerkracht, met investeringen en hervormingen die de impact van de pandemie moeten opvangen en de groene en digitale transitie een boost moeten geven. Centraal in NextGenerationEU staat de faciliteit voor herstel en veerkracht, waarmee de Unie voor 723,8 miljard euro aan subsidies en leningen verstrekt om de hervormingen en investeringen van de lidstaten te ondersteunen. Eind 2021 had de Commissie 22 nationale plannen positief beoordeeld, ter waarde van meer dan 445 miljard euro aan financiering. Daarna kregen die plannen groen licht van de Raad van de Europese Unie. De Commissie betaalde in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht 54,3 miljard euro aan voorfinanciering aan twintig lidstaten. Spanje ontving een eerste schijf van 10 miljard euro. Hoewel het tempo van het herstel in de EU kan variëren, wordt verwacht dat de economieën van alle lidstaten begin 2023 opnieuw het niveau van vóór de crisis zullen bereikt hebben.
Voortbouwend op de lessen die in een vroeg stadium uit de pandemie zijn getrokken, focusten de eerste voorstellen van de Europese gezondheidsunie op crisisparaatheid. Zodra die voorstellen zijn goedgekeurd, zal de EU over de middelen beschikken om toekomstige pandemieën en andere grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid beter te voorkomen en aan te pakken en om de veerkracht van onze gezondheidsstelsels te versterken. In september werd de Autoriteit voor paraatheid en respons inzake noodsituaties op gezondheidsgebied (HERA) opgericht. Dit was een belangrijke stap om bij te dragen tot een betere bescherming van de volksgezondheid en voor de voltooiing van de Europese gezondheidsunie (zie hoofdstuk 4 voor meer informatie).
De EU zette ook in op het versterken van de internationale samenwerking tegen de pandemie, onder meer via de mondiale gezondheidstop van de G20+, die in mei in Rome (Italië) plaatsvond, en met het initiatief Access to COVID-19 Tools Accelerator (ACT-A). Doel is de ontwikkeling en productie van COVID-19-tests, -behandelingen en -vaccins te versnellen en op een billijke manier toegankelijk te maken. De mondiale gezondheidstop nam de Verklaring van Rome aan. Die bevat gemeenschappelijke beginselen om de COVID-19-pandemie te boven te komen en voor de preventie en paraatheid voor toekomstige pandemieën. Als Team Europa zorgden de Commissie, de lidstaten en de financiële instellingen, met name de Europese Investeringsbank en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling, voor extra financiering en actie op andere continenten. Op 4 januari 2022 had Team Europa 380 miljoen vaccindoses gedeeld met partnerlanden. Daarvan waren er al 255,4 miljoen geleverd, voornamelijk via Covax (de ACT-A-vaccinpijler). Tegen medio 2022 wil de Unie 700 miljoen doses verdeeld hebben.
Uitbreiding van de crisisrespons
In 2021 heeft de Europese Unie haar inspanningen om de gevolgen van de crisis het hoofd te bieden voortgezet en versterkt. Sinds het begin van de pandemie nam de EU in totaal al meer dan 2 326 steunmaatregelen.
De nooit eerder vertoonde activering van de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact, die de lidstaten toestaat tijdelijk af te wijken van de strikte begrotingsregels, bleef in 2021 van toepassing. Hierdoor konden de lidstaten ruime begrotingssteun verlenen. In de loop van het jaar bleef de Commissie de volledige flexibiliteit van de staatssteunregels benutten als onderdeel van haar beleidsrespons ter ondersteuning van de economie, die sterk te lijden had onder de gevolgen van de pandemie. Tussen het begin van de pandemie en eind 2021 stelde de Commissie meer dan 730 besluiten vast. Ze gaf groen licht voor bijna 900 door de lidstaten aangemelde nationale maatregelen, goed voor een totaalbedrag van 3,17 biljoen euro. In de loop van 2021 verschoof de aandacht geleidelijk van de dringende noodzaak om noodlijdende bedrijven overeind te houden naar een snel, robuust en duurzaam herstel. De zesde wijziging van de tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun, die in november 2021 is goedgekeurd, weerspiegelt deze verschuiving. Ze maakt de weg vrij voor een gecoördineerde EU-brede uitfasering van de steun en voor maatregelen om het herstel te versnellen. Met deze flexibelere regels en de voortdurende verfijning ervan naarmate er meer perspectief was op herstel uit de crisis, hielp de Commissie de lidstaten om de economische impact van de pandemie in te dammen, een goed functionerende en concurrerende eengemaakte markt in stand te houden en de weg vrij te maken voor herstel.
Noodhulp en bijstand
De lidstaten konden een beroep doen op de EU-begroting om hen te helpen de talrijke gevolgen van de pandemie voor de volksgezondheid op te vangen. In 2021 werd een breed scala aan gezondheidsinitiatieven gefinancierd via het instrument voor noodhulp, met middelen uit de EU-begroting. Het garandeert onder meer de beschikbaarheid van vaccins via aankoopovereenkomsten met vaccinproducenten.
In januari maakte de Commissie bekend dat ze 24 projecten had geselecteerd om nieuwe programma’s op te zetten of bestaande programma’s uit te breiden voor de verzameling van plasma van donoren die van COVID-19 zijn hersteld. De EU maakte in 2021 uit haar begroting ook 65 miljoen euro extra vrij voor de aankoop van persoonlijke beschermingsmiddelen en geneesmiddelen, de opleiding van gezondheidswerkers op het gebied van intensieve zorg en het testen van mensen in moeilijk bereikbare gebieden. Daarnaast trok ze nog eens 100 miljoen euro uit voor de rechtstreekse aankoop van meer dan 20 miljoen snelle antigeentests, die vanaf februari aan 25 lidstaten zijn geleverd.

Sinds het begin van de pandemie heeft het EU-mechanisme voor civiele bescherming bijgedragen tot de levering van meer dan 30 miljoen vaccindoses en meer dan 200 miljoen stuks medische uitrusting aan EU-lidstaten en andere landen. In 2021 stuurde de EU ook medische noodteams naar Roemenië en Slowakije en, buiten de EU, naar Guinee, Papoea-Nieuw-Guinea en Tunesië. De EU bouwde in nauwe samenwerking met de lidstaten verder aan de strategische rescEU-voorraad en financierde de aankoop van aanvullende persoonlijke beschermingsmiddelen, uitrusting voor intensieve zorg en zuurstofconcentratoren. Via rescEU slaagde de EU erin het tekort aan 6 miljoen COVID-19-gerelateerde medische hulpmiddelen weg te werken in Letland en Roemenië en in enkele landen van de Westelijke Balkan: Montenegro, Noord-Macedonië en Servië. De EU leverde meer dan 3,4 miljoen mondmaskers, 2,5 miljoen paar handschoenen, 150 000 schorten en andere persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals gelaatsschermen, brillen en voetbescherming. Doorheen het jaar bleef de Unie via de humanitaire luchtbrug steun verlenen, zoals essentiële medische benodigdheden, aan enkele van de meest kwetsbare gemeenschappen ter wereld.
Er werden 305 ontsmettingsrobots geleverd aan ziekenhuizen in de lidstaten. De Unie stelde tot 12 miljoen euro beschikbaar voor de aankoop van robots die een klassieke ziekenhuiskamer in amper 15 minuten met uv-licht kunnen ontsmetten.
De EU verstrekte de lidstaten 43 miljoen euro voor de uitrol van digitale EU-covidcertificaten en daarna nog eens 7 miljoen euro voor de intrekking van valse certificaten. De Unie trok 2,5 miljoen euro uit voor de ontwikkeling van de app voor het Europees passagierslokalisatieformulier om de contacten van reizigers die tijdens hun reis aan een besmettelijke ziekte werden blootgesteld gemakkelijker te kunnen traceren. In totaal is in 2020 en 2021 voorts 220 miljoen euro uitgetrokken om het vervoer van COVID-19-vaccinatieapparatuur en -behandelingen te financieren en de overdracht van patiënten en de inzet van medische teams te ondersteunen.
Testen op en traceren van COVID-19
In januari kwam de Commissie met een overzicht van de belangrijkste elementen van uitgebreide teststrategieën die bij een nationale, regionale of lokale testaanpak in aanmerking moeten worden genomen, zoals de reikwijdte, de prioritaire groepen, de testcapaciteit en -middelen, en indicaties over wanneer een snelle antigeentest geschikt kan zijn. De Commissie riep de lidstaten op de genoomsequentiebepaling uit te breiden en verstrekte 110 miljoen euro via het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding. Om de verspreiding van opkomende zorgwekkende varianten te vertragen, beval het centrum de lidstaten aan in de nodige analysecapaciteit te voorzien om te kunnen waarborgen dat alle zorgwekkende varianten met een prevalentie van 1 % worden opgespoord.
In maart nam de Commissie een aanbeveling aan om COVID-19 op te sporen via bemonstering van afvalwater. Ze vroeg de lidstaten systemen voor afvalwatersurveillance in te voeren en de relevante gegevens onmiddellijk aan de bevoegde gezondheidsautoriteiten te verstrekken.
Banen ondersteunen en bestaansmiddelen beschermen
In totaal is met Sure 94,3 miljard euro gemoeid. Daarvan is 8,2 miljard euro bestemd voor België, 511 miljoen euro voor Bulgarije, 2 miljard euro voor Tsjechië, 230 miljoen euro voor Estland, 2,5 miljard euro voor Ierland, 5,3 miljard euro voor Griekenland, 21,3 miljard euro voor Spanje, 1 miljard euro voor Kroatië, 27,4 miljard euro voor Italië, 603 miljoen euro voor Cyprus, 305 miljoen euro voor Letland, 957 miljoen euro voor Litouwen, 504 miljoen euro voor Hongarije, 420 miljoen euro voor Malta, 11,2 miljard euro voor Polen, 5,9 miljard euro voor Portugal, 4,1 miljard euro voor Roemenië, 1,1 miljard euro voor Slovenië en 630 miljoen euro voor Slowakije. De bedragen zijn afgerond.
Het Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (SURE), dat in 2020 is opgezet om de werkgelegenheid te beschermen en steun te verlenen aan gezinnen die door de pandemie waren getroffen, was een belangrijk onderdeel van de respons van de EU op de COVID-19-crisis. In het kader van dit initiatief leende de Commissie tussen oktober 2020 en mei 2021 89,64 miljard euro, waarmee zij op haar beurt leningen verstrekt aan 19 lidstaten. Nog eens 4,62 miljard euro aan reeds goedgekeurde steun moet in 2022 worden opgehaald en uitbetaald. Ook andere lidstaten kunnen nog een aanvraag indienen voor steun in het kader van SURE. Er is nog bijna 6 miljard euro beschikbaar om financiële bijstand te verlenen.
Tussen 1,5 en 2,5 miljoen bedrijven konden dankzij een beroep op SURE hun werknemers in dienst houden.
De lidstaten hebben naar schatting meer dan 8 miljard euro aan rentebetalingen bespaard door gebruik te maken van SURE in plaats van zelf schulden aan te gaan.
Een rapport van de Commissie van september over het effect van het instrument bevestigde dat de EU er dankzij SURE in geslaagd is de gevolgen van de crisis op te vangen door middel van financiële steun voor regelingen voor tijdelijke werkloosheid en maatregelen ten behoeve van zelfstandigen. In 2020 is via SURE steun verleend aan 31 miljoen mensen: 22,5 miljoen werknemers en 8,5 miljoen zelfstandigen. Dit komt neer op meer dan een kwart van de totale beroepsbevolking in de 19 begunstigde lidstaten.
De EU wil de lidstaten helpen de werkgelegenheid te behouden en banen te creëren voor een rechtvaardig, inclusief en veerkrachtig herstel van de COVID-19-crisis. In maart publiceerde de Commissie een aanbeveling voor doeltreffende actieve steun voor werkgelegenheid met richtsnoeren voor een actief arbeidsmarktbeleid. Het doel is de door de pandemie veroorzaakte uitdagingen aan te pakken, een antwoord te bieden op de tekorten aan vakmensen die de economische groei tijdens het herstel belemmeren en alle burgers op weg te helpen in de groene en de digitale transitie. De Commissie wil geleidelijk de omslag maken van noodmaatregelen om de werkgelegenheid tijdens de pandemie te behouden naar nieuwe maatregelen voor een herstel met talrijke werkgelegenheidskansen.
In augustus heeft de Commissie maatregelen genomen om de door de pandemie en ongunstige weersomstandigheden getroffen landbouwers te ondersteunen, zodat zij hogere voorschotten kunnen ontvangen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. De Commissie ondersteunde ook de agrovoedingssector door middel van meer flexibiliteit en specifieke marktmaatregelen voor de sectoren wijn, groenten en fruit.
Met het oog op een veilige hervatting van de activiteiten in de culturele en creatieve sector publiceerde de Commissie in juni 2021 EU-richtsnoeren voor een gecoördineerde aanpak in het licht van de specifieke nationale, regionale en lokale omstandigheden. In november publiceerde ze een onlinegids over EU-financiering voor cultuur. Die bevat een overzicht van de ongeveer zeventig bestaande EU-programma’s waarop de lidstaten en de sector een beroep kunnen doen.
EU-vaccinstrategie


De Europese Unie heeft in samenwerking met de lidstaten een brede en gediversifieerde (van diverse fabrikanten) portefeuille van miljarden doses veilige en doeltreffende vaccins tegen COVID-19 opgebouwd. Tegen eind 2021 hadden vijf van de acht vaccincontracten veilige en doeltreffende vaccins opgeleverd. Twee andere contracten liepen nog; een ander was stopgezet. De vaccinatiestrategie van de EU zorgde ervoor dat de lidstaten bijna 1 miljard doses ontvingen en dat evenveel doses naar andere delen van de wereld werden geëxporteerd.
Dankzij de inspanningen in de begindagen van de pandemie werden na de goedkeuring eind 2020 van het eerste vaccin, van BioNTech/Pfizer, honderden miljoenen doses COVID-19-vaccins geleverd.
In 2021 verleende de Commissie nog eens vier voorwaardelijke vergunningen voor het in de handel brengen van de vaccins van Moderna, AstraZeneca, Janssen Pharmaceutica NV en Novavax, telkens na een positieve beoordeling van hun veiligheid en werkzaamheid door het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA). Verschillende andere vaccins bevinden zich in verschillende stadia van de beoordeling door het Bureau. Na de terugtrekking van het vaccin van CureVac uit het lopende beoordelingsproces van het EMA op 11 oktober werd het contract met CureVac stopgezet en is dit vaccin niet langer opgenomen in de vaccinportefeuille van de EU.
De wetenschappelijke beoordeling door het EMA van de door Valneva en Sanofi geproduceerde vaccins was eind 2021 nog niet afgerond. Als het EMA een positief wetenschappelijk advies uitbrengt over een voorwaardelijke vergunning voor het in de handel brengen van een vaccin door de Commissie, zal dat vaccin ook beschikbaar zijn voor de lidstaten.
Sinds medio 2020 verwierf de Commissie via aankoop- en koopovereenkomsten rechten voor de aanschaf van 4,2 miljard vaccindoses. In ruil daarvoor financierde de Commissie een deel van de aanloopkosten uit het instrument voor noodhulp. Die financiering, na een open oproep aan vaccinontwikkelaars, gold als een aanbetaling voor de vaccins die de lidstaten in het kader van de aankoopovereenkomsten bestellen. De portefeuille bestaat uit veelbelovende vaccins die door de Commissie zijn geselecteerd. Fabrikanten ontvingen vooraf steun voor de ontwikkeling van vaccins, die de Commissie vervolgens aankoopt nadat ze door het EMA zijn goedgekeurd.
In totaal koopt de EU tot 2,4 miljard doses Bio N Tech Pfizer, met een optie op nog eens 900 miljoen doses, tot 460 miljoen doses Moderna, tot 400 miljoen doses Astra Zeneca, tot 400 miljoen doses Johnson en Johnson, waarvan slechts één dosis nodig is, tot 200 miljoen doses Novavax, met de optie op nog eens 100 miljoen doses, tot 300 miljoen doses Sanofi GSK, en tot 60 miljoen doses Valneva.
Hoewel verwacht werd dat de productie en leveringsaantallen in het eerste kwartaal relatief laag zouden liggen, werd dit probleem nog acuter doordat één leverancier zijn contractuele verplichtingen niet nakwam. In februari richtte de Commissie een taskforce op om de productiecapaciteit voor vaccins in de EU te helpen vergroten. Via dit centrale loket konden fabrikanten een beroep doen op ondersteuning om de bottlenecks in de productiecapaciteit en toeleveringsketens op te sporen en aan te pakken. De Commissie ondersteunde de lidstaten ook bij hun voorbereiding van de grootschalige vaccinatiecampagnes, gaande van koudeketeninfrastructuur om vaccins op de juiste temperatuur te bewaren tot het bepalen van prioritaire groepen voor de vaccinatie- en communicatiecampagnes.
Stand van de COVID-19-vaccinatie begin 2022
981 miljoen
geleverde doses
79,8 %
van de volwassen EU-bevolking volledig gevaccineerd
Bron: Vaccinproducenten en Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding.
Zoals verwacht, namen de leveringen aan de EU vanaf april 2021 aanzienlijk toe. Medio juli waren in de EU meer dan 1 miljard vaccindoses geproduceerd en waren 500 miljoen vaccins aan de lidstaten geleverd. Dat volstond om tegen het einde van de zomer 70 % van de volwassenen te vaccineren. Die doelstelling was op 31 augustus 2021 bereikt.
Na de heropflakkering van het virus in het najaar van 2021 en gelet op de circulatie van de omikronvariant aan het eind van het jaar, verdubbelden de lidstaten hun inspanningen om de overdracht van die variant te beperken, onder meer door de herinvoering van maatregelen zoals social distancing en internationale reisbeperkingen en via hun nationale vaccinatieprogramma’s. De Europese Commissie werkte samen met de lidstaten en het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding om deze problemen op gecoördineerde wijze aan te pakken. De Commissie werkte ook met de lidstaten samen om de vaccinatiegraad op te trekken door de weerstand tegenover vaccins, onjuiste informatie en desinformatie aan te pakken.
Het vaccinatietempo bleef in de loop van 2021 stijgen, nadat het EMA een aantal vaccins had aanbevolen voor adolescenten en kinderen ouder dan 5. Eind 2021 waren alle lidstaten begonnen met het aanbieden van extra doses aan medisch kwetsbare groepen en kon de brede bevolking een booster krijgen.
Behandelingen voor COVID-19 ontwikkelen
Vaccins volstaan niet om de pandemie te overwinnen. Zelfs met een stijgende vaccinatiegraad bleven maatregelen zoals mondkapjes en social distancing in 2021 vaak noodzakelijk. COVID-19-behandelingen zijn nodig om ziekenhuisopnamen te vermijden of te verminderen, het herstel te versnellen en levens te redden. In mei 2021 stelde de Commissie een strategie voor COVID-19-geneesmiddelen voor, die tot doel heeft de ontwikkeling en beschikbaarheid van broodnodige behandelingen, onder meer voor “langdurige COVID”, te ondersteunen. Ze vormt een aanvulling op de EU-vaccinstrategie en bouwt voort op zowel de farmaceutische strategie voor Europa als op de samenwerking van de Commissie met het EMA ter ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling, productie en de toepassing van behandelingen.
In oktober heeft de Commissie een portefeuille samengesteld van de tien meest veelbelovende geneesmiddelen tegen COVID-19. De lijst is opgesteld op basis van de doorlichting door een groep onafhankelijke wetenschappelijke deskundigen van 82 kandidaat-geneesmiddelen in een late klinische ontwikkelingsfase. Deze geneesmiddelen omvatten verschillende productcategorieën naargelang van het stadium en de ernst van de ziekte. Zodra hun veiligheid en werkzaamheid door het EMA is bevestigd, zullen ze zo snel mogelijk in de hele EU aan patiënten worden toegediend.
Eind 2021 had de Commissie, na beoordeling door het EMA, vijf behandelingen van de lijst goedgekeurd voor gebruik in de EU. De monoklonale antilichamen Ronapreve, Xevudy en Regkirona werden goedgekeurd voor patiënten in een vroeg stadium van de ziekte, terwijl twee bestaande geneesmiddelen — de immunomodulators RoActerma en Kineret — werden goedgekeurd voor patiënten die met COVID-19 in het ziekenhuis zijn opgenomen.
De Commissie ondersteunt de lidstaten bij de toegang tot geneesmiddelen en sloot twee gezamenlijke aankoopovereenkomsten voor monoklonale antilichamen. Er lopen nog onderhandelingen over een aantal andere producten die momenteel door het EMA worden beoordeeld.
De Commissie investeerde in het kader van Horizon 2020 119 miljoen euro in de ondersteuning van 45 onderzoeks- en innovatieprojecten op het gebied van geneesmiddelen en behandelingen voor COVID-19, onder meer via de Europese Innovatieraad en het initiatief innovatieve geneesmiddelen. De Commissie ondersteunt momenteel drie klinische proeven — REMAP-CAP, Discovery en EU-SolidAct — die aanzienlijke resultaten hebben opgeleverd voor de ontwikkeling van behandelingen.
Nieuwe varianten bestrijden
Nieuwe varianten, waarvan sommige gemakkelijker overdraagbaar zijn dan andere, hebben de complexiteit en uitdagingen van de pandemie nog vergroot. De Autoriteit voor paraatheid en respons inzake noodsituaties op gezondheidsgebied (HERA) bracht onderzoekers, biotechbedrijven, fabrikanten en overheidsinstanties in de EU en wereldwijd samen om zich voor te bereiden op nieuwe varianten. Hoewel de eerste generatie vaccins die in de EU zijn goedgekeurd, grotendeels doeltreffend is gebleken tegen vroege varianten, bestaat de kans dat toekomstige varianten beter bestand zijn tegen vaccins. Dit vereist voortdurende waakzaamheid voor en monitoring van COVID-19-mutaties. De HERA biedt bescherming tegen toekomstige potentiële varianten, gekoppeld aan stimulansen om nieuwe en aangepaste vaccins te ontwikkelen, het goedkeuringsproces voor vaccins te versnellen en ervoor te zorgen dat de productiecapaciteit wordt opgeschaald.
In juni richtte de Commissie een Europese deskundigengroep inzake SARS-CoV-2-varianten op, die toonaangevende wetenschappers op het gebied van COVID-19 samenbrengt. Deze groep speelde een belangrijke rol bij de beoordeling van gegevens over opkomende varianten en het adviseren over de behoefte aan aangepaste vaccins in het licht van de beschikbare wetenschappelijke gegevens. De deskundigengroep werd na de uitbraak van de omikroncrisis snel gemobiliseerd. Ook werd gezocht naar oplossingen om de toegang tot virusstalen te delen, wetenschappelijke capaciteit te ontwikkelen en de resultaten op ruime schaal te delen, met financiële steun van de HERA.
In 2021 trok de Commissie de financiering voor onderzoek naar varianten op door 30 miljoen euro extra beschikbaar te stellen voor verschillende projecten in het kader van Horizon 2020, en lanceerde ze Vaccelerate, het EU-brede netwerk voor vaccinproeven. Het netwerk is de ruggengraat voor de versnelling van de fasen twee en drie van de proeven met COVID-19-vaccins in de EU. Het vormt de schakel tussen alle belanghebbenden die betrokken zijn bij de ontwikkeling van vaccins en biedt een pan-Europees platform voor het opzetten en uitvoeren van klinische proeven.
In het kader van het onderzoeks- en innovatieprogramma Horizon Europa trok de Commissie 120 miljoen euro uit voor elf nieuwe onderzoeksprojecten. Het grootste deel van dit bedrag zal worden gebruikt ter ondersteuning van klinische proeven voor nieuwe behandelingen en vaccins, samen met de ontwikkeling van grootschalige COVID-19-cohorten en -netwerken, ook buiten de EU. Andere projecten zullen zorgen voor een betere en bredere toegang tot onderzoeksinfrastructuur, waaronder het COVID-19-gegevensplatform.
Europa veilig heropenen
Wat is het digitale EU covidcertificaat? Het EU-covidcertificaat is een digitaal bewijs dat iemand tegen Covid 19 is gevaccineerd, negatief is getest of van Covid 19 is hersteld. Het certificaat bestaat in digitale en papieren vorm, is voorzien van een QR-code, is gratis en is opgesteld in de landstaal en in het Engels. Het is veilig, betrouwbaar en in alle EU-lidstaten geldig.
In mei, toen de gezondheidssituatie verbeterde en de vaccinatie in de hele EU vaart begon te maken, deed de Commissie een voorstel om de reisbeperkingen geleidelijk te versoepelen. In juni hechtten het Parlement en de Raad hun goedkeuring aan een voorstel van de Commissie voor een verordening tot vaststelling van het digitale EU-covidcertificaat, om veilig reizen binnen de EU te vergemakkelijken. Eveneens in juni nam de Raad een geactualiseerde aanbeveling aan over beperkingen van het vrije verkeer. Het certificaat werd in 2021 ingevoerd door alle lidstaten en in IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland. In het licht van het systeem van het digitale EU-covidcertificaat actualiseerde de Raad zijn aanbevelingen inzake reisbeperkingen. De aanbevelingen bevatten ook maatregelen om het risico te beperken dat nieuwe varianten de EU binnenkomen: er is een noodremmechanisme ingevoerd om de lidstaten in staat te stellen snel te handelen en tijdelijke beperkingen op te leggen aan reizigers uit getroffen landen.

Het digitale EU-covidcertificaat was een groot succes. Dankzij de snelle goedkeuring door het Parlement en de Raad was het na amper drie maanden operationeel, op tijd voor het begin van de zomervakantie in juli. De EU heeft een gemeenschappelijk kader vastgesteld voor de afgifte, controle en aanvaarding van certificaten. Talrijke lidstaten hebben nationale wetgeving aangenomen om het gebruik van het certificaat in eigen land uit te breiden. Het systeem heeft geholpen om winkels, diensten en bedrijven open te houden en heeft mensen in staat gesteld deel te nemen aan culturele, sportieve en vrijetijdsevenementen. Het heeft de toeristische sector geholpen door het voor autoriteiten en luchtvaartmaatschappijen gemakkelijker te maken om de reisdocumenten te controleren, waardoor mensen erop kunnen rekenen dat hun documenten zullen worden aanvaard als zij in de EU reizen.
Aan het eind van het jaar hadden de EU-lidstaten en de landen van de Europese Economische Ruimte in totaal meer dan 1 miljard certificaten afgegeven. Het digitale EU-covidcertificaat is ook wereldwijd een succes. 33 landen (en gebieden) buiten de EU hadden zich eind 2021 bij het systeem van het digitale EU-covidcertificaat aangesloten, op basis van EU-gelijkwaardigheidsbesluiten. De website Re-open EU vormt samen met de app het knooppunt voor informatie over gezondheids- en reismaatregelen in de EU-lidstaten en IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland.
NextGenerationEU: het herstelplan van de EU in de praktijk
In 2021 kwam het historische herstelplan NextGenerationEU van de EU tot stand, waardoor de Europese economieën vanaf de zomer middelen kregen om zich te herstellen na de pandemie. NextGenerationEU zal niet alleen helpen om de door de pandemie veroorzaakte schade te herstellen, maar biedt de lidstaten ook kansen om te investeren in de toekomst en de veerkracht van de EU op lange termijn, met een sterke nadruk op een snellere groene en digitale transitie. Dit plan biedt een unieke kans om sterker uit de pandemie te komen, de Europese economieën te transformeren en kansen en banen te creëren.
Next Generation EU: belangrijkste kenmerken Het totale pakket van Next Generation EU bedraagt 806,9 miljard euro. De herstel- en veerkrachtfaciliteit is goed voor in totaal 723,8 miljard euro, waarvan 338,0 miljard euro aan subsidies en 385,8 miljard euro aan leningen. De faciliteit zal versnellen – door schone technologieën en hernieuwbare energiebronnen te financieren; renoveren – door de energie-efficiëntie van gebouwen te verbeteren; opladen en bijtanken – door duurzaam vervoer en oplaadstations te ondersteunen; verbinden – door snelle breedbanddiensten uit te rollen; moderniseren – door de overheid te digitaliseren; opschalen – wat betreft de cloud en duurzame processoren; en om- en bijscholen – door onderwijs en opleiding te financieren ter ondersteuning van digitale vaardigheden. De bijdrage van Next Generation EU aan andere programma’s bedraagt 83,1 miljard euro, waarvan 50,6 miljard euro voor React EU, 10,9 miljard euro voor het Fonds voor een rechtvaardige transitie, 8,1 miljard euro voor plattelandsontwikkeling, 6,1 miljard euro voor Invest EU, 5,4 miljard euro voor Horizon Europa en 2,0 miljard euro voor Resc EU. Alle bedragen luiden in lopende prijzen.
De langetermijnbegroting van de EU voor de periode van 2021 tot en met 2027 en het pakket Next Generation EU bedragen samen in totaal 2,018 biljoen euro (in lopende prijzen). Daarbij is Next Generation EU goed voor 806,9 miljard euro en de langetermijnbegroting van de EU voor 1 210,9 miljard euro. Voor cohesie, veerkracht en waarden wordt in de langetermijnbegroting 426,7 miljard euro uitgetrokken en daar komt 776,5 miljard euro bij van Next Generation EU. Voor natuurlijke hulpbronnen en het milieu wordt in de langetermijnbegroting 401 miljard euro uitgetrokken en daar komt nog 18,9 miljard euro bij van Next Generation EU. Voor migratie en grensbeheer wordt in de langetermijnbegroting 25,7 miljard euro uitgetrokken. Voor veiligheid en defensie wordt in de langetermijnbegroting 14,9 miljard euro uitgetrokken. Voor nabuurschap en internationaal beleid wordt in de langetermijnbegroting 110,6 miljard euro uitgetrokken. Voor Europees openbaar bestuur wordt in de langetermijnbegroting 82,5 miljard euro uitgetrokken. Voor de eengemaakte markt, innovatie en digitaal beleid wordt in de langetermijnbegroting 149,5 miljard euro uitgetrokken en daar komt 11,5 miljard euro bij van Next Generation EU.
De hoeksteen van NextGenerationEU is de in februari 2021 gelanceerde faciliteit voor herstel en veerkracht. Met deze faciliteit verstrekt de EU tot 723,8 miljard euro (in lopende prijzen) aan subsidies en leningen om hervormingen en investeringen in de lidstaten te ondersteunen. De faciliteit is een op prestaties gebaseerd instrument. De uitbetaling van middelen is gekoppeld aan het bereiken van de overeengekomen mijlpalen en streefdoelen. Om een beroep op de faciliteit te kunnen doen, moeten de lidstaten bij de Europese Commissie nationale plannen indienen met de hervormingen en investeringen die ze tot eind 2026 willen doorvoeren. Die nationale plannen moeten ook door de Raad worden goedgekeurd.
De lidstaten hebben in hun plannen 39,9 % van de middelen toegewezen aan klimaatmaatregelen en 26,4 % aan de digitale transitie. Dit is meer dan de overeengekomen streefcijfers van 37 % voor klimaatuitgaven en 20 % voor digitale uitgaven.
Alle plannen moeten voldoen aan bindende klimaat- en digitaliseringsdoelstellingen. Minstens 37 % van de uitgaven moet naar klimaatinvesteringen en -hervormingen gaan en minstens 20 % naar de digitale transitie. In de praktijk verbinden de lidstaten zich ertoe verder te gaan dan deze streefcijfers: bijna 40 % van de uitgaven zijn bestemd voor klimaatinvesteringen en -hervormingen en de digitale transitie is goed voor een aandeel van 26,4 %. De faciliteit zal de EU ondersteunen in haar streven naar klimaatneutraliteit tegen 2050 en de Unie op weg helpen naar de digitale transitie, die banen creëert en inclusieve groei doorheen het proces stimuleert.
In het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht had de Commissie eind 2021 22 nationale plannen voor herstel en veerkracht positief beoordeeld, voor een totaal budget van meer dan 445 miljard euro (van de beschikbare 723,8 miljard euro). Die plannen werden vervolgens goedgekeurd door de Raad. De nationale plannen werden beoordeeld aan de hand van elf criteria, zoals de mate waarin ze een antwoord bieden op de uitdagingen die in de landspecifieke aanbevelingen van het Europees Semester worden genoemd. Bij het uittekenen en uitvoeren van de nodige groeibevorderende en inclusieve hervormingen kunnen de lidstaten rekenen op steun van de Commissie via het instrument voor technische ondersteuning. Die steun bestrijkt een breed scala aan gebieden, zoals de groene transitie, gezondheidszorg, overheidsfinanciën, de digitalisering van onderwijs en overheidsdiensten, het ondernemingsklimaat en de financiële sector.

De Commissie verdeelde in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht tot dusver 54,3 miljard euro over twintig lidstaten, zowel in de vorm van voorfinanciering als na een eerste betalingsverzoek van een lidstaat. Spanje ontving in december een schijf van 10 miljard euro na een beoordeling en bevestiging door de Commissie dat het zijn relevante mijlpalen en streefdoelen had bereikt.
De betalingen volgden op de succesvolle verrichtingen van de Commissie op de kapitaalmarkten. Om NextGenerationEU te financieren zal zij, namens de EU, tegen eind 2026 tot ongeveer 800 miljard euro lenen op de financiële markten. Dankzij de hoge kredietrating van de EU kan de Commissie leningen aangaan tegen gunstigere tarieven dan veel van haar lidstaten, hetgeen zowel die lidstaten als de EU-begroting ten goede komt. De Commissie streeft ernaar 30 % van de middelen aan te trekken door groene obligaties van NextGenerationEU uit te geven. De opbrengsten daarvan worden gebruikt om groen beleid te financieren.

In april 2021 kondigde de Commissie aan dat zij een gediversifieerde financieringsstrategie zou hanteren om de nodige middelen te verzamelen. Na de goedkeuring door alle EU-lidstaten van het eigenmiddelenbesluit — het rechtsinstrument dat de Commissie in staat stelt leningen aan te gaan — lanceerde de Commissie in juni 2021 de eerste uitgifte. Eind 2021 had zij in totaal 71 miljard euro aan EU-obligaties en aanvullend kortlopend EU-schuldpapier uitgegeven. Dit omvatte de eerste groene obligatie van NextGenerationEU van 12 miljard euro — wereldwijd de grootste uitgifte van groene obligaties aller tijden. Ze werd uitgegeven na de goedkeuring in september 2021 van een geavanceerd raamwerk voor groene obligaties van NextGenerationEU. Beleggers krijgen de waarborg dat de via deze obligaties opgehaalde middelen worden geïnvesteerd in groene projecten.
Alle leningen in het kader van NextGenerationEU worden tegen 2058 terugbetaald. Om de geleende middelen terug te betalen — en bij te dragen aan de beleidsdoelstellingen van de EU aan de ontvangstenzijde — heeft de Commissie voorgesteld nieuwe inkomstenbronnen in de EU-begroting op te nemen. In januari 2021 voerde de Commissie een heffing in op niet-gerecycled kunststof verpakkingsafval, die ook zal bijdragen tot de doelstellingen van de Europese Green Deal. In december stelde de Commissie voor drie nieuwe bronnen van eigen middelen voor de EU-begroting in te voeren op basis van:
- inkomsten uit het emissiehandelssysteem;
- de middelen die worden gegenereerd door het voorgestelde EU-mechanisme voor koolstofgrenscorrectie, en
- het percentage restwinsten van multinationals dat onder de EU-lidstaten zal worden herverdeeld in het kader van de geplande richtlijn betreffende de uitvoering van het mondiale akkoord over de herverdeling van heffingsrechten.
Deze inkomsten zullen ook bijdragen aan de financiering van het Sociaal Klimaatfonds, dat ervoor moet zorgen dat niemand achterblijft bij de transitie naar een koolstofvrije economie. De Commissie zal tegen eind 2023 voorstellen doen voor aanvullende eigen middelen.
React-EU

€7,7 miljard
om ziekenhuizen te helpen medische hulpmiddelen, persoonlijke beschermingsmiddelen, beademingstoestellen en tests aan te schaffen.

€11,5 miljard
om bedrijven te ondersteunen in alle sectoren van de economie, waaronder de zwaarst getroffen sectoren zoals cultuur, toerisme en de horeca.

€4,1 miljard
om directe hulp te bieden aan mensen, waaronder werknemers, door de uitvoering en ondersteuning van regelingen voor het behoud van werkgelegenheid.
Als onderdeel van NextGenerationEU vormt React-EU (herstelbijstand voor cohesie en de regio’s van Europa) een verlengstuk en uitbreiding van de crisisrespons- en crisisherstelmaatregelen via de investeringsinitiatieven coronavirusrespons en coronavirusrespons plus, en slaat het de brug naar het herstelplan op lange termijn. React-EU zal bijdragen tot een groen, digitaal en veerkrachtig economisch herstel.
Het gaat om een volledig nieuwe financiering van 50,6 miljard euro. Ze vormt een aanvulling op de financiering die nog beschikbaar is in het kader van de programma’s 2014-2020 en die moet worden toegevoegd aan de cohesiemiddelen voor de periode 2021-2027. Het geld zal ter beschikking worden gesteld van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen.
Plattelandsgebieden van de EU werden ook ondersteund in het kader van het herstelinstrument NextGenerationEU. Er werd een bedrag van 8 miljard euro verdeeld via de programma’s voor plattelandsontwikkeling die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid worden gefinancierd. Met die financiering kunnen de lidstaten de groene en digitale transitie in plattelandsgebieden ondersteunen.
Cohesiebeleid van de EU in de frontlinie van het herstel
Europees Fonds voor regionale ontwikkeling
Het fonds ondersteunde de aankoop van vaccins voor meer dan de helft van de Portugese bevolking en betaalde voor de installatie van nieuwe IT-systemen in de gezondheidssector in Slovenië. Het financiert de aankoop van nieuwe medische apparatuur om regio’s in Tsjechië beter bestand te maken tegen toekomstige gezondheidscrises en het ondersteunt kleine bedrijven bij de digitale transitie in Zweden.
Europees Sociaal Fonds
In alle lidstaten konden mensen opleidingen volgen en kregen zij coaching en loopbaanbegeleiding om hun kansen op het behoud van hun baan of op een nieuwe baan te vergroten. In Italië kregen bedrijven subsidies om vrouwen en jongeren aan te werven. Het fonds verleende ook steun voor financieel advies aan en huisvesting van daklozen.
Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen
In Oostenrijk en Roemenië kregen kinderen in nood schoolbenodigdheden. In Estland, Frankrijk, Luxemburg en andere lidstaten werd voedselhulp (zoals warme maaltijden) en fundamentele materiële bijstand (zoals hygiëneproducten) verstrekt aan de meest behoeftigen.
Desinformatie over COVID-19 bestrijden
In 2021 bleef de EU de strijd aanbinden met desinformatie en onjuiste informatie over COVID-19, zowel binnen als buiten de EU. De Commissie monitort informatie uit een breed scala aan bronnen en ontkracht samenzweringstheorieën over bijvoorbeeld de effecten van vaccins of stellingen die het vertrouwen in vaccinatie ondermijnen. Alle maatregelen werden genomen in nauwe samenwerking met het EMA, de lidstaten en internationale partners zoals de G7 en de NAVO. De bevindingen werden regelmatig gepubliceerd door de Europese Dienst voor extern optreden en de Commissie.
In het licht van de toenemende desinformatie over de pandemie in de EU, publiceerde de Commissie richtsnoeren voor het versterken van de praktijkcode betreffende desinformatie om dat instrument doeltreffender te maken in de strijd tegen desinformatie of onjuiste informatie en aan te sporen tot een bredere participatie. In juli deden de Commissie en de huidige ondertekenaars van de code een oproep aan bedrijven en organisaties om zich bij het initiatief aan te sluiten om de EU te helpen in de strijd tegen dit schadelijke verschijnsel. Inmiddels hebben 26 toekomstige ondertekenaars zich aangesloten bij het proces voor het opstellen van een aangescherpte praktijkcode, hetgeen wellicht in het voorjaar van 2022 zal gebeuren.
Het extern optreden omvatte werkzaamheden om mensen te sensibiliseren over de voordelen van vaccinatie, onder meer via socialemediacampagnes zoals de #VaccToNormal-campagne, waarin gevaccineerde mensen uit de hele wereld hun verhaal vertellen. De inspanningen focusten op publieksdiplomatie in buurlanden van de EU — met name in de Westelijke Balkan — en de rest van de wereld om toegang tot gezaghebbende informatie te waarborgen. De EU verleende ook steun aan onafhankelijke media en journalisten binnen en buiten de lidstaten. Daarnaast financierde de Commissie onderzoeksprojecten die gericht zijn op de nauwkeurigheid van informatie op sociale en andere media en op corona-gerelateerde desinformatie.
In oktober richtte de Commissie een deskundigengroep op om desinformatie aan te pakken en de digitale geletterdheid door onderwijs en opleiding te bevorderen. De algemene taak van de groep bestaat erin praktische richtsnoeren voor leerkrachten en opvoeders op te stellen. Dit zal bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstelling van het actieplan voor digitaal onderwijs van de Commissie, dat ervoor moet zorgen dat alle leerlingen in de hele EU optimaal digitaal onderwijs krijgen.
Wereldwijd optreden
Vaccins

Sinds de uitbraak van de pandemie speelt de EU een voortrekkersrol op het gebied van mondiale solidariteit. De Unie heeft er al die tijd mee voor gezorgd dat de hele wereld kon beschikken over veilige vaccins, en over persoonlijke beschermingsmiddelen, beademingstoestellen en andere uitrusting, onder meer via het EU-mechanisme voor civiele bescherming. Eind 2021 had de EU meer dan 1,7 miljard vaccindoses gedoneerd of uitgevoerd naar 165 landen, hetgeen overeenkomt met twee derde van het totale aantal in de EU geproduceerde doses. Hierdoor was de EU vanaf dag één van de vaccinproductie ’s werelds grootste exporteur van vaccins.
In februari 2021 startte Covax, de wereldwijde faciliteit voor toegang tot vaccins tegen COVID-19, wereldwijd met de levering van COVID-19-vaccins. Het doel is elk land een eerlijke en billijke toegang tot COVID-19-vaccins te bieden. Team Europa — bestaande uit de EU-instellingen, de lidstaten en de Europese financiële instellingen — levert een cruciale bijdrage. Het mobiliseerde meer dan 3 miljard euro om Covax te helpen bij de aankoop van 1,4 miljard doses tegen eind 2021. Meer dan 981 miljoen doses daarvan zijn geleverd aan 144 landen en regio’s.
In aanvulling op de rechtstreekse aankoop van vaccindoses door Covax zette de Europese Commissie een EU-mechanisme voor het delen van vaccins op om de lidstaten te helpen hun vaccins met derde landen te delen, hetzij rechtstreeks, hetzij via Covax. De EU steunt haar partners bij hun vaccinatiestrategieën en de verdeling van de voorraden, en bij het verhogen van de lokale productie van vaccins. De lidstaten hadden zich ertoe verbonden tegen eind 2021 meer dan 200 miljoen doses te delen, een doelstelling die ruimschoots werd overschreden. Er werden uiteindelijk 380 miljoen doses gedeeld met landen buiten de EU, waarvan er eind 2021 255,4 miljoen waren geleverd (87 % via Covax). Op de mondiale gezondheidstop van de G20+ zegden industriële partners toe om tegen eind 2021 1,5 miljard vaccindoses tegen kostprijs beschikbaar te stellen aan lage-inkomenslanden en tegen een lage prijs aan middeninkomenslanden. Met haar humanitaire hulp lenigde de EU ook de dringende behoeften in verband met COVID-19 in de meest kwetsbare landen door het opzetten van de humanitaire buffer van Covax.
Commissievoorzitter Ursula von der Leyen kondigde in november aan dat de EU tegen medio 2022 in totaal 700 miljoen vaccindoses zal delen met de meest kwetsbare landen. Daarvan worden er 200 miljoen gefinancierd uit de EU-begroting.
Deze inspanningen worden aangevuld met het initiatief van Team Europa ter bevordering van de lokale productie en toegang tot vaccins, geneesmiddelen en gezondheidstechnologieën in Afrika. Dit wordt ondersteund met 1 miljard euro uit de EU-begroting en van de Europese instellingen voor ontwikkelingsfinanciering, en door samenwerking tussen het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding en de Afrikaanse centra voor ziektepreventie en -bestrijding.
Team Europa wil met een nieuw initiatief 1 miljard euro vrijmaken om de vaccinvoorziening te stimuleren door te helpen regionale productiehubs op te zetten en te focussen op de landen met het grootste potentieel. Dit initiatief zal de vraag consolideren door Afrikaanse landen te helpen bij het coördineren van hun behoeften. Ook zal het de toegang tot vaccins en geneesmiddelen vergemakkelijken door de randvoorwaarden te verbeteren, bijvoorbeeld in Egypte, Ethiopië, Ghana, Kenia, Marokko, Nigeria, Rwanda, Senegal en Zuid-Afrika.
Mondiale gezondheidstop
In mei organiseerden voorzitter Von der Leyen en de Italiaanse premier Mario Draghi samen in Rome de mondiale gezondheidstop van de G20+. Tijdens die top schaarden de leiders zich achter de leidende en coördinerende rol van de Wereldgezondheidsorganisatie in reactie op COVID-19 en de bredere mondiale agenda voor gezondheid. De leiders ondertekenden de Verklaring van Rome over de voorbereiding op en de preventie van toekomstige pandemieën.
De 16 beginselen van de verklaring herbevestigen het engagement van de leiders voor wereldwijde solidariteit, rechtvaardigheid en multilaterale samenwerking; voor doeltreffend bestuur; voor een mensgericht beleid; voor een wetenschappelijk en empirisch onderbouwd beleid en vertrouwen, en voor het bevorderen van duurzame financiering voor de volksgezondheid in de wereld. In de verklaring worden uitvoerverboden afgewezen en breken de leiders een lans voor open en operationele mondiale toeleveringsketens om de wereldwijde productiecapaciteit voor vaccins te diversifiëren.
De beginselen van de Verklaring van Rome vormen de basis voor de lopende werkzaamheden in de G7 en de G20, waaronder de recente oprichting van een gezamenlijke G20-taskforce financiën en gezondheid om een adequate financiering van preventie, paraatheid en respons te waarborgen. De EU nam het voortouw bij de inspanningen die tijdens de speciale zitting van de Wereldgezondheidsorganisatie in november en december hebben geleid tot de beslissing om een intergouvernementeel onderhandelingsorgaan op te richten om de preventie van, paraatheid voor en respons op pandemieën te versterken.
In september deden de EU en de Verenigde Staten in hun agenda voor de bestrijding van de wereldwijde pandemie gezamenlijke toezeggingen met betrekking tot het delen van vaccins, paraatheid, levering (met inbegrip van geneesmiddelen), duurzame financiering en regionale vaccinproductie.
De gevolgen van de pandemie opvangen
Team Europa heeft wereldwijd aan 130 partnerlanden hulp verleend in de vorm van flexibele financiële steun. Vanaf de uitbraak van de pandemie tot eind 2021 mobiliseerde Team Europa meer dan 46 miljard euro om humanitaire behoeften te helpen lenigen, de gezondheids-, water- en sanitaire systemen te verbeteren en de sociaal-economische gevolgen van de pandemie te verzachten.
In 2021 heeft de EU haar werkzaamheden opgevoerd om het wereldwijde herstel op gang te brengen. De Commissie heeft zich ingezet om verschillende internationale spelers samen te brengen, nieuwe coalities te smeden en nieuwe samenwerkingsinitiatieven te ontplooien in de strijd tegen COVID-19 en om een duurzaam wereldwijd herstel op gang te brengen. In februari sloot voorzitter Von der Leyen zich aan bij de Global Citizen-campagne “Een herstelplan voor de wereld”. De campagne was het hele jaar opgebouwd rond vijf prioriteiten: helpen om de COVID-19-pandemie te beëindigen; de hongercrisis beteugelen; overal de scholen heropenen; de planeet beschermen, en billijkheid voor iedereen bevorderen.
Van de uitbraak van de pandemie tot juli 2021 verstrekte de EU meer dan 4,35 miljard euro aan de landen van de Westelijke Balkan en Turkije, en meer dan 3,41 miljard euro aan de Europese nabuurschapsregio’s om in hun onmiddellijke gezondheidsbehoeften te voorzien en de sociaal-economische gevolgen van de crisis te beperken. Het ging onder meer om programma’s en subsidies om de beschikbaarheid en distributie van door de EU goedgekeurde COVID-19-vaccins te waarborgen en steun om vaccinatiecampagnes te versnellen. Eind december waren via de Covax-faciliteit meer dan 77 miljoen vaccindoses verstrekt aan de Westelijke Balkan en de oostelijke en zuidelijke buurlanden. De lidstaten hadden met EU-steun bijna 32 miljoen doses gedeeld met partnerlanden (rechtstreeks of via Covax).

Op weg naar een groener, klimaatneutraal Europa
Werk maken van de Europese Green Deal
Ook in 2021 bleef de EU de klimaatverandering bestrijden via ambitieuze EU-beleidsmaatregelen en nauwe samenwerking met internationale partners. In februari stelde de Europese Commissie een nieuwe EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering vast, waarin staat hoe de Europese Unie zich kan aanpassen aan de onvermijdelijke gevolgen van de klimaatverandering en hoe zij tegen 2050 “klimaatveerkrachtig” kan worden. In juni stelden het Europees Parlement en de lidstaten de eerste Europese klimaatwet ooit vast. Voor het eerst werden wettelijk streefcijfers voor de hele economie vastgelegd: de netto-uitstoot van broeikasgassen moet tegen 2030 met ten minste 55 % zijn teruggedrongen in vergelijking met de niveaus van 1990, en tegen 2050 moet klimaatneutraliteit zijn bereikt.
Vervolgens kwam de Commissie in juli en december met een reeks voorstellen om ervoor te zorgen dat de EU haar klimaatambities kan waarmaken door bestaand beleid te herzien en nieuwe maatregelen voor te stellen. In de wetgevingsvoorstellen voor een Europese Green Deal zijn tal van beleidsterreinen opgenomen, zoals klimaat, energie, vervoer en belastingen. In de voorstellen staat hoe de EU haar doelstelling voor 2030 gaat halen; een doelstelling die nu juridisch bindend is. De voorstellen werden gepresenteerd in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering en vormen de bijdrage van de EU aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs.
De EU klimaatdoelstellingen voor 2030 omvatten: het Sociaal Klimaatfonds; emissiehandel voor wegvervoer en gebouwen; het mechanisme voor koolstofgrenscorrectie; het EU-emissiehandelssysteem voor energie, industrie, scheep- en luchtvaart; de verordening inzake landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw; de energiebelastingrichtlijn; de EU-strategie voor de bossen; de richtlijn inzake energie-efficiëntie; de verordening inzake de verdeling van de inspanningen; de richtlijn inzake hernieuwbare energie; de verordening inzake infrastructuur voor alternatieve brandstoffen; C O 2-emissienormen voor auto’s en bestelwagens; het initiatief Fuel EU Zeevaart, en het initiatief Refuel EU Luchtvaart.
De voordelen van klimaatactie zijn duidelijk: het voorkomen of beperken van de klimaatcrisis; een gezondere planeet voor toekomstige generaties; schonere lucht; koelere en groenere steden; gezondere burgers; een lager energieverbruik en lagere energierekeningen; grotere energieonafhankelijkheid; nieuwe technologieën en industriële kansen, en meer ruimte voor de natuur. Tot slot, maar daarom niet minder belangrijk, zal de groene transitie nieuwe soorten banen creëren. Met de juiste beleidsmaatregelen kan de groene transitie tegen 2030 voor zo’n 1 miljoen banen in de EU zorgen, en tegen 2050 kunnen dat er 2 miljoen zijn. De transitie kan ook het mondiale concurrentievermogen van de EU versterken, omdat veel andere landen ook streven naar klimaatoplossingen.
Hoewel de voordelen van het klimaatbeleid van de EU duidelijk opwegen tegen de kosten van deze transitie op middellange tot lange termijn, bestaat het gevaar dat kwetsbare huishoudens, kleine bedrijven en vervoersgebruikers op korte termijn extra onder druk komen te staan. Daarom zijn de beleidsmaatregelen erop gericht de kosten voor het tegengaan van en de aanpassing aan de klimaatverandering eerlijk te delen, zodat er voor iedereen sprake is van een rechtvaardige transitie. Dit is een van de redenen waarom het voorstel van de Commissie voor het nieuwe emissiehandelssysteem voor wegvervoer en gebouwen vergezeld gaat van een Sociaal Klimaatfonds. De mogelijk aanzienlijke sociale gevolgen worden ook behandeld in de voorgestelde aanbeveling over een eerlijke transitie naar klimaatneutraliteit (zie hieronder).
Herziening van het EU-systeem voor emissiehandel
Het emissiehandelssysteem van de EU is de eerste belangrijke koolstofmarkt ter wereld. Het systeem stelt een bovengrens of plafond vast voor de totale hoeveelheid van bepaalde broeikasgassen die de onder het systeem vallende sectoren mogen uitstoten. Het plafond wordt in de loop van de tijd verlaagd, zodat het totale aantal emissies daalt. Bedrijven die onder het systeem vallen, kopen emissierechten op veilingen of krijgen deze gratis toegewezen. Zij kunnen eventueel ook emissierechten met elkaar verhandelen. Elk bedrijf moet elk jaar voldoende emissierechten inleveren om zijn emissies volledig te dekken, anders worden zware boetes opgelegd.
Sinds de invoering van het systeem, in 2005, is de uitstoot van broeikasgassen met ongeveer 43 % verminderd in de betrokken sectoren (elektriciteitsopwekking, energie-intensieve industrie en luchtvaart in de Europese Economische Ruimte). Samen nemen deze sectoren 41 % van de totale emissies van de EU voor hun rekening. In juli 2021 heeft de Commissie, als onderdeel van het wetgevingspakket voor de Europese Green Deal, een nieuw streefcijfer voorgesteld: de emissies van de sectoren van het emissiehandelssysteem moeten eind 2030 met 61 % zijn verminderd ten opzichte van het niveau van 2005. Om dit voor elkaar te krijgen, stelt de Commissie een eenmalige vermindering van de totale emissierechten voor, en een verhoging van het reductiepercentage tot 4,2 % per jaar, in vergelijking met 2,2 % in het huidige systeem.
In de sectoren waarvoor de verdeling van de inspanningen geldt, zoals wegvervoer, huisvesting en landbouw, was de uitstoot van broeikasgassen in 2020 16 % lager dan in 2005. Het streefcijfer voor 2030 is min 40 %. In het bestaande emissiehandelssysteem, dat de energiesector, energie-intensieve industrieën, vluchten binnen de Europese Economische Ruimte en, na 2022, de scheepvaart omvat, bedroeg de verandering ten opzichte van 2005 in 2020 min 43 %. Het streefcijfer voor 2030 is min 61 %. De sectoren wegvervoer en gebouwen vallen onder de verordening inzake de verdeling van de inspanningen, maar de Commissie heeft ook een nieuw emissiehandelssysteem voorgesteld dat specifiek op deze sectoren betrekking heeft. Het plafond van dit nieuwe systeem zal jaarlijks worden verlaagd om tegen 2030 een emissiereductie van 43 % ten opzichte van 2005 te realiseren.
De Commissie heeft ook een mechanisme voor koolstofgrenscorrectie voorgesteld. In overeenstemming met de regels van de Wereldhandelsorganisatie zal dit mechanisme ervoor zorgen dat de ambitieuze klimaatmaatregelen in Europa niet leiden tot “koolstoflekkage”, waarbij bedrijven hun productie verplaatsen naar landen met zwakkere emissieregels. De geleidelijke invoering ervan en de gelijktijdige uitfasering van gratis emissierechten op grond van het huidige emissiehandelssysteem zullen ervoor zorgen dat bepaalde koolstofintensieve producten die in de EU worden ingevoerd (zoals cement, ijzer en staal, aluminium, meststoffen en elektriciteit), evenveel kosten als dezelfde producten die in de EU worden geproduceerd.
De Commissie heeft een voorstel ingediend om de marktstabiliteitsreserve te versterken. Met deze reserve wordt de weerbaarheid van het systeem tegen grote schokken verbeterd, door een aantal emissierechten opzij te zetten die kunnen worden gebruikt om het aanbod van rechten op een veiling te reguleren. In de luchtvaartsector stelde de Commissie voor om de toewijzing van gratis emissierechten aan luchtvaartmaatschappijen die vluchten uitvoeren in de Europese Economische Ruimte, geleidelijk af te schaffen. Er wordt naartoe gewerkt dat de rechten in deze sector uitsluitend worden geveild. De Commissie stelt ook voor de wereldwijde regeling voor koolstofcompensatie en -reductie voor de internationale luchtvaart toe te passen op vluchten van en naar de Europese Economische Ruimte.
Wil de EU haar emissiereductiedoelstelling voor 2030 halen, dan moeten de sectoren die momenteel buiten het emissiehandelssysteem vallen, hun inspanningen op het gebied van decarbonisatie opvoeren. De Commissie stelde in dat kader voor om de emissiehandel uit te breiden tot het zeevervoer en een afzonderlijk emissiehandelssysteem in te voeren voor de sectoren wegvervoer en gebouwen.
In juli stelde de Commissie ook voor om meer geld uit te trekken voor klimaatinnovatie, door de financiering van de moderniserings- en innovatiefondsen aanzienlijk te verhogen. Deze fondsen worden gefinancierd met emissierechten die in het kader van het emissiehandelssysteem zijn geveild. Met het geld uit deze fondsen worden minder kapitaalkrachtige lidstaten ondersteund bij hun transitie naar klimaatneutraliteit, en worden innovatieve koolstofarme technologieën gefinancierd die nodig zijn om de groene transitie te stimuleren.
Een eerlijke transitie naar klimaatneutraliteit
Centraal in de Europese Green Deal staat de plechtige belofte om de transitie naar een klimaatneutrale economie rechtvaardig te laten verlopen, waarbij niemand aan zijn lot wordt overgelaten.
In juli is een nieuw Sociaal Klimaatfonds voorgesteld om de lidstaten te helpen ook kwetsbare burgers, die het meest afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen, mee te nemen in de transitie naar klimaatneutraliteit. De Commissie stelt voor om het fonds uit de EU-begroting te financieren met een bedrag dat in beginsel overeenkomt met 25 % van de verwachte inkomsten uit het nieuwe emissiehandelssysteem voor de sectoren wegvervoer en gebouwen. Zo kan voor de periode 2025-2032 72,2 miljard euro worden vrijgemaakt. Dit geld zal worden gebruikt om lidstaten te helpen kwetsbare huishoudens en kleine bedrijven te ondersteunen, te investeren in energie-efficiëntie en in de renovatie van gebouwen, en bij te dragen tot de financiering van emissievrije en emissiearme mobiliteit. In afwachting van het effect van deze investeringen op een vermindering van kosten en emissies wordt met het fonds ook tijdelijke rechtstreekse inkomenssteun voor kwetsbare huishoudens gefinancierd.
In december heeft de Commissie beleidsrichtsnoeren gepubliceerd om de lidstaten aan te moedigen maatregelen te nemen voor een rechtvaardige en inclusieve transitie naar klimaatneutraliteit. De voorgestelde aanbeveling van de Raad heeft betrekking op de sociale werkgelegenheidsaspecten van de transitie. In de aanbeveling is met name aandacht voor de behoeften van mensen en huishoudens die sterk afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen en die het zwaarst door de groene transitie kunnen worden getroffen. Ook wordt de lidstaten verzocht optimaal gebruik te maken van openbare en particuliere financiering en nauw samen te werken met de sociale partners. Het voorstel omvat maatregelen en richtsnoeren om:
- kwalitatief hoogwaardige werkgelegenheid te ondersteunen en de overgang tussen verschillende banen te vergemakkelijken;
- gelijke toegang tot onderwijs en opleiding van hoge kwaliteit te bevorderen;
- te zorgen voor rechtvaardige belasting- en uitkeringsstelsels en sociale bescherming;
- betaalbare toegang tot essentiële diensten te vergemakkelijken;
- beleidsmaatregelen te coördineren en een totaalaanpak van de economie te hanteren, en
- optimaal gebruik te maken van openbare en particuliere financiering.
Herziening van de wetgeving voor sectoren die niet onder het emissiehandelssysteem vallen
Voor de sectoren die niet onder het emissiehandelssysteem vallen, zijn in de EU-verordening inzake de verdeling van de inspanningen bindende doelstellingen vastgesteld om de jaarlijkse broeikasgasemissies tegen 2030 voor de EU en haar lidstaten te verminderen. De inspanningen om de emissies terug te dringen worden over de lidstaten verdeeld op basis van hun relatieve rijkdom, gemeten in het bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking en rekening houdend met kostenefficiëntie.
In juli is de Commissie met het voorstel gekomen om het streefcijfer van de EU op te schroeven en niet de huidige doelstelling van 29 % ten opzichte van de niveaus van 2005, maar een doelstelling van 40 % vermindering ten opzichte van 2005 te realiseren. De voorgestelde nationale streefcijfers voor emissiereducties lopen uiteen van 10 % tot 50 %, ook ten opzichte van de niveaus van 2005.
Herziene emissiereductiestreefcijfers in het kader van de verordening inzake de verdeling van de inspanningen.
Bron: Bijlage bij COM(2021) 555 — Broeikasgasemissiereducties van de lidstaten krachtens artikel 4, lid 1, van 14 juli 2021.
De voorgestelde streefcijfers zijn: Bulgarije min 10 %; Roemenië min 13,7 %; Kroatië min 16,7 %; Letland min 17 %; Polen min 17,7 %; Hongarije min 18,7 %; Malta min 19 %; Litouwen min 21 %; Griekenland min 22,7 %; Slowakije min 22,7 %; Estland min 24 %; Tsjechië min 26 %; Slovenië min 27 %; Portugal min 28,7 %; Cyprus min 32 %; Spanje min 37,7 %, EU-27 min 40 %; Ierland min 42 %; Italië min 43,7 %; België min 47 %; Frankrijk min 47,5 %; Oostenrijk min 48 %; Nederland min 50 %; Denemarken min 50 %; Duitsland min 50 %; Luxemburg min 50 %; Finland min 50 %; Zweden min 50 %.
Bossen en landbouwgrond beslaan samen meer dan driekwart van de landmassa van de EU. Goed beheerde en veerkrachtige bossen zijn van cruciaal belang om klimaatneutraliteit te bereiken, aangezien ze koolstofdioxide (CO2) uit de atmosfeer halen. In juli is de Commissie met een voorstel gekomen om de koolstofverwijdering te verhogen tot het equivalent van 310 miljoen ton CO2 tegen 2030, en om tegen 2035 klimaatneutraliteit te bereiken in de gecombineerde sector landgebruik, bosbouw en landbouw op EU-niveau.
In december keurde de Commissie een mededeling over duurzame koolstofcycli goed. Daarin staat hoe de EU meer koolstof uit de atmosfeer kan verwijderen door haar afhankelijkheid van fossiele koolstof te verminderen, de koolstoflandbouw op te schalen om meer koolstof in de natuur op te slaan, en door industriële oplossingen te bevorderen om koolstof duurzaam en gecontroleerd te verwijderen en te recyclen.
EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering
Hoewel de EU alles in het werk stelt om de klimaatverandering zowel binnenlands als internationaal te beperken, moet zij zich ook voorbereiden op de onvermijdelijke gevolgen ervan. De klimaatverandering maakt nu al slachtoffers; denk aan de dodelijke hittegolven, de verwoestende overstromingen en de aangetaste bossen en kustlijnen die eroderen door de stijgende zeespiegel.
Daarom nam de Commissie in februari een nieuwe EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering aan, waarin staat hoe de EU tegen 2050 klimaatbestendig kan worden. Het doel is om de aanpassing slimmer, sneller en systematischer te maken en de internationale maatregelen op te voeren. De strategie beoogt de focus te verschuiven van het plannen van de maatregelen naar de uitvoering ervan, door oplossingen op grote schaal te ontwikkelen en uit te rollen.
Zo zal Climate-ADAPT, het Europese platform voor kennis over het aanpassingsproces aan klimaatverandering, toegankelijker worden voor iedereen. Het platform beschikt inmiddels over een speciaal waarnemingscentrum voor het opsporen en voorkomen van gezondheidsrisico’s die verband houden met klimaatverandering. Een ander voorbeeld is de start van de “Mission on Adaptation to Climate Change” in het kader van het onderzoeksinitiatief Horizon Europa. Dit vlaggenschipinitiatief biedt de EU-regio’s de meest recente aanpassingstechnologie, op de natuur gebaseerde oplossingen en beste praktijken, zodat ze zich tegen de klimaatverandering kunnen wapenen.
Onze gebouwen duurzamer maken
Na de renovatiegolfstrategie in 2020, waarin de Commissie ernaar streefde het aantal renovaties van gebouwen in de EU te verdubbelen, zijn er verschillende nieuwe initiatieven opgestart. Het doel van de in december voorgestelde herziening van de richtlijn energieprestatie van gebouwen is ervoor te zorgen dat de EU op schema ligt om haar gebouwenbestand koolstofvrij te maken. Het energieverbruik van gebouwen in de EU moet afnemen door de gebouwen grondig te renoveren en ze zo energie-efficiënter te maken. Het voorstel stelt minimumnormen voor energieprestaties vast en schrijft voor dat 15 % van het gebouwenbestand van elke lidstaat tegen 2030 moet worden opgewaardeerd van label G tot ten minste F. In het kader van deze herziening heeft de Commissie ook voorgesteld dat alle nieuwe gebouwen vanaf 2030 emissievrij moeten zijn, en voor nieuwe openbare gebouwen geldt dit vanaf 2027.
Het voorstel van de Commissie voor een nieuwe energie-efficiëntierichtlijn bevat een nog ambitieuzere doelstelling voor energiebesparing tegen 2030 in de hele economie, onder meer door de renovatie van openbare gebouwen. Het voorstel voor een richtlijn hernieuwbare energie bevat ook een nieuwe benchmark voor het gebruik van 49 % hernieuwbare energie in gebouwen tegen 2030. Ook geldt de eis voor een jaarlijkse verhoging van de hoeveelheid hernieuwbare energie die wordt gebruikt voor verwarming en koeling. Het voorgestelde nieuwe emissiehandelssysteem voor gebouwen omvat ook brandstoffen voor verwarming. Het Sociaal Klimaatfonds dat door dit nieuwe systeem wordt gefinancierd, zal kwetsbare huishoudens en kleine bedrijven bij renovaties financieel ondersteunen.
Tot slot: aangezien renovatie als een springplank naar economisch herstel fungeert, focust de EU-faciliteit voor herstel en veerkracht met name op de bouwsector, en hebben veel lidstaten investeringen voor renovatie en energie-efficiëntie in hun nationale herstelplannen opgenomen.
Nieuw Europees Bauhaus
Het Nieuw Europees Bauhaus, dat in 2020 van start is gegaan, wil de transformatie van onze samenleving en van economische sectoren op het gebied van de bouw en lifestyle versnellen en burgers toegang bieden tot circulaire, betaalbare en minder koolstofintensieve goederen en diensten. Zodoende zet het de Europese Green Deal om in tastbare veranderingen, die zorgen voor een verbetering van het dagelijks leven als het gaat om gebouwen en openbare ruimten, maar ook op het gebied van mode en meubels. Het Nieuw Europees Bauhaus voegt een culturele dimensie toe aan de Green Deal en nodigt groepen zoals architecten, ontwerpers en kunstenaars uit om hun bijdrage aan de transformatie te leveren.
Het in september 2021 gepubliceerde concept van het Nieuw Europees Bauhaus-initiatief van de Commissie is mede geïnspireerd op grassrootsprojecten vanuit heel Europa en daarbuiten. De gezamenlijke ontwerpfase van het project, die liep van januari tot juli, leverde meer dan 2 000 bijdragen op. EU-programma’s, zoals Horizon Europa, LIFE, het programma voor de eengemaakte markt en Digitaal Europa, stellen in de periode 2021-2022 ongeveer 85 miljoen euro beschikbaar voor Nieuw Europees Bauhaus-projecten. Daarnaast zal het initiatief worden geïntegreerd in een groot aantal andere EU-programma’s, zoals Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps. De Commissie zal ook een Nieuw Europees Bauhaus-lab oprichten om in gemeenschap prototypen van nieuwe instrumenten, oplossingen en beleidsaanbevelingen te bedenken, te produceren en te testen.
Van een “drijvende” wilde tuin in het centrum van Barcelona tot een “afvalvrije” woning in Slovenië; de winnaars van de eerste Nieuw Europees Bauhaus-prijzen hebben laten zien dat duurzaamheid ook mooi en inclusief kan zijn. De 20 winnaars werden in september bekendgemaakt.
Energie voor een klimaatneutrale economie
Voortbordurend op verschillende in 2020 geschetste strategieën, onder meer op het gebied van de integratie van energiesystemen, hernieuwbare offshore-energie, waterstof en methaanemissies, zette de Commissie in 2021 een aantal stappen om deze ideeën om te zetten in EU-wetgeving. De Commissie kwam in juli en december met voorstellen om de regels op het gebied van energiebeleid in de EU te herschrijven en de overgang naar schone energie te versnellen.
De Commissie stelde voor dat hernieuwbare energie tegen 2030 een aandeel van 40 % in de energiemix van de EU moet hebben. Dit is een verdubbeling ten opzichte van 2020 en een aanzienlijke stijging ten opzichte van de vorige doelstelling van 32 %. De cijfers van Eurostat bevestigen dat de EU haar doelstellingen voor 2020 ruimschoots heeft gehaald.
Het voorstel van juli om de richtlijn hernieuwbare energie te herzien bevat maatregelen die zijn gericht op gebieden (zoals vervoer en gebouwen) waar de vooruitgang trager is dan verwacht. Zo is het voorstel tot herziening van de energie-efficiëntierichtlijn gericht op een collectieve vermindering van het energieverbruik met nog eens 9 % ten opzichte van wat de lidstaten al in hun nationale energie- en klimaatplannen voor 2021-2030 hebben toegezegd, en is het de bedoeling de jaarlijkse energie-efficiëntieverplichting bijna te verdubbelen.

In december volgden nog meer onderdelen van het pakket aan maatregelen voor de uitvoering van de Europese Green Deal, zoals voorstellen om de gassector koolstofvrij te maken en een waterstofmarkt tot stand te brengen. Met deze voorstellen voor de EU-gasmarkt wordt de overgang van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare en koolstofarme gassen gemakkelijker. De voorstellen leggen ook de nadruk op het creëren van een functionerende markt voor waterstof op de middellange termijn, en op het bevorderen van andere technologieën voor schone gassen.
De EU was de drijvende kracht achter de mondiale methaanbelofte, die de EU en 110 landen tijdens de COP26-conferentie over klimaatverandering in Glasgow deden. Ook droeg de EU bij tot de oprichting van een internationaal waarnemingscentrum voor methaanemissies om emissies te meten en de vooruitgang te monitoren. In december werd het allereerste wetgevingsvoorstel ingediend om methaanemissies in de EU aan te pakken.
Het nieuwe energielabel: wat is er veranderd? Het nieuwe label bevat een QR-code die toegang geeft tot meer informatie over het model. Bovendien zijn de energie-efficiëntieklassen aangepast. Zo zou een koelkast die volgens het nieuwe label tot klasse C behoort, op het oude label zijn ingedeeld in klasse A+++. Ook is de methode voor het berekenen van het jaarlijkse energieverbruik verfijnd. Zo verbruikt dezelfde koelkast volgens het nieuwe label 66 kilowattuur per jaar, terwijl dat op het oude label nog 62 kilowattuur was. Ten slotte wordt het volume van de koelkast vermeld in liters en wordt het geluidsniveau weergegeven in decibel en nu ook op een schaal van vier klassen.
2021 was ook het jaar waarin de EU-energielabels voor bepaalde huishoudelijke producten (variërend van wasmachines tot lampen) opnieuw werden ingeschaald. De energielabels stimuleren innovatie op het gebied van energie-efficiëntie, omdat fabrikanten tot de beste klasse willen behoren die op de markt beschikbaar is, en consumenten worden door deze labels beïnvloed wanneer zij producten kopen.
Het Europese Green Deal-pakket in juli omvatte ook een voorstel tot herziening van de energiebelastingrichtlijn van de EU. Dit voorstel moet ervoor zorgen dat de belasting van energieproducten beter aansluit bij de effecten die deze producten hebben op het milieu, en het ondersteunt de klimaatdoelstellingen van de EU. Met de herziening van het voorstel worden de huidige nadelen voor producten en technologieën voor schone energie weggenomen en worden meer vervuilende brandstoffen zwaarder belast. Mede hierdoor worden voor energieproducten de juiste prijssignalen afgegeven, zodat de groene innovatie en investeringen in duurzame, schone energie worden versterkt.
Als onmiddellijke reactie op het wereldwijde fenomeen van uitzonderlijk hoge energieprijzen stelde de Commissie in oktober een mededeling voor. Deze mededeling bevat een “toolbox” met maatregelen die de lidstaten en de EU op korte, middellange en lange termijn kunnen nemen om de situatie voor huishoudens en bedrijven te verlichten. Sinds januari 2022 hebben de meeste lidstaten de maatregelen uit de toolbox ingevoerd om de gevolgen van de prijsstijging te verzachten. Na deze mededeling kwam de Commissie in december met wetgevingsvoorstellen om het gebruik van de opslag van energie te verbeteren. Vervolgens stelde ze een faciliterend kader voor de gezamenlijke inkoop van gasreserves en -voorraden voor, om de solidariteit tussen lidstaten te versterken.
Duurzame en slimme mobiliteit
Als onderdeel van het wetgevingspakket van juli om de Europese Green Deal uit te voeren, stelde de Commissie nieuwe regels voor om het gebruik van schone brandstoffen in de lucht- en zeevaart (ReFuelEU Luchtvaart en FuelEU Zeevaart) te stimuleren en te verruimen. Door de verplichte technologische aanpassing en de ontwikkeling van alternatieve brandstoffen worden de emissies uit deze twee sectoren teruggebracht en worden innovatie en economische activiteiten gestimuleerd.
Om de doelstellingen te halen voor het koolstofarm maken van het vervoer, moet de industriële basis van de EU op zeer korte termijn nieuwe mogelijkheden voor de winning, de productie en opslag, en de distributienetwerken ontwikkelen. Ter aanvulling op de in 2021 ingediende wetgevingsvoorstellen lanceerde de Commissie ook de alliantie voor de waardeketen van hernieuwbare en koolstofarme brandstoffen. Deze alliantie moet een boost geven aan het aanbod en de betaalbaarheid van hernieuwbare en koolstofarme gasvormige en vloeibare brandstoffen in het vervoer, en met name het vervoer in de lucht- en zeevaartsector.
Het Europees Jaar van de Spoorwegen in 2021 heeft duidelijk gemaakt hoe belangrijk de spoorwegen voor onze samenleving zijn, omdat ze mensen en bedrijven in de hele EU op een van de meest duurzame en veilige manieren met elkaar verbinden. Het Jaar van de Spoorwegen heeft ook laten zien hoe moeilijk het is om meer mensen met de trein te laten reizen, meer bedrijven hun goederen per spoor te laten vervoeren en meer mensen in de spoorwegsector te laten werken.
Een hoogtepunt van het jaar was de reis van de “Connecting Europe Express” over het hele continent om de aantrekkingskracht en het potentieel van de Europese spoorwegsector onder de aandacht te brengen. Dankzij deze reis werd duidelijk dat er nog meer moet worden gedaan om de trein tot zijn recht te laten komen in de groene transitie. De Commissie kwam in december met een actieplan om internationale langeafstandstreinen te stimuleren, en ze werkt aan nieuwe regels voor corridors voor goederenvervoer per spoor (zie ook “vragen en antwoorden: strategie voor duurzame en slimme mobiliteit”). Dit zal het internationale goederenvervoer per spoor concurrerender maken door het beheer van de spoorweginfrastructuurcapaciteit te verbeteren en het gebruik van de bestaande spoorweginfrastructuur te maximaliseren, ter aanvulling op de voortdurende inspanningen van de spoorwegsector om de snelheid, stiptheid en betrouwbaarheid van het goederenvervoer per spoor te verbeteren.

In december presenteerde de Commissie voorstellen voor herziene richtsnoeren voor het trans-Europees vervoersnetwerk, een herziene richtlijn over intelligente vervoerssystemen en een nieuw EU-kader voor stedelijke mobiliteit.
Het trans-Europees vervoersnetwerk is een netwerk van spoorwegen, binnenwateren, kustvaartroutes en wegen in de hele EU. Het verbindt grote steden, havens, luchthavens en terminals. Door efficiënt vervoer van goederen en passagiers te verzekeren, is het van cruciaal belang voor de interne markt. Dankzij de voorgestelde maatregelen wordt het netwerk groener, efficiënter en veerkrachtiger.
Slimme mobiliteit maakt het vervoer veiliger en duurzamer. Bij de herziening van de richtlijn intelligente vervoerssystemen wordt gekeken naar nieuwe opties voor mobiliteit op de weg en naar mobiliteitsapps en geconnecteerde en geautomatiseerde mobiliteit. De herziening zal de snellere invoering van nieuwe, intelligente diensten stimuleren, door voor te stellen om bepaalde cruciale weg-, reis- en verkeersgegevens (zoals snelheidsbeperkingen, verkeerscirculatieplannen of wegwerkzaamheden) digitaal beschikbaar te stellen.
Het voorstel voor een nieuw kader voor stedelijke mobiliteit pakt een aantal van de mobiliteitsproblemen aan die het gevolg zijn van de intensieve activiteit in steden (zoals opstoppingen, emissies en lawaai), ten behoeve van de gebruikers van vervoermiddelen en alle mensen die in een stedelijke omgeving wonen.
Schonere en veiligere voertuigen
Personenauto’s en bestelwagens zijn samen verantwoordelijk voor ongeveer 15 % van de totale CO2-uitstoot in de EU. Daarom is samenwerking tussen deze sectoren essentieel om de emissiereductiedoelstellingen van de EU te halen. Er zijn ambitieuzere CO2-emissienormen nodig voor nieuwe auto’s en bestelwagens, zodat het aantal emissievrije en emissiearme voertuigen op de Europese wegen stijgt. Als onderdeel van het pakket voor de Europese Green Deal is de Commissie in juli met het voorstel gekomen om ambitieuzere CO2-emissiedoelstellingen in te voeren voor nieuwe auto’s en bestelwagens. Vanaf 2030 gelden de volgende doelstellingen:
- de emissies van auto’s moeten 55 % minder zijn tegen 2030;
- de emissies van bestelwagens moeten 50 % minder zijn tegen 2030, en
- de emissies van nieuwe auto’s moeten tegen 2035 tot nul zijn teruggebracht.

Om bij te dragen aan de vergroening van Europese vervoermiddelen, heeft de Commissie een verordening voorgesteld inzake de infrastructuur voor alternatieve brandstoffen. Deze verordening moet garanderen dat elke lidstaat voldoende openbare laad- en tankmogelijkheden heeft om tegemoet te komen aan het groeiende wagenpark van emissievrije auto’s en vrachtwagens. De verordening zou ook zorgen voor een EU-brede dekking van de laadinfrastructuur op vaste tussenafstanden langs belangrijke vervoerscorridors, zodat bestuurders hun elektrische voertuigen of voertuigen op waterstof in de hele EU gemakkelijk kunnen laden of tanken. Op basis van de voorgestelde regels zullen vliegtuigen en schepen in grote havens en luchthavens toegang hebben tot elektriciteitsvoorzieningen.
Wereldwijd optreden
De grootste temperatuurstijgingen (van meer dan 3 graden) zijn geregistreerd in Noord-Amerika, Oost-Azië, het Midden-Oosten en Noord-Afrika, en de Antarctische gebieden die het dichtst bij Zuid-Amerika liggen.
Van 1 tot 13 november werd in Glasgow de COP26-klimaatconferentie gehouden. De EU had aan het begin van de conferentie de volgende drie doelstellingen geformuleerd:
- de toezeggingen gedaan te krijgen om nog dit decennium de emissies terug te brengen en de opwarming van de aarde tot 1,5 °C te beperken;
- de doelstelling te realiseren om jaarlijks 100 miljard dollar aan ontwikkelingslanden en kwetsbare landen te verstrekken voor de bescherming van het klimaat;
- een akkoord over het regelwerk om de Overeenkomst van Parijs uit te voeren.
Op alle drie de punten is vooruitgang geboekt.
In het kader van de Overeenkomst van Parijs hebben 195 landen zich ten doel gesteld de gemiddelde wereldwijde temperatuurstijging ruim onder 2 °C en zo dicht mogelijk bij 1,5 °C te houden. Vóór de COP26 was de planeet op een gevaarlijke manier op weg om de aarde met 2,7 °C op te warmen. Op basis van nieuwe aankondigingen op de conferentie, ramen deskundigen dat de opwarming van de aarde nu waarschijnlijk tussen 1,8 °C en 2,4 °C zal liggen. In de conclusies van de conferentie zijn de partijen overeengekomen om hun toezeggingen eind 2022 eventueel te herzien om de opwarming van de aarde tegen het einde van de eeuw te beperken tot 1,5 °C en zo het hoge ambitieniveau van de Overeenkomst van Parijs te behouden.

Om deze beloften na te komen, spraken de COP26-deelnemers ook voor het eerst af de inspanningen op te voeren om de onverminderde opwekking van energie uit steenkool en inefficiënte subsidies voor fossiele brandstoffen uit te faseren. Ze erkenden ook dat er steun moet zijn voor een rechtvaardige transitie.
Tijdens de COP26 hebben de deelnemers ook de technische onderhandelingen afgerond over het regelwerk van de Overeenkomst van Parijs. Daarin zijn de eisen vastgelegd waaraan alle partijen moeten voldoen om hun emissiereductiedoelstellingen te halen. In het regelwerk is ook uiteengezet hoe de internationale koolstofmarkten moeten functioneren om de wereldwijde samenwerking op het gebied van emissiereducties te ondersteunen.
Op het gebied van klimaatfinanciering kwamen de ontwikkelde landen overeen het collectieve aandeel van de steun om andere landen te helpen zich aan de gevolgen van de klimaatverandering aan te passen, binnen de doelstelling van 100 miljard doller per jaar voor het tijdsbestek 2021-2025 te verdubbelen, en het doel om de landen 100 miljard dollar per jaar te verstrekken, zo snel mogelijk te halen. De partijen hebben zich er ook toe verbonden om overeenstemming te bereiken over de langetermijnfinanciering voor het klimaat na 2025. Tijdens de conferentie is ook besloten een dialoog tot stand te brengen tussen partijen, belanghebbenden en relevante organisaties, om maatregelen ter voorkoming, minimalisering en afhandeling van schade door de klimaatverandering te ondersteunen.
De EU was ook betrokken bij de onderstaande bekendmakingen op de COP26.
- De mondiale methaanbelofte, op initiatief van de EU en de Verenigde Staten. Meer dan 100 landen, die 70 % van de wereldeconomie uitmaken en voor bijna de helft van de antropogene methaanemissies zorgen, hebben zich nu verbonden tot een collectieve doelstelling om de wereldwijde methaanemissies tegen 2030 met ten minste 30 % te verminderen ten opzichte van het niveau van 2020.
- De EU zal in een tijdsbestek van 5 jaar 1 miljard euro uittrekken in het kader van de mondiale toezegging voor de financiering van bossen. De EU zal partnerlanden helpen om bossen wereldwijd te beschermen, te herstellen en duurzaam te beheren. Meer dan 100 wereldleiders, uit landen waar in totaal 85 % van al het bos ter wereld staat, beloofden uiterlijk in 2030 een einde te maken aan de ontbossing en deze terug te draaien.
- De EU is samen met Frankrijk, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten een partnerschap voor een rechtvaardige energietransitie met Zuid-Afrika aangegaan, om de economie van Zuid-Afrika, met als zwaartepunt het elektriciteitssysteem, sneller koolstofvrij te maken. Met een initiële vastlegging van 8,5 miljard dollar (ongeveer 7,4 miljard euro) voor de eerste financieringsfase zal het partnerschap Zuid-Afrika helpen de ambitieuze emissiedoelstellingen te verwezenlijken die het land in zijn geactualiseerde nationaal vastgestelde bijdrage heeft opgenomen.
- De EU kondigde een schenking van 100 miljoen euro aan voor het Aanpassingsfonds van de VN en levert daarmee de grootste bijdrage aan het recordbedrag van 351,6 miljoen dollar.
- In het kader van een door de Commissie, de Europese Investeringsbank en Breakthrough Energy Catalyst gesloten partnerschap (“het EU-Catalyst-partnerschap”) werden tussen 2022 en 2026 tot 820 miljoen euro (1 miljard dollar) gemobiliseerd om de uitrol van innovatieve technologieën te versnellen. Deze technologieën moeten bijdragen aan de ambities van de Europese Green Deal en de klimaatdoelstellingen van de EU voor 2030. Met elke euro uit publieke middelen wordt naar verwachting 3 euro aan particuliere middelen gemobiliseerd. Er wordt geïnvesteerd in veelbelovende projecten in de EU, in vier sectoren: schone waterstof, duurzame vliegtuigbrandstoffen, directe luchtafvang en langdurige energieopslag.
Er moet nog veel gebeuren om de opwarming van de aarde tot 1,5 °C te beperken. De EU zal proberen de beloften van de Glasgow-conferentie zo snel mogelijk na te komen, en ze zal met haar internationale partners blijven samenwerken om de Overeenkomst van Parijs na te leven.
VN-conferentie over biodiversiteit
Tijdens haar virtuele deelname op 26 januari 2021 aan de Davos-agenda (een online-evenement met leiders uit het bedrijfsleven, de overheid, internationale organisaties, het maatschappelijk middenveld en de academische wereld) zei voorzitter Von der Leyen dat de VN-top over diversiteit in Kungming moest worden “wat de COP21 was voor het klimaat. We hebben namelijk een biodiversiteitsovereenkomst nodig analoog aan de Overeenkomst van Parijs.” Op de 15e vergadering van de Conferentie van de Partijen bij het Verdrag inzake biologische diversiteit (COP15) in Kunming, China, nam de EU het voortouw en werkte ze samen met gelijkgestemde partners om tot overeenstemming te komen over een ambitieus mondiaal biodiversiteitskader voor de periode na 2020, om het verlies van planten, dieren en ecosystemen op aarde een halt toe te roepen en te keren. Het eerste deel van deze top vond plaats in oktober 2021 en liet over het algemeen een sterke betrokkenheid vanuit de hele wereld zien. Dit toont dat er een groeiende bewustwording is van de noodzaak om ecologische crises dringend aan te pakken. De Verklaring van Kunming moet nu worden vertaald in een concrete overeenkomst, die naar verwachting in het voorjaar van 2022, tijdens de tweede fase van de conferentie, zal worden aangenomen.
De groene alliantie EU-Japan
In juni kondigden de EU en Japan hun voornemen aan om een groene alliantie aan te gaan, om de transitie van hun economieën naar klimaatneutrale, circulaire en hulpbronnenefficiënte economieën te versnellen. Zowel Japan als de EU streeft ernaar tegen 2050 klimaatneutraal te worden. Dit is de eerste groene alliantie voor de EU, en de intensievere samenwerking met Japan zal de EU helpen een wereldwijde coalitie voor broeikasgasneutraliteit tot stand te brengen.
Duurzame productie en consumptie
Het nieuwe actieplan voor de circulaire economie, dat in 2020 is aangenomen, is een belangrijke pijler van de Europese Green Deal. Om de manier te veranderen waarop we produceren en consumeren, komt in het actieplan de hele levenscyclus van producten aan bod: van ontwerp en fabricage tot verbruik, reparatie, hergebruik, recycling en het terugvoeren van hulpbronnen naar de economie.
De Commissie heeft maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat de EU haar afvalproblemen niet naar landen buiten de EU exporteert. Het voorstel van november voor een grondige herziening van de EU-regels inzake afvaltransporten zal de circulaire economie binnen en buiten de EU op verschillende manieren ten goede komen.
- Allereerst verbetert het voorstel de werking van de interne markt van de EU voor afval dat is bestemd voor recycling en hergebruik, om de markt voor secundaire materialen en de circulaire economie te stimuleren (transporten binnen de EU).
- Ten tweede vermindert het de uitvoer van afval en wordt ervoor gezorgd dat afval alleen naar landen buiten de EU wordt overgebracht als het in de landen van bestemming op milieuhygiënisch verantwoorde wijze wordt beheerd.
- Ten derde pakt het voorstel illegale transporten aan door het systeem van handhaving en sancties te verbeteren en de transparantie in de toeleveringsketen van afvalstoffen te vergroten.
De Commissie heeft grenswaarden voorgesteld voor de aanwezigheid van persistente organische verontreinigende stoffen in afval om de emissies ervan te elimineren of tot een minimum te beperken. Hierdoor worden schone materiaalcycli gewaarborgd, en het zorgt voor vertrouwen in de markten voor secundaire grondstoffen waarin deze producten worden gebruikt. Het zorgt ook voor het hoogste niveau van bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu.
Duurzame voedselsystemen
In juli lanceerde de Commissie met 65 belanghebbenden uit de sector de EU-gedragscode voor verantwoordelijke levensmiddelenbedrijven en marketingpraktijken. Dit is een van de uitkomsten van de “van boer tot bord”-strategie van de Commissie. Deze code heeft twee doelstellingen: EU-verenigingen en hun leden inspireren om specifieke doelstellingen, streefcijfers en acties na te streven, die allemaal gericht zijn op de overgang naar duurzaamheid, en koplopers ambitieuze verbintenissen aan te laten gaan op uiteenlopende gebieden, van dierenwelzijn tot het verminderen van het suiker- en zoutgehalte en het terugdringen van broeikasgasemissies.
De EU leverde een belangrijke bijdrage aan de eerste VN-top over voedselsystemen, in september, georganiseerd door António Guterres, de secretaris-generaal van de VN. De resultaten omvatten een actieverklaring, transformatietrajecten voor voedselsystemen en meer dan 30 samenwerkingsverbanden om maatregelen te nemen. De Commissie levert haar bijdrage aan deze trajecten en is actief in verschillende samenwerkingsverbanden. Om de vorderingen te evalueren, wordt elke twee jaar op mondiaal niveau vergaderd.
Landbouw, visserij en plattelandsgebieden
Het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) voor de periode 2023-2027 is op 2 december 2021 goedgekeurd. De secundaire wetgeving, waarin de uitvoering van het nieuwe GLB nauwkeurig is beschreven, zal begin 2022 worden goedgekeurd. Het nieuwe GLB is groener, eerlijker en flexibeler, en het zwaartepunt ervan ligt op innovatie en op het garanderen van voedsel voor EU-burgers. Het GLB zal cruciaal zijn om de doelstellingen van de Europese Green Deal en de bijbehorende “van boer tot bord”-strategie en de biodiversiteitstrategie te verwezenlijken. Eind 2021 hadden de meeste lidstaten hun strategische plannen ingediend om het nieuwe GLB op nationaal niveau uit te voeren. De Commissie zal de plannen beoordelen en rekening houden met de manier waarop de plannen bijdragen aan het realiseren van de doelstellingen voor 2030 die in de twee strategieën zijn neergelegd. Als de Commissie haar goedkeuring heeft gegeven, gaan de plannen vanaf 2023 in.

De oppervlakte van de EU bestaat voor 83 % uit plattelandsgebieden en daar woont 30 % van de bevolking. De langetermijnvisie voor plattelandsgebieden in de EU, die in juni te berde is gebracht, onderzoekt de sociaaleconomische uitdagingen om tegen 2040 sterkere, verbonden, veerkrachtige en welvarende plattelandsgebieden te realiseren. Dergelijke gebieden zijn essentieel voor de duurzaamheidsdoelstellingen van de EU; ze zorgen voor voedselzekerheid en duurzame grondstoffen, verbeteren de waterkwaliteit en de biodiversiteit, en fungeren als koolstofputten. De visie is erop gericht plattelandsgebieden nieuw leven in te blazen en de ontwikkeling ervan te heroverwegen, in overeenstemming met de doelstellingen van de Europese Green Deal, het sectorale EU-beleid, het herstelpakket NextGenerationEU, de Territoriale Agenda 2030 en de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN, en tegelijkertijd negatieve demografische trends tegen te gaan.
In samenwerking met lokale, regionale en nationale autoriteiten biedt de visie onder meer steun aan slimme specialisatie, milieubescherming, een beter concurrentievermogen van kleine en middelgrote bedrijven, digitalisering en sociale inclusie.
In december kwam de Commissie met een mededeling over duurzame koolstofcycli, waarin is uiteengezet op welke manier meer koolstof uit de atmosfeer kan worden verwijderd. Om onze CO2-emissies te compenseren, zal de EU haar afhankelijkheid van fossiele koolstof drastisch moeten verminderen, de koolstoflandbouw moeten opschalen om meer koolstof in de natuur op te slaan, en industriële oplossingen moeten bevorderen om CO2 duurzaam en verifieerbaar te verwijderen en te recyclen. De mededeling bevat korte- tot middellangetermijninitiatieven voor de koolstoflandbouw, om landbeheerders beter te belonen voor de vastlegging van koolstof en de bescherming van de biodiversiteit. Eind 2022 komt de Commissie met een EU-regelgevingskader voor de certificering van koolstofverwijderingen.
8,5 % van de totale landbouwgrond in de EU wordt gebruikt voor biologische landbouw. Met de Europese Green Deal wil de EU dit aandeel tegen 2030 op 25 % brengen. De percentages voor de afzonderlijke lidstaten zijn: België 6,9 %, Bulgarije 2,3 %, Tsjechië 15,2 %, Denemarken 10,9 %, Duitsland 7,7 %, Estland 22,3 %, Ierland 1,6 %, Griekenland 10,3 %, Spanje 9,7 %, Frankrijk 7,7 %, Kroatië 6,9 %, Italië 15,2 %, Cyprus 5,0 %, Letland 14,8 %, Litouwen 8,1 %, Luxemburg 4,4 %, Hongarije 5,6 %, Malta 0,5 %, Nederland 3,7 %, Oostenrijk 25,3 %, Polen 3,5 %, Portugal 8,2 %, Roemenië 2,9 %, Slovenië 10,3 %, Slowakije 10,3 %, Finland 13,5 %, Zweden 20,4 %.
In maart keurde de Commissie een actieplan voor de ontwikkeling van biologische productie in de EU goed. Het doel van het actieplan is om bij te dragen aan de doelstelling van de Europese Green Deal om uiterlijk in 2030 25 % van de landbouwgrond te gebruiken voor biologische landbouw, en de biologische aquacultuur sterker uit te bouwen. Het plan is om dit te realiseren door de vraag van de consument te stimuleren, de productie en het aanbod van biologische producten uit te breiden en de sector duurzamer te maken.

In het kader van het nieuwe GLB en de nationale actieplannen wordt de lidstaten verzocht doelstellingen vast te stellen en maatregelen voor biologische productie te ondersteunen. De Commissie moedigt de lidstaten ook aan om de verhoging van de biologische aquacultuurproductie op te nemen in hun nationale strategische plannen voor aquacultuur, die momenteel door de lidstaten worden geëvalueerd. Om steun te geven aan verdere duurzame uitbreiding van de biologische productie, worden innovatie, onderzoek en de uitwisseling van beste praktijken in de EU aanzienlijk gestimuleerd. De biologische aquacultuur krijgt ook ondersteuning in het kader van het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur voor de periode 2021-2027.
De COVID-19-crisis heeft de veerkracht van de agrovoedingssector van de EU aangetoond. Dankzij EU-maatregelen bleven de voedselvoorzieningsketens functioneren, zodat de gezondheidscrisis niet nog eens verergerd werd door voedseltekorten. De toenemende gevolgen van klimaatverandering en de aantasting van het milieu voor de voedselproductie indachtig (samen met volksgezondheidsrisico’s, cyberdreigingen of geopolitieke verschuivingen die de werking van de voedselvoorzieningsketen bedreigen) keurde de Commissie in november een noodplan goed om de voedselvoorziening en voedselzekerheid in tijden van crisis te waarborgen, zoals beoogd in de “van boer tot bord”-strategie. Dit plan is gebaseerd op samenwerking tussen alle actoren in de voedselketen om de paraatheid in tijden van crisis te waarborgen.
Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur
Het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur, dat in 2021 is opgericht, ondersteunt de uitvoering van het gemeenschappelijk visserijbeleid, het maritiem beleid en de agenda voor internationale oceaangovernance. Het fonds bevordert het duurzame gebruik en beheer van mariene hulpbronnen en de ontwikkeling van een veerkrachtige blauwe economie. Als wereldspeler in de oceanen en een belangrijke producent van visserijproducten streeft de EU ernaar de oceanen en hun rijkdommen te beschermen en duurzaam te gebruiken. Dit doet ze door de beschikbaarheid van voedselvoorraden, het concurrentievermogen van de maritieme economie en de bestaansmiddelen van kustgemeenschappen te waarborgen. Het fonds draagt ook bij tot de verwezenlijking van duurzameontwikkelingsdoelstelling nr. 14 van de VN (“Behoud en maak duurzaam gebruik van oceanen, zeeën en maritieme hulpbronnen”) en het realiseren van de doelstellingen van de Europese Green Deal.
De steun uit het fonds is met name gericht op innovatieve projecten die de overgang naar een duurzame en koolstofarme visserij vergemakkelijken, de mariene biodiversiteit beschermen, leiden tot de levering van kwaliteitsvolle en gezonde vis en schaal- en schelpdieren, de economische en sociale vitaliteit van kustgemeenschappen bevorderen, de vaardigheden en arbeidsomstandigheden in de visserij en de aquacultuur verbeteren, en inzetten op internationale samenwerking op het gebied van gezonde, veilige en duurzaam beheerde oceanen. De totale begroting voor de periode 2021-2027 bedraagt 6,1 miljard euro.
De blauwe economie
De blauwe economie van de EU omvat alle bedrijfstakken en sectoren die verband houden met oceanen, zeeën en kusten, en is van fundamenteel belang voor de Europese Green Deal en het herstelplan voor Europa. De nieuwe aanpak van de EU voor een duurzame blauwe economie is een onmisbare factor voor de verwezenlijking van de milieu- en klimaatdoelstellingen van de EU. Dit gebeurt door hernieuwbare offshore-energie, het koolstofvrij maken van het zeevervoer en de vergroening van havens te bevorderen, door richtsnoeren voor duurzame aquacultuur in te voeren en normen te vernieuwen voor het ontwerp van vistuig, voor scheepsrecycling en voor de ontmanteling van offshoreplatforms.
Tegen 2030 zal 30 % van de zeeën van de EU beschermd zijn. Momenteel zijn offshore-energiecentrales in staat om 12 gigawatt hernieuwbare energie te produceren. Het doel voor 2050 is om deze capaciteit op te voeren tot 300 gigawatt.
Bovendien zal de ontwikkeling van nieuwe groene infrastructuur in kustgebieden bijdragen tot het behoud van biodiversiteit en landschappen, en tegelijkertijd het toerisme en de kusteconomie ten goede komen. De nieuwe aanpak zorgt voor samenhang tussen de verschillende sectoren van de blauwe economie, vergemakkelijkt de co-existentie van deze sectoren en gaat op zoek naar synergieën in de maritieme ruimte. Verder wordt de noodzaak van investeringen in onderzoek, vaardigheden en innovatie benadrukt.

Internationale samenwerking
De Europese Unie heeft de ambitie en de knowhow om het voortouw te nemen bij de overgang naar een circulaire economie. Samen met het Milieuprogramma van de VN en de Organisatie voor industriële ontwikkeling van de VN is op 21 februari de wereldwijde alliantie voor circulaire economie en hulpbronnenefficiëntie opgericht. Het doel van de alliantie is om ondersteuning te bieden aan een wereldwijde, rechtvaardige transitie naar een klimaatneutrale, hulpbronnenefficiënte en circulaire economie, om hulpbronnen eerlijker te gebruiken en duurzame consumptie en productie te verwezenlijken. De alliantie is gebaseerd op internationale inspanningen en de EU heeft een voortrekkersrol in de groene transitie.
Methoden voor de ecologische voetafdruk
Het verbeteren van de milieuprestaties van producten en organisaties is een essentieel onderdeel van de transitie naar een circulaire economie, en is noodzakelijk om andere doelstellingen van de Europese Green Deal te verwezenlijken. In december heeft de Commissie een aanbeveling goedgekeurd over het gebruik van gemeenschappelijke methoden voor de ecologische voetafdruk om de milieuprestaties van producten en organisaties te meten en bekend te maken. Deze aanbeveling zal een hulpmiddel zijn voor veel mensen en organisaties die betrokken zijn bij de besluitvorming op milieugebied.
Milieu en biodiversiteit beschermen
De nulverontreinigingsvisie voor 2050
De verontreiniging van lucht, water en bodem wordt teruggebracht tot niveaus die niet langer schadelijk zijn voor de gezondheid en de natuurlijke ecosystemen, waardoor een gifvrij milieu ontstaat.
Waarom hebben we een actieplan nulverontreiniging nodig?
- In de EU is milieuverontreiniging elk jaar de oorzaak van 1 op de 8 sterfgevallen.
- Verontreiniging kan kanker, coronaire hartziekten, chronische obstructieve longziekte, geestelijke en neurologische aandoeningen, diabetes en meer veroorzaken.
- De kwetsbaarste groepen worden het hardst getroffen, waardoor nog meer ongelijkheden ontstaan.
- Verontreiniging is een van de vijf belangrijkste oorzaken van het verlies aan biodiversiteit.
- Verontreiniging bedreigt het voortbestaan van meer dan één miljoen van de naar schatting acht miljoen planten- en diersoorten op onze planeet.
© GettyImages/Mario De moya F

Actieplan nulverontreiniging — doelstellingen voor 2030


© GettyImages/hirun • © GettyImages/oticki
- Lucht. Het aantal voortijdige overlijdens door luchtverontreiniging met meer dan 55 % terugdringen.
- Water. Afval en plastic zwerfvuil op zee met 50 % en microplastics die vrijkomen in het milieu, met 30 % verminderen.
- Bodem. Verlies van nutriënten en gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen met 50 % verminderen.
- Biodiversiteit. Het aantal ecosystemen in de EU waarin luchtverontreiniging de biodiversiteit bedreigt, met 25 % verminderen.
- Lawaai. Ervoor zorgen dat 30 % minder mensen chronisch hinder van verkeerslawaai ondervinden.
- Afval. De totale afvalproductie aanzienlijk en het stedelijk restafval met 50 % verminderen.
In mei heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan het actieplan om de verontreiniging uiterlijk in 2050 tot nul terug te dringen. Dit betekent dat de verontreiniging zal worden teruggebracht tot niveaus die niet langer schadelijk zijn voor de gezondheid of voor natuurlijke ecosystemen. Het actieplan combineert alle relevante EU-beleidsmaatregelen voor het aanpakken en voorkomen van lucht-, water- en bodemverontreiniging, mariene verontreiniging en geluidshinder, en verontreiniging door consumentenproducten. Samen met het Europees Comité van de Regio’s richtte de Commissie op 16 december het stakeholdersplatform om verontreiniging tot nul terug te dringen op. Dit forum heeft tot doel om mensen uit verschillende gemeenschappen en expertisegebieden samen te brengen om deze met elkaar samenhangende problemen aan te pakken.
In de loop van 2021 voerde de Commissie diverse van de 80 maatregelen uit die in de strategie voor duurzaam gebruik van chemische stoffen van 2020 waren aangekondigd. Ze organiseerde een rondetafelconferentie op hoog niveau om de doelstellingen van de strategie te verwezenlijken in overleg met de betrokken belanghebbenden. Om ervoor te zorgen dat de meest schadelijke chemische stoffen niet meer in consumentenproducten worden gebruikt, behalve wanneer het echt niet anders kan, herziet de Commissie momenteel de wetgeving en stelt ze criteria vast voor “essentiële toepassingen” van een chemische stof. Via Horizon Europa, LIFE, de faciliteit voor herstel en veerkracht, cohesiefondsen en InvestEU worden financieringsmogelijkheden gecreëerd om de effecten van chemische stoffen op de gezondheid en op de groene transitie naar veilige en duurzame chemische stoffen te onderzoeken.
Uit het meest recente verslag van het Europees Milieuagentschap over de “luchtkwaliteit in Europa in 2021”, dat in december is gepubliceerd, blijkt dat luchtverontreiniging ondanks verbeteringen nog steeds voor grote gezondheidsproblemen zorgt voor mensen in Europa. Het verslag, getiteld “De tweede vooruitzichten voor schone lucht”, benadrukte dat wanneer de maatregelen op het gebied van schone lucht en klimaat volledig worden uitgevoerd, het aantal vroegtijdige sterfgevallen als gevolg van luchtverontreiniging in 2030 in vergelijking met 2005 met 55 % kan afnemen. Het verslag onderstreepte ook dat er nog meer kan worden gedaan, omdat er nog tal van maatregelen zijn om de luchtverontreiniging terug te dringen die de samenleving bovendien meer zouden opleveren dan kosten.
HET PLASTICPROBLEEM IN CIJFERS
80-85 % van het zwerfvuil dat op de stranden van de EU aanspoelt, is plastic.
50 % van het zwerfvuil op zee in de EU bestaat uit plasticproducten voor eenmalig gebruik.
27 % is vistuig dat plastic bevat.
Plastic veroorzaakt wereldwijd jaarlijks 13 miljard euro schade aan mariene ecosystemen.
Door plasticvervuiling gaat jaarlijks naar schatting 630 miljoen euro verloren voor het toerisme en de kustgemeenschappen in de EU.
Plastic kost de visserijsector van de EU naar schatting 300 miljoen euro per jaar.
Verwachte gevolgen
Het zwerfvuil van de top 10 van plasticproducten voor eenmalig gebruik met meer dan 50 % verminderen.
Jaarlijks 3,4 miljoen ton aan CO2-uitstoot voorkomen.
22 miljard euro aan milieuschade tegen 2030 voorkomen.
6,5 miljard euro besparingen per jaar voor consumenten dankzij minder uitgaven voor wegwerpproducten.
Weg met ...
Plasticproducten voor eenmalig gebruik die sinds 2021 verboden zijn:
bestek
borden
rietjes
roerstaafjes
bekers en voedsel- en drankverpakkingen van polystyreen (ook deksels)
wattenstaafjes en ballonstokjes
alle plasticproducten die onder invloed van zuurstof worden afgebroken (bv. winkeltasjes).
Nieuw ...
- 2021 Duidelijke etikettering van bekers, vochtige doekjes, maandverband, tampons en inbrenghulzen, en tabaksproducten met filters, met daarop de vermelding dat zij plastic bevatten, de aanbevolen afvalsortering en de milieurisico’s.
- 2024 Voor drankverpakkingen en flessen met een inhoud tot 3 liter, deksels en doppen die zo zijn ontworpen dat zij niet loskomen.
-
2025 Plastic flessen gemaakt van ten minste 25 % gerecycleerd plastic.
Gescheiden inzameling van 77 % van de plastic flessen met een inhoud tot 3 liter.
- 2026 De EU-lidstaten bereiken een ambitieuze en duurzame vermindering van het verbruik van plastic bekers (en deksels daarvan) en voedselverpakkingen voor eenmalig gebruik, in vergelijking met 2022.
- 2029 Gescheiden inzameling van 90 % van de plastic flessen met een inhoud tot 3 liter.
- 2030 Plastic flessen gemaakt van ten minste 30 % gerecycleerd plastic.
Kunststofafval stapelt zich op in zeeën en oceanen, en op stranden in de EU en de rest van de wereld. De EU neemt maatregelen tegen plasticvervuiling. De EU-regels voor kunststofproducten voor eenmalig gebruik hebben tot doel de milieugevolgen voor bepaalde kunststofproducten te voorkomen en terug te brengen, door een verbod op de EU-markt uit te vaardigen voor borden, bestek, rietjes, ballonstokjes en wattenstaafjes van wegwerpplastic, voor bekers en voedsel- en drankverpakkingen van geëxpandeerd polystyreen, en voor alle producten van oxo-degradeerbare kunststoffen. Om plasticvervuiling en -afval terug te dringen, stimuleert de EU recycling. De Alliantie voor een circulaire kunststofeconomie brengt 300 relevante belanghebbenden samen en wil ervoor zorgen dat er uiterlijk in 2025 ten minste 10 miljoen ton gerecycleerde kunststoffen in nieuwe producten in de EU worden gebruikt.
Bescherming van het milieu door middel van het strafrecht
In december stelde de Commissie een voorstel vast om het milieu beter te beschermen door middel van het strafrecht. Daarmee realiseerde ze een belangrijke toezegging van de Europese Green Deal. Het voorstel beoogt het milieu doeltreffender te beschermen door lidstaten te verplichten strafrechtelijke maatregelen te nemen. Het definieert nieuwe milieudelicten, stelt minimumsancties vast en versterkt de doeltreffendheid van de samenwerking tussen wetshandhavers. Het verplicht lidstaten ook om mensen die milieudelicten melden en die samenwerken met de handhavingsdiensten, te ondersteunen en bij te staan. Dit voorstel helpt bij het beschermen van de natuur, natuurlijke hulpbronnen, de volksgezondheid en het menselijk welzijn.
Internationaal initiatief om koraalriffen te beschermen
In februari 2021 sloot de EU zich aan bij het Internationaal Koraalrifinitiatief. Zodoende leeft de EU de beginselen van de agenda voor internationale oceaangovernance na, ondersteunt ze de klimaatmaatregelen en zet ze zich in om de biodiversiteit te versterken. Als onderdeel van dit koraalinitiatief bevordert de EU haar doelstelling om samen met gelijkgestemde organisaties en landen kwetsbare mariene ecosystemen te beschermen. Hiertoe behoren het vaststellen van goede praktijken op het gebied van duurzaam beheer van koraalriffen en aanverwante ecosystemen, de opbouw van deskundigheid en bewustmaking.
Bossen
De bossen in de wereld worden in een alarmerend tempo beschadigd en vernietigd. Ongeveer 80 % van de wereldwijde ontbossing wordt veroorzaakt door de uitbreiding van de landbouw, en de EU is ook een consument van grondstoffen die verband houden met wereldwijde ontbossing, zoals soja, palmolie, hout, cacao en koffie. Met een in november goedgekeurd wetgevingsvoorstel om de toegang van ontbossingsproducten tot de EU-markt te verbieden, streeft de Commissie ernaar de bijdrage van de EU aan ontbossing en bosdegradatie wereldwijd tot een minimum te beperken en de consumptie van producten uit ontbossingsvrije toeleveringsketens in de EU te bevorderen.
De consumptie van rundvlees, palmolie, sojabonen, hout, cacao en koffie in de EU leidt over de hele wereld tot ontbossing en bosdegradatie. De EU wil hier een einde aan maken door grondstoffen en producten waarvoor aan ontbossing is gedaan, niet langer op de markt toe te laten.
© Avigator Fortuner/Shutterstock.com
1,2 miljoen Europese burgers hebben in een openbare raadpleging hun steun uitgesproken voor EU-maatregelen om ontbossing en bosdegradatie aan te pakken.
Ontbossing en bosdegradatie zijn belangrijke aanjagers van de opwarming van de aarde en van biodiversiteitsverlies. 23 % van de totale broeikasgasemissies is afkomstig van landbouw, bosbouw en andere vormen van landgebruik.
De nieuwe verordening inzake ontbossing zal:
EU-burgers garanderen dat de in de verordening bedoelde producten die zij kopen, gebruiken en consumeren, niet bijdragen tot de wereldwijde ontbossing en bosdegradatie;
de koolstofemissies in de atmosfeer met ten minste 32 miljoen ton per jaar verminderen, ten minste 3,2 miljard euro per jaar besparen en bossen een grotere rol laten spelen bij de bestrijding van de klimaatverandering;
illegale ontbossing en bosdegradatie aanpakken, evenals elke vorm van ontbossing voor de uitbreiding van het landbouwareaal.
De nieuwe EU-bosstrategie voor 2030, die in juli is aangenomen, draagt bij tot de verwezenlijking van de biodiversiteits- en klimaatdoelstellingen van de EU. De strategie erkent de centrale en multifunctionele rol van bossen, en de bijdrage die bosbouwers en de bosgebaseerde waardeketen leveren bij het verwezenlijken van een duurzame en klimaatneutrale economie tegen 2050 en het in stand houden van levendige en welvarende plattelandsgebieden. De strategie bevat een visie en concrete initiatieven om de kwantiteit en kwaliteit van de bossen in de EU te verbeteren en te investeren in onderzoek en innovatie als drijfveren voor verandering, en ze bevat de belofte om tegen 2030 3 miljard extra bomen te planten.
Gezonde bossen met een grote biodiversiteit zijn ook van cruciaal belang om het risico te verminderen op bosbranden, die tijdens de zomer opnieuw in verschillende regio’s in Europa hebben huisgehouden. De inspanningen op het gebied van preventie, paraatheid en respons in het kader van het Uniemechanisme voor civiele bescherming ter bestrijding van bosbranden, maken integraal deel uit van het optreden van de EU om mens en natuur te beschermen. De Commissie heeft de capaciteit van de EU om bosbranden te bestrijden vanuit de lucht verder uitgebouwd, in antwoord op nationale tekortkomingen in de aanpak van bosbranden. De Commissie publiceerde in maart 2021 ook nieuwe richtsnoeren voor het voorkomen van bosbranden op land, samen met doeltreffende reacties op deze branden.
Bodemstrategie
De bodem bevat een kwart van de biodiversiteit op aarde en zal tegen 2050 een wereldbevolking van bijna 10 miljard mensen moeten voeden, maar de toestand van de bodem in de EU gaat alleen maar achteruit. In november heeft de Commissie een EU-bodemstrategie voor 2030 aangenomen, samen met een missie op het gebied van bodemgezondheid en voedsel in het kader van Horizon Europa, om onze bodems te herstellen en de klimaat- en biodiversiteitsdoelstellingen van de EU te realiseren, met een sleutelrol voor land- en bosbouwers.
Een gezonde bodem is essentieel om klimaatneutraliteit te bereiken, te zorgen voor een schone en circulaire economie, biodiversiteitsverlies tegen te gaan, te voorzien in gezond voedsel, de menselijke gezondheid te beschermen en woestijnvorming en bodemdegradatie een halt toe te roepen.
© LeQuangNhut/Shutterstock.com
© Photo by Becca Lavin on Unsplash
© design36/Shutterstock.com
De nieuwe bodemstrategie van de EU omvat:
een kader en concrete maatregelen om de bodem te beschermen, te herstellen en duurzaam te gebruiken, in lijn met ander beleid van de Europese Green Deal;
een visie voor een gezonde bodem in 2050 en de daarmee samenhangende doelstellingen, met concrete maatregelen tegen 2030;
een nieuwe bodemgezondheidswet (gepland voor 2023) om voor een gelijk speelveld en een hoog niveau van milieu- en gezondheidsbescherming te zorgen, als aanvulling op de komende wet natuurherstel.
Schoon water
De meeste inwoners van de EU hebben al een zeer goede toegang tot veilig drinkwater. Dit is mede te danken aan meer dan 30 jaar EU-wetgeving inzake drinkwaterkwaliteit. In januari is de herziene drinkwaterrichtlijn in werking getreden. Als directe follow-up van het allereerste succesvolle Europese burgerinitiatief “Right2Water” bevat de richtlijn maatregelen om de toegang tot veilig drinkwater voor iedereen in de EU, en met name voor kwetsbare en gemarginaliseerde groepen, te verbeteren en te handhaven. De richtlijn behandelt ook de laatste wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen, in overeenstemming met de ambitie van de EU om alle verontreiniging tot nul terug te brengen.
De EU-strategie voor aanpassing aan de klimaatverandering wijst op het belang van maatregelen zoals op de natuur gebaseerde oplossingen, vermindering van ons watergebruik en een stabiele voorziening van schoon water. In dit kader publiceerde de Commissie in december een verslag met een beoordeling van de geactualiseerde maatregelenprogramma’s van de lidstaten in het kader van de kaderrichtlijn water en de op grond van de overstromingsrichtlijn bijgewerkte nationale voorlopige overstromingsrisicobeoordelingen.
Handel in ivoor
Ondanks een internationaal verbod op ivoorhandel op grond van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten, rezen olifantenstroperij en de illegale handel in ivoor onlangs de pan uit. In december stelde de Commissie aanvullende maatregelen vast om de meeste vormen van de handel in ivoor in de EU daadwerkelijk te verbieden. Hoewel de EU niet direct een gebied van zorg is als het gaat om de illegale ivoorhandel, herbevestigt deze herziening van de bestaande EU-regels de toezegging van de EU om wereldwijd nadere maatregelen te nemen tegen olifantenstroperij en de illegale handel in ivoor. De toezegging sluit ook aan bij de belofte in de EU-biodiversiteitsstrategie om de regels voor de handel in ivoor van de EU verder aan te scherpen. De herziene richtsnoeren van de Commissie over de EU-regeling voor de handel in ivoor schort met name de handel in onbewerkt ivoor op de EU-markt op, en wijzigingen van een bestaande verordening van de Commissie moeten ervoor zorgen dat elke andere vorm van handel in antieke ivoren voorwerpen altijd onderworpen zal zijn aan voorafgaande toestemming.

Het 8e milieuactieprogramma
Het 8e milieuactieprogramma richt zich op het ondersteunen van de uitvoering van de Europese Green Deal op alle bestuursniveaus en op het monitoren van de vooruitgang. Het programma bouwt voort op de langetermijnvisie voor 2050 onder het motto “goed leven, binnen de grenzen van onze planeet”, en bevat zes prioritaire doelstellingen voor de periode tot 2030: klimaatmitigatie, aanpassing aan de klimaatverandering, de circulaire economie, het terugbrengen van de vervuiling tot nul, biodiversiteit en het aanpakken van de belangrijkste milieu- en klimaatdruk.
Het programma roept op tot goed bestuur, duurzame financiering, de integratie van milieuoverwegingen in alle beleidsterreinen, het zetten van een aantal stappen voor het uitfaseren van subsidies die schadelijk zijn voor het milieu, en het ontwikkelen van kennis en innovatie voor een transitie naar een economie die het welzijn bevordert. De lidstaten goten het voorgestelde programma in december in een voorlopig politiek akkoord.
Onderzoek en innovatie voor de Europese Green Deal
Meer dan 35 % van de begroting van 95,5 miljard euro van het programma Horizon Europa voor de periode 2021-2027 gaat naar onderzoek en innovatie om de klimaatverandering aan te pakken en bij te dragen aan de doelstellingen van de Europese Green Deal. In juni stelde de Commissie een reeks nieuwe Europese partnerschappen op het gebied van klimaat, energie en vervoer voor. Deze partnerschappen mobiliseren meer dan 22 miljard euro aan particuliere financiële bijdragen en hulp in natura, en bevorderen de ontwikkeling en levering van nieuwe technologieën, materialen en producten met lagere broeikasgasemissies en betere algehele milieuprestaties.
In september lanceerde de Commissie vijf nieuwe EU-missies en daarmee een nieuwe manier om samen te werken om grote uitdagingen op het gebied van gezondheid, klimaat en milieu aan te pakken. De in het kader van Horizon Europa ingevoerde missies zijn een nieuw concept in de beleidsvorming van de EU, waarbij verschillende diensten van de Commissie onder gezag van negen leden van het college van de Commissie samenkomen. Ze zullen onderzoek ondersteunen om de belangrijkste prioriteiten van de Commissie te verwezenlijken en om oplossingen te vinden voor een aantal van de grootste uitdagingen waarmee de samenleving vandaag de dag wordt geconfronteerd. Tot de missies behoren onderzoeks- en innovatieprojecten, beleidsmaatregelen en wetgevingsinitiatieven om uiterlijk in 2030 oplossingen te bieden voor belangrijke mondiale uitdagingen. De Commissie stelt tussen 2021 en 2023 bijna 2 miljard euro uit het programma Horizon Europa beschikbaar voor de start van de vijf missies, en er wordt nog meer financiering voor andere programma’s verwacht. Van de vijf missies die in september 2021 zijn gestart, zijn er vier bedoeld om de doelstellingen van de Europese Green Deal te verwezenlijken:
- aanpassing aan de klimaatverandering (waarbij ten minste 150 Europese regio’s en gemeenschappen hulp krijgen om klimaatbestendig te worden);
- 100 klimaatneutrale en slimme steden;
- het herstellen van onze oceanen en wateren;
- een bodemdeal voor Europa (100 “levende laboratoria” en “bakens” om het voortouw te nemen bij de overgang naar gezonde bodems).
In september en oktober keurde de Commissie 1 miljard euro aan financiering goed voor 73 onderzoeks- en innovatieprojecten ter ondersteuning van de Europese Green Deal. Naast investeringen in kerntechnologieën in een breed spectrum van toepassingsgebieden (van energiebronnen en biomassa tot vervoerstechnologieën en -infrastructuur) bestreek de oproep tot het indienen van projecten ook twee “mensgerichte” gebieden: “kennis versterken” en “burgers meer zeggenschap geven”.
Duurzame financiering
In april keurde de Commissie een pakket initiatieven goed die ertoe moeten bijdragen om de geldstroom naar duurzame activiteiten in de hele EU te verbeteren. De gedelegeerde handeling over EU-klimaattaxonomie bevat technische screeningcriteria voor economische activiteiten die een substantiële bijdrage leveren aan de klimaatdoelstellingen in het kader van de taxonomieverordening en geen afbreuk doen aan andere milieudoelstellingen van de EU. Een voorstel voor een richtlijn inzake een duurzaamheidsrapportage door bedrijven heeft tot doel de kwaliteit van de door ondernemingen gerapporteerde duurzaamheidsinformatie te verbeteren. Het voorstel moet hun rapportage over duurzaamheid consistenter maken, zodat financiële ondernemingen, beleggers en het publiek toegang hebben tot vergelijkbare en betrouwbare informatie over de risico’s en effecten van activiteiten van ondernemingen op duurzaamheid. Er zijn zes gedelegeerde wijzigingshandelingen inzake fiduciaire verplichtingen en over beleggings- en verzekeringsadvies vastgesteld om te waarborgen dat financiële ondernemingen informatie over duurzaamheid opnemen in hun procedures en hun beleggingsadvies aan cliënten.

De in juli 2021 goedgekeurde strategie voor duurzame financiering heeft tot doel de financiering van de transitie naar een duurzame economie te ondersteunen door middel van maatregelen op vier gebieden: het vergemakkelijken van de financiering van de transitie, het ondersteunen van een inclusiever kader voor duurzame financiering, het versterken van de werkzaamheden met betrekking tot de weerbaarheid en de impact van de financiële sector, en een aanpassing aan de hernieuwde mondiale ambitie.
De transitie naar duurzaamheid financieren
Deze strategie omvat de instrumenten en het beleid om de betrokkenen in de hele economie in staat te stellen hun transitieplannen te financieren en klimaat- en bredere milieudoelstellingen te verwezenlijken, ongeacht hun uitgangspositie.
Inclusiviteit
Deze strategie geeft burgers en kleine en middelgrote ondernemingen een betere toegang tot de duurzame financiering die zij nodig hebben.
Veerkracht en bijdrage van de financiële sector
In deze strategie wordt uiteengezet hoe de financiële sector zelf kan bijdragen tot de doelstellingen van de Green Deal en tegelijkertijd veerkrachtiger kan worden en greenwashing kan bestrijden.
Mondiale ambitie
Deze strategie mikt op internationale samenwerking met het oog op een ambitieuze mondiale agenda voor duurzame financiering.
In juli kwam de Commissie met een verordening voor een Europese norm voor groene obligaties. Dit voorstel creëert een kwalitatief hoogstaande vrijwillige standaard voor alle emittenten van obligaties om duurzame beleggingen te helpen financieren.
Groene obligaties worden al gebruikt om financiering aan te trekken in sectoren zoals energieproductie en -distributie, hulpbronnenefficiënte huisvesting en koolstofarme vervoersinfrastructuur. Hoewel beleggers veel belangstelling hebben voor groene obligaties, is er potentieel om de markt uit te breiden. De Europese norm voor groene obligaties stelt een “gouden standaard” vast voor de manier waarop bedrijven en overheden groene obligaties kunnen gebruiken om op de kapitaalmarkten middelen op te halen om ambitieuze investeringen te financieren. Daarbij moeten strenge eisen op het gebied van duurzaamheid worden nageleefd, en beleggers moeten beschermd worden tegen zogenaamde greenwashing. Emittenten van groene obligaties kunnen met name over een robuust instrument beschikken, waarmee ze aan kunnen tonen dat zij groene projecten financieren die in overeenstemming zijn met de EU-taxonomie. Ook zullen beleggers die de obligaties kopen gemakkelijker kunnen zien of hun beleggingen duurzaam zijn, wat het risico op greenwashing vermindert.

Een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk
© Unsplash/Laura Ockel
Door de COVID-19-pandemie zijn de rol en de perceptie van digitalisering in onze samenleving en economie veranderd en verloopt de digitalisering sneller. Digitale technologieën, die van cruciaal belang zijn geweest om het economisch en maatschappelijk leven op gang te houden en ervoor hebben gezorgd dat het onderwijs tijdens de crisis kon worden voortgezet, zullen van doorslaggevend belang zijn voor een succesvolle transitie naar een duurzame economie en samenleving na de pandemie.
De Europese Unie heeft de visie en de middelen om de digitale transformatie tot een succes te maken. Door de financiering die op grond van het herstelplan van NextGenerationEU beschikbaar is, kunnen de lidstaten op ongekende schaal samenwerken, met de intensiteit die nodig is om de digitale transformatie tegen 2030 tot een goed einde te brengen.
Europees digitaal decennium
De EU grijpt deze gelegenheid aan om van de volgende tien jaar het Europese digitale decennium te maken, met de ambitie om een mondiaal rolmodel voor de digitale economie te worden, digitale normen te bepalen en te bevorderen, en digitaal beleid ten bate van burgers en bedrijven na te streven.
Dit beleid is erop gericht dat ook kleine bedrijven technologie kunnen invoeren; dat technologie werkt door de mensen elementaire en geavanceerde digitale vaardigheden bij te brengen, en dat iedereen toegang tot internet en onlineoverheidsdiensten heeft. Tegelijkertijd blijft de EU ook streven naar de top van geavanceerde technologieën zoals kwantum- en cloudcomputing en artificiële intelligentie (AI), waarmee veel van de huidige uitdagingen voor onze samenleving kunnen worden aangepakt.
Om de ambities van de EU waar te maken, moeten de zaken worden aangepakt die tijdens de pandemie aan het licht zijn gekomen, zoals tekortkomingen op het gebied van connectiviteit en digitale vaardigheden, en de kloof tussen bedrijven met en zonder digitale oplossingen. Door digitalisering ontstaat veel nieuwe werkgelegenheid. Zo stonden er in 2020 ruim 500 000 vacatures voor cyberbeveiligings- en datadeskundigen in de EU open.
Het digitale kompas van Europa zet de digitale ambities voor 2030 om in acties en resultaten. Hierbij ligt de nadruk op:
- een digitaal vaardige bevolking en hooggekwalificeerde digitale professionals;
- betrouwbare en veilige digitale infrastructuur;
- een hoog aandeel gedigitaliseerde bedrijven;
- gemoderniseerde overheidsdiensten die aan de behoeften van de samenleving voldoen.
Wat digitale vaardigheden betreft, beschikt 56 % van de volwassenen momenteel over digitale basisvaardigheden; het streefcijfer is 80 %. Er zijn 8,4 miljoen ICT-specialisten werkzaam in de EU; het streefcijfer is 20 miljoen. Wat digitale infrastructuur betreft, wordt 59 % van de huishoudens momenteel gedekt door een gigabitnetwerk; het streefcijfer is 100 %. 5G bestrijkt 14 % van de bevolkte gebieden; het streefcijfer is 100 %. Wat de digitale transformatie van bedrijven betreft, maakt 42 % van de bedrijven momenteel gebruik van clouddiensten; het streefcijfer is 75 %. 14 % van de bedrijven maakt gebruik van big data; het streefcijfer is 75 %. 25 % maakt gebruik van artificiële intelligentie; het streefcijfer is 75 %. 55 % van de kleine en middelgrote ondernemingen heeft momenteel ten minste een basisniveau van digitale intensiteit; het streefcijfer is meer dan 90 %. Tot slot zijn er momenteel 112 eenhoornstart-ups in de EU, en het doel is dit aantal te verdubbelen. Wat de digitalisering van overheidsdiensten betreft, heeft 75 % van de burgers en 84 % van de bedrijven online toegang tot essentiële overheidsdiensten (bv. in verband met werk, studie, gezin, bedrijfsvoering en verhuizing naar een ander EU-land); het streefcijfer is 100 % voor beide. De EU streeft ernaar dat 100 % van de mensen in de EU toegang heeft tot hun digitale patiëntendossier en dat 80 % gebruikmaakt van een digitale ID-oplossing.
De Europese Commissie is bijna klaar om in 2022 een voorstel in te dienen voor een gezamenlijke “verklaring over digitale beginselen” van het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Commissie om ervoor te zorgen dat de Europese waarden en rechten worden weerspiegeld in de digitale ruimte. Dit zal ertoe leiden dat iedereen kan profiteren van de voordelen van de digitale mogelijkheden, zoals universele toegang tot internet, algoritmen met respect voor de mens, en een veilige en betrouwbare onlineomgeving. Volgens de speciale Eurobarometerenquête die in september en oktober 2021 werd gehouden, is een overgrote meerderheid van de EU-burgers van mening dat internet en digitale tools in de toekomst een belangrijke rol zullen spelen. Bovendien vindt een grote meerderheid van de bevolking het nuttig dat de Unie Europese rechten en beginselen voor een succesvolle digitale transformatie vaststelt en bevordert. De Commissie had al eerder openbare raadplegingen over de digitale beginselen gehouden, waaruit bleek dat het initiatief op brede steun kon rekenen.
De Commissie stelde in september een plan voor om de digitale transformatie tegen 2030 te verwezenlijken. Het traject naar het digitale decennium beoogt een robuust governancekader op te zetten, zodat de lidstaten vanuit hun verschillende uitgangsposities gezamenlijk kunnen toewerken naar de afgesproken doelstellingen. Dit traject omvat een monitoringsysteem om de vooruitgang bij alle streefdoelen voor 2030 te meten, evenals meerjarige strategische stappenplannen voor de afzonderlijke lidstaten, waarin elke lidstaat een overzicht geeft van de vastgestelde of geplande beleidslijnen en maatregelen. EU-, nationale en particuliere middelen worden gebundeld in meerlandenprojecten om vooruitgang op kritieke gebieden te boeken die geen enkele lidstaat alleen zou kunnen verwezenlijken.
Meerlandenprojecten zorgen voor investeringen op allerlei gebieden.
Gemeenschappelijke data-infrastructuur en -diensten
Blockchaintechnologie
Zuinige processors
Pan-Europese uitrol van 5G-corridors
Hoogwaardige computers
Beveiligde kwantuminfrastructuur en netwerk van cyberbeveiligingscentra
Digitale overheid
Digitale-innovatiehubs
Hightechpartnerschappen voor digitale vaardigheden
De internationale dimensie van het digitale kompas wordt ontwikkeld via een aantal digitale partnerschappen. De Handels- en Technologieraad is tijdens de top EU-VS in juni 2021 opgericht. Vervolgens zijn tien werkgroepen begonnen om mogelijke resultaten op korte, middellange en lange termijn in kaart te brengen. Er wordt ook gesproken over een digitaal partnerschap met Japan, en de EU werkt aan de oprichting van een digitaal partnerschap met Afrika en een digitale alliantie met Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied.

Digitaal onderwijs
De Commissie heeft in augustus een voorstel gepubliceerd voor een aanbeveling van de Raad over blended leren ter bevordering van hoogwaardig en inclusief basis- en secundair onderwijs. De Raad heeft die aanbeveling in slechts vier maanden aangenomen.
In het bijzonder de flexibiliteit van blended leren kan onderwijs inclusiever maken. Hiermee wordt bedoeld dat een school, een docent of een student bij het leerproces meer dan één benadering volgt. Het kan gaan om een combinatie van schoollocaties en andere fysieke omgevingen (zoals bedrijven, opleidingscentra of afstandsonderwijs), of om een combinatie van verscheidene digitale en niet-digitale leerinstrumenten. Zo kan blended leren zorgen voor betere toegang tot onderwijs in afgelegen en plattelandsgebieden, of voor leden van rondtrekkende gemeenschappen of ziekenhuispatiënten. Er zal bijzondere aandacht aan de ontwikkeling van blended leren in het basis- en middelbaar onderwijs worden geschonken, in het kader van de regelmatige voortgangsverslagen over de Europese onderwijsruimte en het actieplan voor digitaal onderwijs 2021-2027.
Programma Digitaal Europa
Met een budget van 7,5 miljard euro voor de komende zeven jaar is het nieuwe programma Digitaal Europa het eerste EU-financieringsprogramma dat gericht is op digitale technologie ten behoeve van burgers, overheden en bedrijven. Het eerste werkprogramma, ter waarde van 1,98 miljard euro, is gericht op investeringen in AI, cloud- en dataruimten, kwantumcommunicatie-infrastructuur, geavanceerde digitale vaardigheden en het brede gebruik van digitale technologieën in de hele economie en samenleving. De eerste oproepen voor het programma Digitaal Europa zijn eind november gepubliceerd, en in 2022 volgen er nog meer.
Wet inzake digitale diensten en wet inzake digitale markten
De wet inzake digitale diensten en de wet inzake digitale markten, die de Commissie in december 2020 heeft voorgesteld, zijn gericht op een veiliger en opener digitale ruimte voor alle gebruikers, waar hun grondrechten worden beschermd en zij toegang hebben tot hoogwaardige digitale diensten tegen lagere prijzen. Naar verwachting wordt in 2022 overeenstemming over deze voorstellen bereikt.
Cyberveiligheid, gegevensbescherming en onlineveiligheid
Nu het sociale en economische leven zich steeds meer online afspeelt, komen cyberaanvallen steeds vaker voor en worden ze ook steeds schadelijker. Ransomware-aanvallen werden in 2021 wereldwijd ingezet om gezondheidszorgstelsels, overheidsdiensten, energieproductie- en andere kritieke infrastructuur te destabiliseren. De EU is niet immuun voor dit soort aanvallen.
Voor een goede bescherming tegen cyberaanvallen is verenigd grensoverschrijdend optreden vereist. Als onderdeel van de EU-strategie inzake cyberbeveiliging is de Commissie in 2021 daarom begonnen met het opzetten van de gezamenlijke cybereenheid, een nieuw platform dat de samenwerking tussen de EU-instellingen en -agentschappen en de nationale autoriteiten in de lidstaten moet versterken. Deze nieuwe eenheid zal ook profiteren van de deskundigheid van de cyberbeveiligingssector, om de hele Europese Unie beter met cyberbedreigingen om te laten gaan. De werkzaamheden om de gezamenlijke cybereenheid operationeel te maken, zijn aan de gang.
Na de vaststelling en de inwerkingtreding van de verordening tot oprichting van het Europees Kenniscentrum voor industrie, technologie en onderzoek op het gebied van cyberbeveiliging en het netwerk van nationale coördinatiecentra is de Commissie samen met de Roemeense autoriteiten begonnen het centrum in Boekarest op te zetten. Het zal de capaciteit van de Unie op het gebied van cyberbeveiliging doen toenemen, uitmuntend onderzoek stimuleren en het concurrentievermogen van de Europese cyberbeveiligingsindustrie verbeteren.
Doelstellingen van de gezamenlijke cybereenheid
Zorgen voor een gecoördineerde EU-respons op grootschalige cyberdreigingen, -incidenten en -crises.
Het situationeel bewustzijn van belanghebbenden op het gebied van cyberbeveiliging en de communicatie met het grote publiek verbeteren.
Gezamenlijke paraatheid garanderen.
Gegevensbescherming
Het waarborgen van gegevensbescherming en privacy is een eerste vereiste om mensen nieuwe en innovatieve technologieën te laten vertrouwen. In dit opzicht maken gegevensbescherming en privacy deel uit van de oplossing voor veel problemen, en vormen ze een katalysator voor de groene en de digitale transitie.
Uit het leiderschap van de EU op het gebied van gegevensbescherming blijkt dat haar regels als de goudstandaard voor de regulering van de digitale economie kunnen fungeren. Met name als niet-EU-landen een gelijkwaardig niveau van gegevensbescherming als de EU waarborgen, kan de EU gebruikmaken van haar meestomvattende instrument voor gegevensdoorgave, het zogenaamde adequaatheidsbesluit. Op die basis kunnen gegevens vrij en veilig tussen de EU en het betrokken land worden doorgegeven, wat de handel bevordert en de doeltreffendheid van de samenwerking op het gebied van regelgeving en rechtshandhaving verbetert, ten bate van burgers en bedrijven.
Na het totstandkomen van ’s werelds grootste ruimte voor vrije en veilige gegevensstromen met Japan in 2019, heeft de EU haar werkzaamheden voor de convergentie van gegevensbeschermingsregels met het oog op gegevensoverdracht met internationale partners voortgezet. Hierbij werd steeds een hoog niveau van bescherming van naar het buitenland doorgegeven persoonsgegevens gewaarborgd.
De EU heeft in 2021 twee adequaatheidsbesluiten voor het Verenigd Koninkrijk vastgesteld, waaronder één dat voor het eerst gegevensuitwisselingen tussen strafvorderingsinstanties omvat. Ook met Zuid-Korea zijn de gesprekken met succes afgerond, met als resultaat de vaststelling van een adequaatheidsbesluit voor overdrachten op het gebied van handels- en regelgevende samenwerking. Verder hebben de EU en de Verenigde Staten in 2021 onderhandeld over een mogelijke vervolgregeling voor het privacyschildkader, nadat het Hof van Justitie van de Europese Unie dit had vernietigd.
De Commissie heeft in 2021 ook nieuwe modelcontractbepalingen vastgesteld voor de verwerking van persoonsgegevens. Met deze bepalingen kunnen organisaties de gegevensbeschermingsregels naleven als ze verwerkingsactiviteiten uitbesteden aan verwerkers binnen de EU/Europese Economische Ruimte, en ook als ze gegevens overbrengen naar derde landen.
De Commissie heeft ook stappen ondernomen om ervoor te zorgen dat de lidstaten hun verplichtingen uit hoofde van de EU-regels inzake gegevensbescherming nakomen. Het Hof van Justitie oordeelde in februari dat Spanje de richtlijn inzake gegevensbescherming op het gebied van rechtshandhaving niet tijdig had omgezet. Het Hof heeft Spanje financiële sancties opgelegd. Naar aanleiding van het arrest heeft Spanje de nodige stappen ondernomen om deze inbreuk te beëindigen.
Europese digitale identiteit
Veel mensen gebruiken al een digitale portemonnee op hun smartphone om hun instapkaarten op reis te bewaren of voor virtuele bankkaarten, en 63 % van alle EU-burgers wil een unieke en veilige digitale identiteit voor alle onlinediensten. Op grond van de nieuwe regels die de Commissie in juni heeft voorgesteld, kan iedere burger, ingezetene of onderneming in de EU over een Europese portemonnee voor digitale identiteit beschikken. Het zijn persoonlijke digitale portemonnees waarmee mensen gegevens kunnen opslaan en gebruiken om van alles te doen — van belasting betalen tot een auto huren.

Burgers kunnen veilig hun identiteit bewijzen en elektronische documenten delen vanuit hun Europese portemonnee voor digitale identiteit op hun smartphone. Ze zullen toegang hebben tot onlinediensten met hun nationale digitale identificatie, die in de hele EU zal worden erkend. Via de Europese digitale identiteit kunnen een aantal doelstellingen van het digitale kompas worden verwezenlijkt. Zo moeten tegen 2030 alle belangrijke overheidsdiensten online beschikbaar zijn, alle burgers toegang hebben tot elektronische medische dossiers en 80 % van de burgers een digitale identiteit gebruiken.
Geavanceerde connectiviteit
De Commissie heeft het eerste werkprogramma voor het digitale onderdeel van de Connecting Europe Facility (CEF Digital) vastgesteld, om de doelstellingen te bepalen van de door de EU ondersteunde maatregelen die nodig zijn om de Europese infrastructuur voor digitale connectiviteit over een periode van drie jaar te verbeteren. Deze maatregelen ontvangen tussen 2021 en 2023 meer dan 1 miljard euro aan financiering. CEF Digital draagt via publieke en private investeringen bij aan connectiviteitsprojecten, zoals de uitrol van gigabit- en 5G-infrastructuur, 5G-netwerken voor de belangrijkste vervoersroutes en gemeenschappen van de EU, het verbinden van geavanceerde technologieën zoals cloud- en kwantumdiensten en, tot slot, het opzetten van operationele digitale platforms voor de opslag, het delen en de verwerking van gegevens uit de energie- en vervoerssector.
De Gemeenschappelijke Onderneming “Slimme netwerken en diensten”, die zich inzet voor 6G, is in 2021 opgericht en stelde haar eerste werkprogramma voor met ongeveer 240 miljoen EUR aan gereserveerde publieke financiering. De missie van de gemeenschappelijke onderneming is om de capaciteit van de EU voor 6G-systemen op te bouwen.
Een betere deal voor consumenten
Naar aanleiding van de aanbeveling uit 2020 voor meer investeringen in breedband, hebben de lidstaten in maart overeenstemming bereikt over een gemeenschappelijk EU-instrumentarium van beste praktijken. Dat moet de kosten van de uitrol van netwerken met zeer hoge capaciteit verlagen en zorgen voor tijdige, efficiënte en investeringsvriendelijke toegang tot het 5G-radiospectrum.
Sinds de afschaffing van de roamingtarieven in 2017 kunnen mensen op reis in de EU hun telefoon zonder bijkomende kosten gebruiken. Om ervoor te zorgen dat gratis roamen blijft bestaan, heeft de Commissie in februari voorgesteld de huidige regels, die in 2022 aflopen, met tien jaar te verlengen. Het Parlement en de Raad hebben de verordening in december vastgesteld, en die treedt op 1 juli 2022 in werking. Door de nieuwe regels worden de roamingdiensten voor reizigers nog beter. Nieuwe voordelen zijn dezelfde mobiele datasnelheden in het buitenland als thuis, efficiënte toegang tot nooddiensten in het buitenland en een grotere transparantie van de kosten voor klantendiensten in het buitenland.
Bescherming van de consument online
De onlineverkoop is de afgelopen twintig jaar gestaag toegenomen, en in 2020 heeft ongeveer 71 % van de consumenten online gewinkeld en daarbij vaak nieuwe technologische producten gekocht. Met het oog op die veranderingen heeft de Europese Commissie in juni een herziening van twee EU-wetten gepresenteerd ter versterking van de rechten van consumenten.
Nadat de nieuwe verordening inzake algemene productveiligheid is vastgesteld, kunnen risico’s in verband met die nieuwe technologische producten, zoals mogelijke risico’s op het gebied van connectiviteit of cyberbeveiliging, worden aangepakt. Dat geldt ook voor mogelijke risico’s met betrekking tot online winkelen, bijvoorbeeld door verplichtingen in verband met productveiligheid voor onlinemarktplaatsen in te voeren. Op grond van de nieuwe verordening zouden marktplaatsen zich aan die verplichtingen moeten houden, zodat gevaarlijke producten niet bij de consumenten terechtkomen. Het voorstel heeft meer in het algemeen tot doel ervoor te zorgen dat alle producten die de consumenten in de EU bereiken, via onlinemarktplaatsen of via de buurtwinkel, veilig zijn, of zij nu uit de EU of daarbuiten afkomstig zijn. Mochten gevaarlijke producten toch de consument bereiken, dan beogen de nieuwe regels dat ze snel van de EU-markt worden verwijderd.
In het voorstel voor een herziene richtlijn inzake consumentenkrediet is bepaald dat consumenten op het juiste moment de juiste informatie ontvangen, zodat ze precies begrijpen waar ze voor tekenen. Als zij wordt vastgesteld, omvat deze richtlijn nieuwe risicovolle producten en nieuwe marktdeelnemers, en verbetert zij de regels om te beoordelen of een consument in staat zal zijn een lening terug te betalen. Dit geldt ook als die beoordelingen uit geautomatiseerde besluitvorming voortvloeien. In de herziene richtlijn zal de lidstaten worden verzocht financiële scholing te bevorderen en ervoor te zorgen dat consumenten toegang hebben tot schuldadviesdiensten.
De Commissie heeft in december richtsnoeren uitgevaardigd betreffende de uitlegging en de toepassing van drie EU-richtlijnen inzake consumentenrecht: de richtlijn oneerlijke handelspraktijken, de richtlijn consumentenrechten en de richtlijn prijsaanduiding. Hierdoor kunnen de lidstaten, consumenten, handelaren, rechters, beoefenaars van juridische beroepen en andere belanghebbenden beter begrijpen hoe ze het bestaande EU-consumentenrecht op nieuwe praktijken moeten toepassen, en wat de recente veranderingen ten gevolge van de moderniseringsrichtlijn inhouden.
De stekker trekken uit frustraties voor de consument en elektronisch afval
CONSUMENTEN
2,4 miljard euro
wordt jaarlijks door consumenten besteed aan losse opladers.
38 % van de consumenten
klaagt over problemen veroorzaakt door incompatibele opladers.
MILIEU
11 000 ton
elektronisch afval jaarlijks bestaat uit weggegooide en ongebruikte opladers.
Slechts 2 van de 3 gekochte opladers
worden gebruikt.
Na jarenlang met de elektronische sector te hebben gewerkt aan een vrijwillige benadering, waardoor het aantal typen opladers voor mobiele telefoons al van 30 naar 3 gedaald is, heeft de Commissie in september wetgeving voorgesteld voor een universele oplader voor alle elektronische apparaten. USB-C wordt de nieuwe standaardoplaadpoort voor alle smartphones, tablets, fototoestellen en camera’s, koptelefoons, draagbare luidsprekers en draagbare videogameconsoles. Daarnaast stelde de Commissie voor om de verkoop van opladers los te koppelen van de verkoop van elektronische apparaten. Eén enkele oplader is gebruiksvriendelijker en vermindert het elektronische afval, wat een belangrijke bijdrage voor de groene en digitale transitie vormt.
CONSUMENTEN
Consumenten helpen
250 miljoen euro per jaar
te besparen op onnodige opladers.
MILIEU
Het e-afval verminderen met
bijna 1 000 ton
per jaar.
Vaardigheden voor het digitale tijdperk
De Commissie heeft, samen met verscheidene partners in de lidstaten, in mei het platform voor digitale vaardigheden en banen opgezet, een centraal loket voor zeer goede informatie, initiatieven en middelen over digitale vaardigheden. Zolang 44 % van de mensen in de EU niet over digitale basisvaardigheden beschikt, moet het nieuwe platform helpen die kloof te overbruggen en de coalitie voor digitale vaardigheden en banen, en de bijbehorende 25 nationale coalities te versterken. De Commissie heeft in november een gratis zelfbeoordelingsinstrument voor digitale vaardigheden gepubliceerd, in 24 talen.
Digitaal voor de industrie
Ter versterking van de positie van de EU bij de bouw van de volgende generatie microchips heeft de Commissie in juli de Alliantie voor processoren en halfgeleidertechnologieën opgericht. De alliantie wil vaststellen welke ontwerp- en productiecapaciteit vereist is om de volgende generatie processoren en elektronische componenten te bouwen. De alliantie zal de bestaande knelpunten, behoeften en afhankelijkheden in de gehele sector in kaart brengen en aanpakken. Hierbij wordt voortgebouwd op de ambitie van de Commissie om de technologische soevereiniteit van de EU te verbeteren door haar aandeel in de wereldwijde productie van halfgeleiders tegen 2030 van 10 % tot 20 % te verhogen. Commissievoorzitter Ursula von der Leyen heeft in haar Staat van de Unie een Europese wet inzake chips aangekondigd, met als doel een geavanceerd Europees ecosysteem voor chips tot stand te brengen, dat ook productie omvat. Het voorstel is begin 2022 aangenomen.
Digitale transformatie
Artificiële intelligentie
AI, met inbegrip van de nieuwste technieken voor machine-learning, wordt gebruikt voor innovaties op een groot aantal gebieden, die tot betere diensten, betere gezondheidszorg en betere consumentengoederen moeten leiden. Mensen in de EU moeten echter weten dat ze erop kunnen vertrouwen dat AI-systemen veilig en rechtmatig worden gebruikt. Met die systemen kunnen veel van de huidige uitdagingen van de samenleving worden opgelost, maar soms moeten de hieruit voortvloeiende risico’s op onwenselijke uitkomsten worden aangepakt. Zo is het vaak niet mogelijk om te achterhalen hoe of waarom een AI-systeem een bepaald resultaat, zoals een geautomatiseerd besluit of een voorspelling, heeft gegenereerd. Daardoor kan het moeilijk zijn om te beoordelen of iemand onterecht is benadeeld, zoals bij een besluit tot indienstneming of bij de verdeling van socialezekerheidsuitkeringen.
Om deze en andere uitdagingen aan te pakken, heeft de Commissie in april haar voorstel voor het eerste AI-rechtskader ter wereld gepubliceerd, vergezeld van een geactualiseerd gecoördineerd plan met de lidstaten. Beide initiatieven zijn erop gericht de Europese Unie om te vormen tot een mondiale hub voor betrouwbare artificiële intelligentie van topkwaliteit. De aanpak van de EU wordt aangevuld met nieuwe regels voor machineproducten, die de veiligheidsvoorschriften aanpassen om het vertrouwen van gebruikers in de nieuwe en veelzijdige generatie producten te vergroten. Als zij wordt vastgesteld, zou de nieuwe verordening inzake algemene productveiligheid deze regels bij wijze van vangnet aanvullen.
De nieuwe AI-verordening helpt de veiligheid en de grondrechten van mensen en bedrijven te garanderen, en versterkt de implementatie van, investeringen in en innovatie betreffende die technologieën in de EU. Het voorstel bevat een risicogebaseerde aanpak, waarbij voor risicovollere AI-systemen strengere eisen worden aanbevolen.
Het gecoördineerde plan schetst de beleidswijzigingen en investeringen die in de lidstaten nodig zijn om de leidende positie van de EU in de ontwikkeling van mensgerichte, duurzame, veilige, inclusieve en betrouwbare AI te versterken. In het plan worden gezamenlijke acties voor samenwerking voorgesteld om alle inspanningen af te stemmen op de Europese strategie inzake AI en de Europese Green Deal, rekening houdend met de nieuwe uitdagingen die de coronapandemie met zich meebrengt.



De EU heeft reeds uiteenlopende AI-projecten gefinancierd, met oplossingen in verscheidene gebieden van de samenleving, waaronder landbouw, gezondheidszorg en de bestrijding van desinformatie.
Europese Alliantie voor industriële data, edge en cloud
Data zijn een belangrijke hulpbron in de industriële economie, en worden in toenemende mate in de cloud opgeslagen. Bedrijven kunnen computercapaciteit gebruiken die op het internet door derden wordt gehost, in plaats van hun eigen IT-infrastructuur op te bouwen. Deze pool van middelen staat bekend als cloud computing. In 2021 gebruikte 42 % van EU-bedrijven cloud computing (tegenover 36 % in 2020 en 19 % in 2016). De verwachting is dat tegen 2025 80 % van alle gegevens wordt verwerkt in slimme apparaten die dichter bij de gebruiker staan — zogenoemde edge computing — en niet in grote datacentra zoals nu.
Daarom beoogt de nieuwe Europese Alliantie voor industriële data, edge en cloud de positie van de EU-industrie op het gebied van cloud- en edgetechnologieën te versterken en bedrijven, de lidstaten en deskundigen op dit gebied samen te brengen. De alliantie helpt de kracht van cloud en edge computing te ontsluiten en ondersteunt de ontwikkeling van opkomende technologieën, zoals artificiële intelligentie, het internet der dingen en 5G. Bij de verwezenlijking hiervan wordt een duurzame cloudinfrastructuur geboden en wordt ervoor gezorgd dat mensen in de EU meer controle hebben over hun data.
In 2018 vond 80 % van de gegevensverwerking en -analyse in datacentra en gecentraliseerde computerfaciliteiten plaats en werd voor 20 % gebruikgemaakt van slimme geconnecteerde objecten. In 2025 zal 20 % van de gegevensverwerking en -analyse in datacentra en gecentraliseerde computerfaciliteiten plaatsvinden en zal voor 80 % worden gebruikgemaakt van slimme geconnecteerde objecten.
Supercomputers
Nu steeds grotere hoeveelheden data worden gegenereerd, verandert gegevensverwerking van aard. De supercomputers van vandaag kunnen miljoenen miljarden — en binnenkort miljarden miljarden — bewerkingen per seconde uitvoeren en complexe problemen oplossen. Deze gaan van het analyseren en beperken van de gevolgen van klimaatverandering en het ontwikkelen van uiteenlopende wetenschappelijke inzichten tot de ontwikkeling van COVID-19-behandelingen.
Om van de EU een wereldleider op het gebied van supercomputers te maken, is in 2018 de Gemeenschappelijke Onderneming Europese high-performance computing opgericht. Deze is bedoeld om Europese en nationale middelen te bundelen om hoogwaardige supercomputers en technologieën te ontwikkelen en in te zetten. Het initiatief verenigt de EU, de 27 lidstaten, drie andere landen en twee leden uit de particuliere sector: het Europees Technologieplatform voor High Performance Computing en DAIRO/Big Data Value Association.
De EU heeft in juli 2021 een nieuwe verordening vastgesteld die de weg effent voor de ontwikkeling van de volgende generatie supercomputers in Europa. Bovendien wordt hiermee het vermogen van de gemeenschappelijke onderneming geactiveerd om fondsen uit Horizon Europa, het programma Digitaal Europa en CEF Digital te ontvangen, teneinde verder te investeren in supercomputing en kwantumcomputing en de ambitieuze onderzoeks- en innovatieagenda van de EU te ondersteunen. Samen met de investeringen van de deelnemende landen en de leden uit de particuliere sector zal deze investering ongeveer 7 miljard euro bedragen.
De EU heeft zeven supercomputers van wereldklasse verworven. Discoverer in Bulgarije, MeluXina in Luxemburg en Vega in Slovenië zijn in 2021 volledig operationeel geworden, en in 2022 volgen Karolina in Tsjechië, Leonardo in Italië, Deucalion in Portugal en LUMI in Finland.

Digitaal geldwezen
De Commissie heeft in 2021 met de medewetgevers vooruitgang geboekt op het gebied van de markten in cryptoactiva-wet en de wet inzake digitale operationele veerkracht, die zij in september 2020 had voorgesteld als onderdeel van haar pakket digitaal geldwezen. Verder hebben de lidstaten in december hun goedkeuring gehecht aan het akkoord met het Parlement over een proefregeling voor marktinfrastructuren op basis van “distributed ledger”-technologie (DLT). Cryptoactiva zijn een van de belangrijkste DLT-toepassingen in de financiële sector. In deze proefregeling is vastgelegd onder welke voorwaarden toestemming kan worden gegeven voor het exploiteren van een DLT-marktinfrastructuur en welke financiële DLT-instrumenten verhandeld kunnen worden. Ook wordt beschreven hoe de exploitanten van DLT-marktinfrastructuren en de instanties met elkaar zullen samenwerken. De proefregeling zal de EU-regelgevers en marktdeelnemers in staat stellen ervaring op te doen met het gebruik van “distributed ledger”-technologie (dat wil zeggen de technologie voor de handel in en de afwikkeling van getokeniseerde financiële instrumenten) en ervoor zorgen dat ze kunnen omgaan met risico’s met betrekking tot investeerdersbescherming, marktintegriteit en financiële stabiliteit.
Internationale connectiviteit
Met de verbinding tussen Sines in Portugal en Fortaleza in Brazilië is de EllaLink trans-Atlantische kabel de eerste rechtstreekse dataverbinding met hoge capaciteit tussen Europa en Latijns-Amerika. De EU heeft bijgedragen tot de totstandbrenging van een digitale snelweg van 34 000 km ter ondersteuning van de uitwisseling van onderzoeks- en opleidingsgegevens, en het daarmee gepaard gaande tijdsverlies gehalveerd. Deze belangrijke mijlpaal zal de komende 25 jaar de samenwerking tussen beide continenten bevorderen. Met het Building the Europe Link with Latin America-initiatief, waarbij high-performance computing- en aardobservatiegegevens worden gedeeld, worden 65 miljoen gebruikers in meer dan 12 000 onderwijs- en onderzoeksinstellingen in Europa, Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied bereikt.

Bescherming van mensen en vrijheden
Een gezondere Europese Unie
Door de COVID-19-pandemie staat de volksgezondheid bovenaan de agenda van de EU. Commissievoorzitter Ursula von der Leyen kondigde in september 2020 een sterkere Europese gezondheidsunie aan. De Europese Commissie heeft daarvoor nu de basis gelegd en daarbij lering getrokken uit de pandemie.
Gezondheidscrises: paraatheid en respons
De eerste pijler van de Europese gezondheidsunie is crisisparaatheid en -respons. De EU-wetgeving op het gebied van grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid wordt momenteel herzien naar aanleiding van de lessen die uit COVID-19 zijn getrokken. Het Europees Geneesmiddelenbureau en het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding, die een zeer grote rol hebben gespeeld in de strijd tegen COVID-19, krijgen een sterker mandaat om toekomstige noodsituaties op gezondheidsgebied aan te pakken. Het is de bedoeling dat deze belangrijke gezondheidsagentschappen van de EU in noodsituaties vaker wetenschappelijk advies verlenen en voor meer coördinatie zorgen. Betere monitoring en paraatheid moeten het risico verkleinen dat er geneesmiddelentekorten ontstaan. Als de voorstellen van de Commissie worden goedgekeurd en de omstandigheden het vereisen, wordt het mogelijk om op EU-niveau een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid af te kondigen en effectievere maatregelen te nemen.
De strijd tegen de COVID-19-pandemie is nog niet gestreden en Europa moet zich ook voorbereiden op toekomstige grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen. De Commissie presenteerde in juni een mededeling over de eerste lessen die uit de pandemie zijn getrokken, waarin ook wordt ingegaan op manieren om op basis daarvan op EU- en nationaal niveau effectiever te kunnen optreden. Zo kan de EU zich beter voorbereiden op volksgezondheidrisico’s en voor een betere noodplanning zorgen, zodat op alle niveaus sneller en doeltreffender kan worden opgetreden. De mededeling gaat met name over paraatheid en respons op gezondheidsgebied en is gebaseerd op de tien eerste lessen die de EU heeft getrokken uit de gezondheidscrisis, waar het erom gaat op welke gebieden de EU moet optreden.

De Commissie richtte onder meer HERA op, de Autoriteit voor paraatheid en respons inzake noodsituaties op gezondheidsgebied. HERA is een centraal onderdeel van de Europese gezondheidsunie en moet op twee verschillende manieren te werk gaan: in de paraatheidsmodus en in de noodmodus. HERA moet voor verbetering zorgen bij de ontwikkeling, productie, aankoop en distributie van cruciale medische tegenmaatregelen in de EU, zoals vaccins, antibiotica, medische apparatuur, diagnostische tests en persoonlijke beschermingsmiddelen.
Het maatregelenpakket waarbij onder andere HERA werd opgericht, werd op 16 september goedgekeurd. HERA ging op 1 oktober van start. Voorbereidende werkzaamheden hadden plaatsgevonden in het kader van de HERA Incubator, waarmee in februari 2021 was begonnen in reactie op de toegenomen dreiging van varianten van het coronavirus. HERA is operationeel sinds 1 januari 2022, met een totale indicatieve begroting van 6 miljard euro voor de periode 2022-2027.
In de paraatheidsmodus werkt HERA aan het opstellen van dreigingsevaluaties en het verzamelen van inlichtingen, stimuleert het onderzoek en ontwikkeling, pakt het marktproblemen aan, zorgt het voor de bevoorrading met medische tegenmaatregelen en versterkt het kennis en vaardigheden.
De noodmaatregelen van HERA zijn onder meer het monitoren, aankopen en vervaardigen van medische tegenmaatregelen voor noodsituaties, het activeren van de EU-FAB-faciliteiten (een netwerk van productiefaciliteiten voor vaccins en geneesmiddelen die onmiddellijk operationeel kunnen worden), het activeren van onderzoeks- en innovatieplannen voor noodgevallen, het inventariseren van productiefaciliteiten voor medische tegenmaatregelen voor crisissituaties en het faciliteren van noodfinanciering.
HERA moet diverse activiteiten ondernemen op internationaal niveau. Daaronder valt de samenwerking met mondiale partners om knelpunten in de internationale toeleveringsketen aan te pakken. Daarnaast wordt de wereldwijde productie gestimuleerd en het wereldwijde toezicht versterkt. HERA zorgt bovendien voor betere samenwerking en ondersteuning overal ter wereld om de beschikbaarheid en toegankelijkheid van medische tegenmaatregelen in landen binnen en buiten de EU te waarborgen. Verder wordt gewerkt aan het opbouwen van expertise om lokale productie- en distributiecapaciteiten te ontwikkelen en betere toegang te bieden tot door de EU gefinancierde of door de EU aangekochte medische tegenmaatregelen.
HERA werkt er samen met lidstaten, het Europees Parlement, EU-agentschappen en belanghebbenden zoals onderzoekers, biotechbedrijven, fabrikanten en regelgevers aan om nieuwe varianten snel op te sporen en te karakteriseren, vaccins waar nodig aan te passen en de productiecapaciteit voor medische tegenmaatregelen op te schalen. Zo heeft HERA de deskundigengroep voor SARS-CoV-2-varianten opgezet, die advies moet verlenen over de noodzaak om nieuwe of aangepaste vaccins te ontwikkelen en over de noodzaak om vanwege nieuwe varianten aanvullende volksgezondheidsmaatregelen op EU-niveau op te zetten. HERA onderhoudt verder nauwe contacten met de lidstaten en vaccinproducenten, die begonnen zijn met het analyseren van de omikronvariant en het testen van de doeltreffendheid van hun vaccins. Daarnaast heeft HERA ook contact met landen buiten de EU om te onderzoeken op welke gebieden samenwerking en uitwisseling mogelijk zijn.
Europees plan voor kankerbestrijding
De tweede pijler van de gezondheidsunie bestrijdt de op één na grootste doodsoorzaak in de EU. In 2020 kregen 2,7 miljoen mensen in de EU de diagnose kanker, die een aanzienlijke lichamelijke en geestelijke tol eist van patiënten, overlevenden en hun naasten. Kanker leidt ook tot een aanzienlijke belasting van de gezondheidszorg en de sociale stelsels en brengt de groei en het concurrentievermogen van de economie en de gezondheid van de beroepsbevolking in gevaar. 40 % van de vormen van kanker is echter te voorkomen: deze houden verband met de levensstijl (voeding, lichaamsbeweging, tabaks- en alcoholgebruik enz.) of met milieuvervuiling, of er is een vaccin tegen beschikbaar.
Het Europees plan voor kankerbestrijding, dat in februari 2021 is aangenomen, heeft als doel de ziekte in elk stadium op geïntegreerde wijze aan te pakken in alle beleidsdomeinen, met de medewerking van alle belanghebbenden. Het plan kent tien vlaggenschipinitiatieven die op diverse gebieden voor verbetering zorgen: deze gaan van preventie, vroegtijdige opsporing, diagnose en behandeling tot betere levenskwaliteit voor kankerpatiënten en mensen die kanker hebben overleefd. Er wordt voor gezorgd dat alle patiënten gelijke toegang hebben tot hoogwaardige zorg.

De EU-missie inzake kanker van Horizon Europa — een van de vijf nieuwe EU-missies die in september 2021 in het leven zijn geroepen — zal er samen met het plan voor kankerbestrijding aan werken om het leven van meer dan 3 miljoen mensen tegen 2030 te verbeteren. Dat moet gebeuren door betere preventie en effectievere behandelingen. Via het EU4Health-programma en andere EU-instrumenten wordt voor in totaal zo’n vier miljard euro steun geboden aan lidstaten en belanghebbenden om de gezondheidszorgstelsels robuuster te maken en te zorgen voor een betere aanpak van kankerpreventie en -zorg.
De belangrijkste acties zijn gericht op preventie, diagnose, behandeling en levenskwaliteit. Zij hebben tot doel milieuvervuiling en de schadelijke consumptie van alcohol en tabak terug te dringen, een gezondere levensstijl te bevorderen, ervoor te zorgen dat 90 % van de in aanmerking komende EU-bevolking tegen 2025 toegang heeft tot screenings voor borst-, baarmoederhals- en darmkanker, tegen 2030 ten minste 90 % van de meisjes in de EU te vaccineren tegen HPV en de vaccinatiegraad onder jongens aanzienlijk te verhogen, en ervoor te zorgen dat tegen 2030 tot 90 % van de in aanmerking komende patiënten toegang heeft tot nationale integrale kankercentra. Dit is mogelijk dankzij 4 miljard euro aan financiering. Dankzij de vooruitgang op het gebied van vroegtijdige opsporing, doeltreffende behandeling en ondersteunende zorg telt de EU meer dan 12 miljoen mensen die van kanker zijn genezen.
Farmaceutische strategie voor Europa
De derde pijler is de farmaceutische strategie voor Europa, die in 2020 van start is gegaan. De strategie behelst een volledige herziening van de geneesmiddelensystemen van de EU. Aloude problemen van het farmaceutisch systeem van de EU worden aangepakt. Innovatie wordt bevorderd (ook wat betreft medische behoeften waar nog geen oplossing voor is) en de beschikbaarheid van geneesmiddelen wordt gewaarborgd, niet alleen in crisissituaties maar ook in normale tijden. De belangrijkste maatregelen zijn een herziening van de geneesmiddelenwetgeving van de EU en een gestructureerde dialoog over de continuïteit van de geneesmiddelenvoorziening. Die dialoog is in februari 2021 van start gegaan en heeft als doel beleidsmaatregelen vast te stellen om de veerkracht van de farmaceutische toeleveringsketens te versterken en de geneesmiddelenvoorziening zeker te stellen.
De Commissie investeert nu meer dan ooit in deze dringende gezondheidsprioriteiten. Het nieuwe EU4Health-programma, dat in maart van start is gegaan, is een ambitieuze reactie van de EU op de COVID-19-pandemie. Het gaat niet alleen om de respons op een crisissituatie; het programma is er ook op gericht de gezondheid in de EU te verbeteren en te bevorderen, de nationale zorgstelsels te versterken en de toegang tot geneesmiddelen, medische hulpmiddelen en crisisrelevante producten te verbeteren.
De EU investeert 5,3 miljard euro in initiatieven met het oog op een of meer van de doelstellingen van EU4Health, waarbij optreden op EU-niveau een meerwaarde biedt en het beleid van de lidstaten aanvult.
De gezondheid in de EU verbeteren en bevorderen.
Mensen in de EU beschermen tegen ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid.
Geneesmiddelen, medische hulpmiddelen en producten die in een crisis van belang zijn, verbeteren.
Gezondheidsstelsels versterken.
Versterking van onze democratie
Het democratische debat en de manier waarop mensen toegang krijgen tot informatie zijn de afgelopen jaren veranderd. Er gebeurt steeds meer online. Tegelijkertijd oefenen meer EU-burgers dan ooit hun democratische recht uit om te stemmen en zich verkiesbaar te stellen bij verkiezingen voor het Europees Parlement en gemeenteraadsverkiezingen in de lidstaat waar zij wonen. Politieke reclame is steeds belangrijker geworden bij verkiezingscampagnes in de EU. Naar aanleiding van dit veranderende klimaat, en om de democratie en de integriteit van de verkiezingen te versterken, heeft de Commissie in november nieuwe voorstellen gedaan op het gebied van politieke reclame, het kiesrecht van EU-burgers die hun recht op vrij verkeer hebben uitgeoefend en de financiering van Europese politieke partijen.
De voorstellen zijn gebaseerd op de ervaring die is opgedaan bij de Europese verkiezingen van 2019 en op de prioriteiten die waren aangekondigd in het actieplan voor Europese democratie en het verslag over het EU-burgerschap 2020. Om ervoor te zorgen dat de verkiezingen voor het Europees Parlement van 2024 volgens de hoogste democratische normen verlopen, moeten de nieuwe regels in het voorjaar van 2023 in werking treden en door alle lidstaten volledig zijn uitgevoerd.
Politieke reclame
Dankzij digitale communicatie en internet kunnen politici de burgers op allerlei manieren bereiken en hebben ook burgers veel mogelijkheden om aan het democratische debat deel te nemen. De ervaring met enkele recente verkiezingen leert echter dat digitalisering en onlinereclame soms kunnen worden gebruikt voor manipulatie en desinformatie (zie ook hoofdstuk 1 over maatregelen tegen desinformatie).
De Commissie heeft daarom in november wetgeving voorgesteld om te zorgen voor meer transparantie bij politieke reclame. Geharmoniseerde transparantievereisten houden onder andere in dat burgers, bevoegde instanties en andere belanghebbenden relevante informatie moeten krijgen die hen in staat stelt een politieke advertentie duidelijk als zodanig te herkennen en te achterhalen waar de politieke boodschap vandaan komt en wie ervoor heeft betaald. Targeting- en versterkingstechnieken zijn alleen toegestaan als aan zinvolle transparantievereisten is voldaan. Het is de bedoeling dat mensen daardoor kunnen vaststellen of en op welke wijze zij worden getarget door politieke reclame en te beslissen of zij daar al dan niet mee akkoord gaan.
Het voorstel moet een aanvulling vormen op de regels in het voorstel van de Commissie voor een wet inzake digitale diensten. De specifieke regels moeten van kracht zijn voordat de verkiezingen voor het Europees Parlement van mei 2024 plaatsvinden.
Mediavrijheid
908 journalisten en mediawerkers werden in 2020 aangevallen in 23 lidstaten.
175 journalisten en mediawerkers zijn het slachtoffer geworden van aanvallen of incidenten tijdens protesten in de EU in 2020.
73 % van de vrouwelijke journalisten kreeg in 2020 te maken met onlinegeweld.
23 journalisten zijn sinds 1992 gedood in de EU, van wie de meesten in de laatste zes jaar.
Mediavrijheid is van vitaal belang voor een goed functionerende democratie. Als onderdeel van het actieplan voor de Europese democratie neemt de EU maatregelen om de mediavrijheid te beschermen en de bedreigingen waarmee die vrijheid wordt geconfronteerd, tegen te gaan. In september bracht de Commissie een aanbeveling over de veiligheid van journalisten uit. Deze bevat adviezen aan de lidstaten voor betere beveiliging van de fysieke en onlineveiligheid van journalisten en mediaprofessionals. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan nieuwe onlinebedreigingen, met name tegen vrouwelijke journalisten en journalisten die minderheden vertegenwoordigen of daarover verslag uitbrengen.
Verder moeten journalisten en rechtenverdedigers worden beschermd tegen rechtszaken die bedoeld zijn om hen te ontmoedigen zich met aangelegenheden van algemeen belang te bemoeien. In oktober hield de Commissie een openbare raadpleging om problemen op dit gebied in kaart te brengen en meningen te peilen over wat er moet gebeuren. Een voorstel van de Commissie voor een EU-initiatief op dit gebied wordt verwacht in 2022. De EU financiert ook projecten op het gebied van vrijheid en pluralisme van de media. Een van die projecten is de Euromedia Ownership Monitor, die in september 2021 werd gelanceerd. Dat project behelst een databank met informatie per land over media-eigendom, beoordelingen van het desbetreffende rechtskader en beschrijvingen van mogelijke risico’s voor de transparantie van media-eigendom.
De Commissie heeft ook de in het actieplan voor de media en de audiovisuele sector beschreven maatregelen uitgevoerd. Zo deed zij in de zomer een oproep voor Europese journalistieke partnerschappen in het kader van het programma Creatief Europa. De Commissie trof ook voorbereidingen voor de volgende stappen op dit gebied: zo kondigde Commissievoorzitter Von der Leyen in de Staat van de Unie 2021 een wet inzake mediavrijheid aan, die in 2022 zou moeten worden aangenomen.
Tegelijkertijd blijft de Commissie in het kader van haar jaarlijkse verslag over de rechtsstaat volgen hoe de situatie op het gebied van mediavrijheid en mediapluralisme zich in alle lidstaten ontwikkelt.
Bescherming van de rechtsstaat
In juli publiceerde de Commissie haar tweede jaarverslag over de rechtsstaat in de EU met een afzonderlijk hoofdstuk over elke lidstaat. Dit verslag over de rechtsstaat is onderdeel van een jaarlijkse cyclus ter bevordering van de rechtsstaat, die moet voorkomen dat problemen ontstaan of verergeren en ervoor zorgt dat deze kunnen worden aangepakt. Het verslag kent vier pijlers: de nationale rechtsstelsels, regelingen voor corruptiebestrijding, pluriformiteit en vrijheid van de media, en andere institutionele kwesties in verband met de controles en waarborgen die essentieel zijn voor een goed functionerende democratie.
De editie van 2021 brengt verslag uit over de ontwikkelingen sinds die van een jaar eerder en houdt rekening met de gevolgen van de COVID-19-pandemie. Over het geheel genomen bleken er in de lidstaten veel positieve ontwikkelingen te zijn. Zo werden problemen aangepakt die in het verslag van 2020 waren vastgesteld.
Wat sommige lidstaten betreft, bestaat echter nog steeds bezorgdheid, bijvoorbeeld over de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en de situatie van de media. De pandemie heeft ook duidelijk gemaakt hoe belangrijk het is om een systeem van checks-and-balances in stand te houden en de rechtsstaat te handhaven.
De Commissie bleef ook haar taak vervullen om de uitvoering van de EU-Verdragen te controleren, door inbreukprocedures te starten. In april daagde de Commissie Polen voor het Hof van Justitie in verband met de wet inzake de rechterlijke macht van 2019 en de aanhoudende activiteiten van de tuchtkamer van het Hooggerechtshof met betrekking tot tuchtzaken tegen rechters. De Commissie verzocht het Hof ook om voorlopige maatregelen, waaraan het Hof op 14 juli gehoor gaf.
In september verzocht de Commissie het Hof van Justitie om Polen een dwangsom op te leggen zolang de beschikking in kort geding van het Hof van 14 juli niet volledig was uitgevoerd. Op 27 oktober legde het Hof een dwangsom op van 1 miljoen euro per dag wegens niet-naleving.
In een andere procedure stuurde de Commissie Polen een aanmaningsbrief op grond van artikel 260, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, omdat Polen niet de vereiste maatregelen had genomen om volledig te voldoen aan het arrest van het Hof van Justitie van 15 juli 2021 waarin werd vastgesteld dat de Poolse wet inzake de tuchtregeling tegen rechters in strijd is met het EU-recht. Het antwoord wordt in detail geanalyseerd voordat een besluit wordt genomen over de volgende stappen.
In juli startte de Commissie inbreukprocedures tegen Hongarije met betrekking tot de bescherming van de grondrechten en het non-discriminatiebeginsel (zie ook hoofdstuk 7).
Naast inbreukprocedures, die betrekking hebben op specifieke inbreuken op het EU-recht, kent artikel 7 van het Verdrag betreffende de Europese Unie ook een meer algemene procedure voor de handhaving van de gemeenschappelijke waarden van de Unie, waaronder de rechtsstaat. Bij de Raad zijn nog twee procedures in behandeling die waren gestart in 2017 door de Commissie tegen Polen en in 2018 door het Europees Parlement tegen Hongarije, om vast te stellen of er een duidelijk gevaar bestond voor een ernstige schending van de waarden van de Unie. De Commissie informeerde de Raad zowel in 2020 als in 2021 over de laatste ontwikkelingen op de gebieden waarop de met redenen omklede voorstellen betrekking hadden.
Bescherming van de EU-begroting
Dankzij de verordening van 2020 betreffende een algemeen conditionaliteitsregime ter bescherming van de Uniebegroting is de EU in staat om inbreuken op de beginselen van de rechtsstaat die gevolgen hebben voor de EU-begroting, beter aan te pakken. Samen met de al bestaande wetgeving zorgt die verordening ervoor dat elke euro terechtkomt waar hij nodig is en dat die euro ook meerwaarde oplevert voor de burgers.
De verordening trad in januari 2021 in werking. De Commissie heeft vervolgens de situatie in de lidstaten in het oog gehouden en relevante informatie verzameld. Het verslag van de Commissie over de rechtsstaat is een van de informatiebronnen die de Commissie op grond van de verordening kan gebruiken om inbreuken op de beginselen van de rechtsstaat vast te stellen en te beoordelen. Daarnaast maakt de Commissie voor haar analyse ook gebruik van beslissingen van het Hof van Justitie, verslagen van de Europese Rekenkamer en conclusies van relevante internationale organisaties. De Commissie werkt momenteel aan richtsnoeren om een aantal zaken in verband met de werking van de verordening te verduidelijken.
Contacten met burgers
In oktober namen het Parlement en de Raad een wijziging van de Aarhus-verordening aan. Die moet maatschappelijke organisaties in de EU en het brede publiek in staat stellen om besluiten met gevolgen voor het milieu beter te controleren. Maatschappelijke organisaties kunnen de EU-instellingen verzoeken de maatregelen die zij hebben vastgesteld te herzien, om het milieu beter te beschermen en voor effectievere klimaatactie te zorgen.
In 2021 reageerde de Commissie op twee Europese burgerinitiatieven die elk door meer dan een miljoen EU-burgers waren gesteund. Voor het initiatief “Minority SafePack”, dat over cultuur- en taaldiversiteit gaat, stelde de Commissie niet-wetgevende maatregelen vast. Voor het initiatief “End the Cage Age” kondigde de Commissie aan dat zij vóór 2024 een voorstel wil indienen om kooien voor bepaalde boerderijdieren geleidelijk af te schaffen. Wat het initiatief “Right2Water” van 2014 betreft, trad in januari de herziene drinkwaterrichtlijn in werking. Het initiatief “Verbied glyfosaat” van 2017 leidde tot de verordening betreffende de transparantie en duurzaamheid van de EU-risicobeoordeling in de voedselketen, die in maart van toepassing werd. Er werden in 2021 elf nieuwe initiatieven geregistreerd.
De Commissie lanceerde in 2021 116 openbare raadplegingen. Zij ontving 757 315 bijdragen en 104 771 reacties op andere voor feedback openstaande zaken (bv. routekaarten en ontwerpbesluiten). De Commissie heeft ook gereageerd op alle 283 suggesties die tot dusver via het portaal Geef uw mening: Vereenvoudigen! werden ontvangen. Het Fit for Future-platform, een deskundigengroep op hoog niveau, neemt relevante suggesties in aanmerking bij het opstellen van zijn jaarlijkse werkprogramma. In de groep zitten vertegenwoordigers van nationale, regionale en lokale overheden in de lidstaten, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Europees Comité van de Regio’s en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en niet-gouvernementele organisaties. Het netwerk van kmo-gezanten levert input en is vertegenwoordigd in de plenaire vergaderingen van de groep.
Migratie en asiel
De Commissie nam in september het eerste voortgangsverslag over het nieuwe migratie- en asielpact aan, een jaar nadat het pact in september 2020 was goedgekeurd. Zij merkte op dat de EU, zolang het asiel- en migratiestelsel van de EU niet grondig is hervormd, kwetsbaarder zal blijven en minder goed voorbereid zal zijn om op veranderende omstandigheden te reageren.
In februari bood de Commissie de Raad haar eerste feitelijke beoordeling aan van de samenwerking met partnerlanden op het gebied van overname. Die beoordeling is vereist op grond van de herziene visumcode. Zij maakt deel uit van de brede aanpak van het migratiebeleid zoals die in het nieuwe migratie- en asielpact is omschreven. De beoordeling ging vergezeld van een mededeling waarin werd uiteengezet hoe de EU de samenwerking op het gebied van terugkeer en overname wil verbeteren.
In april 2021 heeft de Commissie de eerste EU-strategie inzake vrijwillige terugkeer en re-integratie aangenomen. De strategie heeft als doel het percentage vrijwillige repatrianten te verhogen en bij te dragen tot humane en waardige terugkeer. Ook moet de strategie de samenwerking met partnerlanden op het gebied van overname helpen verbeteren. Tegelijkertijd helpt re-integratie repatrianten uit zowel EU-lidstaten als niet-EU-landen om kansen te grijpen in hun eigen land, bij te dragen aan de ontwikkeling van de gemeenschap en het vertrouwen in het migratiestelsel op te bouwen.
De strategie biedt instrumenten en richtsnoeren om de duurzaamheid van terugkeer te verbeteren door intensievere samenwerking in de partnerlanden. Tegelijk met de strategie publiceerde de Commissie het EU-kader voor advisering bij terugkeer en een instrument voor re-integratiebijstand. Daarin wordt voor de lidstaten uiteengezet welke structuren op dat gebied moeten worden opgezet. Dit betreft onder meer de benodigde personele middelen en financiering en het gebruik van het verwijzingsinstrument, dat beveiligde communicatie tussen terugkeeradviseurs en re-integratieverstrekkers mogelijk maakt.
Naar aanleiding van de pogingen van Belarus om de EU en haar lidstaten te destabiliseren door irreguliere migratie te vergemakkelijken en het besluit van Belarus om de overnameovereenkomst met de EU op te schorten, stelde de Commissie in september voor om enkele bepalingen van de visumversoepelingsovereenkomst met Belarus op te schorten. Die opschorting gold uitsluitend voor overheidsfunctionarissen en niet voor de gewone burgers van Belarus. De Raad nam het voorstel van de Commissie in november aan.
De Commissie heeft de financiële en operationele behoeften van Letland, Litouwen en Polen onderzocht en stelt nog eens 200 miljoen euro beschikbaar voor grensbeheer, met name als antwoord op de door staten georganiseerde instrumentalisering van migranten aan de buitengrenzen van de EU. Tegelijkertijd intensiveerde de Commissie de dialoog met de betrokken niet-EU-landen om hen te waarschuwen voor de situatie, zodat zij maatregelen konden nemen om te voorkomen dat hun eigen burgers in de door Belarus opgezette val lopen.
De Commissie en hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid Josep Borrell zetten een en ander uiteen in hun gezamenlijke mededeling “Respons op door staten georganiseerde instrumentalisering van migranten aan de buitengrenzen van de EU”, die op 23 november werd aangenomen.
Op 1 december heeft de Commissie een voorstel ingediend om de meest betrokken EU-lidstaten in staat te stellen hun asielstelsels tijdelijk aan de nieuwe realiteit aan te passen. Om in Belarus gestrande kwetsbare personen te helpen, had de Commissie tegen het einde van het jaar al 700 000 euro aan humanitaire financiering gemobiliseerd en staat zij klaar om extra middelen te verstrekken. De EU zal ook tot 3,5 miljoen euro uittrekken om vrijwillige repatrianten uit Belarus te ondersteunen. Daarnaast staat personeel van EU-agentschappen zoals het Europees Grens- en kustwachtagentschap, het Asielagentschap van de Europese Unie (voorheen Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken) en het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol) klaar om aan de buitengrenzen te worden ingezet om de EU-lidstaten waar nodig bij te staan. Dat personeel is al actief in de betrokken lidstaten. Met het oog op een permanente regeling heeft de Commissie op 14 december een voorstel tot wijziging van de Schengengrenscode aangenomen, tegelijk met een voorstel voor een verordening om instrumentalisering aan te pakken.
Bestrijding van mensenhandel
72 % van de slachtoffers van mensenhandel zijn vrouwen en meisjes en 23 % zijn mannen en jongens. Het geslacht van 5 % van de slachtoffers is onbekend. Ongeveer de helft van de slachtoffers is EU-burger. 60 % van de slachtoffers wordt verhandeld met het oog op seksuele uitbuiting en 15 % voor arbeid.
In april nam de Commissie de EU-strategie ter bestrijding van mensenhandel aan. Deze gaat uit van een brede aanpak die uiteenloopt van preventie en bescherming van slachtoffers tot vervolging en veroordeling van mensenhandelaars. De strategie omvat initiatieven van juridische, beleidsmatige en operationele aard op vier gebieden: terugdringen van de vraag die aanzet tot de verschillende vormen van uitbuiting, doorbreken van het bedrijfsmodel van mensenhandelaars, bescherming, ondersteuning en empowerment van slachtoffers, met bijzondere aandacht voor vrouwen en kinderen, en internationale aspecten. De nieuwe EU-coördinator voor de bestrijding van mensenhandel begon op 1 juli 2021 met haar werkzaamheden.
In september nam de Commissie het nieuwe EU-actieplan tegen migrantensmokkel (2021-2025) aan. Het plan omvat maatregelen om mensensmokkel te voorkomen en bestrijden en ervoor te zorgen dat de grondrechten van migranten volledig worden beschermd. Er wordt ook voorgesteld de beperkende maatregelen uit te breiden en de strafrechtelijke sancties tegen smokkelaars aan te scherpen, en maatregelen te nemen om uitbuiting van migranten te voorkomen en de kennis over mensensmokkel te vergroten. Het actieplan houdt rekening met de toenemende rol van overheden die irreguliere migratie faciliteren en mensen gebruiken om voor politieke doeleinden druk uit te oefenen aan de buitengrenzen, zoals in 2021 aan de grens van de EU met Belarus. De Commissie presenteerde ook maatregelen om de richtlijn inzake sancties tegen werkgevers effectiever te maken. Het doel is werkgevers te bestraffen die mensen in dienst nemen die geen recht hebben op verblijf in de EU, de rechten van irreguliere migranten te beschermen en inspecties uit te voeren. De maatregelen worden in 2022 uitgevoerd.
In november stelden de Commissie en de hoge vertegenwoordiger maatregelen voor tegen de activiteiten van transportondernemingen die mensensmokkel of mensenhandel naar de EU faciliteren. Dit is een nieuw aanvullend instrument waarmee de EU lidstaten kan ondersteunen bij de aanpak van irreguliere migratie en mensenhandel.
Bescherming van mensen in nood
De Commissie bleef streven naar verbetering van het migratiebeheer en de opvang- en leefomstandigheden van migranten, met name in Griekenland. Meer steun werd geboden voor de nationale autoriteiten via de taskforce voor migratiebeheer, die in 2020 werd opgericht om de opvang- en leefomstandigheden van migranten op Lesbos en de noordelijke eilanden in de Egeïsche Zee te verbeteren. Het eerste nieuwe opvang- en identificatiecentrum opende op Samos in september, gevolgd in november door nieuwe centra op Kos en Leros. In 2022 zullen op Chios en Lesbos nieuwe centra worden geopend. De Commissie heeft Griekenland 276 miljoen euro toegekend voor de bouw van deze vijf centra.
De Commissie faciliteert en coördineert ook de herplaatsing van verschillende groepen migranten uit Griekenland, Italië en Malta in EU-lidstaten die plaatsen hebben toegezegd. Na de grote inspanningen van de betrokken organisaties en de solidariteit van de lidstaten, werden met de steun van de Europese Commissie in 2020 en 2021 meer dan 4 600 mensen vanuit Griekenland herplaatst in andere lidstaten. Vanaf 2018 tot eind 2021 werden ook bijna 3 000 personen herplaatst vanuit Italië en Malta.
In juli startte de Commissie een nieuwe ronde van toezeggingen voor hervestiging en toelating op humanitaire gronden in 2021 en 2022. In totaal zegden de lidstaten toe 60 000 personen uit prioritaire landen en regio’s en Afghanen die gevaar lopen, te hervestigen en op humanitaire gronden toe te laten. Met financiële EU-steun en operationele steun van het Asielagentschap van de Europese Unie kunnen de lidstaten hun toezeggingen nakomen.

In juni werd een akkoord bereikt over het nieuwe mandaat van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken. Dit trad begin 2022 in werking en het bureau droeg vanaf dat moment de nieuwe naam Asielagentschap van de Europese Unie. Het nieuwe mandaat moet het agentschap een solide juridisch, operationeel en praktisch kader bieden, zodat het over de middelen kan beschikken om de lidstaten bij te staan en hen te helpen hun asiel- en opvangstelsels te versterken. In 2021 breidde het bureau de bijstandsverlening uit tot Spanje, Letland en Litouwen (Griekenland, Italië, Cyprus en Malta kregen eerder al bijstand).
Irreguliere migratie in cijfers
Van januari tot november 2021 waren er op alle routes samen zo’n 182 600 irreguliere migranten onderweg. Tijdens dezelfde periode in 2020 waren dat er 114 400 (125 100 gedurende dat hele jaar) en in dezelfde periode in 2019 iets minder dan 127 000 (141 700 gedurende dat hele jaar).
Versterking van het Griekse opvangstelsel voor asielzoekers
Mede dankzij de steun van de Europese Commissie kon Griekenland de door de overheid bestuurde accommodatie voor kwetsbare asielzoekers opbouwen, op basis van de VN-regeling voor noodhulp ten behoeve van integratie en accommodatie. In 2019 stemde Griekenland ermee in het beheer over te nemen van het via deze regeling opgezette appartementennetwerk. Dat was een enorme klus, waarvoor dagelijks technisch advies ter plaatse nodig was. De Commissie verleende technische ondersteuning, die gefinancierd werd via het steunprogramma voor structurele hervormingen van de EU en het instrument voor technische ondersteuning. Het personeel van het ministerie van Migratie en Asiel kreeg advies voor het opbouwen van capaciteit en kan nu snelle interne procedures en een efficiënte wet- en regelgeving inzetten om het opvangstelsel te beheren en de omstandigheden te monitoren.
Volgens gegevens van het Europees Grens- en kustwachtagentschap vertoonde in november 2021, na de versoepeling van de COVID-19-maatregelen, het aantal illegale grensoverschrijdingen aan alle buitengrenzen van de EU een stijgende trend (60 % meer dan in dezelfde periode in 2020). Er waren aanzienlijke pieken op de routes via het centrale Middellandse Zeegebied en de Westelijke Balkan.
In 2021 nam ook het aantal irreguliere oversteken van het Kanaal toe. De EU-landen die aan zee liggen en het Verenigd Koninkrijk werken al samen op praktisch en operationeel gebied, met name om smokkelnetwerken te bestrijden, zoals overeengekomen in de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK (zie de gezamenlijke politieke verklaring over asiel en terugkeer). Ook krijgen de lidstaten steun van EU-agentschappen, waaronder het Europees Grens- en kustwachtagentschap, het Agentschap van de Europese Unie voor justitiële samenwerking in strafzaken (Eurojust) en het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (Europol). Het Europees Grens- en kustwachtagentschap organiseerde de gezamenlijke operatie Opal Coast om Frankrijk te ondersteunen bij de bewaking vanuit de lucht, met als doel mensensmokkel te bestrijden en verlies van mensenlevens op zee te voorkomen.
De drie belangrijkste routes (via het westelijke, het centrale en het oostelijke Middellandse Zeegebied) vertonen sinds 2014 een terugkerend patroon, met jaarlijkse pieken rond het einde van de zomer, waarbij doorgaans niet meer dan 50 duizend mensen per maand de oversteek maken. Tussen eind 2015 en begin 2016 was er op de oostelijke route sprake van een sterke toename. Het hoogtepunt werd bereikt in oktober 2015, met ongeveer 230 duizend illegale grensoverschrijdingen. De westelijke Middellandse Zeeroute omvat ook de Atlantische (West-Afrikaanse) route.
Het centrale Middellandse Zeegebied is nog steeds de dodelijkste migratieroute ter wereld. Sinds 2014 zijn er meer dan 20 000 doden en verdwijningen te betreuren. In 2021 werden 2 819 migranten opgegeven als overleden of vermist bij het oversteken via de Middellandse Zee en de westelijke Afrikaanse route, tegenover 2 325 in 2020.
Europese grens- en kustwacht
De uitvoering van de verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht van 2019 en het nieuwe mandaat van het Europees Grens- en kustwachtagentschap (ook bekend als Frontex) verloopt succesvol: op 1 januari 2021 werd voor het eerst het permanente korps van de Europese grens- en kustwacht ingezet, met inbegrip van het eerste geüniformeerde EU-personeel.
De inzet van het permanente korps moet het agentschap in staat stellen de lidstaten betere ondersteuning te bieden op alle operationele gebieden, met inbegrip van terugkeergerelateerde activiteiten.
Het Europees Grens- en kustwachtagentschap heeft gemiddeld 2 000 grens- en kustwachters in actieve dienst aan de buitengrenzen van de Europese Unie, in nauwe samenwerking met de lidstaten. Wat de grondrechten betreft, zijn aanzienlijke verbeteringen te melden. Zo heeft het agentschap, zoals de verordening betreffende de Europese grens- en kustwacht voorschrijft, een nieuwe grondrechtenfunctionaris benoemd en de eerste toezichthouders voor de grondrechten aangesteld.
Uitvoering van het actieplan voor integratie en inclusie
In 2021 is de EU doorgegaan met de uitvoering van het actieplan voor integratie en inclusie 2021-2027, dat met name gericht is op onderwijs en opleiding, werkgelegenheid en vaardigheden, gezondheidsdiensten en huisvesting. De nieuwe maatregelen in 2021 waren onder meer het partnerschap tussen de Commissie en het Europees Comité van de Regio’s voor betere samenwerking met en ondersteuning van steden, regio’s en plattelandsgebieden in de EU bij de integratie van migranten. Dit partnerschap ging in maart van start.
Vaardigheden- en talentenpakket
Het initiatief voor talentpartnerschappen, een onderdeel van het nieuwe migratie- en asielpact van 2020, werd in juni 2021 gelanceerd om de betrekkingen met belangrijke partnerlanden op het gebied van migratie te versterken door de behoeften van de arbeidsmarkt in de EU en de vaardigheden van werknemers uit die landen op elkaar af te stemmen. De partnerschappen zijn een manier om veilige en legale migratiemogelijkheden te bieden en zullen openstaan voor studenten, afgestudeerden en werknemers van alle vaardigheidsniveaus. Er worden ook mogelijkheden geboden voor beroepsonderwijs en -opleiding en steun voor de re-integratie van terugkerende migranten.
Schengengebied
In juni nam de Commissie de strategie voor een volledig functionerend en veerkrachtig Schengengebied aan, met een voorstel tot herziening van het Schengenevaluatie- en toezichtmechanisme. Er worden op drie gebieden maatregelen voorgesteld: doeltreffend beheer van de buitengrenzen van de EU, compensatie voor het ontbreken van controles aan de binnengrenzen en solide governance (evaluatie, monitoring en paraatheid).
De strategie omvat initiatieven voor een sterker en vollediger Schengengebied, waarbij lering wordt getrokken uit de ervaringen van de afgelopen vijf jaar, en dus ook uit de COVID-19-pandemie. De strategie geeft een overzicht van de vooruitgang bij de implementatie van een van de technologisch meest geavanceerde grensbeheersystemen ter wereld aan de buitengrenzen van de EU en geeft aan welke verdere initiatieven op dit gebied worden verwacht. Speciale aandacht krijgen ook maatregelen om Schengen intern te versterken, bijvoorbeeld door de politiële en justitiële samenwerking te intensiveren. Tot slot wordt voorgesteld het Schengengebied zonder controles aan de binnengrenzen uit te breiden tot Bulgarije, Kroatië en Roemenië. Deze landen passen de meeste Schengenregels al toe, maar genieten nog niet alle voordelen die uit het Schengenlidmaatschap voortvloeien. Zodra de lopende Schengenevaluatieprocedure met succes is afgerond, komt ook Cyprus hiervoor in aanmerking.
Het voorstel om het Schengenevaluatie- en toezichtmechanisme te hervormen, moet het mechanisme doeltreffender, efficiënter en sneller maken, de politieke oriëntatie ervan versterken en het beter geschikt maken voor het beoogde doel. Er wordt momenteel over onderhandeld in de Raad. De Commissie stelt alles in het werk om de vlotte voortgang van het proces te bevorderen.
Op 14 december heeft de Commissie een voorstel tot wijziging van de Schengengrenscode aangenomen. Dat moet ervoor zorgen dat controles aan de binnengrenzen alleen als uiterste middel worden ingezet, waarbij rekening wordt gehouden met het recht van de lidstaten om dit in uitzonderlijke omstandigheden te doen. Het voorstel pakt ook de problemen aan die ontstaan als irreguliere migratie als drukmiddel wordt ingezet. Tegelijk is ook nog een ander voorstel aangenomen dat op instrumentalisering op het gebied van migratie en asiel betrekking heeft.
Er is verdere vooruitgang geboekt wat betreft de totstandbrenging van een gemeenschappelijke IT-architectuur voor de EU, die nieuwe onderling verbonden systemen voor grensbeheer, migratie en rechtshandhaving omvat. Zodra de interoperabiliteit een feit is, zullen alle IT-systemen met elkaar kunnen communiceren, zodat de nationale autoriteiten over volledige en nauwkeurige informatie kunnen beschikken. De gegevensbeschermingsregels zullen daarbij volledig in acht worden genomen.
Veiligheid
Gezien het feit dat er voortdurend nieuwe en steeds complexere grens- en sectoroverschrijdende veiligheidsdreigingen aan het licht komen, moet de EU zorgen voor betere samenwerking en coördinatie op veiligheidsgebied in de ruimste zin. De COVID-19-pandemie heeft de veerkracht van de kritieke infrastructuur van Europa en de Europese systemen voor crisisparaatheid en crisisbeheersing op de proef gesteld. In 2021 is de EU doorgegaan met de uitvoering van de strategie voor de veiligheidsunie van 2020 om iedereen in de EU te beschermen en de Europese levenswijze te bevorderen. In dat verband werden nieuwe initiatieven genomen tegen terrorisme en radicalisering, georganiseerde misdaad en hybride dreigingen, en op het gebied van cyberveiligheid.
Aanpak van terrorisme en radicalisering
De verordening inzake het tegengaan van de verspreiding van terroristische online-inhoud trad op 7 juni 2021 in werking en wordt één jaar later volledig van toepassing. De verordening geeft de lidstaten de mogelijkheid een verwijderingsbevel te sturen naar aanbieders van hostingdiensten die in de EU actief zijn. Zij zullen ook binnen één uur materiaal kunnen laten verwijderen dat aanzet tot of pleit voor terroristische misdrijven, de activiteiten van terroristische groeperingen bevordert of instructies of technisch advies verstrekt voor het plegen van terroristische aanslagen.
Daarnaast biedt de verordening waarborgen voor betere verantwoording en transparantie van maatregelen om terroristische inhoud te verwijderen, en waarborgen om te voorkomen dat legitieme uitlatingen ten onrechte worden verwijderd. De verordening voorziet in maatregelen die de bescherming van de grondrechten en fundamentele vrijheden waarborgen en in vrijstelling voor materiaal dat wordt verspreid voor educatieve, journalistieke, artistieke of onderzoeksdoeleinden.
Het EU-internetforum — een door de Commissie voorgezeten platform waarin lidstaten en technologiebedrijven het gebruik van internet door terroristen en de aanpak van online seksueel misbruik van kinderen bespreken — presenteerde in 2021 een kennispakket over verboden gewelddadige rechts-extremistische groeperingen, symbolen en manifesten, dat onlineplatforms hulp biedt bij het modereren van inhoud.
In juli presenteerde de Europese Commissie een ambitieus pakket met wetgevingsvoorstellen om de EU-regels ter bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering te versterken. Het pakket omvat een voorstel voor de oprichting van een nieuwe EU-autoriteit voor de bestrijding van witwassen. Het doel is de opsporing van verdachte transacties en activiteiten te verbeteren en de mazen in de wetgeving te dichten waarvan criminelen gebruikmaken om via het financiële stelsel illegale opbrengsten wit te wassen of terroristische activiteiten te financieren.
De maatregelen versterken de bestaande EU-regeling aanzienlijk doordat zij rekening houden met nieuwe en opkomende uitdagingen waarmee technologische innovatie gepaard gaat. Het gaat onder meer om virtuele valuta, sterker geïntegreerde financiële stromen in de eengemaakte markt en het mondiale karakter van terroristische organisaties. De voorstellen dragen ook bij tot veel consistentere regelgeving in de hele EU, met rechtstreeks toepasselijke regels zoals een EU-brede limiet van tienduizend euro voor grote contante betalingen. Dit zorgt ervoor dat marktdeelnemers de regels tegen witwassen en terrorismefinanciering beter naleven, met name wanneer zij grensoverschrijdend actief zijn.
Gezien de ontwikkelingen in Afghanistan heeft de coördinator voor terrorismebestrijding samen met het voorzitterschap van de Raad, de Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden en de betrokken EU-agentschappen een actieplan voor terrorismebestrijding in Afghanistan opgesteld.
Bestrijding van georganiseerde en grensoverschrijdende misdaad
In april publiceerde de Commissie de EU-strategie voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit, met maatregelen om samenwerking inzake rechtshandhaving en justitie te stimuleren. Ook moet de strategie zorgen voor doeltreffend onderzoek om georganiseerde criminele structuren te ontwrichten, een einde te maken aan de opbrengsten van georganiseerde misdaad en ervoor zorgen dat rechtshandhaving en justitie klaar zijn voor het digitale tijdperk. De Commissie heeft ook maatregelen voorgesteld die de lidstaten in staat stellen het potentieel van het Europees multidisciplinair platform tegen criminaliteitsdreiging volledig te benutten.
In 2021 heeft de Commissie actie ondernomen om de controle op vuurwapens in de EU en de buurlanden te versterken. De Commissie nam maatregelen om de lidstaten betere toegang te geven tot de informatie die nodig is voor het behandelen van aanvragen voor de verwerving of het voorhanden hebben van bepaalde vuurwapens. Momenteel worden lidstaten namelijk niet systematisch op de hoogte gebracht wanneer iemand elders in de EU een vuurwapenvergunning is geweigerd. In het in oktober gepubliceerde verslag over de toepassing van de richtlijn werd gewezen op de positieve effecten van bestaande EU-wetgeving, met name het verbod van de gevaarlijkste vuurwapens en het voorkomen van de illegale ombouw van wapens tot dodelijke vuurwapens. Ook werd gewezen op de nog voorkomende uitvoeringsproblemen, naar aanleiding waarvan 76 inbreukprocedures moesten worden gestart, en op gebieden waarvoor verdere verbetering mogelijk is, zoals digitalisering van de Europese vuurwapenpas en strengere controle op de verwerving en het bezit van blauwdrukken voor het 3D-printen van wapens.
Criminele netwerken zijn actief op allerlei terreinen: op het gebied van drugs, georganiseerde vermogenscriminaliteit, migrantensmokkel, mensenhandel en cybercriminaliteit. Zij infiltreren in de legale economie: bijna 70 % van de criminele netwerken was betrokken bij het witwassen van geld, bijna 60 % hield zich bezig met corruptie en meer dan 80 % maakte gebruik van legale bedrijfsstructuren. Zij zijn grensoverschrijdend actief: 65 % van de criminele groepen telt meerdere nationaliteiten. Zij hebben zich snel aan de pandemie aangepast: pogingen tot oplichting in verband met 1,1 miljard vaccindoses voor in totaal 15,4 miljard euro.
Als vervolg op haar mededeling van 2020 over de digitalisering van justitie presenteerde de Commissie in december een pakket met initiatieven om de rechtsstelsels in de EU te moderniseren en ervoor te zorgen dat grensoverschrijdende justitiële samenwerking in burgerlijke, handels- en strafzaken sneller kan verlopen. Het pakket omvat drie voorstellen:
- een verordening om de grensoverschrijdende digitale communicatie tussen justitiële autoriteiten te verbeteren en de toegang tot de rechter in burgerlijke, handels- en strafzaken te waarborgen;
- een wijziging van de Eurojust-verordening die hoorzittingen via videoconferentie mogelijk maakt en de coördinatie en samenwerking op het gebied van terroristische misdrijven tussen de nationale onderzoeks- en vervolgingsautoriteiten versterkt;
- een verordening waarbij een samenwerkingsplatform wordt opgezet dat onderzoek en vervolging door gemeenschappelijke onderzoeksteams in grensoverschrijdende zaken efficiënter en doeltreffender maakt.
Met deze voorstellen wordt beoogd het streven van de Commissie naar een werkelijk efficiënte en veerkrachtige Europese ruimte van vrijheid, veiligheid en recht te verwezenlijken.

De onderhandelingen met verschillende landen (o.a. Israël, Nieuw-Zeeland en Turkije) over de uitwisseling van persoonsgegevens met Europol werden in 2021 voortgezet.
Het Europees Openbaar Ministerie begon op 1 juni 2021 met zijn werkzaamheden. Tot het einde van het jaar had het EOM meer dan 500 onderzoeken geopend naar fraude die de financiële belangen van de EU schaadt, met een geraamde totale schade voor de EU-begroting van 5 miljard euro.
Een taskforce van Europol, bestaande uit vertegenwoordigers van België, Duitsland, Spanje, Kroatië en Nederland, rolde in 2021 een bende van wapensmokkelaars op die Europa had overspoeld met illegaal omgebouwde vuurwapens. Er werden 18 arrestaties verricht en 350 wapens in beslag genomen. De actie werd uitgevoerd in het kader van het Europees multidisciplinair platform tegen criminaliteitsdreiging.
Naar aanleiding van de voorstellen van 2020 om het mandaat van Europol te herzien, stelde de Commissie in december een EU-code voor politiële samenwerking voor. Die moet de samenwerking op het gebied van rechtshandhaving in de lidstaten verbeteren en politiefunctionarissen in de EU modernere instrumenten voor informatie-uitwisseling ter beschikking stellen. De code bevat een aanbeveling over operationele politiële samenwerking en nieuwe regels voor informatie-uitwisseling, en moet zorgen voor een vlotter verloop van grensoverschrijdende operaties, specifieke kanalen en termijnen voor de uitwisseling van informatie en een grotere rol voor Europol.
De herziene regels voor geautomatiseerde uitwisseling van bepaalde categorieën gegevens moeten helpen om verbanden tussen misdrijven in de hele EU veel doeltreffender te detecteren. Dit alles zal ertoe bijdragen dat informatielacunes worden opgevuld, dat strafbare feiten in de EU beter worden voorkomen, opgespoord en onderzocht en dat Europa voor iedereen veiliger wordt. Het pakket over politiële samenwerking omvat drie wetgevingsvoorstellen: een voorstel voor een aanbeveling van de Raad betreffende operationele politiële samenwerking, een richtlijn over de uitwisseling van informatie tussen de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten, en een verordening over een geautomatiseerd mechanisme voor gegevensuitwisseling op het gebied van politiële samenwerking (“Prüm II”).

Tegelijk met het antiwitwaspakket diende de Commissie een voorstel in om rechtshandhavingsinstanties toegang te geven tot de registers van bankrekeningen, die in de toekomst gekoppeld zullen worden. Zo zullen de rechtshandhavingsinstanties snel kunnen nagaan of een verdachte bankrekeningen aanhoudt in andere lidstaten. Dit maakt financieel onderzoek en ontneming van vermogensbestanddelen in grensoverschrijdende zaken gemakkelijker.
Crisisbeheer
Civiele bescherming

De COVID-19-pandemie heeft aangetoond dat er behoefte is aan een sterker EU-mechanisme voor civiele bescherming dat een snellere en doeltreffendere respons op grote noodsituaties mogelijk maakt. In mei 2021 is nieuwe wetgeving in werking getreden die de EU betere instrumenten geeft voor het bestrijden van rampen die verschillende landen tegelijk treffen. De EU heeft ook meer middelen uitgetrokken ter ondersteuning van civiele bescherming, bestemd voor de hulpdiensten van de lidstaten van de EU.
Samen met de lidstaten is de EU doorgegaan met de ontwikkeling van de reserve van rescEU voor beschermende en medische uitrusting. Ook is de rescEU-brandbestrijdingsvloot van vliegtuigen en helikopters verder versterkt om de nationale capaciteit aan te vullen. In de toekomst zal er extra rescEU-capaciteit beschikbaar zijn ter bestrijding van chemische, biologische, radiologische en nucleaire incidenten. De EU zal verder aanzienlijke financiële steun verlenen voor betere preventie- en paraatheidsmaatregelen die het risico op rampen verminderen en gemeenschappen helpen zich beter voor te bereiden op allerlei crises.
In 2021 kwam via het EU-mechanisme voor civiele bescherming een recordaantal bijstandsverzoeken binnen. Van de 114 verzoeken hield 61 % verband met de COVID-19-pandemie.
Alle delen van de wereld worden nu door klimaatverandering getroffen, en de zomer van 2021 gaf een voorproefje van hoe zomers er in Europa in de toekomst zouden kunnen uitzien. Het bosbrandseizoen van 2021 behoorde tot de ergste van de afgelopen tien jaar wat betreft het aantal keren dat het EU-mechanisme voor civiele bescherming moest worden ingezet en het mechanisme voor bosbrandbestrijding moest worden geactiveerd.
Ter bestrijding van de bosbranden die in het Middellandse Zeegebied en de Westelijke Balkan om zich heen grepen, liet de EU via het EU-mechanisme voor civiele bescherming zestien vliegtuigen, vier helikopters, meer dan 290 voertuigen en meer dan 1 300 eerstehulpverleners uitrukken naar Albanië, Algerije, Cyprus, Griekenland, Italië, Noord-Macedonië en Turkije. De noodhulpoperaties werden vanuit de ruimte ondersteund door de dienst van Copernicus voor het beheer van noodsituaties, die geactualiseerde kaarten van de getroffen gebieden opmaakte. Alleen al in 2021 produceerde de dienst voor snelle kartering van de Copernicus-satelliet meer dan 580 kaarten van gebieden over de hele wereld.

Verschillende delen van Europa werden in juli door verwoestende overstromingen getroffen. De EU coördineerde de inzet in België van hulpverleningsboten, helikopters en meer dan 150 reddingswerkers uit Frankrijk, Italië en Oostenrijk. Het Europees waarschuwingssysteem voor overstromingen van Copernicus had de autoriteiten gewaarschuwd voor overstromingsrisico’s voordat de noodsituatie zich voordeed. De dienst voor snelle kartering werd door België, Duitsland, Nederland en Zwitserland geactiveerd om de hulpverleners te ondersteunen.
De EU verleende in heel 2021 ook levensreddende steun aan slachtoffers van rampen overal ter wereld: in de Democratische Republiek Congo na een vulkaanuitbarsting, in Guinee na een ebola-uitbraak en in Haïti na de aardbeving. Tijdens de ontwikkelingen in Afghanistan coördineerde de EU via haar mechanisme voor civiele bescherming de repatriëring van EU-onderdanen en andere kwetsbare personen.
Bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen
In juli nam de EU een verordening aan waardoor tijdelijk kan worden afgeweken van de bepalingen inzake de vertrouwelijkheid van communicatie en verkeersgegevens, die deel uitmaken van de regels voor de privacy van elektronische communicatie. Dit is een onderdeel van de acht maatregelen in de EU-strategie voor een doeltreffendere bestrijding van seksueel misbruik van kinderen, dat noodzakelijk is voor een brede respons op deze delicten. Met de strategie wordt gestreefd naar het ondersteunen van preventie-initiatieven als middel om in de eerste plaats te voorkomen dat kinderen slachtoffer worden, en naar het bijstaan van slachtoffers en het ondersteunen van de rechtshandhaving. Doel is dat slachtoffers snel worden gered, voordat verder misbruik optreedt, en dat de daders worden gearresteerd.

Conferentie over de toekomst van Europa
In 2021 liet de Conferentie over de toekomst van Europa mensen deelnemen aan de discussies, om met hun ideeën mee onze gemeenschappelijke toekomst vorm te geven.
In maart bereikten het Europees Parlement, het Portugese voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie overeenstemming over een gezamenlijke verklaring over de Conferentie over de toekomst van Europa. Een raad van bestuur met daarin vertegenwoordigers van de drie instellingen en waarnemers, ook van nationale parlementen, houdt toezicht op de conferentie en wordt bijgestaan door het gemeenschappelijk secretariaat. Het Parlement organiseerde het openingsevenement in Straatsburg op 9 mei (Dag van Europa).
Dankzij het onlineplatform en live-evenementen, waaraan je zowel fysiek als online kunt deelnemen, kunnen burgers, beleidsmakers, lokale, regionale en nationale overheden, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en sociale partners uit de hele EU elkaar ontmoeten en ideeën uitwisselen over allerlei onderwerpen. Er wordt gediscussieerd over negen thema’s, waaronder klimaatverandering en milieu, gezondheid, migratie en onderwijs, maar er mogen ook andere onderwerpen worden aangekaart. Het platform is beschikbaar in de 24 officiële talen van de EU. Zij delen er informatie over conferentie-evenementen, doen voorstellen, wisselen van gedachten over de ideeën van anderen of sluiten er zich bij aan.
In juni vond de openingszitting van de plenaire vergadering plaats. Daar worden aanbevelingen op allerlei beleidsterreinen besproken zonder vooraf bepaald resultaat. Tegelijk werd er een Europees burgerevenement in Lissabon (Portugal) en online gehouden, waarmee een begin werd gemaakt met de inspraak van burgers bij de conferentie. 27 vertegenwoordigers van nationale burgerpanels of nationale evenementen (één per lidstaat) namen hieraan deel, samen met de voorzitter van het Europees Jeugdforum, ruim 50 burgers die waren geselecteerd om deel te nemen aan de Europese burgerpanels van de conferentie, en een groep Erasmus-studenten. Zij bespraken hun verwachtingen voor de conferentie met de drie voorzitters van de raad van bestuur: Guy Verhofstadt, lid van het Europees Parlement, Ana Paula Zacarias, Portugees staatssecretaris voor Europese Zaken, en Dubravka Šuica, vicevoorzitter van de Europese Commissie.
De conferentie over de toekomst van Europa telt vier Europese burgerpanels, die de onderwerpen van het onlineplatform behandelen en waaraan telkens een tweehonderdtal EU-burgers uit alle lidstaten, van verschillende leeftijden en met verschillende achtergronden deelnemen. Jongeren spelen een centrale rol bij het vormgeven van het Europese project en zijn nauw betrokken bij de conferentie: elk panel bestaat voor één derde uit mensen tussen 16 en 25 jaar. De panels vervullen een belangrijke rol: zij bespreken ideeën die naar voren komen uit verschillende evenementen in de hele EU en voorstellen die via het conferentieplatform worden ingediend; zij doen ook aanbevelingen die tijdens de plenaire vergadering worden besproken.

De Europese burgerpanels hielden hun eerste besprekingen in Straatsburg van 17 tot 19 september, over een sterkere economie, sociale rechtvaardigheid, banen, de digitale transformatie, onderwijs, jeugd, cultuur en sport. De besprekingen vonden plaats aan de hand van bijdragen van burgers uit de hele EU op het onlineplatform. Het panel voor Europese democratie, waarden en rechten, rechtsstaat en veiligheid heeft zijn werkzaamheden afgerond en ontwerpaanbevelingen opgesteld voor de plenaire vergadering van de conferentie die in hybride setting (fysiek en op afstand) plaatsvond in Florence (Italië) van 10 tot 12 december. In 2021 vonden nog zeven panelvergaderingen plaats over alle thema’s van de conferentie, zowel in Straatsburg als online.
Een plenaire vergadering over het werk van de Europese burgerpanels, de bijdragen aan het meertalige digitale platform, de nationale burgerpanels en andere evenementen vond plaats op 23 oktober.
In 2021 werden in alle lidstaten in totaal 4 639 evenementen georganiseerd waaraan meer dan 340 000 mensen deelnamen. Ruim 41 000 mensen schreven zich in op het meertalige digitale platform. Zij deelden ruim 12 500 ideeën, maakten ruim 18 000 opmerkingen en steunden standpunten van andere mensen meer dan 52 000 keer. Meer dan 4,1 miljoen Europeanen bezochten het platform in 2021. In januari en februari 2022 vinden nog drie Europese burgerpanels plaats om de werkzaamheden af te ronden. Voor januari, maart en april zijn plenaire zittingen gepland. De raad van bestuur van de conferentie zal het eindverslag opstellen in het voorjaar van 2022.

Versterking van de economie
Europa’s economisch herstel
In onzekere tijden veerde de economie van de EU in 2021 weer sterk op na de ernstige recessie als gevolg van de pandemie in 2020. De resultaten die de EU heeft geboekt met de COVID-19-vaccinatiecampagne en het verzachten van de sociaal-economische gevolgen van de pandemie, hebben de basis gelegd voor een duurzaam herstel. Naarmate de vaccinatiecampagnes vorderden en de beperkingen werden opgeheven, is de groei in het voorjaar hervat en in de zomer voortgezet, gesteund door de heropening van de economie. Tegen het najaar bereikte de economie van de EU opnieuw haar productieniveau van voor de pandemie.
Over het algemeen zou volgens de Europese economische najaarsprogrose 2021 het bruto binnenlands product in zowel de EU als de eurozone in 2021 met 5,0 % groeien en in 2022 met 4,3 %. Hoewel de snelheid van het herstel in de EU kan variëren, werd van alle lidstaten verwacht dat zij uiterlijk eind 2023 ten minste hun economisch niveau van vóór de crisis bereiken. Naarmate de economie in 2022 groeit, zal de arbeidsmarkt naar verwachting volledig herstellen. In 2022 en 2023 zouden naar schatting 3,4 miljoen banen worden gecreëerd, waardoor het werkloosheidspercentage in de EU in 2023 zal dalen tot 6,5 %.
De ongekende economische stimuleringsmaatregelen die zijn genomen aan het begin van de crisis, zowel op Europees als op nationaal niveau — zoals de steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (Sure), het eerste EU-initiatief voor de financiering van tijdelijke werkloosheid (zie hoofdstuk 1) — hebben bijgedragen tot de ommekeer. Tegelijk werd ook hard gewerkt aan het herstel op lange termijn, met de lancering in de zomer van NextGenerationEU, het herstelplan van de EU ter waarde van 800 miljard euro (zie hoofdstuk 1). De uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit zal belangrijk zijn voor het stimuleren van particuliere en publieke investeringen in de komende maanden en jaren. De faciliteit ondersteunt hervormingen en investeringen door de lidstaten en heeft tot doel de economische en sociale gevolgen van de coronapandemie te verminderen en de economie en de samenleving in de EU duurzamer en veerkrachtiger te maken en beter voor te bereiden op de uitdagingen en kansen van de groene en digitale transitie. Daarnaast biedt het InvestEU-programma de broodnodige langetermijnfinanciering van het herstel door particuliere investeringen aan te trekken.
Het Europees Semester, het kader voor het monitoren en coördineren van het economisch en werkgelegenheidsbeleid in de hele EU, werd in 2021 tijdelijk aangepast om het af te stemmen op de herstel- en veerkrachtfaciliteit. De publicatie van de jaarlijkse strategie voor duurzame groei was het startschot voor de cyclus van het Semester in 2021 en zette de groeistrategie voor 2020 voort die gebaseerd was op de Europese Green Deal en het concept van concurrerende duurzaamheid. Alle nationale herstel- en veerkrachtplannen bevatten investeringen en hervormingen om gevolg te geven aan de landspecifieke aanbevelingen van het Europees Semester, bijvoorbeeld op het gebied van arbeidsmarkten, onderwijs, gezondheidszorg, justitie en de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn.
Hoewel de impact van de pandemie op de economische activiteit aanzienlijk is verminderd, is COVID-19 nog niet overwonnen. Het herstel hangt in grote mate af van hoe de pandemie zich ontwikkelt, zowel binnen als buiten de EU. Het zal ook afhangen van het tempo waarin het aanbod zich aanpast aan de snelle omslag van de vraag door de heropening van de economie. Nog een probleem waar de economie van de EU op korte termijn mee te maken heeft, zijn de sterk stijgende energieprijzen, met name die van gas en elektriciteit.

Industriële strategie voor Europa
In mei werkte de Commissie de Europese industriestrategie bij om ervoor te zorgen dat bij de industriële ambities van de EU rekening wordt gehouden met de lessen die uit de coronacrisis zijn getrokken, en haar beleidsprioriteiten te bevestigen. Het gaat daarbij vooral om het voorbereiden van de eengemaakte markt op toekomstige crises, het aanpakken van de strategische afhankelijkheid en kwetsbaarheid van de EU in gevoelige toeleveringsketens en industriële ecosystemen, en het versnellen van de groene en digitale transitie van de industrie van de EU.
De bijgewerkte strategie is gericht op acties op drie belangrijke gebieden. Om ten eerste de veerkracht van de eengemaakte markt te versterken, werden de 14 industriële ecosystemen van de EU geanalyseerd en stelt de Commissie een noodinstrument voor de eengemaakte markt voor, om zo de mogelijke gevolgen van toekomstige crises voor het vrije verkeer van personen, goederen en diensten aan te pakken.

Ten tweede bevat de strategie een diepgaande analyse van de afhankelijkheid van de EU op strategische gebieden. Deze analyse omvat de identificatie van 137 producten in gevoelige ecosystemen waar de EU sterk afhankelijk is van buitenlandse leveringen, samen met zes diepgaande evaluaties van grondstoffen, batterijen, actieve farmaceutische ingrediënten, waterstof, halfgeleiders en cloud- en edgetechnologieën. Er wordt voorgesteld gediversifieerde internationale partnerschappen en EU-capaciteit uit te bouwen. Dat omvat het opzetten van nieuwe industriële allianties op belangrijke gebieden om particuliere investeringen aan te trekken met volledige inachtneming van de EU-mededingingsregels. In juli werden twee nieuwe industriële allianties gelanceerd op het gebied van data- en cloudtechnologie en op dat van processoren en halfgeleiders.
Ten derde worden maatregelen aangekondigd om de groene en digitale transitie te ondersteunen. Het gaat daarbij om transitietrajecten, samen met de industrie, overheden, sociale partners en belanghebbenden. Na toerisme en energie-intensieve industriële ecosystemen, volgden de bouw en de sociale economie. De Commissie wil ook een coherent regelgevingskader om de doelstellingen van de Green Deal en het digitale decennium van Europa te halen, onder meer door de uitrol van hernieuwbare energiebronnen en het waarborgen van de toegang tot overvloedige, betaalbare en koolstofvrije elektriciteit. Zij focust ook op kleine en middelgrote ondernemingen door in het hernieuwde en versterkte Enterprise Europe Network (zie hieronder) duurzaamheidsadviseurs en datagestuurde bedrijfsmodellen in te voeren. Ten slotte dringt zij ook aan op investeringen om de beroepsbevolking bij te scholen en om te scholen en zo de groene en digitale transitie te ondersteunen.
De eengemaakte markt stimuleren
In april keurde de Commissie het programma voor de eengemaakte markt goed, een pakket ter waarde van 4,2 miljard euro ter ondersteuning en versterking van de governance van de eengemaakte markt tot 2027, met bijzondere aandacht voor economisch herstel. Het programma consolideert maatregelen op gebieden als voedselveiligheid, consumentenbescherming, statistieken, normering en concurrentievermogen. Het zal zorgen voor meer efficiëntie op de eengemaakte markt en tegelijkertijd voor een betere prijs-kwaliteitverhouding voor consumenten en bedrijven. Als onderdeel hiervan lanceerde de Commissie oproepen voor een vernieuwd en versterkt Enterprise Europe Network (dat zijn werkzaamheden begon op 1 januari 2022) en Euroclusters-projecten, met de nadruk op het helpen van kleine en middelgrote ondernemingen bij de overgang naar duurzaamheid, digitalisering en veerkracht en het versterken van hun vermogen om zowel in de eengemaakte markt als internationaal te groeien.
De aandachtsgebieden van het nieuwe programma voor de interne markt.
Een doeltreffende interne markt
- Uitvoering, handhaving en verdere ontwikkeling van de regels inzake ondernemingsrecht, mededinging, bestrijding van het witwassen van geld en vrij verkeer van kapitaal, goederen en diensten.
- Ervoor zorgen dat financiële diensten voldoen aan de behoeften van consumenten, het maatschappelijk middenveld en eindgebruikers.
- Betere handhaving van de mededingingsregels in de digitale economie en nauwere samenwerking met de lidstaten.
- Overheidsinkopers helpen meer waar voor het geld van de burgers te krijgen.
Europese statistieken
- Financiering verstrekken voor de productie en verspreiding van statistieken van hoge kwaliteit om op feiten gesteunde besluitvorming te ondersteunen en de impact ervan te meten.
Doeltreffende normen
- Financiële steun verlenen voor de ontwikkeling van EU-brede kwaliteits- en veiligheidsnormen voor producten en diensten.
Voedselveiligheid
- Dierziekten en plantenplagen voorkomen, bestrijden en uitroeien en tegelijkertijd duurzame voedselproductie en dierenwelzijn ondersteunen.
Bescherming van de consument
- Ervoor zorgen dat alle producten op de markt veilig zijn en dat de consumenten de regels kennen.
- De nationale autoriteiten helpen efficiënt samen te werken.
Concurrentievermogen
Steun voor bedrijven:
- financiële steun verlenen, zoals subsidies en leninggaranties voor het midden- en kleinbedrijf via het InvestEU-fonds;
- toegang tot markten vergemakkelijken en administratieve lasten verminderen;
- uitrol van innovatie ondersteunen en wereldwijde en maatschappelijke uitdagingen aangaan;
- een gunstig ondernemingsklimaat en een goede ondernemingscultuur bevorderen.
Ruimtevaartbeleid
Het EU-ruimtevaartprogramma, goedgekeurd in april 2021 met een begroting van 14,9 miljard euro, is het grootste EU-ruimtevaartinitiatief ooit. Het moderniseert en verenigt drie vlaggenschipprogramma’s van de EU in één enkel programma: Galileo, Egnos (European Geostationary Navigation Overlay Service) en Copernicus. Het vormt de basis voor de ondersteuning van de ruimtevaartindustrie en bevordert het technologisch leiderschap en de veerkracht van Europa op het gebied van ruimtevaart.
De Europese ruimtevaartindustrie is goed voor 46 à 54 miljard euro en meer dan 250 duizend banen. De sector profiteert de komende zeven jaar van 14,9 miljard euro aan EU-investeringen. De EU beschikt over meer dan 30 aardsatellieten. Zij worden gebruikt om de landbouw en visserij efficiënter te maken, het milieu te beschermen en de klimaatverandering aan te pakken, natuurrampen te volgen en erop te reageren, de grensbeveiliging te versterken en piraterij op zee te bestrijden, de gezondheid van de burgers te verbeteren en het vervoer te optimaliseren. Een derde van alle satellieten wereldwijd wordt in de EU geproduceerd.
Het belang van de ruimtevaart voor EU-doelstellingen zoals ontwikkeling, concurrentievermogen, duurzaamheid en veiligheid, neemt toe. Daarom is het in 2010 opgerichte Europees GNSS-Agentschap in juni 2021 vervangen door het Agentschap van de Europese Unie voor het ruimtevaartprogramma, dat een bredere opdracht heeft. De Commissie ondertekende ook een overeenkomst inzake financieel partnerschap met dit nieuwe agentschap en het Europees Ruimteagentschap.
Enkele toepassingsgebieden
Landbouw
Het EU-ruimtevaartprogramma maakt precisielandbouw en geïntegreerde landbouwoplossingen mogelijk. Het helpt landbouwers de opbrengsten met meer dan 10 % te verhogen en meer dan 20 % te besparen op meststoffen, brandstoffen en pesticiden, en maakt de werking van autonome machines mogelijk.
Reactie op natuurrampen
Het EU-ruimtevaartprogramma ondersteunt reddingsoperaties tijdens overstromingen, branden, aardbevingen, orkanen en door de mens veroorzaakte rampen.
Slimme steden
Het EU-ruimtevaartprogramma is van cruciaal belang voor het in kaart brengen en plannen van steden en het monitoren van de infrastructuur, met name om beter stadsvervoer en slim afvalbeheer mogelijk te maken.
Hernieuwbare energie
Het EU-ruimtevaartprogramma ondersteunt het vinden van geschikte sites voor installaties voor hernieuwbare energie, waarbij potentiële energieopwekking en milieueffecten worden geëvalueerd.
Gezondheid
Het EU-ruimtevaartprogramma helpt bij het voorspellen van de luchtkwaliteit en ultraviolette straling, die van invloed zijn op onze gezondheid.
Het ruimtevaartprogramma van de EU voorziet in kritieke infrastructuur voor de digitale transformatie. Ruimtegegevens zijn een belangrijke factor voor digitale innovaties zoals autonome voertuigen, slimme oplossingen en draadloze 5G-telecommunicatienetwerken.
Om haar eigen ruimtevaartindustrie verder te ontwikkelen moet Europa het huidige gebrek aan risicokapitaal en aan concurrentie op bepaalde ruimtevaartmarkten verhelpen. Zo zal de komende jaren de levering van technologie voor het ruimtevaartprogramma worden verbeterd en de autonomie van de EU in de ruimte worden versterkt. Er zullen ook veel hooggekwalificeerde banen bijkomen in andere sectoren, zoals producten en diensten die mogelijk worden dankzij ruimtegegevens. Het nieuwe Cassini-fonds van 1 miljard euro zal meer particuliere investeringen aantrekken. Zo zal het innovatieve bedrijven helpen om uit te breiden naar nieuwe markten die met ruimtevaart te maken hebben. Het zal ook de groei van de bredere ruimtevaartindustrie versterken door start-ups te helpen beter gebruik te maken van de door de EU-infrastructuur gegenereerde ruimtegegevens.
Het ruimtevaartprogramma van de EU voor een concurrerend ruimte-ecosysteem
Galileo
Het EU-ruimtevaartprogramma versnelt de uitrol van de tweede Galileo-generatie om de prestaties en de robuustheid ervan te verbeteren.
Copernicus
Het EU-ruimtevaartprogramma versnelt de modernisering van de Copernicus-infrastructuur en -diensten om de wereldwijd toonaangevende rol van de EU op het gebied van aardobservatie te ondersteunen.
Cassini
De EU zet een ruimte-investeringsfonds van 1 miljard euro op om de groei van innovatieve kleine en middelgrote ondernemingen en startups die actief zijn op het gebied van de ruimtevaart en de ontwikkeling van baanbrekende technologieën en processen te versnellen.
Defensie-industrie
In februari 2021 kwam de EU met een Actieplan over de synergieën tussen de civiele, de defensie- en de ruimtevaartindustrie om haar technologische en industriële voorsprong te versterken. Dit plan bevat ambitieuze initiatieven om innovatie in Europa te versterken door het disruptieve potentieel van technologieën op het snijvlak van defensie, ruimtevaart en civiele toepassingen, zoals microprocessoren, cybertechnologie, kwantumtechnologie en artificiële intelligentie, te verkennen en te benutten.
Het plan moet EU-programma’s en EU-instrumenten beter op elkaar afstemmen, ervoor zorgen dat EU-financiering voor onderzoek en ontwikkeling op het gebied van defensie, economische en technologische voordelen oplevert voor de samenleving als geheel, en onderzoeksresultaten van de civiele industrie en door de civiele samenleving aangestuurde innovatie vlotter laten overnemen door de defensie-industrie. Elf initiatieven spelen in op de geopolitieke concurrentie en vergroten de technologische soevereiniteit van de EU. Voorts moet een waarnemingspost voor kritieke technologieën worden opgericht. Drie vlaggenschipprojecten (die in 2022 door de Commissie worden gepresenteerd) kunnen “game changers” worden:
- dronetechnologieën, waarmee het concurrentievermogen van de EU-industrie op dit kritieke technologiegebied wordt versterkt,
- veilige connectiviteit vanuit de ruimte, die moet zorgen voor een weerbaar connectiviteitssysteem en snelle connectiviteit voor iedereen in Europa op basis van kwantumencryptie, en
- ruimteverkeersbeheer om botsingen tussen de steeds talrijkere satellieten en ruimteschroot te voorkomen.
Het Europees Defensiefonds, dat werd vastgesteld in april 2021, zal gezamenlijk defensieonderzoek en -ontwikkeling ondersteunen en zorgen voor een innovatieve en concurrerende technologische en industriële defensiebasis. De goedkeuring van het eerste jaarlijkse werkprogramma in juni maakte de weg vrij voor oproepen tot het indienen van voorstellen ter waarde van 1,2 miljard euro aan EU-financiering.
De kosten van het gebrek aan samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van veiligheid en defensie bedragen jaarlijks naar schatting 25 tot 100 miljard euro.
Momenteel worden defensievermogensplanning en ongeveer 80 % van de overheidsopdrachten op defensiegebied op zuiver nationale basis uitgevoerd, wat leidt tot kostbare verkwisting van defensievermogen.
Slechts 9 % van het onderzoek en de technologie op defensiegebied wordt uitgevoerd op basis van samenwerking tussen de lidstaten.
Het fonds moet de EU veiliger en competitiever maken en zo haar technologische voorsprong vergroten en haar open strategische autonomie en veerkracht ontwikkelen. Het werkprogramma is erop gericht middelen te bundelen en de Europese defensiemarkt meer te laten samenwerken met het oog op een betere prijs-kwaliteitverhouding en de ontwikkeling van geavanceerde technologieën en apparatuur.
Het nieuwe fonds had twee voorlopers: de voorbereidende actie inzake defensieonderzoek en een industrieel ontwikkelingsprogramma voor de Europese defensie. In juni heeft dit laatste programma 158 miljoen euro aan financiering toegekend aan 26 nieuwe defensieprojecten op uiteenlopende domeinen zoals maritieme beveiliging, cybersituationeel bewustzijn en grond- en luchtgevechten.
Financiële systemen, bankenunie en kapitaalmarktenunie
Open en veerkrachtige economische en financiële stelsels
De EU ijvert voor een meer veerkrachtige en open wereldeconomie, goed functionerende internationale financiële markten en een op regels gebaseerd multilateraal stelsel.
In januari 2021 heeft de Europese Commissie een nieuwe strategie voorgesteld die de openheid, sterkte en veerkracht van het economisch-financieel bestel van de EU de komende jaren moet ondersteunen. Zij bestaat uit drie onderdelen die elkaar wederzijds versterken: versterking van de internationale rol van de euro; versterking van de veerkracht van de financiële-marktinfrastructuur van de EU, en verbetering van de doeltreffendheid van de EU-sanctieregeling. De strategie is erop gericht de EU beter in staat te stellen een leidende rol te spelen in de mondiale economische governance en haar tegelijkertijd te beschermen tegen oneerlijke en onrechtmatige praktijken zoals maatregelen van niet-EU-landen met extraterritoriale gevolgen of ongepaste politieke invloed op EU-actoren.
Naast de voltooiing van de bankenunie en vorderingen met de kapitaalmarktenunie, wil de Commissie ook de internationale rol van de euro versterken met de hulp van partners buiten de EU, en door de ontwikkeling van in euro luidende instrumenten en benchmarks te ondersteunen. Dankzij de uitgifte van hoogkwalitatieve euro-obligaties in het kader van NextGenerationEU zullen de EU-kapitaalmarkten en de euro de komende jaren aantrekkelijker worden voor beleggers. Een grotere internationale rol voor de euro zal niet alleen de EU ten goede komen maar ook bijdragen tot een grotere stabiliteit van het financiële stelsel als geheel door meer diversificatie van deviezenreserves, waardoor de kwetsbaarheid voor externe monetaire schokken afneemt.

In januari 2021 zijn de Commissie en de Europese Centrale Bank overeengekomen om samen te werken aan de analyse van verschillende ontwerpopties en de gevolgen van de digitale euro voor de regelgeving. Die digitale euro is een digitale vorm van centralebankgeld die consumenten en bedrijven een grotere keuze zou bieden. Hij zou een aanvulling vormen op contant geld, dat op grote schaal beschikbaar en bruikbaar zal blijven. Gezien het potentieel ervan als aanvullend, innovatief en veilig betaalmiddel, zou het de digitale financiële en retailbetalingsstrategieën van de EU kunnen ondersteunen. De digitale euro zou ook de internationale rol van de euro kunnen vergroten en de open strategische autonomie van de EU kunnen ondersteunen. In juli verwelkomde de Commissie het besluit van de Bank om de onderzoeksfase van de digitale euro te starten. Tijdens deze fase, die twee jaar zal duren, worden de mogelijke ontwerpopties en gebruikerseisen bestudeerd, en wordt nagegaan hoe financiële diensten met behulp van de digitale euro kunnen worden verleend. De Commissie werkt samen met de Bank aan de verschillende opties en de wisselwerking ervan met de beleidsdoelstellingen van de EU.
Verdieping van de kapitaalmarktenunie
Het pakket kapitaalmarktenunie dat in november is aangenomen, is een belangrijk instrument om duurzame groei te bevorderen en ervoor te zorgen dat bedrijven in de EU voldoende toegang hebben tot financiering. De voorgestelde maatregelen moeten ervoor zorgen dat beleggers een betere toegang krijgen tot bedrijfs- en transactiegegevens. Daarnaast zullen zij langetermijnbeleggingen aanmoedigen en de grensoverschrijdende verkoop van beleggingsfondsen gemakkelijker en veiliger maken. Over het geheel genomen moeten zij ondernemingen in de EU en beleggers beter met elkaar in verbinding brengen en zo de toegang van ondernemingen tot financiering verbeteren, de investeringsmogelijkheden voor retailbeleggers verruimen en de EU-kapitaalmarkten verder integreren.
Het pakket bestaat uit vier pijlers: het voorstel voor een Europees centraal toegangspunt, de herziening van het Europees langetermijninvesteringsfonds, de richtlijn inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen, en een herziening van de verordening markten in financiële instrumenten, waarbij de EU consolidated tape wordt ingevoerd.
Een Europees centraal toegangspunt zou de zichtbaarheid en toegankelijkheid van informatie over EU-bedrijven en EU-beleggingsproducten vergroten. Het zou de versnippering van gegevens op nationaal niveau aanpakken door deze informatie toegankelijk te maken op Europees niveau, en zou zo de beleggingsmogelijkheden van institutionele en retailbeleggers vergroten. Het zou financiering gemakkelijker beschikbaar maken voor EU-bedrijven, in het bijzonder kleinere bedrijven op kleinere markten. Het centrale toegangspunt zou ook beschikken over informatie over duurzaamheid die door de bedrijven wordt gepubliceerd. Dit zal de overgang naar duurzame investeringen — een van de doelstellingen van de Europese Green Deal — ondersteunen. Als gemeenschappelijke gegevensruimte zou het een hoeksteen vormen van de EU-strategie voor het digitale geldwezen.
De herziening van het Europees langetermijninvesteringsfonds zal het makkelijker maken om beleggingen door professionele en retailbeleggers in digitale of duurzame projecten of langetermijnaandelen van kmo’s te kanaliseren en tegelijkertijd een hoge mate van bescherming voor retailbeleggers te waarborgen.
De herziening van de richtlijn inzake beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen is bedoeld om de efficiëntie en integratie van de markt voor alternatieve beleggingsinstellingen te verbeteren. De voorschriften met betrekking tot instellingen die leningen aan ondernemingen verstrekken, worden geharmoniseerd. Dit zal de kredietverschaffing aan de reële economie vergemakkelijken, en tegelijkertijd beleggers beter beschermen en de financiële stabiliteit beter waarborgen. Duidelijker delegatieregels stellen fondsbeheerders in staat expertise uit derde landen uit te besteden zonder een bedrijfspraktijk te verstoren die heeft bijgedragen tot het wereldwijde succes van EU-fondsen. De herziening zal zorgen voor adequate informatie en coördinatie tussen de toezichthouders in de EU.
Aanpassingen van de EU-handelsregels maken de kapitaalmarkten transparanter. Zij verbeteren het gelijke speelveld tussen effectenbeurzen en investeringsbanken. De herziening voorziet ook in een EU consolidated tape die beleggers toegang zal bieden tot bijna-realtime transactiegegevens voor aandelen, obligaties en derivaten op alle handelsplatforms in de EU. Tot dusver zijn deze gegevens slechts toegankelijk voor een handvol professionele beleggers. De tape zal het voor beleggers gemakkelijker maken om te navigeren op de publieke markt, en zal een transparantere en efficiëntere handel in aandelen, obligaties en derivaten mogelijk maken. Effectenbeurzen, en met name de kleinere, zullen een billijk aandeel krijgen in de inkomsten die worden gegenereerd voor de gegevens die zij leveren voor de tape.
Verzekering
Verzekeraars zijn van cruciaal belang voor veel aspecten van de EU-economie: zij bieden bedrijven langetermijnfinanciering, helpen spaargeld naar de financiële markten en de reële economie te brengen, en bieden vitale bescherming voor bedrijven en gezinnen, bijvoorbeeld door oplossingen voor pensioeninkomsten.
In september keurde de Commissie een herziening van de verzekeringsregels van de EU goed (Solvabiliteit II genoemd). Het algemene doel is ervoor te zorgen dat verzekeraars en herverzekeraars in de EU blijven investeren en de beleidsprioriteiten van de EU blijven ondersteunen, met name de financiering van het herstel na COVID-19, de kapitaalmarktenunie voltooien en fondsen gebruiken om de Europese Green Deal uit te voeren. De herziening vult ook de lacunes in de huidige regels aan en maakt de verzekerings- en herverzekeringssector veerkrachtiger om toekomstige crises het hoofd te kunnen bieden en verzekeringnemers beter te kunnen beschermen.
Bankenpakket
In oktober keurde de Commissie een herziening van de verzekeringsregels goed, waarmee de uitvoering van de Bazel III-overeenkomst in de EU wordt voltooid. De herziening bestond uit een wetgevingsvoorstel om de richtlijn kapitaalvereisten te wijzigen en twee wetgevingsvoorstellen om de verordening kapitaalvereisten te wijzigen, waarvan één op het gebied van afwikkeling.
Deze nieuwe regels zullen ervoor zorgen dat banken in de Europese Unie beter bestand worden tegen mogelijke toekomstige economische schokken. Tegelijk zullen ze bijdragen aan het herstel van de EU na de coronapandemie en aan de transitie naar klimaatneutraliteit.
Bazel III: nieuwe regels voor interne modellen
Er wordt een nieuwe limiet ingevoerd om ervoor te zorgen dat de risico’s niet worden onderschat wanneer banken hun eigen berekeningsmodellen gebruiken.
Beter toezicht
Toezichthouders krijgen sterkere instrumenten om toezicht te houden op EU-banken, met inbegrip van complexe bankgroepen. Er worden minimumnormen ingevoerd voor het toezicht op bijkantoren van banken uit niet-EU-landen in de EU.
Duurzaamheid
Banken moeten bij het beheer van hun activiteiten rekening houden met milieu-, sociale en governancerisico’s.
Eerlijke, eenvoudige en moderne belastingen en douane
In mei presenteerde de Commissie een Belastingheffing van ondernemingen in de 21e eeuw. Die bevat een reeks maatregelen om de fiscale rechtvaardigheid en transparantie te verbeteren en een langetermijnvisie voor een EU-belastingstelsel op te stellen. De bedoeling is een ondernemingsklimaat tot stand te brengen dat het herstel, duurzame groei en investeringen ondersteunt. Tegelijkertijd is de Commissie nauw betrokken bij de internationale besprekingen over de hervorming van de vennootschapsbelasting, die er uiteindelijk voor moet zorgen dat alle ondernemingen eerlijk worden belast, ongeacht waar zij zaken doen. Deze besprekingen hebben geresulteerd in de historische overeenkomst over internationale belastinghervorming tussen 136 rechtsgebieden, dat de ministers van Financiën van de G20 in juli hebben bekrachtigd.
Een wetgevingsvoorstel van de Commissie van december 2021 is met name gericht op de snelle omzetting in de EU van de internationale overeenkomst inzake de effectieve minimumbelasting van multinationals, bekend als pijler 2 van de internationale overeenkomst. In het voorstel wordt uiteengezet hoe de beginselen van het effectief belastingtarief van 15 % in de EU in de praktijk correct en consistent zullen worden toegepast.
De Commissie nam in december ook een nieuw initiatief om het misbruik van lege entiteiten voor oneigenlijke belastingdoeleinden te bestrijden. Dit moet ervoor zorgen dat entiteiten in de Europese Unie die geen of minimale economische activiteiten ontplooien, niet in aanmerking komen voor belastingvoordelen en geen financiële lasten voor de belastingbetaler met zich meebrengen.
In 2020 steeg de totale elektronische handel in de EU tot 757 miljard euro, 10 % meer dan de 690 miljard euro van het jaar daarvoor. 2020 was een uitzonderlijk jaar, met de coronapandemie en de belangrijke rol van elektronische handel, zowel voor de samenleving als voor de economie. In juli 2021 traden nieuwe btw-regels voor online winkelen in werking. De regels zijn bedoeld om de procedures voor grensoverschrijdende elektronische handel te vereenvoudigen en te zorgen voor een gelijk speelveld tussen bedrijven en platforms van binnen en van buiten de EU. Zij zorgen ook voor meer transparantie voor onlinekopers in de EU met betrekking tot prijsstelling en keuzemogelijkheden voor de consument.
In 2021 werd met het nieuwe invoercontrolesysteem 2 de douane-unie aanzienlijk beter beschermd tegen veiligheidsdreigingen. Met dit systeem kunnen douanediensten de illegale handel in goederen over de buitengrenzen van de EU doeltreffender aanpakken en het toenemende risico dat onveilige goederen de EU binnenkomen via elektronische handel, beheersen.
Eerlijke mededinging
Levendige concurrentie maakt de economie van de EU veerkrachtiger omdat zij marktspelers de prikkel geeft om te innoveren en te investeren en hun concurrentievermogen te vergroten. Met haar besluiten op het gebied van antitrust, fusies en staatssteun beschermt de Commissie consumenten tegen oneerlijke handelspraktijken en waarborgt zij hun toegang tot een zo breed mogelijke keuze aan goede en innovatieve producten tegen eerlijke prijzen. Volgens conservatieve schattingen van de Europese Commissie besparen klanten jaarlijks tussen 14 en 23,3 miljard euro dankzij kartelverboden en interventies bij fusies in de EU.
Een robuuste en evenwichtige handhaving van de mededingingsregels van de EU bevordert de cohesie in de Europese Unie en de gelijke behandeling van de marktdeelnemers, en zorgt voor groei en werkgelegenheid. In 2021 bleef de Commissie de mededingingsregels op alle markten handhaven. Om veranderingen voor te blijven, intensiveerde zij ook haar lopende herziening van de instrumenten van het mededingingsbeleid. Met name de nieuwe richtsnoeren inzake staatssteun voor klimaat, milieubescherming en energie waren een opmerkelijk resultaat van dit proces in 2021, en droegen nog verder bij tot de vergroening van de economie, in overeenstemming met de beleidsdoelstellingen van de Commissie.
De lopende werkzaamheden, zoals uiteengezet in de mededeling over mededingingsbeleid dat geschikt is voor nieuwe uitdagingen, zijn erop gericht de economie in de context van de pandemie te blijven ondersteunen (zie hoofdstuk 1), het herstel te versnellen, en het pad te effenen voor de groene en digitale transitie en voor een veerkrachtiger eengemaakte markt.

Bouwen aan een rechtvaardig en sociaal Europa
Een inclusieve economie
Actieplan voor de Europese pijler van sociale rechten
In maart presenteerde de Europese Commissie een actieplan met concrete initiatieven om de twintig beginselen van de Europese pijler van sociale rechten in praktijk te brengen. Op basis van een grootschalige openbare raadpleging, die meer dan duizend schriftelijke bijdragen opleverde, stelde de Commissie drie kerndoelen voor, die de EU tegen 2030 moet hebben bereikt: ten minste 78 % van de bevolking tussen 20 en 64 jaar heeft een baan, ten minste 60 % van alle volwassenen volgt jaarlijks een opleiding, en het aantal mensen dat risico loopt op armoede of sociale uitsluiting, daalt met minstens 15 miljoen (waarvan 5 miljoen kinderen). De EU-leiders bekrachtigden de nieuwe doelstellingen tijdens de sociale top in Porto van 7 en 8 mei, waar ze samen met sociale partners en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld hun inzet bevestigden voor de verdere uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten, met de boodschap: tijd voor resultaten.
De EU streeft ernaar dat tegen 2030 ten minste 78 % van de bevolking in de leeftijdsgroep van 20 tot 64 jaar werk heeft, jaarlijks 60 % van alle volwassenen een opleiding volgt en het aantal mensen voor wie armoede of sociale uitsluiting dreigt, met 15 miljoen zal zijn gedaald.
Veiligere en gezondere banen
Om miljoenen werknemers beter te beschermen tegen arbeidsongevallen en beroepsziekten nam de EU in juni het strategisch kader voor gezondheid en veiligheid op het werk 2021-2027 aan. Daarin staan de belangrijkste uitdagingen, doelstellingen en maatregelen om de gezondheid en veiligheid van werknemers in de komende jaren te verbeteren. Voorts wordt ingegaan op nieuwe behoeften op het gebied van werknemersbescherming als gevolg van de digitale en de groene transitie, nieuwe vormen van werk en de COVID-19-pandemie. Ook wordt onverminderd aandacht besteed aan traditionele risico’s voor gezondheid en veiligheid op het werk, zoals arbeidsongevallen of blootstelling aan gevaarlijke chemische stoffen. Het uitgangspunt van het kader is het aantal werkgerelateerde sterfgevallen in de EU tot nul terug te brengen.
Platformwerkers beschermen
In de EU zijn ongeveer 28 miljoen mensen aan de slag als platformwerker. De afgelopen vijf jaar is de platformeconomie vijf keer zo groot geworden. In december stelde de Commissie maatregelen voor om de arbeidsomstandigheden voor platformwerkers te verbeteren. Als gevolg van de voorgestelde richtlijn zullen naar verwachting 1,7 miljoen tot 4,1 miljoen mensen het statuut krijgen van werknemer, met de bijbehorende rechten en sociale bescherming. Anderen zouden hun status van zelfstandige behouden, met de volledige autonomie en nationale bescherming die daaraan verbonden zijn. De richtlijn zou er ook voor zorgen dat de gebruikte algoritmen inzichtelijker worden voor platformwerkers en hun vertegenwoordigers en altijd aan menselijke controle worden onderworpen.
Wat zou het deze mensen opbrengen om als werknemer te worden beschouwd?
Gegarandeerde rusttijd en betaalde vakantie.
Ten minste het nationale of sectorale minimumloon (indien van toepassing).
Bescherming op het gebied van veiligheid en gezondheid.
Uitkeringen bij werkloosheid en ziekte, en terugbetaalde gezondheidszorg.
Zwangerschaps- en ouderschapsverlof.
Pensioenrechten.
Uitkeringen voor arbeidsongevallen en beroepsziekten.
Europese Arbeidsautoriteit

Sinds mei 2021 staat de Europese Arbeidsautoriteit los van de Commissie. De autoriteit moet ervoor zorgen dat de EU-regels inzake arbeidsmobiliteit en coördinatie van de socialezekerheidsstelsels op een eerlijke, eenvoudige en doeltreffende manier worden gehandhaafd, en dat burgers en bedrijven gemakkelijker de vruchten van de eengemaakte markt kunnen plukken.
Bestrijding van dakloosheid
De EU, de lidstaten en het maatschappelijk middenveld bundelden voor het eerst de krachten om dakloosheid in de EU te bestrijden. In juni richtten ze gezamenlijk het Europees platform voor de bestrijding van dakloosheid op om een dialoog op gang te brengen, wederzijds leren te vergemakkelijken, te zorgen voor beter feitenmateriaal en een betere monitoring, en de samenwerking tussen daklozenorganisaties te versterken. De verklaring van Lissabon van juni over het nieuwe platform bevat ambitieuze doelstellingen: toegankelijke, veilige en geschikte noodwoningen voor iedereen in nood; passende huisvesting voor wie uit een instelling, zoals een gevangenis of ziekenhuis, wordt ontslagen; nood- of voorlopige huisvesting voor zover dat strikt noodzakelijk is, en bestrijding van discriminatie op grond van dakloosheid. Vanaf 2022 wordt in het kader van het platform een project opgestart om daklozen in verschillende steden in de EU te tellen. Daarnaast komen er evenementen voor wederzijds leren om op feiten gebaseerde goede praktijken en het gebruik van EU-middelen in kaart te brengen en te bevorderen.

Meer kansen voor jongeren
In december 2021 bedroeg de jeugdwerkloosheid in de EU 14,9 %, wat neerkomt op 2,75 miljoen jongeren onder de 25 jaar. In september kondigde Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, het nieuwe initiatief ALMA (Aim, Learn, Master, Achieve) aan. Het doel is meer ondersteuning te bieden aan jongeren die geen baan hebben en geen onderwijs of opleiding genieten en die benadeeld zijn, bijvoorbeeld door een gebrek aan kwalificaties of een handicap, of omdat ze een migratieachtergrond hebben. ALMA zal hen helpen hun weg naar de arbeidsmarkt te vinden door persoonlijke begeleiding en opleiding in hun eigen lidstaat te combineren met een stage in een andere lidstaat. Zo kunnen jongeren meer vaardigheden, kennis en ervaring opdoen, krijgen ze ongekende mogelijkheden om in heel Europa nieuwe contacten te leggen, en krijgen ze een steuntje in de rug bij het betreden van de arbeidsmarkt. ALMA zal worden uitgevoerd in het kader van het Europees Sociaal Fonds Plus, met een geraamde jaarlijkse begroting van 15 miljoen euro.

In april gaf de Commissie de aanzet voor het nieuwe programma van het Europees Solidariteitskorps voor 2021-2027. Met een begroting van meer dan 1 miljard euro biedt het ongeveer 275 000 jongeren de kans om maatschappelijke en humanitaire problemen aan te pakken via vrijwilligerswerk of door hun eigen solidariteitsprojecten op te zetten. Dankzij de thematische focus van de projecten ondersteunt het programma overkoepelende beleidsprioriteiten van de EU zoals de groene en de digitale transitie, inclusie, de deelname van jongeren aan democratische processen en burgerparticipatie door jongeren.
In september nam de Commissie de nieuwe onlinetoepassing voor Erasmus+ in gebruik, een centraal platform waarop mobiele Erasmus+-studenten alle informatie vinden over studeren en wonen in het buitenland. De toepassing biedt mobiele studenten een digitale Europese studentenkaart, die ze in de hele EU kunnen gebruiken om zich veilig en gemakkelijk te identificeren in instellingen voor hoger onderwijs en voor toegang tot diensten. De kaart is een belangrijke stap in de richting van een Europese onderwijsruimte. Het programma Erasmus voor jonge ondernemers werd in 2021 uitgebreid tot Canada, Zuid-Korea en Taiwan en biedt nu dus nog meer mogelijkheden om ervaring op te doen met een ondernemer in het buitenland.
Voorzitter Von der Leyen kondigde in september ook een Commissievoorstel aan om 2022 uit te roepen tot Europees Jaar van de Jeugd. Doel is de EU, de lidstaten en de regionale en lokale autoriteiten aan te moedigen om jongeren in de periode na de pandemie in de bloemetjes te zetten, te ondersteunen en met hen in dialoog te treden. Het Europees Jaar van de Jeugd zal met name de participatie en betrokkenheid van jongeren op alle EU-beleidsterreinen bevorderen, hun persoonlijke, sociale en professionele ontwikkeling stimuleren, en duidelijk maken hoe de groene en digitale transitie nieuwe perspectieven bieden.
In oktober begon de Commissie met de verdeling van 60 000 gratis treinpassen in het kader van DiscoverEU. Dit initiatief biedt 18-jarigen met verschillende achtergronden de kans om door de EU te reizen, kennis te maken met andere culturen, nieuwe vriendschappen te sluiten en te ontdekken wat het betekent om Europeaan te zijn. Aangezien in 2020 vanwege de COVID-19-pandemie geen passen werden verdeeld, mochten in 2021 ook 19-jarigen deelnemen.
Actieplan voor de sociale economie
In december presenteerde de Commissie een actieplan om de Europese sociale economie te stimuleren en het potentieel ervan te benutten om de economie en werkgelegenheid te bevorderen. Het zal ook bijdragen tot een billijk en inclusief herstel, en de groene en de digitale transitie ondersteunen. Organisaties die in de sociale economie actief zijn, streven in de eerste plaats sociale en milieudoelstellingen na en investeren het merendeel van hun winst opnieuw in de eigen organisatie. De sociale economie in Europa telt 2,8 miljoen organisaties, die werk bieden aan 13,6 miljoen mensen en oplossingen voorstellen voor maatschappelijke uitdagingen. Door een gebrek aan begrip en erkenning hebben dergelijke organisaties het soms moeilijk om hun activiteiten te ontwikkelen en uit te breiden. Ze hebben meer en betere steun nodig om te groeien en te bloeien en om hun impact op de samenleving te versterken. Het actieplan moet de weg effenen voor het opstarten en opschalen van organisaties in de sociale economie.
De ontwikkeling van kennis en vaardigheden
In de EU moeten steeds meer mensen hun kennis, vaardigheden en competenties bijspijkeren om de kloof tussen hun formele educatie en de behoeften van een snel veranderende maatschappij en arbeidsmarkt te dichten. In december kwam de Commissie met voorstellen voor aanbevelingen van de Raad inzake individuele leerrekeningen en inzake microcredentials, zoals aangekondigd in de Europese vaardighedenagenda en de mededeling over de Europese onderwijsruimte van 2020.
Op individuele leerrekeningen staan individuele opleidingsrechten. Het voorstel beoogt meer volwassenen te laten deelnemen aan een opleiding, de vaardigheidskloof te verkleinen, en bij te dragen tot een concurrerende economie en sociale rechtvaardigheid. Daarom worden in de voorgestelde aanbeveling de belangrijkste obstakels voor wie een opleiding wil volgen — een gebrek aan motivatie, tijd en geld — aan de orde gesteld en worden de lidstaten verzocht om samen met de sociale partners:
- te zorgen voor individuele leerrekeningen en opleidingsrechten voor alle volwassenen in de werkende leeftijd;
- een lijst op te stellen van opleidingen die in aanmerking komen voor financiering via de individuele leerrekeningen, en deze lijst toegankelijk te maken via een digitaal register;
- te voorzien in loopbaanbegeleiding en validatie van eerder verworven vaardigheden, en in betaald opleidingsverlof.
Microcredentials certificeren de leerresultaten van een korte leerervaring, zoals een korte cursus of een opleidingssessie. Het is een flexibele en gerichte manier om mensen te helpen kennis, vaardigheden en competenties te ontwikkelen voor hun persoonlijke en professionele ontwikkeling. Het voorstel van de Commissie wil microcredentials ingeburgerd doen geraken in alle instellingen, bedrijven en sectoren en over alle grenzen heen. Doel is voor hoogwaardige microcredentials te zorgen die op transparante wijze worden verleend om vertrouwen in het certificeringsproces te wekken.
Er zijn EU-middelen beschikbaar om de uitvoering van maatregelen voor de ontwikkeling van vaardigheden te ondersteunen, zoals de faciliteit voor herstel en veerkracht (zie hoofdstuk 1). Het Europees Sociaal Fonds Plus is het belangrijkste instrument waarmee de EU investeert in mensen. Met een totale begroting van ongeveer 99 miljard euro voor de periode 2021-2027 bevordert het kwalitatieve en duurzame werkgelegenheid, educatie en opleiding.
Het fonds moet ook toereikende en behoorlijke sociale bescherming garanderen, sociale uitsluiting en armoede bestrijden en de arbeidsomstandigheden verbeteren. Voor de periode 2021-2027 worden het programma voor werkgelegenheid en sociale innovatie en het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen geïntegreerd in het Europees Sociaal Fonds Plus.

Het nieuwe Erasmus+-programma voor 2021-2027 is in maart van start gegaan. Met een budget van 26,2 miljard euro, aangevuld met ongeveer 2,2 miljard euro uit de externe instrumenten van de EU, zal het vernieuwde programma leermobiliteit en grensoverschrijdende samenwerkingsprojecten financieren voor tien miljoen Europeanen van alle leeftijden en achtergronden. Het programma wil nog inclusiever zijn en de groene en de digitale transitie ondersteunen overeenkomstig de prioriteiten voor de Europese onderwijsruimte.
Onderzoek, innovatie en de Europese Onderzoeksruimte
In november bereikten alle lidstaten overeenstemming over een Pact voor onderzoek en innovatie in Europa en over de governance van de Europese Onderzoeksruimte, met het oog op de vaststelling van prioriteiten en een gestroomlijnd governancekader voor de onderzoeksruimte, inclusief een beleidsagenda voor 2022-2024. Dit zal helpen om onderzoeks- en innovatiestrategieën en investeringen op regionaal, nationaal en EU-niveau beter op elkaar af te stemmen. De lidstaten zullen, in overleg met de belanghebbenden, de vooruitgang definiëren en monitoren overeenkomstig een gemeenschappelijke beleidsagenda voor de Europese Onderzoeksruimte. De bestreken gebieden variëren van waarden en beginselen op het gebied van onderzoek en innovatie tot strategische prioriteiten voor investeringen, zoals in onderzoeksinfrastructuur. De Commissie zal gezamenlijke acties ondersteunen met het oog op langetermijninvesteringen in onderzoek en innovatie en beleidshervormingen.
Een Unie van gelijkheid

Gelijk loon voor gelijk werk
Nieuwe maatregelen op het gebied van loontransparantie moeten ervoor zorgen dat vrouwen en mannen in de EU een gelijke beloning krijgen voor gelijk of gelijkwaardig werk. Het voorstel van de Commissie van maart omvat maatregelen zoals beloningsinformatie voor werkzoekenden, het recht om te weten hoeveel werknemers betaald krijgen die hetzelfde of gelijkwaardig werk doen en, voor grote bedrijven, een verplichte verslaglegging over en evaluatie van het beloningsverschil tussen mannen en vrouwen. Om te voorkomen dat een beloningsverschil blijft voortbestaan in een nieuwe baan, zullen werkgevers ook niet mogen informeren naar de eerdere beloning van een sollicitant. Verder wil het voorstel werknemers meer mogelijkheden bieden om hun rechten af te dwingen, en de toegang tot de rechter vergemakkelijken. Zo zullen werknemers in geval van beloningsdiscriminatie een schadeloosstelling kunnen eisen.
Sinds
1957
hebben mannen en vrouwen in de EU recht op gelijk loon.
De loonkloof tussen mannen en vrouwen bedraagt
14 %
De pensioenkloof tussen mannen en vrouwen bedraagt
30 %
Rechten van het kind
Om de EU klaar te stomen voor de volgende generaties presenteerde de Commissie in 2021 een omvattende nieuwe EU-strategie voor de rechten van het kind en een Europese kindergarantie. Deze belangrijke beleidsinitiatieven zijn erop gericht alle kinderen te beschermen en hen te helpen hun rechten uit te oefenen. Beide initiatieven zijn gebaseerd op uitgebreide raadplegingen van burgers en belanghebbenden en, bovenal, meer dan 10 000 kinderen, in een vastberaden poging om hen centraal te stellen in de beleidsvorming van de EU. De strategie werd ook uitgebracht in gemakkelijk te lezen versies (alleen in het Engels) voor kinderen van verschillende leeftijden en met verschillende leesvaardigheden.
De EU-strategie voor de rechten van het kind gaat uit van het kernbeginsel dat elk kind in de Europese Unie en in de wereld dezelfde rechten moet genieten en vrij van discriminatie moet kunnen leven. De strategie heeft als doel de rechten van het kind te integreren in alle relevante beleidsmaatregelen van de EU en de lidstaten. De strategie omvat follow-upacties op zes thematische gebieden:
- kinderen in staat stellen actieve burgers van een democratische samenleving te zijn;
- kinderarmoede bestrijden en sociaal-economische inclusie, gezondheid en onderwijs bevorderen;
- alle vormen van geweld tegen kinderen bestrijden en kinderbescherming waarborgen;
- een kindvriendelijke justitie bevorderen;
- kinderen ondersteunen en beschermen bij de digitale transitie, en
- de inspanningen van de EU op het gebied van kinderrechten bij haar externe optreden intensiveren.
De strategie versterkt ook de positie van de EU als een belangrijke pleitbezorger en beschermer van kinderrechten over de hele wereld.
Alle nieuwe en bestaande wetgevings-, beleids- en financieringsinstrumenten van de EU die bijdragen tot de bescherming en bevordering van de rechten van het kind, worden in de strategie samengebracht in één omvattend en samenhangend kader. De Commissie heeft zich ertoe verbonden actie te ondernemen door het vaststellen van een Europese kindergarantie in 2021 en een geactualiseerde Europese strategie voor een beter internet voor kinderen in 2022.
De in maart voorgestelde Europese kindergarantie moet ervoor zorgen dat elk kind in de EU dat het risico loopt op armoede of sociale uitsluiting, toegang krijgt tot een reeks essentiële diensten die van cruciaal belang zijn voor gelijke kansen. Het gaat onder meer om voor- en vroegschoolse educatie en opvang, onderwijs en buitenschoolse activiteiten, ten minste één gezonde maaltijd per schooldag, gezondheidszorg en toegang tot gezonde voeding en adequate huisvesting. De Raad heeft de aanbeveling in amper drie maanden aangenomen en de lidstaten hebben nationale kindergarantiecoördinatoren aangewezen om toezicht te houden op de uitvoering van de garantie. De lidstaten hebben tot maart 2022 om hun nationale plannen in te dienen.
Racisme bestrijden
In mei loste de Europese Commissie een belangrijke toezegging in het EU-actieplan tegen racisme van 2020 in door haar eerste coördinator voor racismebestrijding te benoemen. De coördinator werkt samen met het Europees Parlement, de lidstaten, het maatschappelijk middenveld en de academische wereld om het beleid ter bestrijding van racisme te versterken, en onderhoudt nauw contact met personen die tot een raciale of etnische minderheid behoren en hun bezorgdheden aan de Commissie kenbaar maken. De coördinator zal de krachten bundelen met de diensten van de Commissie om racisme te bestrijden door middel van beleid op het gebied van werkgelegenheid, onderwijs, gezondheid en huisvesting, en via financieringsprogramma’s zoals het programma “Burgers, gelijkheid, rechten en waarden” en het Europees Sociaal Fonds Plus.
Met het oog op een integrale aanpak van racisme werkte de Commissie in 2021 samen met de lidstaten, maatschappelijke organisaties en gelijkheidsorganen om de opstelling van nationale actieplannen tegen racisme en rassendiscriminatie te ondersteunen en de slagvaardigheid van de coördinator bij de uitvoering van het EU-actieplan tegen racisme te vergroten.
In dit verband is een subgroep opgericht die zich samen met de lidstaten zal buigen over de nationale uitvoering van het actieplan. Op 19 maart organiseerde de Commissie, samen met het Portugese voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie en de Interfractiewerkgroep racismebestrijding en diversiteit van het Europees Parlement, een Europese top tegen racisme.
Gelijkheid, integratie en participatie van de Roma
De in maart aangenomen aanbeveling van de Raad over gelijkheid, inclusie en participatie van de Roma bevat een uitgebreide lijst van maatregelen om discriminatie en zigeunerhaat te bestrijden, sociale inclusie te bevorderen, participatie en actief burgerschap te stimuleren, en te zorgen voor gelijke toegang tot hoogwaardig onderwijs, werkgelegenheid, gezondheidszorg en huisvesting. De maatregelen variëren van de bestrijding van verschillende vormen van structurele discriminatie van Roma tot het waarborgen van werkgelegenheid voor Roma in lokale en regionale overheidsinstellingen.

De aanbeveling, die past in het tienjarige strategische kader voor de bevordering van de gelijkheid van de Roma in de hele EU, legt een sterkere nadruk op partnerschappen en institutionele capaciteit, steun voor het maatschappelijk middenveld en gemeenschapsontwikkeling, een beter gebruik van middelen en versterkt toezicht. De strijd tegen zigeunerhaat als een specifieke vorm van racisme kwam in september aan bod op de EU-top tegen racisme en tijdens de 14e zitting van het Europees platform voor integratie van de Roma.
Gelijkheid van lhbtiq’ers
In november 2020 nam de Commissie de strategie voor gelijkheid van lhbtiq’ers 2020-2025 aan. Die bevat de belangrijkste doelstellingen en initiatieven om de gelijkheid van lesbische, homoseksuele, biseksuele, transgender, intersekse en queer personen te bevorderen. Sindsdien heeft de Commissie in het kader van de groep op hoog niveau inzake non-discriminatie, gelijkheid en diversiteit een subgroep voor lhbtiq-gelijkheid opgericht. Die moet de voortgang in de lidstaten, onder meer bij de ontwikkeling van nationale actieplannen inzake gelijkheid van lhbtiq’ers, ondersteunen en monitoren.
In juli leidde de Commissie inbreukprocedures in tegen Hongarije en Polen in verband met gelijkheid en de bescherming van de grondrechten. Wat Hongarije betreft, gaat het om de onlangs aangenomen wet die voor personen onder de 18 jaar met name de toegang verbiedt of beperkt tot publicaties waarin aandacht wordt besteed aan of een positief beeld wordt geschetst van de “verschillen tussen het eigen identiteitsbesef en het aangeboren geslacht, geslachtsverandering of homoseksualiteit”, en om de verplichting om kinderboeken met lhbtiq-inhoud te voorzien van een waarschuwing. Omdat haar bezorgdheid niet werd weggenomen, stuurde de Commissie op 2 december een met redenen omkleed advies aan Hongarije, dat twee maanden de tijd kreeg om te reageren en de situatie te verhelpen. Anders kan de Commissie Hongarije voor het Hof van Justitie van de Europese Unie dagen.
Wat Polen betreft, is de Commissie van oordeel dat de Poolse autoriteiten niet volledig en op passende wijze hebben geantwoord op haar verzoek om informatie over de aard en de impact van de resoluties inzake de “LHBT-ideologievrije zones” die in verscheidene Poolse regio’s en gemeenten zijn aangenomen. Eind 2021 onderzocht de Commissie nog of zij verdere stappen zou zetten na het antwoord van Polen op de aanmaningsbrief van de Commissie.
Bestrijding van antisemitisme
In oktober nam de Commissie haar allereerste EU-strategie ter bestrijding van antisemitisme en ter bevordering van het Joodse leven (2021-2030) aan. Gezien de onrustwekkende toename van antisemitisme omvat de strategie een reeks maatregelen rond drie pijlers: de preventie en bestrijding van alle vormen van antisemitisme, de bescherming en bevordering van het Joodse leven in de EU, en de bevordering van onderwijs, onderzoek en herdenking van de Holocaust. De lidstaten hebben zich er reeds toe verbonden alle vormen van antisemitisme te voorkomen en te bestrijden door middel van nationale strategieën en actieplannen ter voorkoming van racisme, vreemdelingenhaat, radicalisering en gewelddadig extremisme.
Hedendaags antisemitisme komt op vele manieren tot uitdrukking, in bekende en nieuwe vormen, variërend van haatzaaiende uitlatingen op internet, haatmisdrijven en aanvallen op Joden, hun eigendommen en instellingen, tot de schennis van begraafplaatsen en gedenktekens.
- De helft van alle EU-burgers beschouwt antisemitisme als een probleem.
- Negen op de tien Joden (89 %) in de EU vinden dat het antisemitisme in hun land is toegenomen.
- 79 % van de ondervraagde Joden deed geen aangifte van het ernstigste antisemitische incident dat ze meemaakten.
- Joden zijn een van de belangrijkste doelwitten van grievend taalgebruik online. Afhankelijk van het onderzochte platform gaat het om 6,3 % tot 27 % van de gevallen.
Bestrijding van haatmisdrijven en haatzaaiende uitlatingen
In december richtte de Commissie een formeel verzoek aan de Raad om de lijst van “EU-misdrijven” in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie uit te breiden tot haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven. Het kaderbesluit betreffende de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht voorziet slechts in strafbaarstelling van racistische en xenofobe haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven op bepaalde gronden, zoals ras, huidskleur, godsdienst, afkomst of nationale of etnische afstamming. De strafbaarstelling van andere vormen van haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven — bijvoorbeeld op grond van geslacht, seksuele geaardheid, leeftijd en handicap — verschilt van lidstaat tot lidstaat. Als de Raad besluit de lijst van “EU-misdrijven” uit te breiden, kan de Commissie in de toekomst minimumvoorschriften voorstellen voor de strafbaarstelling van haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven om andere redenen dan racisme en vreemdelingenhaat.
De Commissie blijft zich beijveren voor een correcte omzetting en uitvoering van het kaderbesluit door middel van dialoog met de nationale autoriteiten en, waar nodig, inbreukprocedures. In 2020 en 2021 leidde de Commissie procedures in tegen 13 lidstaten.
De Commissie zette haar beleidswerkzaamheden ter bestrijding van racistische en xenofobe haatmisdrijven en haatzaaiende uitlatingen voort door richtsnoeren op te stellen en goede praktijken uit te wisselen met nationale autoriteiten en maatschappelijke organisaties in het kader van de groep op hoog niveau voor de bestrijding van racisme, vreemdelingenhaat en andere vormen van onverdraagzaamheid. In juni kondigde de Commissie aan dat netwerksite LinkedIn zou deelnemen aan de gedragscode voor de bestrijding van illegale haatzaaiende uitlatingen op internet. In oktober verschenen de resultaten van de jaarlijkse evaluatie van de uitvoering van de gedragscode, waaruit blijkt dat er nog steeds vooruitgang wordt geboekt, zij het minder uitgesproken.
Strategie inzake de rechten van personen met een handicap
87 miljoen mensen in de EU hebben een of andere vorm van handicap. Iedereen heeft een inherent recht op een leven zonder belemmeringen, en personen met een handicap hebben het recht om gelijke kansen te krijgen en op voet van gelijkheid met anderen deel te nemen aan de samenleving, vrij van discriminatie en geweld.
50,8 % van de personen met een handicap heeft een baan, tegenover 75 % van de personen zonder handicap.
28,4 % van de personen met een handicap loopt het risico op armoede of sociale uitsluiting, tegenover 17,8 % van de personen zonder handicap.
Slechts 29,4 % van de personen met een handicap haalt een diploma hoger onderwijs, tegenover 43,8 % van de personen zonder handicap.
52 % van de personen met een handicap voelt zich gediscrimineerd.
De in maart aangenomen EU-strategie voor de rechten van personen met een handicap 2021-2030, die ook in een gemakkelijk leesbare versie (alleen in het Engels) is gepubliceerd, moet ervoor zorgen dat personen met een handicap ten volle aan de samenleving kunnen deelnemen. De strategie is bedoeld om over een periode van tien jaar de diverse problemen van personen met een handicap aan te pakken. Ze bevat maatregelen om gelijkheid te bevorderen in alle aspecten van het dagelijks leven. Het gaat bijvoorbeeld om een goede levenskwaliteit, zelfstandig leven, en de mogelijkheid om ten volle gebruik te maken van mensenrechten en EU-rechten zoals vrij verkeer en stemrecht. De strategie bevordert ook gelijke toegang tot werk, justitie, onderwijs, gezondheidszorg, cultuur, sport en toerisme, en bescherming tegen elke vorm van discriminatie.
Bescherming en bevordering van de grondrechten uit hoofde van het Handvest
In december nam de Commissie haar jaarverslag over de toepassing van het EU-Handvest van de grondrechten 2021 aan. Daarin lag de nadruk op de bescherming van de grondrechten in het digitale tijdperk. De Commissie gaf ook de aanzet voor een bewustmakingscampagne om mensen te informeren over hun rechten op grond van het Handvest en de instanties waartoe zij zich kunnen richten als hun rechten worden geschonden. Verder deed de Commissie in het kader van het programma Burgers, gelijkheid, rechten en waarden een oproep tot het indienen van voorstellen om de EU-waarden te bevorderen en te beschermen. In het kader van deze oproep wordt 51 miljoen euro uitgetrokken ter ondersteuning van de werkzaamheden van maatschappelijke organisaties in de EU om de grondrechten en de fundamentele waarden te beschermen en te bevorderen. Het verslag en de oproep kaderen in de in 2020 door de Commissie voorgestelde strategie ter versterking van de toepassing van het Handvest van de grondrechten in de EU.
Vergrijzing en demografie
Europa blijft onder de invloed van ingrijpende demografische veranderingen. De afgelopen vijftig jaar is de levensverwachting bij de geboorte voor zowel mannen als vrouwen in de EU met tien jaar gestegen. Het beleid moet anticiperen en inspelen op deze trend, die de samenleving transformeert en aanleiding geeft tot nieuwe levensstijlen. In januari publiceerde de Commissie het groenboek over de vergrijzing als startsein voor een openbaar debat over de kansen en uitdagingen van de vergrijzing. De levensloopbenadering van het groenboek weerspiegelt de universele impact van de vergrijzing op alle generaties. Ook wordt getracht een juist evenwicht te vinden tussen duurzame oplossingen voor onze socialezekerheidsstelsels en billijkheid en solidariteit tussen de generaties.
In april presenteerde de Commissie een demografische atlas, d.i. een interactief instrument om demografische trends op lokaal, nationaal en EU-niveau te volgen en te beoordelen. De atlas bevat officiële statistieken en prognoses van Eurostat, nieuwe gegevens van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Commissie en bijdragen over specifieke kwesties aan de hand van een breed scala aan demografische gegevens. Doel is demografische analyse een centrale plaats te geven in de beleidsvorming van de EU. In juni publiceerden de Raad en de Commissie een verslag over langdurige zorg en één over de toereikendheid van pensioenen, waarin wordt ingegaan op het welzijn van ouderen in de EU in de komende decennia. Het aantal mensen in de EU-27 dat mogelijk langdurige zorg nodig zal hebben, zal naar verwachting tussen 2019 en 2050 toenemen van 30,8 miljoen tot 38,1 miljoen, terwijl de overheidsuitgaven voor langdurige zorg in de EU in dezelfde periode zouden toenemen van 1,7 tot 2,5 % van het bbp.

De Europese belangen en waarden wereldwijd uitdragen
De EU als multilaterale partner
De COVID-19-pandemie toonde opnieuw aan dat de “eigen land eerst”-benadering niet werkt. Daarom gelooft de Europese Unie in een multilaterale aanpak om het hoofd te bieden aan de gemeenschappelijke uitdagingen en problemen waarmee de mensheid wordt geconfronteerd. De EU werkt samen met mondiale partners in multilaterale organisaties, internationale financiële instellingen en coalities om het leven voor mensen in Europa en de rest van de wereld beter, gezonder en veiliger te maken. Het ondersteunen van een internationale orde die op regels is gebaseerd, is voor de EU niet alleen een geloofsartikel: multilateralisme heeft de langste periode van vrede, stabiliteit en vooruitgang in de richting van duurzame ontwikkeling in de wereld mogelijk gemaakt.

Grote multilaterale organisaties stellen steeds vaker vast dat landen geneigd zijn hun veto te stellen en oplossingen te zoeken vanuit hun eigenbelang in plaats van te zoeken naar een gemeenschappelijke basis. Als gevolg daarvan ondervindt de VN-Veiligheidsraad moeilijkheden om concreet te handelen en ervaren zowel de Wereldgezondheidsorganisatie als de Wereldhandelsorganisatie (WTO) dat hun beleid wordt aangevochten.
De EU wil dat deze organisaties slagen en beschouwt dat als een noodzaak. Tegen de achtergrond van de toenemende scepsis bij de publieke opinie over de voordelen van multilaterale samenwerking is het van essentieel belang om aan te tonen waarom het nog steeds relevant en noodzakelijk is om samen te werken met internationale partners zoals de VN. De EU bleef daarom in 2021 de inspanningen ondersteunen van de secretaris-generaal van de VN om het multilaterale stelsel te hervormen en het geschikt te maken voor het beoogde doel, met name voor de uitvoering van de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling.
In 2021 werkten de EU en de VN samen in meer dan 170 landen
Crises voorkomen en overwinnen
Mensen beschermen die gevaar lopen door oorlog, ziekte en natuurrampen
Steun aan non-proliferatie en ontwapening
Honger en ondervoeding aanpakken
Opbouw van democratische en inclusieve samenlevingen
Verlening van essentiële diensten
Duurzame economische groei en fatsoenlijke banen bevorderen
Bestrijding van de klimaatverandering
Bestrijding van de coronapandemie
In februari zette de EU haar verwachtingen en ambities voor het multilaterale systeem uiteen in een gezamenlijke mededeling. Daarin staat zij de modernisering van belangrijke instellingen voor en ondersteunt zij de ontwikkeling van nieuwe mondiale normen en de oprichting van samenwerkingsplatforms op gebieden als belastingheffing, de digitale omgeving en kunstmatige intelligentie.

Het voortouw nemen in multilaterale fora
De EU is een belangrijke drijvende kracht voor internationale samenwerking. In 2021 bleef zij een voortrekkersrol spelen voor ambitieuze doelstellingen inzake duurzaamheid in de aanloop naar de VN-conferentie over klimaatverandering (COP26) in Glasgow, Verenigd Koninkrijk (zie hoofdstuk 2), en de VN-biodiversiteitsconferentie in Kunming, China, en bij de uitvoering van de duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen van de VN.
In mei organiseerde de EU, samen met het Italiaanse voorzitterschap van de G20, een mondiale gezondheidstop. Deze top leverde een beginselverklaring op die de komende jaren de leidraad zal vormen voor wereldwijde maatregelen inzake gezondheid. Tijdens de top van de leiders van de G7 in juni in Cornwall, Verenigd Koninkrijk, stond het wereldwijde herstel van de pandemie hoog op de agenda. De EU stelde zich daarbij op als een leider. De G7-leiders zegden 1 miljard vaccindoses toe voor lage- en middeninkomenslanden en verbonden zich ertoe de productie en de wereldwijde levering van vaccins te versnellen.


Tijdens de G20-top van oktober in Rome schaarden de G20-leiders zich achter een voorstel van hun ministers van Financiën om multinationals wereldwijd een minimumbelastingtarief van ten minste 15 % op te leggen. Deze overeenkomst is een belangrijke doorbraak na vele jaren onderhandelen tussen 136 rechtsgebieden. Dankzij de overeenkomst zullen de meest winstgevende multinationals in de wereld belastingen betalen in de landen waar ze hun inkomsten genereren, en niet langer alleen waar ze hun hoofdkantoor hebben.

Op 28 en 29 juni nam Josep Borrell, de hoge vertegenwoordiger, deel aan de eerste fysieke ministeriële bijeenkomsten onder het Italiaanse voorzitterschap van de G20 in Matera, Italië. Daarna volgde een gezamenlijke bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking, die werd bijgewoond door Jutta Urpilainen, commissaris voor Internationale Partnerschappen. De ministers van Buitenlandse Zaken bespraken multilateralisme en mondiale governance, en manieren om de pandemie samen te bestrijden en er sterker uit te komen. Zij bespraken ook hoe met name in Afrika een nieuwe impuls kan worden gegeven aan de duurzameontwikkelingsdoelstellingen.
Vrede en veiligheid
In een complexe mondiale omgeving moet de EU beter in staat zijn conflicten te voorkomen en de internationale vrede en veiligheid te versterken. Met de nieuwe Europese Vredesfaciliteit neemt de EU een grotere rol op zich om te zorgen voor meer veiligheid in de wereld. De faciliteit financiert de gemeenschappelijke kosten van militaire missies en operaties in het kader van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid, en bijstandsmaatregelen om partners op militair en defensiegebied te ondersteunen. De verleende bijstand kan ten goede komen aan partners overal ter wereld die zich voor grote uitdagingen gesteld zien op het gebied van veiligheid, en waaraan de EU-lidstaten besloten hebben steun te verlenen.
De Europese Vredesfaciliteit zal het effect, de doeltreffendheid en de duurzaamheid van het algemene externe optreden van de EU, wat vrede en veiligheid betreft, maximaliseren:
betrouwbare en voorspelbare EU-financiering
snelle crisisrespons en verlening van dringende bijstand
capaciteitsopbouw van EU-partners op lange termijn.
De Europese Vredesfaciliteit is een nieuw fonds ter waarde van 5 miljard euro, dat buiten de EU-begroting wordt gefinancierd voor een periode van 7 jaar (2021-2027) en dat:
één enkel instrument creëert voor de financiering van alle militaire en defensieve acties in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid
het Athenamechanisme en de Vredesfaciliteit voor Afrika vervangt, en de militaire en defensie-aspecten die voorheen onder deze instrumenten vielen, overneemt.
Josep Borrell, de hoge vertegenwoordiger, werkte samen met de lidstaten verder aan de ontwikkeling van het strategisch kompas. Het kompas bevat de visie op veiligheid en defensie voor de komende vijf tot tien jaar en concrete voorstellen voor het optreden van de EU met betrekking tot verschillende aspecten van veiligheid en defensie, gaande van crisisbeheer en veerkracht tot vermogens en partnerschappen. In november 2021 legde de hoge vertegenwoordiger het eerste ontwerp van het strategisch kompas voor aan de lidstaten, en het zal naar verwachting in maart 2022 worden aangenomen.
Ontwikkelings- en humanitaire hulp
De EU en haar 27 lidstaten verhoogden hun bijstand aan partnerlanden in 2020 aanzienlijk, tot 66,8 miljard euro. Met 46 % van de bijstand die wereldwijd wordt verstrekt, is de EU ’s werelds grootste donor van hulp.
De EU maakte in 2021 ruim 2,1 miljard euro aan humanitaire hulp vrij, onder meer om te voorzien in de dringende behoeften als gevolg van COVID-19. Via een humanitaire luchtbrug die de EU organiseerde, werd meer dan 20 ton humanitaire hulp geleverd aan Mozambique en meer dan 177 ton aan Haïti na de verwoestende aardbeving in dat land.

De EU wees 3 miljoen euro aan humanitaire financiering toe om de meest dringende behoeften van de getroffen gemeenschappen te lenigen. De EU organiseerde ook drie humanitaire luchtbrugoperaties waarbij levensreddende materialen aan Haïti werden geleverd, en zij coördineerde de bijstand van de lidstaten via het EU-mechanisme voor civiele bescherming.

De EU ondersteunde kwetsbare mensen door levensreddende bijstand te verlenen in landen die verscheurd worden door conflicten, zoals Afghanistan, Ethiopië en Jemen. De EU bleef ondersteuning bieden aan kwetsbare mensen in Syrië en aan Syrische vluchtelingen in Turkije en andere landen in de regio.
Om de nooit geziene uitdagingen waarmee humanitaire hulpverlening te maken heeft, aan te pakken, keurde de Commissie in maart een hernieuwde strategische visie goed om de wereldwijde impact van het humanitaire optreden van de EU te versterken en op dat gebied een leidersrol te blijven vervullen. De mededeling over het humanitaire optreden van de EU bevat voorstellen voor belangrijke maatregelen voor een efficiënter gebruik van middelen; het sneller beschikbaar stellen van humanitaire hulp door humanitaire partners te ondersteunen, onder meer via de opzet van een capaciteit voor de Europese humanitaire respons door middel van een Team Europa-aanpak; het uitbreiden van de donorbasis binnen en buiten Europa, en het aanpakken van de diepere oorzaken van crises door humanitaire hulp te verstrekken in nauwe samenwerking met organisaties voor ontwikkeling en vredesopbouw. De mededeling stelt ook concrete stappen voor om de naleving van het internationaal humanitair recht consequent centraal te stellen in het externe optreden van de EU, en zij bevat plannen om de dramatische humanitaire gevolgen van de klimaatverandering het hoofd te bieden.
Tussen 2021 en 2027 zal via het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa in de wereld 79,5 miljard euro, waarvan 60,39 miljard euro voor geografische programma’s, worden besteed aan samenwerking van de EU met niet-EU-landen (met uitzondering van begunstigden van pretoetredingssteun en landen en gebieden overzee).
Het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa in de wereld wordt het belangrijkste financieringsinstrument van de EU voor het uitroeien van de armoede en het bevorderen van duurzame ontwikkeling, welvaart en stabiliteit.
Meer middelen voor het externe optreden van de EU
Vereenvoudiging: minder instrumenten, en het Europees Ontwikkelingsfonds wordt opgenomen in de begroting
Flexibiliteit op meerjarige basis, om te kunnen inspelen op veranderende omstandigheden
Meer transparantie en democratisch toezicht
De geografische pijler van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa in de wereld (het N D I C I Europa in de wereld), met een budget van 60,39 miljard euro, zal de dialoog en samenwerking met niet-EU-landen bevorderen. De regionale budgetten worden afgestemd op de behoeften en prioriteiten van de betrokken landen en regio’s en weerspiegelen de strategische prioriteiten van de EU. Via het N D I C I Europa in de wereld zal de EU ten minste 19,32 miljard euro toewijzen aan het nabuurschap, d.w.z. landen in Oost-Europa en Noord-Afrika, ten minste 29,18 miljard euro voor Sub-Saharaans Afrika, 8,49 miljard euro voor Azië en de Stille Oceaan en 3,39 miljard euro voor Noord- en Zuid-Amerika en het Caribisch gebied. Op de kaart staan ook de landen die onder het instrument voor pretoetredingssteun en het instrument voor samenwerking met landen en gebieden overzee vallen.
Mensenrechten en democratie wereldwijd bevorderen
Het genderactieplan, dat in november 2020 werd aangenomen, is erop gericht gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen en meisjes tot een prioriteit van het externe optreden van de EU te maken. Tegen 2025 moet 85 % van de nieuwe EU-initiatieven bijdragen tot de verwezenlijking van deze doelstelling.
Op de wereldtop over onderwijs in Londen, Verenigd Koninkrijk, die plaatsvond in juli, zegden de Europese Unie en haar lidstaten, als Team Europa, 1,7 miljard euro toe voor het wereldwijde partnerschap voor onderwijs. Doel is de onderwijsstelsels voor meer dan een miljard meisjes en jongens in zowat 90 landen en gebieden te helpen hervormen. Dit is de grootste bijdrage aan het partnerschap.
In december vertegenwoordigde voorzitter Von der Leyen de Europese Commissie op de top voor Democratie, die de president van de Verenigde Staten, Joe Biden, organiseerde. De top bracht regeringsleiders, het maatschappelijk middenveld en de particuliere sector bijeen om een agenda voor de bevordering van democratische vernieuwing voor te stellen en de grootste bedreigingen waarmee democratieën vandaag de dag worden geconfronteerd, aan te pakken door middel van collectieve actie. Ook in december kondigde voorzitter Von der Leyen het nieuwe programma Europa in de wereld — mensenrechten en democratie aan, dat over 1,5 miljard euro zal beschikken.
In 2021 zette de EU voor het eerst de wereldwijde sanctieregeling voor de mensenrechten in, die zij in december 2020 had goedgekeurd. Er werden sancties opgelegd aan personen en entiteiten uit China, Eritrea, Libië, Noord-Korea, Rusland en Zuid-Sudan wegens hun verantwoordelijkheid voor ernstige mensenrechtenschendingen, zoals foltering, buitengerechtelijke executies en moorden, gedwongen verdwijning, willekeurige arrestatie of detentie en het systematische gebruik van dwangarbeid.
Met verkiezingswaarneming geeft de EU nog steeds op een zeer zichtbare manier blijk van haar gehechtheid aan de ondersteuning van democratische processen. Ondanks de beperkingen als gevolg van COVID-19 stuurde de EU in 2021 zes verkiezingswaarnemingsmissies; deze werden ingezet in Honduras, Irak, Kosovo (deze benaming laat de standpunten over de status van Kosovo onverlet en is in overeenstemming met Resolutie 1244/1999 van de VN-Veiligheidsraad en het advies van het Internationaal Gerechtshof over de onafhankelijkheidsverklaring van Kosovo), Gambia, Venezuela en Zambia. In meer dan tien landen werden kleinere missies van verkiezingsdeskundigen en follow-upmissies ingezet om de verkiezingen te analyseren, de vooruitgang bij de uitvoering van eerdere EU-aanbevelingen te beoordelen en de voorwaarden voor toekomstige verkiezingsprocessen te helpen verbeteren. Rekening houdend met de nieuwe problemen die digitale technologieën voor de democratie stellen, werden innovatieve elementen in de EU-verkiezingswaarneming opgenomen om de onlinedimensie van alle verkiezingsprocessen te analyseren. Voorts keurde de Commissie gemeenschappelijke richtsnoeren goed, die zij ook internationaal bevordert, voor de observatie van onlinecampagnes en voor beste praktijken voor verkiezingstechnologieën.
De Arctische dimensie

In oktober actualiseerde de EU haar beleid voor het noordpoolgebied om de nadruk te leggen op klimaatactie en milieubescherming, groene banen en meer internationale samenwerking in het hele noordpoolgebied, met inbegrip van wetenschappelijke initiatieven waarin Europa de leiding heeft. In november organiseerden de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden een Arctisch Forum en de jaarlijkse dialoog met inheemse volkeren van het noordpoolgebied om te luisteren naar de behoeften en perspectieven van de inwoners van de regio. Deze bijeenkomsten vergroten de betrokkenheid van de EU in het noordpoolgebied en brengen deze in overeenstemming met de doelstellingen van de Europese Green Deal en de geopolitieke rol van de EU in de wereld. De EU zal met haar partners blijven samenwerken om ervoor te zorgen dat het noordpoolgebied een vreedzame regio blijft waar effectieve internationale samenwerking bestaat.
Oceanen
Op het Forum voor internationale oceaangovernance van 2021 presenteerde de EU haar aanbevelingen over de duurzaamheid van oceanen. Internationale oceaangovernance is essentieel bij de inspanningen om het verlies aan biodiversiteit tegen te gaan en bij de bestrijding van de klimaatverandering. De Europese Commissie kondigde aan dat zij de agenda voor internationale oceaangovernance van de EU in 2022 zal actualiseren om ervoor te zorgen dat deze geschikt blijft voor het beoogde doel.
In april en september organiseerde Virginijus Sinkevičius, commissaris voor Milieu, Oceanen en Visserij, ministeriële bijeenkomsten om het draagvlak te vergroten voor de aanwijzing van nieuwe beschermde mariene gebieden in de Zuidelijke Oceaan. De vergaderingen vonden plaats in de aanloop naar de 40e jaarlijkse vergadering van de Commissie voor de instandhouding van de levende rijkdommen in de Antarctische wateren in oktober en hadden tot doel de acties van de medesponsors te coördineren.
Global Gateway
In december lanceerde de EU de Global Gateway, een nieuw initiatief ter bevordering van slimme, schone en veilige verbindingen op digitaal, energie- en vervoersgebied en ter versterking van de gezondheids-, onderwijs- en onderzoekssystemen in de hele wereld. De COVID-19-pandemie heeft lacunes in de mondiale infrastructuur blootgelegd. Deze waren mede oorzaak van de verstoringen van de toeleveringsketens en de daaropvolgende schaarste aan medische en andere goederen, met aanzienlijke menselijke en economische gevolgen. De groene en digitale transitie creëert ook extra infrastructuurbehoeften. De Global Gateway zal, dankzij financiering van de EU, haar lidstaten en Europese financiële instellingen (Team Europa) en de deelname van de particuliere sector, tegelijkertijd zorgen voor de ontwikkeling van duurzame en hoogwaardige infrastructuur en financiële duurzaamheid. De bedoeling is om tussen 2021 en 2027 in totaal 300 miljard euro aan investeringen vrij te maken.
Er komen verbeteringen van de fysieke infrastructuur (zoals meer glasvezelkabels) en bedrijfsvriendelijke handelsvoorwaarden en afstemming van de regelgeving om schokken in de mondiale toevoersystemen te beperken. Democratische waarden, gelijke partnerschappen, goed bestuur, klimaatneutraliteit en veiligheid zullen ten grondslag liggen aan alle uitgaven in het kader van de Global Gateway, in overeenstemming met de beginselen voor het externe optreden van de EU inzake mensenrechten, de duurzameontwikkelingsdoelstellingen en de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs.
Via de Global Gateway zal de EU steun verlenen aan een open en veilig internet, investeringen en regels die de transitie naar schone energie ten goede komen en alle vormen van groen, slim en veilig vervoer. De EU zal ook helpen de toeleveringsketens en de lokale vaccinproductie te versterken en in goed onderwijs investeren, met bijzondere aandacht voor meisjes en vrouwen en kwetsbare groepen.
Handel
Uit het verslag van de Commissie over handel en werkgelegenheid van 2021 blijkt dat EU-export meer dan 38 miljoen banen in de EU ondersteunt; dat zijn er 11 miljoen meer dan tien jaar geleden. Deze banen worden gemiddeld 12 % beter betaald dan in de economie als geheel bezien.
In februari presenteerde de Commissie een strategie voor een open, duurzaam en assertief handelsbeleid. Daarin wordt prioriteit gegeven aan een ingrijpende hervorming van de WTO om er mondiale verbintenissen op het gebied van handel en klimaat, nieuwe regels voor digitale handel, aangescherpte regels voor de aanpak van concurrentieverstoringen en het herstel van het systeem voor bindende geschillenbeslechting in op te nemen.
Een belangrijk doel van de nieuwe strategie is ook ervoor te zorgen dat handel een grotere bijdrage kan leveren aan de digitale en klimaattransitie. De strategie zal de doelstellingen van de Europese Green Deal helpen verwezenlijken door de groene transitie te bevorderen aan de hand van handelsovereenkomsten, het stelsel van algemene tariefpreferenties en verbintenissen in het kader van de WTO. Bovendien zullen ongerechtvaardigde handelsbelemmeringen in de digitale economie worden weggenomen om bij de handel de vruchten te kunnen plukken van digitale technologieën. Door haar allianties, zoals het trans-Atlantische partnerschap, te versterken en zich meer te richten op haar buurlanden en Afrika, zal de EU beter in staat zijn de mondiale veranderingen vorm te geven.
Tegelijkertijd hanteert de EU nu een assertievere aanpak bij de uitvoering en handhaving van haar handelsovereenkomsten, waarbij oneerlijke handelspraktijken worden bestreden, de waarden en normen van de EU in het buitenland worden verdedigd, kleine en middelgrote ondernemingen worden geholpen gebruik te maken van de handelsovereenkomsten van de EU en problemen op het gebied van duurzaamheid worden aangepakt.
In 2021 nam de EU deel aan een aantal prioritaire WTO-onderhandelingen. De onderhandelingen over visserijsubsidies zijn de enige lopende onderhandelingen waarbij alle WTO-leden betrokken zijn. Deze zijn dus van erg groot belang. Tegelijkertijd stelde de EU een initiatief voor om de toeleveringsketens voor COVID-19-gerelateerde goederen en vaccins open te houden door grenzen te stellen aan onnodige uitvoerbeperkingen en de productie en verdeling van vaccins te stimuleren. Tot slot stelde de EU voor prioriteit te geven aan het vaste voornemen manieren te vinden om via de WTO-regels de milieuduurzaamheid verder te bevorderen en de klimaatverandering te beperken.
Hoewel de 12e Ministeriële Conferentie van de WTO helaas werd uitgesteld, belemmerde dat niet om enige vooruitgang te boeken. In 2021 sloot de EU samen met 67 andere WTO-leden een overeenkomst om de handel in diensten te vereenvoudigen, het gezamenlijk initiatief inzake de interne regelgeving voor diensten. Dit is voor de WTO het eerste concrete resultaat op het gebied van de handel in diensten in zeer lange tijd, en uit eerste ramingen blijkt dat deze overeenkomst de kosten van de wereldwijde handel in diensten jaarlijks met meer dan 150 miljard dollar zal doen dalen. De EU bevestigde ook haar deelname aan drie nieuwe initiatieven op het gebied van handel en milieu, en handel en klimaat.
Stelsel van algemene tariefpreferenties
In september keurde de Commissie een wetgevingsvoorstel goed voor een hervorming van het stelsel van algemene tariefpreferenties van de EU voor de periode 2024-2034. De regeling ondersteunt de economieën van ontwikkelingslanden door de tarieven op hun uitvoer naar de EU te verlagen of af te schaffen en door ervoor te zorgen dat zij meer kunnen deelnemen aan en betrokken worden bij de mondiale waardeketens. Het voorstel voor een nieuwe verordening maakt de regeling meer gericht op het terugdringen van armoede en het vergroten van uitvoermogelijkheden voor de meest behoeftige landen. Met de verordening wordt ook de lijst uitgebreid van verdragen inzake mensenrechten en arbeidsrechten, het milieu en goed bestuur die de begunstigde landen moeten naleven, en wordt het gemakkelijker om EU-preferenties in te trekken indien ernstige en systematische schendingen van die verdragen plaatsvinden.
Lopende/nieuwe handelsbesprekingen
Het versterken van de handelsbetrekkingen met Azië en Afrika bleef in 2021 een prioriteit. De EU werkt aan de verdieping van haar bestaande overeenkomsten met Oost- en Zuidelijk Afrika en onderhandelt over een overeenkomst met Angola inzake investeringsfacilitering. In de regio Azië-Stille Oceaan werden de onderhandelingen met Australië, Chili, Indonesië en Nieuw-Zeeland voortgezet.
In mei kwamen de EU en India overeen de onderhandelingen over een evenwichtige, ambitieuze, omvattende en wederzijds voordelige handelsovereenkomst te hervatten en onderhandelingen te starten over een op zichzelf staande overeenkomst inzake investeringsbescherming en een overeenkomst inzake geografische aanduidingen.
Instrument om dwangmaatregelen van niet-EU-landen te voorkomen en tegen te gaan

Economische dwang verwijst naar specifieke situaties waarin een niet-EU-land door middel van formele of informele maatregelen, bijvoorbeeld het opleggen van tarieven of het stopzetten van zendingen, probeert de EU of haar lidstaten onder druk te zetten om een bepaalde beleidskeuze te maken. In december stelde de Commissie een nieuw instrument voor om economische dwang te ontmoedigen of om, indien nodig, terug te slaan. Het antidwanginstrument is ontworpen om te voorkomen dat dergelijke situaties escaleren en om via dialoog als eerste stap aan te sturen op de afschaffing van specifieke dwangmaatregelen. Als er echter geen andere manier meer is om economische intimidatie aan te pakken, kan de EU bepaalde maatregelen nemen, hetzij “zachte” maatregelen (onderhandelingen, het gedrag van het niet-EU-land als dwang aanmerken), hetzij als laatste redmiddel, tegenmaatregelen in de vorm van handels-, investerings- of andere beperkingen.
Controle op de uitvoer van producten voor tweeërlei gebruik
In 2021 versterkte de EU haar vermogen om een antwoord te bieden op nieuwe veiligheidsrisico’s in verband met opkomende technologieën. Met de nieuwe verordening inzake uitvoercontrole, die in september in werking is getreden, zijn de controles op de handel in producten voor tweeërlei gebruik (civiele goederen en technologieën die ook voor militaire of beveiligingsdoeleinden kunnen worden gebruikt) aangescherpt; tegelijkertijd wordt ervoor gezorgd dat de EU beter is uitgerust om de mensenrechten te beschermen en veilige toeleveringsketens voor strategische producten te ondersteunen.
Dankzij het nieuwe kader kan de EU een aantal belangrijke maatregelen nemen om deskundigheid te bundelen en specifieke uitdagingen aan te pakken, met name op het gebied van cybertoezicht (waarvoor richtsnoeren voor passende zorgvuldigheid in voorbereiding zijn) maar ook op het gebied van opkomende technologieën voor tweeërlei gebruik zoals geavanceerde computersystemen.
Screening van buitenlandse directe investeringen
Het is vandaag meer dan ooit noodzakelijk dat wordt gestreefd naar een evenwicht tussen de openheid van de EU ten aanzien van buitenlandse directe investeringen enerzijds en passende screeninginstrumenten om onze veiligheid en de openbare orde te waarborgen anderzijds. De lidstaten en de Commissie werken nauw samen om te zorgen voor een doeltreffende screening van investeringen die een veiligheidsrisico kunnen vormen voor de EU-lidstaten of de kritieke activa van de EU. Het eerste jaarverslag over de screening van buitenlandse directe investeringen werd in november 2021 gepubliceerd.
Onderzoek en innovatie
In mei keurde de Commissie een mededeling goed over haar totaalaanpak voor onderzoek en innovatie. De nieuwe strategie heeft twee hoofddoelstellingen. Ten eerste wil de strategie een onderzoeks- en innovatieomgeving tot stand brengen die gebaseerd is op regels en waarden en die open is, zodat onderzoekers en innovatoren overal ter wereld in multilaterale partnerschappen kunnen samenwerken om oplossingen te vinden voor problemen die zich wereldwijd stellen. Ten tweede wil zij wederkerigheid bewerkstelligen en een gelijk speelveld bij de internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie. Daartoe zal bijvoorbeeld steun worden verleend aan onderzoekers en hun organisaties om duurzame en inclusieve ontwikkeling in lage- en middeninkomenslanden te bevorderen, onder meer via een ambitieus “Afrika-initiatief” in het kader van Horizon Europa om de samenwerking met Afrikaanse landen te versterken. Het werkprogramma van Horizon Europa voor 2021 en 2022 bevat ongeveer 40 onderwerpen in het kader van oproepen tot het indienen van voorstellen die bijzonder relevant zijn voor de samenwerking met Afrika. Hiervoor is ongeveer 350 miljoen euro begroot.
Afrika
In 2021 zette de EU de nauwe samenwerking met haar partners in Afrika voort op basis van de gezamenlijke mededeling van 2020 over een brede strategie met Afrika. De ministers van Buitenlandse Zaken van de Afrikaanse Unie en de Europese Unie kwamen in oktober in Kigali, Rwanda, bijeen om de balans op te maken van het partnerschap Afrika-EU en gezamenlijke prioriteiten vast te stellen in de aanloop naar de volgende top tussen de Europese Unie en de Afrikaanse Unie in februari 2022. Zij kwamen overeen de samenwerking voort te zetten wat betreft de respons op COVID-19, onder meer op het gebied van de toegang tot vaccins, economisch herstel, investeringen in de groene en digitale transitie, vrede, veiligheid en goed bestuur, en migratie en mobiliteit.
Op het Euro-Africa Business Forum in april kwamen meer dan 3 000 deelnemers, onder wie regeringsvertegenwoordigers, bedrijfsleiders en investeerders, uit Afrika en Europa bijeen. Zij bespraken op welke manier sneller de stap kan worden gezet naar groene energie in Afrika, de toegang tot energie kan worden verruimd en zo banen en een duurzaam economisch herstel na COVID-19 kunnen worden gecreëerd. Via de online “Debating Africa-EU”-serie kregen besluitvormers, vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en jongerenvertegenwoordigers van beide continenten de kans om hun standpunt over de prioriteiten voor de toekomst kenbaar te maken.
Team Europa ondersteunt de lokale productie van en de toegang tot vaccins, geneesmiddelen en gezondheidstechnologieën in Afrika. Deze steun wordt verleend in de vorm van 1 miljard euro uit de EU-begroting en de Europese instellingen voor ontwikkelingsfinanciering en samenwerking tussen het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding en de Afrikaanse centra voor ziektepreventie en -bestrijding.

Op 15 april 2021 werd een nieuwe partnerschapsovereenkomst geparafeerd tussen de EU en de leden van de Organisatie van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan. Deze overeenkomst stelt voor een periode van twintig jaar een kader vast voor de politieke en economische betrekkingen en de prioriteiten voor samenwerking. Het bevat ook een omvangrijk en uitgebreid Afrikaprotocol — een van de drie regionale protocollen — met bijzondere aandacht voor de specifieke behoeften van het continent.
De geografische pijler van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa in de wereld bevordert de dialoog en de samenwerking met landen buiten de EU. De begroting van 60,39 miljard euro voor deze pijler van het instrument omvat ten minste 29,18 miljard euro voor Sub-Saharaans Afrika (voor 2021-2027).
Ethiopië
In 2021 bleef de EU de situatie in Ethiopië op de voet volgen. Het conflict in de regio Tigray bracht een verwoestende humanitaire crisis teweeg die de territoriale integriteit en stabiliteit van het land ondermijnt en gevolgen heeft voor de hele regio. Door het geweld zijn bijna 3 miljoen mensen op de vlucht en hebben meer dan 5 miljoen mensen dringend humanitaire hulp nodig. In december riep de EU op tot een onvoorwaardelijk staakt-het-vuren en drong zij er bij alle partijen op aan een inclusieve en transparante nationale dialoog aan te gaan. De bescherming van burgers waarborgen en onbelemmerde toegang voor humanitaire hulp verlenen, blijven belangrijke prioriteiten. De EU steunt de bemiddelingsinspanningen op regionaal niveau en van de Afrikaanse Unie onder leiding van Olusegun Obasanjo, hoge vertegenwoordiger voor de Hoorn van Afrika. De EU blijft bereid al haar instrumenten voor buitenlands beleid, waaronder beperkende maatregelen, in te zetten om vrede en de naleving van het internationaal humanitair recht en het internationaal recht inzake de mensenrechten te bevorderen en om het conflict te helpen beëindigen. In 2021 wees de EU meer dan 85,2 miljoen euro toe aan humanitaire projecten in Ethiopië, waarvan 48 miljoen euro specifiek voor de door het conflict getroffen bevolking in Noord-Ethiopië.
Sahel
De Europese Unie is een van de grootste verleners van humanitaire hulp aan de Sahellanden. In december wees zij 15 miljoen euro aan aanvullende humanitaire financiering toe aan de regio in respons op de ongekende voedselcrisis die meer dan 8,7 miljoen mensen in Burkina Faso, Mali, Mauritanië en Niger treft. In de loop van het jaar wees de EU in totaal 237,4 miljoen euro toe voor de Sahel. Een deel van deze middelen werd gebruikt om te helpen bij de aanpak van de voedselcrisis in de regio die nu vier jaar op rij aanhoudt en voornamelijk de inwoners treft van door conflicten getroffen gebieden. In juni bevestigde de EU haar steun voor de inspanningen van de G5-Sahellanden (Burkina Faso, Tsjaad, Mali, Mauritanië en Niger) om goed bestuur, de rechtsstaat en de openbare dienstverlening op hun grondgebied te versterken.
De EU-leiders veroordeelden met klem de staatsgreep in Mali van 24 mei 2021 en verklaarden dat de EU bereid was na te denken over gerichte beperkende maatregelen. In december stelde de Raad een autonoom kader voor sancties in tegen diegenen die de vrede, veiligheid of stabiliteit in Mali bedreigen of de politieke overgang in het land belemmeren.

Westelijke Balkan en uitbreiding
De inzet van de EU voor het Europese perspectief van de regio en het uitbreidingsproces werd opnieuw bevestigd tijdens de top EU-Westelijke Balkan in Brdo pri Kranju, Slovenië, in oktober 2021. De Commissie is begonnen met de uitvoering van de herziene uitbreidingsmethode, die ook tot uitdrukking komt in het uitbreidingspakket 2021 van de Commissie dat op 19 oktober werd goedgekeurd, het economisch en investeringsplan voor de regio en het rechtskader voor het instrument voor pretoetredingssteun.
Het economisch en investeringsplan voor de Westelijke Balkan vormt een aanzienlijk investeringspakket in het kader waarvan de komende zeven jaar tot 30 miljard euro aan investeringen wordt vrijgemaakt, wat neerkomt op een derde van het bruto binnenlands product van de regio. Het instrument voor pretoetredingssteun zal de belangrijkste financieringsbron voor dit plan zijn en zal bijdragen tot langdurig herstel na de pandemie, het stimuleren van economische groei en convergentie, en het ondersteunen van hervormingen die nodig zijn om vooruitgang te boeken op het traject naar EU-lidmaatschap.
Op de top EU-Westelijke Balkan introduceerden de leiders de agenda voor de Westelijke Balkan voor innovatie, onderzoek, onderwijs, cultuur, jongeren en sport. De agenda zal wetenschappelijke excellentie en de hervorming van de onderwijsstelsels in de regio bevorderen, meer kansen voor jongeren creëren en braindrain helpen voorkomen. De leiders hechtten ook hun goedkeuring aan de voorbereiding van de routekaart voor roaming tussen de EU en de Westelijke Balkan, die voortbouwt op de regeling “roaming tegen thuistarief” (gratis roaming binnen de regio), die op 1 juli in werking is getreden.
Albanië en Noord-Macedonië voldoen nog steeds aan de voorwaarden voor de officiële start van de toetredingsonderhandelingen. De EU was ingenomen met de opening van cluster 4 “Groene agenda en duurzame connectiviteit” met Servië in december en hield twee politieke intergouvernementele conferenties met Montenegro.
Nabuurschapsbeleid
Zuidelijk Nabuurschap

In februari keurden de Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger de nieuwe agenda voor het Middellandse Zeegebied goed om het partnerschap met de zuidelijke buurlanden te vernieuwen. In de agenda wordt nogmaals gewezen op het belang van een doorgedreven en intensievere politieke dialoog in het hele Middellandse Zeegebied om de samenwerking op gebieden als vrede en veiligheid, de rechtsstaat, hervormingen van het openbaar bestuur, gezondheid, migratie, de klimaatverandering en de digitale transitie te versterken. De agenda omvat ook een specifiek economisch en investeringsplan, met initiatieven in strategische sectoren om een duurzaam en inclusief sociaal-economisch herstel op de lange termijn te bevorderen — onder meer in de context van de COVID-19-pandemie — om welvaart op te bouwen, de handel te stimuleren en het concurrentievermogen te ondersteunen.
Belangrijkste thema’s
- Menselijke ontwikkeling, goed bestuur en de rechtsstaat
- Veerkracht, welvaart en digitale transitie
- Vrede en veiligheid
- Migratie en mobiliteit
- De groene transitie: klimaatbestendigheid, energie en milieu
Financiering
De nieuwe agenda dient als leidraad voor de bilaterale, regionale en regio-overschrijdende samenwerking van de EU in het kader van het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking — Europa in de wereld.
Voor 2021-2027 stelt de Europese Commissie voor om in dit verband tot 7 miljard euro uit te trekken, met specifieke instrumenten van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling+ en het investeringsplatform voor het nabuurschapsbeleid. Dit zou tot 30 miljard euro aan particuliere en publieke investeringen in de zuidelijke buurlanden kunnen aantrekken.
Syrië
De vijfde conferentie in Brussel over de ondersteuning van de toekomst van Syrië en de regio viel samen met een tragische verjaardag: in de tien jaar die het conflict nu al aanhoudt, zijn meer dan 400 000 mensen om het leven gekomen, is de economie ingestort en leeft 90 % van de Syriërs in armoede. De COVID-19-pandemie verslechterde de reeds precaire situatie verder. De conferentie genereerde 5,3 miljard euro aan nieuwe wereldwijde toezeggingen, waaronder 3,7 miljard euro van de EU en haar lidstaten, ter ondersteuning van humanitaire, weerbaarheids-, stabilisatie- en ontwikkelingsactiviteiten in Syrië en de regio. De EU zal steun blijven verlenen aan de inspanningen onder leiding van de Verenigde Naties en de speciale gezant van de VN, Geir Pedersen, en zal zich diplomatiek blijven inzetten om tot een consensus te komen die een einde kan maken aan de oorlog.
Libië
De EU tracht Libië en het Libische volk te helpen de vrede te herstellen en de overgang naar democratie te hervatten. In juni bevestigde de EU haar gehechtheid aan het stabilisatieproces van Libië onder auspiciën van de Verenigde Naties. Naar aanleiding van het uitstel van de verkiezingen, die in december 2021 hadden moeten plaatsvinden, riep de EU Libië op een plan en een duidelijk tijdschema op te stellen om zo spoedig mogelijk inclusieve, vrije, eerlijke en geloofwaardige presidents- en parlementsverkiezingen te houden, met volledige inachtneming van de overeengekomen politieke routekaart. De EU bood aan de Libische autoriteiten te ondersteunen bij de voorbereiding van het verkiezingsproces.

Oostelijk Partnerschap
Tijdens de zesde top van het Oostelijk Partnerschap in december zetten de leiders van de EU, de lidstaten en Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Moldavië en Oekraïne hun gezamenlijke visie op de toekomst van het Oostelijk Partnerschap uiteen. De eerste fysieke topontmoeting van de leiders in vier jaar, die plaatsvond in een moeilijke geopolitieke context in de regio en tegen de achtergrond van de aanhoudende ernstige sociaal-economische gevolgen van de COVID-19-pandemie, bood een gelegenheid om een boodschap van solidariteit tussen de EU en haar partners te sturen. Wit-Rusland schortte zijn deelname aan de top op, maar als teken van de steun van de EU aan de bevolking van Wit-Rusland in het licht van de onderdrukking door het regime, bleef de lege stoel tijdens de bijeenkomst staan.
De top hechtte zijn goedkeuring aan de vernieuwde samenwerkingsagenda voor het Oostelijk Partnerschap, zoals uiteengezet in het voorstel dat de Commissie en de hoge vertegenwoordiger in juli hebben ingediend. Het doel is de handel, groei en banen te bevorderen, de connectiviteit te verbeteren, de democratische instellingen en de rechtsstaat te versterken, de groene en digitale transitie te ondersteunen en eerlijke, gendergelijke en inclusieve samenlevingen te bevorderen. De samenwerkingsagenda gaat gepaard met een economisch en investeringsplan voor de regio dat het potentieel heeft tot 17 miljard euro aan publieke en private investeringen te mobiliseren om een duurzaam herstel na de pandemie te versnellen en de veerkracht van de oostelijke partners te versterken.
In mei presenteerde de Commissie een omvattend plan voor economische steun aan een toekomstig democratisch Wit-Rusland. Het plan, ter waarde van maximaal 3 miljard euro, weerspiegelt de inzet van de EU om de wensen van de Wit-Russische bevolking voor een vreedzame democratische overgang te ondersteunen. In december kondigde de Commissie ook verdere onmiddellijke steun ter waarde van 30 miljoen euro aan voor de Wit-Russische bevolking, met name voor jongeren en onafhankelijke media.
In juni kondigde de Commissie een economisch herstelplan voor de Republiek Moldavië aan; in het kader daarvan zal tot 600 miljoen euro worden vrijgemaakt om investeringen te bevorderen ter ondersteuning van een duurzaam en inclusief herstel van de COVID-19-crisis in het land. In november kondigde de EU 60 miljoen euro aan buitengewone steun voor Moldavië aan om de stijgende gasprijzen het hoofd te bieden en de groene transitie en de energiezekerheid van het land te versterken.

In oktober vond de 23e topontmoeting tussen de EU en Oekraïne plaats in Kiev. De leiders bespraken de vorderingen op een aantal gebieden waarop ze reeds samenwerken en manieren om die samenwerking op te voeren. Ze bevestigden opnieuw dat ze zich zouden blijven inzetten voor de versterking van de politieke associatie en de economische integratie van Oekraïne met de Europese Unie, op basis van de associatieovereenkomst en de daarop gestoelde diepe en brede vrijhandelsruimte. De integratie van de Oekraïense energiemarkten en -systemen in de energiemarkt van de EU, de totstandbrenging van een gelijk speelveld, de voortzetting van de gasdoorvoer via Oekraïne na 2024, de modernisering van het gastransmissiesysteem van Oekraïne en de versterking van de Europese energiezekerheid zijn enkele van de gebieden waarop de leiders zijn overeengekomen de economische integratie en samenwerking verder te versterken.
De EU en Oekraïne voeren de associatieovereenkomst uit en onderzoeken de mogelijkheden voor verdere sectorale samenwerking. Op een aantal gebieden, bijvoorbeeld de digitale omgeving, waar Oekraïne zeer ver gevorderd is, en de Green Deal-dialoog op hoog niveau om Oekraïne te helpen bij zijn groene transitie, werd de samenwerking opgevoerd. De EU verleent aanzienlijke steun voor hervormingen in Oekraïne, waaronder landhervorming, decentralisatie- en justitiële hervormingen.
In het kader van de uitdagingen voor de Europese veiligheid waarvoor de EU zich door Rusland gesteld ziet, voerde zij haar steun op om de weerbaarheid van Oekraïne te waarborgen. Dit omvatte de goedkeuring van een bijstandsmaatregel — ter waarde van 31 miljoen euro — in het kader van de Europese Vredesfaciliteit ter ondersteuning van de vermogens van de Oekraïense strijdkrachten, waaronder militaire medische eenheden, logistiek en cyberdefensie. In 2021 startte de EU ook een dialoog over cyberbeveiliging met Oekraïne.
In oktober ondertekende Oekraïne een overeenkomst met de EU over zijn deelname aan Horizon Europa (het kaderprogramma van de EU voor onderzoek en innovatie) en de Euratom-programma’s voor onderzoek en opleiding.
De EU zette haar nauwe samenwerking met Georgië in 2021 voort. De EU voerde ook haar inspanningen op om de weerbaarheid, verzoening en vredesopbouw in de zuidelijke Kaukasus te versterken, met name door meer dan 17 miljoen euro aan humanitaire hulp en eerste noodhulp te verstrekken aan de mensen die het zwaarst getroffen zijn door de recente vijandelijkheden in Nagorno Karabach.
De brede en versterkte partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Armenië trad in maart 2021 in werking en heeft tot doel de betrekkingen te verdiepen en te versterken.
Turkije
In 2021 bleven de betrekkingen tussen de EU en Turkije centraal op de politieke agenda staan. Beide partijen leverden inspanningen om de samenwerking nieuw leven in te blazen, teneinde de spanningen te verminderen door de dialoog en de uitwisselingen over kwesties van wederzijds belang op te voeren. In maart namen de Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger een gezamenlijke mededeling aan over de stand van zaken in de politieke, economische en handelsbetrekkingen tussen de EU en Turkije, die op 25 maart 2021 positief werd ontvangen door de Europese Raad. De EU kwam overeen om de samenwerking met Turkije op een aantal gebieden van gemeenschappelijk belang op gefaseerde, evenredige en omkeerbare wijze op te voeren, op voorwaarde dat de de-escalatie wordt voortgezet en dat Turkije zich constructief opstelt en voldoet aan de vastgestelde voorwaarden. Hoewel de verschillen en spanningen met betrekking tot de situatie in het oostelijke Middellandse Zeegebied bleven bestaan en met name werden gekenmerkt door verontrustende ontwikkelingen in Varosha, is de algemene situatie gede-escaleerd ten opzichte van het voorgaande jaar.
Naar aanleiding van de opdracht van de Europese Raad (verklaring van 25 maart 2021 en conclusies van 24 en 25 juni 2021) om de werkzaamheden op gebieden van wederzijds belang op gang te brengen, hield de EU dialogen op hoog niveau over klimaat, migratie en veiligheid, en gezondheid. De dialoog op het niveau van hoge ambtenaren over terrorismebestrijding werd hervat. Op het gebied van migratie bleef de Verklaring EU-Turkije van maart 2016 resultaten opleveren en bleef zij het belangrijkste kader voor samenwerking op het gebied van migratie. Turkije zette zijn zeer lovenswaardige inspanningen voort om ongeveer 4 miljoen vluchtelingen uit Syrië en andere landen op te vangen, en de EU bleef hiervoor aanzienlijke financiële steun verlenen. Zowel de EU als Turkije bleef profiteren van hun handelsbetrekkingen, hoewel wrijvingen op handelsgebied een vlotte samenwerking en vooruitgang in de weg bleven staan ondanks de herhaalde pogingen van de EU om deze thematiek met Turkije aan te kaarten.
Wat de interne situatie en met name de stand van zaken op het gebied van de grondrechten en fundamentele vrijheden betreft, boog Turkije de negatieve trend om steeds verder afstand te nemen van de Europese Unie niet om. Kwesties in verband met de rechtsstaat en de grondrechten in Turkije, zoals aanvallen op politieke partijen en de media, blijven een belangrijk punt van zorg voor de EU en druisen in tegen de verplichting om de democratie, de rechtsstaat en de rechten van de vrouw te eerbiedigen. De terugtrekking van Turkije uit het Verdrag van Istanbul en de weigering om de uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens uit te voeren, gaven aanleiding tot ernstige bezorgdheid. Deze kwesties maken integraal deel uit van de verplichtingen van Turkije als kandidaat-lidstaat. De EU bleef deze dan ook op alle niveaus bij de Turkse autoriteiten aankaarten, en het uitblijven van vooruitgang op dit gebied belemmert de vooruitzichten op een betere samenwerking tussen de EU en Turkije ernstig. Er zijn geen verdere vorderingen gemaakt op het gebied van de toetredingsonderhandelingen met Turkije.
Verenigde Staten

Met de inauguratie van president Joe Biden en zijn nieuwe regering werd een nieuw hoofdstuk geopend in de betrekkingen tussen de EU en de VS. De top EU-VS op 15 juni in Brussel markeerde het begin van een hernieuwd trans-Atlantisch partnerschap en stelde een gezamenlijke agenda vast voor samenwerking tussen de EU en de VS in het tijdperk na de pandemie. De top spitste zich toe op samenwerking op vier belangrijke gebieden: de respons op COVID-19 en de mondiale gezondheid; klimaat en biodiversiteit; handel en technologie, en het optreden in de wereld en veiligheid. Als voornaamste resultaat van de top werden drie belangrijke nieuwe handelsinitiatieven genomen. De leiders kwamen onder meer overeen een samenwerkingskader voor grote burgerluchtvaartuigen op te zetten om het WTO-geschil tussen Airbus en Boeing aan te pakken; voor het einde van het jaar een oplossing te vinden voor de meningsverschillen over de maatregelen inzake staal en aluminium, en een Handels- en Technologieraad EU-VS in te stellen. Dit was de eerste EU-VS-top sinds 2014 en het eerste bezoek van een president van de VS aan de EU-instellingen sinds 2017.

De Handels- en Technologieraad EU-VS, waarvoor Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, en Joe Biden, president van de VS, het startschot hebben gegeven, is bedoeld als forum om de aanpak van belangrijke mondiale handels-, economische en technologische kwesties te coördineren en de trans-Atlantische handels- en economische betrekkingen op basis van gedeelde democratische waarden te verdiepen. De eerste bijeenkomst van de raad vond plaats op 29 september in Pittsburgh, Verenigde Staten. Bij die gelegenheid namen beide partijen een gezamenlijke verklaring aan waarin het toepassingsgebied en het werkprogramma nader worden uiteengezet.
In oktober bereikten de EU en de Verenigde Staten overeenstemming over maatregelen voor staal en aluminium. Deze overeenkomst leidde tot het herstel van de rechtenvrije invoer van op historische waarden gebaseerde volumes staal en aluminium in de Verenigde Staten vanuit de EU, en de opschorting door de EU van dergelijke heffingen op producten uit de VS. Als onderdeel van deze overeenkomst zijn beide partijen voornemens voor het eerst te onderhandelen over een wereldwijde regeling voor het koolstofvrij maken van de staalproductie.
Op 23 oktober 2021 is Kroatië toegetreden tot het visumvrijstellingsprogramma van de VS. Het bereiken van volledige wederkerigheid inzake visumvrijstelling met de Verenigde Staten blijft een prioriteit van de EU, waarbij de inspanningen worden voortgezet om de drie resterende lidstaten (Bulgarije, Cyprus en Roemenië) in het programma op te nemen.
Canada
Tijdens de top EU-Canada in juni in Brussel bespraken de leiders hoe kan worden samengewerkt om een einde te maken aan de COVID-19-pandemie en om een duurzaam, mensgericht en inclusief herstel na te streven. Ze bevestigden hun ambitieuze toezeggingen om de klimaatverandering te bestrijden en het milieu te beschermen, en hun vastberadenheid om democratische waarden, vrede en veiligheid te bevorderen. Ze lanceerden ook een nieuwe dialoog tussen Canada en de EU over gezondheid, een forum voor oceaanpartnerschap en een strategisch partnerschap inzake grondstoffen.
Latijns-Amerika
De bijeenkomst van de leiders van de EU en Latijns-Amerika en het Caribisch gebied op 2 december 2021 markeerde de hervatting van de biregionale dialoog op het hoogste niveau, zes jaar na de laatste top. De leiders van beide regio’s stelden manieren voor samenwerking vast voor het herstel van de COVID-19-pandemie, de groene en digitale transitie, sociale inclusie en het aanpakken van ongelijkheden. Toekomstige gezamenlijke werkzaamheden zullen worden geschraagd door de geografische pijler van het nieuwe instrument Europa in de wereld. In het kader daarvan wordt in de periode 2021-2027 ten minste 3,395 miljard euro bestemd voor Noord- en Zuid-Amerika en het Caribisch gebied.
In het kader van de hernieuwde samenwerking op hoog niveau van de EU met de regio maakte de hoge vertegenwoordiger, Josep Borrell, in november zijn eerste reis naar Latijns-Amerika, waarbij hij onder meer een bezoek bracht aan Brazilië en Peru. In het geval van Peru, het land in de wereld dat het zwaarst door COVID-19 is getroffen, bleek uit het bezoek dat de EU het land in deze moeilijke periode ten volle steunt. In Brazilië toonde het bezoek van de hoge vertegenwoordiger aan dat de EU zich inzet voor hernieuwde samenwerking met deze belangrijke strategische partner, met inbegrip van een kritische dialoog over milieukwesties. Het bezoek volgde op de deelname van Charles Michel, voorzitter van de Europese Raad, aan de top van de Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caribische Staten in Mexico in september.
De werkzaamheden met het oog op de sluiting en ondertekening van de associatieovereenkomsten van de EU met Mercosur, Chili en Mexico werden in 2021 voortgezet om de betrekkingen van de EU met Latijns-Amerika nieuw leven in te blazen en om gemeenschappelijke waarden en economisch herstel aan beide zijden van de Atlantische Oceaan te bevorderen.
In overeenstemming met de inspanningen van de EU om een vreedzame en democratische oplossing voor de crisis in Venezuela te ondersteunen, stuurde de EU een verkiezingswaarnemingsmissie naar de regionale en lokale verkiezingen van 21 november. Ze stuurde ook een missie van EU-verkiezingsdeskundigen naar de parlements- en presidentsverkiezingen in Peru. In Colombia bleef de steun voor het vredesproces, dat in 2021 vijf jaar bestond, van cruciaal belang in het versterkte partnerschap van de EU met Colombia.
Rusland
Op 16 juni presenteerden de hoge vertegenwoordiger en de Europese Commissie een gezamenlijke mededeling over de betrekkingen tussen de EU en Rusland, waarin de belangrijkste punten van het EU-beleid ten aanzien van Rusland werden uiteengezet. In de mededeling werd voorgesteld een evenwichtige aanpak te blijven volgen, waarbij de EU weerwerk biedt aan, druk uitoefent op en in dialoog gaat met Rusland. Tegelijkertijd werd onderstreept dat een constructieve inzet van de Russische leiders onontbeerlijk is om de betrekkingen tussen de EU en Rusland te verbeteren. In de conclusies van de Europese Raad van 24 en 25 juni werd onder meer benadrukt dat de volledige uitvoering van de akkoorden van Minsk, die moeten leiden tot een vreedzame oplossing van het conflict in Oost-Oekraïne, nog steeds de belangrijkste voorwaarde is voor elke substantiële wijziging van de betrekkingen van de EU met Rusland.
De EU is aandacht blijven besteden aan schendingen van de mensenrechten in Rusland, met inbegrip van repressie tegen onafhankelijke media. De EU liet zich kritisch uit over deze ontwikkelingen; ze sprak zich via haar publieke communicatie en demarches uit voor democratische waarden en legde daartoe ook sancties op. De EU zal kwesties in verband met mensenrechten en fundamentele vrijheden bij de Russische autoriteiten en in internationale fora aan de orde blijven stellen.
Naar aanleiding van de toenemende militaire aanwezigheid van Rusland in en rond Oekraïne en zijn agressieve retoriek werd in de conclusies van de Europese Raad van 16 december benadrukt dat Rusland de spanningen dringend moet laten de-escaleren en werd de volledige steun van de EU voor de soevereiniteit en territoriale integriteit van Oekraïne herhaald. Voorts benadrukte de Raad dat elke verdere militaire agressie tegen Oekraïne enorme gevolgen en hoge kosten met zich mee zal brengen, met inbegrip van beperkende maatregelen die met de partners zullen worden gecoördineerd. De Europese Unie overlegt en werkt nauw samen met haar trans-Atlantische partners, zowel bilateraal als in multilaterale fora, zoals de G7 en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa.
Indo-Pacifische regio
Gezien het groeiende economische, demografische en politieke gewicht van de Indo-Pacifische regio — die zich uitstrekt van de oostkust van Afrika tot de eilandstaten in de Stille Oceaan — is voor deze regio een belangrijke rol weggelegd bij het vormgeven van de op regels gebaseerde internationale orde en bij het aanpakken van mondiale uitdagingen. De regio omvat zeven leden van de G20 (Australië, China, India, Indonesië, Japan, Zuid-Afrika en Zuid-Korea), samen met de Associatie van Zuidoost-Aziatische Staten (Asean). In september 2021 keurden de Commissie en de hoge vertegenwoordiger een gezamenlijke mededeling over de EU-strategie voor samenwerking in de Indo-Pacifische regio goed. In de nasleep van de COVID-19-crisis zal de EU zich concentreren op het scheppen van de voorwaarden voor een duurzaam en inclusief sociaal-economisch herstel en zal ze actief met haar partners samenwerken op de volgende zeven gebieden:
- duurzame en inclusieve welvaart;
- groene transitie;
- oceaangovernance;
- digitaal bestuur en partnerschappen;
- connectiviteit;
- veiligheid en defensie, en
- menselijke veiligheid.
In juni bracht de hoge vertegenwoordiger, Josep Borrell, een bezoek aan Indonesië en het hoofdkantoor van de Asean, en bevestigde hij opnieuw de wens van de EU om de betrekkingen met Indonesië, een van de grootste democratieën en economieën ter wereld, dat in 2022 het voorzitterschap van de G20 en in 2023 het voorzitterschap van de Asean zal bekleden, te verdiepen en het strategische partnerschap van de EU met de Asean verder te ontwikkelen. In december 2020 openden de EU en de Asean een nieuw hoofdstuk in hun jarenlange betrekkingen door strategische partners te worden, met de afspraak regelmatige topontmoetingen te houden.
China
De relatie van de EU met China is een van de belangrijkste en een van de meest uitdagende. In 2021 is de EU doorgegaan met de uitvoering van haar veelzijdige aanpak ten aanzien van China, die gebaseerd is op de gezamenlijke mededeling “Strategische vooruitzichten” van maart 2019. In het kader van deze aanpak behandelt de EU China tegelijkertijd als partner voor samenwerking, als economische concurrent en als systemische rivaal.
De mensenrechtensituatie in China bleef in 2021 een bron van zorg voor de EU. Op 22 maart legde de EU in het kader van de wereldwijde sanctieregeling voor de mensenrechten sancties op aan vier personen en één entiteit uit China, gezien de ernst van haar bezorgdheid over ernstige schendingen van de mensenrechten in Xinjiang. De EU betreurde de onevenredige tegenmaatregelen van China naar aanleiding van de sancties van de EU. Op 19 juli drong hoge vertegenwoordiger Josep Borrell namens de EU er bij de Chinese autoriteiten op aan actie te ondernemen tegen kwaadwillige cyberactiviteiten vanaf Chinees grondgebied. De EU drong er voortdurend op aan een specifieke mensenrechtendialoog tussen de EU en China te houden.
De EU is met China blijven samenwerken om haar waarden en belangen te bevorderen en om samen met het land mondiale uitdagingen zoals de klimaatverandering aan te pakken. De milieu- en klimaatdialoog op hoog niveau tussen de EU en China kwam in 2021 tweemaal bijeen, op 1 februari en 27 september. Deze laatste bijeenkomst resulteerde in een gezamenlijk communiqué. Tijdens de strategische dialoog tussen de EU en China op 28 september werd mogelijke samenwerking op het gebied van veiligheid en buitenlands beleid besproken. Er vonden verschillende andere bijeenkomsten op hoog en werkniveau plaats, die een weerspiegeling waren van de brede dialoogstructuur die tussen de EU en China blijft bestaan.
Op 1 maart 2021 is de bilaterale overeenkomst tussen de EU en China ter bescherming van geografische aanduidingen in China en de EU in werking getreden. De overeenkomst beschermt ongeveer 200 EU- en Chinese agrovoedingsbenamingen tegen namaak, brengt wederzijdse handelsvoordelen met zich mee en biedt consumenten toegang tot authentieke producten uit de twee regio’s. In de vier jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst zal de overeenkomst worden uitgebreid tot nog eens 350 namen van beide partijen. De Chinese markt heeft een sterk groeipotentieel voor Europese levensmiddelen en dranken. In 2020 was China de derde bestemming voor agrovoedingsproducten uit de EU, goed voor 17,7 miljard euro.

Japan
In 2021 bestond het strategische partnerschap tussen de EU en Japan 20 jaar. Tijdens de 27e top EU-Japan, die op 27 mei via videoconferentie werd gehouden, kwamen de leiders overeen een groene alliantie op te richten, het eerste bilaterale initiatief van die aard tussen de EU en een partnerland (zie ook hoofdstuk 2). De leiders namen ook een uitgebreide gezamenlijke verklaring aan, waarin de drie grote pijlers van de besprekingen van de top aan bod kwamen: mondiale vraagstukken, bilaterale betrekkingen en buitenlands en veiligheidsbeleid.
India
De EU en India hielden op 8 mei een topbijeenkomst in Porto, Portugal, in hybride vorm (fysiek en op afstand), waaraan alle EU-lidstaten deelnamen. De bijeenkomst markeerde een verdere versterking van het strategische partnerschap tussen de EU en India, voortbouwend op het momentum dat de laatste top in juni 2020 had opgeleverd. Tijdens de bijeenkomst kwamen beide partijen een omvattend connectiviteitspartnerschap overeen dat betrekking heeft op samenwerking in de digitale sector, op energie vervoer en intermenselijke contacten, en zijn oorsprong vindt in steun voor de digitale en groene transitie. De EU en India samen vertegenwoordigen momenteel een markt van 1,8 miljard mensen, met een bruto binnenlands product van samen 16,5 biljoen euro per jaar. Het nieuwe partnerschap is dan ook gericht op het bundelen van middelen, normen en expertise om te voorzien in de behoeften van de volgende generatie aan duurzame en hoogwaardige infrastructuur. Het omvat gezamenlijke werkzaamheden op het gebied van normen en regelgeving en concrete infrastructuurprojecten. Het connectiviteitspartnerschap tussen de EU en India is het tweede partnerschap van die aard, na dat met Japan dat in september 2019 werd gesloten (zie het deel “Handel” hierboven voor informatie over de handelsbetrekkingen tussen de EU en India).
Ter voorbereiding van de bijeenkomst van de leiders werd op 28 april 2021 de eerste bijeenkomst van de dialoog op hoog niveau over de klimaatverandering tussen de EU en India gehouden.
Myanmar/Birma
Het democratiseringsproces in Myanmar/Birma kwam tot een einde met een gewelddadige militaire staatsgreep op 1 februari 2021, de dag waarop het nieuwe parlement onder Aung San Suu Kyi zou worden beëdigd. De EU riep op tot de onmiddellijke vrijlating van alle gevangenen en tot het herstel van de democratisch verkozen autoriteiten. In overeenstemming met de internationale humanitaire beginselen verdubbelde de EU haar directe humanitaire hulp aan de meest kwetsbare bevolkingsgroepen, maar schortte zij onmiddellijk alle programma’s voor ontwikkelingshulp en betalingen aan de regering op. Daarnaast legde ze sancties op aan de hoofdverantwoordelijken voor de staatsgreep, waaronder de opperbevelhebber en zijn plaatsvervanger. De maatregelen zijn een signaal aan de junta dat hun optreden gevolgen heeft. Tegelijkertijd zette de EU, samen met haar lidstaten, in nauwe samenwerking met haar Britse en Amerikaanse partners, een krachtig diplomatiek initiatief op waarbij alle belangrijke belanghebbenden (de Asean, China, India en Japan) worden betrokken. De EU voerde ook haar humanitaire hulp op als reactie op de regionale gevolgen van de crisis in Myanmar/Birma, en verleende met name steun aan de Rohingya-vluchtelingen in Bangladesh en elders in de ruimere regio.
Afghanistan
Naar aanleiding van de ontwikkelingen in Afghanistan in de zomer kondigde de Commissie tijdens de G20-bijeenkomst over Afghanistan in oktober een humanitair steunpakket aan ter waarde van 1 miljard euro voor het Afghaanse volk en de buurlanden om in dringende behoeften te voorzien, terwijl de ontwikkelingshulp was opgeschort. De EU erkende het taliban-regime niet en koppelde de mate van samenwerking met het land aan de vervulling van belangrijke ijkpunten.
Toen de taliban in Afghanistan aan de macht kwamen, ging de meeste aandacht niet alleen naar de evacuatie van EU-burgers, maar ook van de 800 aan de EU gelieerde Afghanen die zich bedreigd voelden en het land wilden verlaten. Tot dusver zijn door de geconsolideerde inspanningen van de EU en haar lidstaten ongeveer 29 000 mensen in veiligheid gebracht, onder wie lokaal personeel, mensenrechtenverdedigers en mensen die de EU heeft opgeleid, zoals vrouwelijke rechters.
Om tegemoet te komen aan de beschermingsbehoeften van Afghaanse burgers kondigde de Commissie een steunregeling aan voor Afghanen die gevaar lopen. De regeling combineert kortetermijnmaatregelen (evacuaties en veilige doorgang) met maatregelen op de middellange tot lange termijn, met name hervestiging, toelating op humanitaire gronden en andere aanvullende trajecten, samen met integratie. De EU-lidstaten deden specifieke toezeggingen voor hervestiging en toelating op humanitaire gronden, die ze eind 2022 zullen uitvoeren met financiële steun van de EU en de operationele steun van het Asielagentschap van de Europese Unie.

Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK
2021 vormde het begin van een nieuwe relatie met het Verenigd Koninkrijk na het vertrek van het land uit de EU op 31 januari 2020 en het einde van de overgangsperiode op 31 december 2020. Het doel van de EU is een positieve en stabiele relatie met het Verenigd Koninkrijk tot stand te brengen. De EU en het Verenigd Koninkrijk blijven partners met gedeelde waarden en zullen een aantal mondiale uitdagingen tezamen moeten aanpakken.
Vier verdragen regelen nu de betrekkingen tussen de EU en het VK. In 2021 richtte de Europese Commissie zich op de volledige en doeltreffende uitvoering en op de werking van de beheersstructuur van deze verdragen.
De organen van het terugtrekkingsakkoord, met name het Gemengd Comité en de thematische gespecialiseerde comités, kwamen veelvuldig bijeen en boekten zo vooruitgang met de uitvoering van het terugtrekkingsakkoord. Er werden aanzienlijke inspanningen geleverd om de rechten van de burgers te beschermen en bijzondere aandacht ging uit naar de samenwerking met het Verenigd Koninkrijk bij de uitvoering van het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland. In reactie op de bezorgdheid van belanghebbenden stelde de Commissie praktische oplossingen voor op het gebied van levensmiddelen, plant- en diergezondheid, douane, de levering van geneesmiddelen en de samenwerking met de Noord-Ierse autoriteiten en belanghebbenden.
De uitvoering van de handels- en samenwerkingsovereenkomst ging op 1 mei 2021 van start en kende vooruitgang met name door de constituerende vergaderingen van de bij de overeenkomst ingestelde gemengde organen, waaronder de Partnerschapsraad, het Comité voor het handelspartnerschap, gespecialiseerde comités en gespecialiseerde handelscomités. Er moest bijzondere aandacht worden besteed aan kwesties in verband met de visserij en het waarborgen van een gelijk speelveld.
In oktober 2021 startte de Commissie ook onderhandelingen over een toekomstige overeenkomst tussen de EU en het VK over Gibraltar om alle fysieke controles en controles op personen en goederen die tussen Spanje en Gibraltar circuleren, af te schaffen, onder vrijwaring van het Schengengebied en de interne markt van de EU.
Tegelijkertijd is de verordening inzake de reserve voor aanpassing aan de brexit op 11 oktober 2021 in werking getreden om de gevolgen van de brexit in de EU te verzachten. Er zal meer dan 5 miljard euro worden uitbetaald aan de lidstaten ter ondersteuning van de regio’s, sectoren en gemeenschappen in de EU die het zwaarst door de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk zijn getroffen.

Institutionele ontwikkelingen
Betere regelgeving
Ter voortzetting van de inspanningen voor een verbetering van de EU-wetgeving keurde de Commissie in april de mededeling over betere regelgeving van 2021 goed. In de mededeling werd een aantal acties gepresenteerd, waaronder:
- de mogelijkheden voor feedback vereenvoudigen door openbare raadplegingen te consolideren in één verzoek om input via het portaal Geef uw mening;
- de transparantie vergroten door de toegang tot het feitenmateriaal waarop wetgevingsvoorstellen berusten, te verbeteren, onder meer door de koppeling tussen de verschillende feitenregisters te verbeteren en door een gemeenschappelijk feitenregister met het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie op te zetten;
- de “one in one out”-benadering toepassen om ervoor te zorgen dat eventuele nieuwe lasten worden gecompenseerd door het wegnemen van gelijkwaardige lasten op hetzelfde beleidsterrein;
- de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN opnemen in het kader voor betere regelgeving en effectbeoordelingen verbeteren door een betere analyse en rapportage van de belangrijkste effecten, met name die in verband met de groene en digitale transitie en de sociaal rechtvaardige en billijke dimensie daarvan;
- strategische prognoses integreren in de agenda voor betere regelgeving.
Uit het in juni gepubliceerde jaarlijkse lastenoverzicht 2020 is gebleken hoe de EU-wetgeving is vereenvoudigd op beleidsterreinen zoals financiële diensten, vervoer, belastingen, douane en milieu. In november 2021 gaf de Commissie gevolg aan de mededeling over betere regelgeving met de publicatie van nieuwe richtsnoeren voor betere regelgeving en een nieuwe toolbox. Deze bevatten uitgebreide richtsnoeren, belangrijke vragen en concrete voorbeelden, met een pakket van 69 instrumenten.
Strategische prognose
In het strategisch prognoseverslag 2021, dat in september werd gepresenteerd, zijn belangrijke mondiale megatrends in kaart gebracht die tot 2050 gevolgen zullen blijven hebben voor de EU: de klimaatverandering en andere milieu-uitdagingen; hyperconnectiviteit en technologische transformaties; democratie en waarden die onder druk komen te staan, en verschuivingen in de mondiale orde en demografie. Ook worden tien gebieden genoemd waarop de EU haar capaciteit en vrijheid om op te treden kan versterken. Daarnaast stelde de Commissie een aantal meer gerichte prognoseverslagen op, onder meer over de defensie- en ruimtevaartindustrie, over Europese grondgebieden en over de toekomst van banen als “groene” banen.
Om de samenwerking op het gebied van prognoses met de lidstaten te ontwikkelen, werd in april het EU-brede prognosenetwerk gelanceerd, en in mei vond de eerste ministeriële bijeenkomst plaats. Tot slot omvat de geactualiseerde toolbox voor betere regelgeving een specifiek prognose-instrument voor effectbeoordelingen en evaluaties. De conferentie van 2021 over het Europees systeem voor strategische en beleidsanalyse vond plaats in november en werd gezamenlijk georganiseerd door het Parlement en de Commissie. Gedurende twee dagen richtte de discussie zich op mondiale langetermijntrends die waarschijnlijk van invloed zullen zijn op Europa, en op de rol van prognoses in het streven om beter voorbereid te zijn op transities en het hoofd te bieden aan toekomstige schokken.
Institutionele zaken
Het akkoord tussen het Parlement, de Raad en de Commissie over een verplicht transparantieregister trad op 1 juli in werking. Het akkoord breidt het toepassingsgebied van het transparantieregister voor het eerst uit tot de Raad. Bovendien wordt registratie verplicht gesteld en moeten de ondertekenende instellingen voortaan de registratie van belangenvertegenwoordigers als voorwaarde stellen voor lobbyactiviteiten.
De respons op de COVID-19-pandemie en de daarmee samenhangende EU-coördinatiewerkzaamheden bleven een topprioriteit voor zowel het Portugese als het Sloveense voorzitterschap van de Raad. Het Portugese voorzitterschap zorgde voor de aanneming van de herziene aanbevelingen voor reizen binnen en naar de Europese Unie. Het onderhandelde ook over de wetgeving inzake het digitale EU-covidcertificaat en zorgde ervoor dat het tijdig voor de zomer werd aangenomen. Het Sloveense voorzitterschap presenteerde vervolgens een evaluatie van de lessen die uit COVID-19 zijn getrokken, met bijzondere aandacht voor de grensoverschrijdende gevolgen van maatregelen die op belangrijke gebieden, zoals de eengemaakte markt, waren genomen.
Het Parlement nam tal van maatregelen in het kader van zijn noodprocedure in reactie op de COVID-19-pandemie. Zo stelde het Parlement op verzoek van de Commissie mogelijke amendementen op het digitale EU-covidcertificaat rechtstreeks in de plenaire vergadering aan de orde, zodat de interinstitutionele onderhandelingen tijdig voor de zomer konden worden gevoerd en afgerond, zonder de democratische controle en wetgevende rol van het Parlement in het gedrang te brengen.
Het Parlement vergaderde het grootste deel van het jaar op hybride wijze (fysiek en op afstand), zowel in de commissies als in de plenaire vergadering. In juni werden de plenaire vergaderingen in Straatsburg hervat. In november werd het gebruik van het covidcertificaat verplicht gesteld voor de toegang tot de gebouwen en werden de activiteiten hervat met volledige fysieke aanwezigheid, alvorens terug te keren naar hybride vergaderingen voor de laatste sessies van het jaar. De Commissie was fysiek aanwezig bij alle zittingen.
In september organiseerde het Parlement de jaarlijkse toespraak over de staat van de Unie door Ursula von der Leyen, voorzitter van de Commissie.
Het Portugese voorzitterschap plaatste herstel bovenaan op zijn agenda. Tegelijkertijd zorgde het voor de afronding en de formele goedkeuring van voorstellen voor diverse sectorale besluiten in het kader van de huidige langetermijnbegroting. Het faciliteerde de goedkeuring van het eigenmiddelenbesluit, dat van essentieel belang was om de Europese Commissie in staat te stellen leningen aan te gaan in het kader van NextGenerationEU met het oog op het herstel. Tijdens het Portugese voorzitterschap werd in juni 2021 ook de eerste NextGenerationEU-obligatie uitgegeven.
Het akkoord over de Europese klimaatwet was een ander hoogtepunt van het Portugese voorzitterschap. Het voorzitterschap leverde voorts een bijdrage aan de werkzaamheden met betrekking tot belangrijke voorstellen van de digitale agenda, zoals de wet inzake digitale diensten, de wet inzake digitale markten en de verordening gegevensbeheer. Daarnaast speelde Portugal een belangrijke rol bij de start van de conferentie over de toekomst van Europa en organiseerde het een succesvolle sociale top in Porto.

Het voorzitterschap van de Raad ging in juli van Portugal naar Slovenië over. Slovenië gaf prioriteit aan de goedkeuring van de nationale plannen voor herstel en veerkracht — essentieel om financiering in het kader van de faciliteit voor herstel en veerkracht vrij te maken — en zorgde ervoor dat specifieke conclusies werden aangenomen inzake het weerstandsvermogen tegen toekomstige crises. Slovenië richtte zich ook op het pakket voorstellen voor de uitvoering van de Europese Green Deal, ter voorbereiding van de VN-klimaatconferentie COP26 in Glasgow en de biodiversiteitsconferentie COP15. Het land speelde een belangrijke rol bij het bevorderen van de werkzaamheden op het gebied van energieprijzen in een crisiscontext.
Slovenië zette de werkzaamheden met betrekking tot het pakket digitale financiën, de wet inzake digitale markten en de wet inzake digitale diensten voort en bereikte een politiek akkoord over de verordening gegevensbeheer. Gezondheid was een ander belangrijk aspect van dit voorzitterschap, met het akkoord over de versterkte rol van het Europees Geneesmiddelenbureau en de verlenging van het mandaat van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding. Tijdens het Sloveense voorzitterschap ging de conferentie over de toekomst van Europa een belangrijke fase van dialoog met de burgers in.
Tot slot gaf Slovenië sturing aan de besprekingen over Afghanistan, Wit-Rusland en de externe aspecten van migratie, waaronder financiering. Er werd ook veel belang gehecht aan de samenwerking van de EU met partners via de voorbereiding van verscheidene topontmoetingen, waaronder de top EU-Westelijke Balkan.

Het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Europees Comité van de Regio’s
Beide comités leverden belangrijke en relevante bijdragen aan de Commissie door onder meer adviezen op te stellen.
Het Europees Economisch en Sociaal Comité nam met name een resolutie aan over de betrokkenheid van het maatschappelijk middenveld bij de nationale plannen voor herstel en veerkracht, en het Europees Comité van de Regio’s presenteerde de jaarlijkse regionale en lokale barometer van de EU. Beide comités droegen actief bij aan de voorbereiding van het werkprogramma van de Commissie voor 2022 en de conferentie over de toekomst van Europa.
Hoe neemt u contact op met de EU?
Kom langs
Er zijn honderden Europe Direct-informatiecentra overal in de Europese Unie. U vindt het adres van het dichtstbijzijnde informatiecentrum op: https://europa.eu/european-union/contact_nl
Bel of mail
Europe Direct is een dienst die uw vragen over de Europese Unie beantwoordt. U kunt met deze dienst contact opnemen door:
— te bellen naar het gratis nummer: 00 800 6 7 8 9 10 11 (bepaalde telecomaanbieders kunnen wel kosten in rekening brengen);
— te bellen naar het gewone nummer: +32 22999696, of
— een e-mail te sturen via: https://europa.eu/european-union/contact_nl
Waar vindt u informatie over de EU?
Online
Informatie over de Europese Unie in alle officiële talen van de EU is beschikbaar op de Europa-website op: https://europa.eu/european-union/index_nl
EU-publicaties
U kunt publicaties van de EU downloaden of bestellen op: https://op.europa.eu/nl/publications (sommige zijn gratis, andere niet). Als u meerdere exemplaren van gratis publicaties wenst, neem dan contact op met Europe Direct of uw plaatselijke informatiecentrum (zie https://europa.eu/european-union/contact_nl).
EU-wetgeving en aanverwante documenten
Toegang tot juridische informatie van de EU, waaronder alle EU-wetgeving sinds 1951 in alle officiële talen, krijgt u in EUR-Lex: https://eur-lex.europa.eu
Open data van de EU
Het opendataportaal van de EU (https://data.europa.eu/euodp/nl) biedt toegang tot datasets uit de EU. Deze gegevens kunnen gratis worden gedownload en hergebruikt, zowel voor commerciële als voor niet-commerciële doeleinden.
Meer informatie
IDENTIFICATIEGEGEVENS
De EU in 2021 — Algemeen Verslag over de werkzaamheden van de Europese Unie
Print ISBN 978-92-76-38947-7 ISSN 1608-7291 doi:10.2775/693604 NA-AD-22-001-NL-C
PDF ISBN 978-92-76-38925-5 ISSN 1977-351X doi:10.2775/608262 NA-AD-22-001-NL-N
HTML ISBN 978-92-76-38896-8 ISSN 1977-351X doi:10.2775/65686 NA-AD-22-001-NL-Q
Een interactieve versie van deze publicatie, met links naar andere online-informatie, is beschikbaar in PDF- en HTML-formaat:
europa.eu/general-report/nl
De EU in 2021 — Algemeen Verslag over de werkzaamheden van de Europese Unie
Europese Commissie
Directoraat-generaal Communicatie
Dienst Redactie en Publieksinformatie
1049 Brussel
BELGIË
De EU in 2021 — Algemeen Verslag over de werkzaamheden van de Europese Unie is op 21 februari 2022 door de Europese Commissie goedgekeurd onder nummer C(2022) 959.

De Europese Commissie is niet aansprakelijk voor de gevolgen die voortvloeien uit hergebruik van deze publicatie.
Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2022

© Europese Unie, 2022
Het beleid ten aanzien van hergebruik van documenten van de Europese Commissie wordt uitgevoerd overeenkomstig Besluit 2011/833/EU van de Commissie van 12 december 2011 betreffende het hergebruik van documenten van de Commissie (PB L 330 van 14.12.2011, blz. 39).
Tenzij anders vermeld, is hergebruik van dit document toegestaan krachtens een Creative Commons Attribution 4.0 International (CC BY 4.0)-licentie
(https://creativecommons.org/licenses/by/4.0/). Dit betekent dat hergebruik is toegestaan, mits de bron correct wordt aangegeven en eventuele wijzigingen worden vermeld.
Voor het gebruik of de reproductie van onderdelen die niet het eigendom zijn van de Europese Unie, kan het nodig zijn rechtstreeks om toestemming van de respectieve houders van het recht te verzoeken.
FOTO’S
Alle foto’s © Europese Unie, tenzij anders aangegeven.