Speciaal verslag
04 2020

Gebruikmaking van nieuwe beeldtechnologieën voor de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid: over het algemeen gestage vooruitgang, zij het trager voor de monitoring van klimaat en milieu

Over het verslag: Nieuwe beeldtechnologieën, zoals de Sentinel-satellieten van het Copernicus-programma, die de EU in eigendom heeft, zouden een kentering teweeg kunnen brengen in de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en daarnaast voordelen kunnen bieden voor landbouwers en het milieu. Wij hebben vastgesteld dat de Commissie het gebruik van nieuwe technologieën door betaalorganen van de lidstaten heeft aangemoedigd, met name voor de monitoring van rechtstreekse oppervlaktesteunbetalingen. In 2019 gebruikten 15 betaalorganen in 5 lidstaten Sentinel-gegevens voor de controle van steunaanvragen, maar er bestaat momenteel een aantal belemmeringen voor een breder gebruik van de nieuwe technologieën door betaalorganen. Wij bevelen aan dat de Commissie deze belemmeringen beperkt en beter gebruikmaakt van de nieuwe technologieën voor de monitoring van milieu- en klimaatvereisten.
Speciaal verslag van de ERK, uitgebracht krachtens artikel 287, lid 4, tweede alinea, VWEU.

De publicatie is beschikbaar in 23 talen en in het volgende formaat:
PDF
PDF General Report

Samenvatting

I

In het gemeenschappelijk landbouwbeleid wordt al sinds lange tijd gebruikgemaakt van satelliet- of luchtbeelden voor de controle van oppervlaktegerelateerde steun, die tegenwoordig bijna 80 % uitmaakt van de EU-financiering voor landbouw en plattelandsontwikkeling. Hoewel deze beelden meestal een zeer hoge ruimtelijke resolutie hebben, waren zij vóór 2017 onvoldoende regelmatig beschikbaar om de controle van activiteiten op landbouwgrond (zoals oogsten) gedurende het jaar mogelijk te maken.

II

Sinds maart 2017 verstrekken de Sentinel-satellieten 1 en 2 van het Copernicus-programma, die de EU in eigendom heeft, regelmatig gratis beschikbare hogeresolutiebeelden die een kentering teweeg zouden kunnen brengen op het gebied van aardobservatietechnologie voor de monitoring van landbouwactiviteiten. Aangezien de beelden veelvuldig worden gemaakt, is het mogelijk om met geautomatiseerde verwerking van tijdreeksgegevens gedurende het groeiseizoen zonder menselijke tussenkomst gewassen te identificeren en bepaalde landbouwpraktijken op afzonderlijke percelen (zoals het bewerken van de grond, maaien) te monitoren. Sinds 2018 kunnen de betaalorganen de Sentinel-gegevens van Copernicus gebruiken in plaats van traditionele controles op basis van veldkeuringen.

III

Volgens de Commissie en de belanghebbenden van het GLB hebben de Sentinel-gegevens van Copernicus en andere technologieën voor de monitoring van oppervlaktesteun aanzienlijke potentiële voordelen voor landbouwers, overheidsdiensten en het milieu. Bij onze controle onderzochten wij of de Commissie een grootschalig gebruik van deze nieuwe technologieën doeltreffend heeft gestimuleerd en of de lidstaten passende maatregelen hadden genomen om deze toe te passen. We bekeken de gegevens van Sentinel-satellieten van Copernicus, door drones gemaakte beelden en gegeotagde beelden. Een beoordeling van de vooruitgang die is geboekt bij het gebruik van nieuwe beeldtechnologieën is momenteel van bijzonder belang, aangezien de resultaten van onze controle in het GLB na 2020 zouden kunnen worden toegepast.

IV

We stelden vast dat zowel de Commissie als sommige lidstaten maatregelen hebben genomen om de potentiële voordelen van de nieuwe technologieën te benutten. De Commissie stimuleerde het gebruik van nieuwe technologieën door tal van conferenties en workshops en verleende bilaterale steun aan veel betaalorganen. In 2019 gebruikten 15 van de 66 betaalorganen de Sentinel-gegevens van Copernicus voor de controle van steunaanvragen voor sommige regelingen en groepen begunstigden (“controles door monitoring”). Onze controle bracht aan het licht dat veel betaalorganen van mening zijn dat er belemmeringen bestaan voor een ruimer gebruik van de nieuwe technologieën.

V

Hoewel de Commissie heeft getracht een aantal van deze belemmeringen weg te nemen of te beperken, verwachten de betaalorganen nadere richtsnoeren van de Commissie zodat zij de juiste beslissingen kunnen nemen en het risico van toekomstige financiële correcties kunnen verminderen.

VI

Voor de overgang naar controles door monitoring zijn ingrijpende aanpassingen van IT-systemen, en specifieke middelen en deskundigheid vereist. De Commissie heeft initiatieven genomen om de toegang tot Sentinel-gegevens en digitale cloudverwerkingsdiensten te vergemakkelijken, maar voor operationele doeleinden hebben de betaalorganen hier nog weinig gebruik van gemaakt.

VII

Wat de regelingen voor plattelandsontwikkeling en de randvoorwaarden (ook wel cross-compliance genoemd) betreft, hebben wij geconstateerd dat er in beperkte mate gebruik is gemaakt van nieuwe technologieën voor de monitoring van de naleving en de prestaties van klimaat- en milieuvereisten. Wij concluderen ook dat de momenteel voorgestelde reeks prestatie-indicatoren voor het GLB na 2020 grotendeels niet is ontworpen voor directe monitoring met Sentinel-gegevens.

VIII

Wij bevelen aan dat de Commissie de lidstaten stimuleert om controle door monitoring als een essentieel controlesysteem in het GLB na 2020 te gebruiken. We bevelen verder aan dat de Commissie beter gebruikmaakt van nieuwe technologieën voor de monitoring van milieu- en klimaatvereisten.

Inleiding

Het gemeenschappelijk landbouwbeleid

01

Zowel de Commissie als de lidstaten zijn betrokken bij het beheer van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) van de EU. De betaalorganen in de lidstaten zijn verantwoordelijk voor het beheer van de steunaanvragen, de uitvoering van controles van aanvragers, de verrichting van betalingen en de monitoring van het gebruik van de middelen. De Commissie stelt een groot deel van het kader voor de uitgaven vast, controleert en monitort de werkzaamheden van de betaalorganen en blijft verantwoordelijk voor het gebruik van EU-middelen. Het GLB kent drie steunvlakken:

  • rechtstreekse betalingen om landbouwers inkomenssteun te bieden;
  • marktmaatregelen om het hoofd te bieden aan moeilijke marktsituaties, zoals een plotselinge prijsdaling, en
  • maatregelen voor plattelandsontwikkeling met nationale en regionale programma’s voor het aanpakken van de specifieke behoeften en uitdagingen waar plattelandsgebieden mee te maken hebben.
02

Uit figuur 1 blijkt dat vier vijfde van de GLB-uitgaven is gebaseerd op oppervlaktegerelateerde regelingen in het kader van rechtstreekse betalingen of maatregelen voor plattelandsontwikkeling. De betaalorganen verwerken jaarlijks de betaling van oppervlaktegerelateerde steun aan landbouwers, gebaseerd op het aantal bebouwde hectaren en op de naleving door de landbouwers van specifieke subsidiabiliteitsregels.

Figuur 1

Voornaamste GLB-steunregelingen en bijbehorende uitgaven (in miljoen EUR) in 2018

Bron: ERK, op basis van informatie van AGREX en de Commissie.

03

Het bedrag dat de landbouwers ontvangen, kan worden verlaagd indien bij een inspectie wordt ontdekt dat zij niet hebben voldaan aan de voorschriften inzake voedselveiligheid, de diergezondheid en de gezondheid van planten, klimaat en milieu, bescherming van de watervoorraden, dierenwelzijn en de conditie van hun landbouwgrond1. Dit voorwaardelijk verband staat bekend als de ”randvoorwaarden” of “cross-compliance”2.

Het gebruik van satellietbeelden voor de controle van oppervlaktesteun

04

In het GLB wordt al sinds lange tijd gebruikgemaakt van luchtfoto’s en satellietbeelden om een deel van de oppervlaktegerelateerde steun te controleren. Bij de GLB-hervorming van 1992 werd het gebruik van satellietbeelden in plaats van veldkeuringen toegestaan (zie paragraaf 07). In het kader van de hervorming van het GLB in 2003 moesten de lidstaten een geautomatiseerd geografisch informatiesysteem voor alle landbouwpercelen opzetten. In het kader van de hervorming van het GLB in 2013 werd het verplicht om gebruik te maken van dit landbouwpercelenidentificatiesysteem (LPIS) en van geospatiale steunaanvragen (Geospatial Aid Application, GSAA), die vanaf 2015 geleidelijk werden ingevoerd om de controles van steunaanvragen te verscherpen.

05

Het LPIS is gebaseerd op luchtfoto’s en satellietbeelden die zijn gecorrigeerd voor vertekening (“orthogerectificeerd”). De betaalorganen gebruiken het LPIS voor kruiscontroles van alle oppervlaktesteunaanvragen om na te gaan of zij alleen voor subsidiabele landbouwgrond en slechts eenmaal voor een bepaalde oppervlakte landbouwgrond betalen. De LPIS-orthobeelden hebben een zeer hoge ruimtelijke resolutie (meestal 25-50 cm per pixel — zie afbeelding 1) en worden in het algemeen om de drie jaar geactualiseerd.

Afbeelding 1

Vanuit de lucht genomen orthofoto in een LPIS

© Ministerie van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening, Spanje (Ministerio de Agricultura, Pesca y Alimentación, MAPA).

06

Het LPIS is de hoeksteen van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS) voor oppervlaktegerelateerde regelingen van de betaalorganen. Hoewel wij in ons Speciaal verslag nr. 25/2016 over het LPIS constateerden dat er ruimte voor verbetering was, werden in dit verslag ook de maatregelen erkend die de Commissie en de betaalorganen in de loop der jaren hebben genomen om het LPIS betrouwbaarder te maken3. Omdat LPIS-beelden niet zo vaak worden geactualiseerd, kunnen de betaalorganen deze niet gebruiken voor het controleren van de activiteiten die gedurende het jaar op het perceel plaatsvinden (planten, oogsten, maaien, enz.). Om de aangiften van de landbouwers en de naleving van de subsidiabiliteitsregels te controleren, moesten de betaalorganen veldkeuringen uitvoeren voor een steekproef van ongeveer 5 % van de landbouwers (zie afbeelding 2).

Afbeelding 2

Veldkeuring

Bron: ERK.

07

Veldkeuringen zijn tijdrovend en duur en zorgen voor een eenmalige registratie van de situatie ter plaatse. De Commissie heeft sinds 1992 een alternatieve aanpak ontwikkeld voor het inspecteren van landbouwpercelen met behulp van satellietbeelden van commerciële aanbieders (zoals SPOT, WorldView, PlanetScope) die op verschillende tijdstippen gedurende het jaar zijn gemaakt, de zogenaamde “controles door middel van teledetectie” (zie afbeelding 3). Volgens het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (Joint Research Centre, JRC) van de Europese Commissie wordt in de hele EU tegenwoordig gemiddeld 80 % van de veldkeuringen uitgevoerd met behulp van teledetectie. Indien het betaalorgaan op basis van deze afbeeldingen geen conclusie kan trekken, voert een inspecteur een “snel bezoek ter plaatse” uit aan de betrokken percelen. Hoewel controles door middel van teledetectie minder duur zijn4, is hiervoor nog steeds menselijke tussenkomst nodig in de vorm van medewerkers die satellietbeelden met een zeer hoge resolutie interpreteren, waarbij zij gebruikmaken van computergesteunde fotoïnterpretatie.

Afbeelding 3

Satellietbeelden die worden gebruikt voor controles door middel van teledetectie

Bron: JRC.

08

De invoering van de GSAA (zie paragraaf 04) stelt landbouwers in staat steun- en betalingsaanvragen elektronisch in te dienen, samen met de geolocatie van door hen opgegeven landbouwpercelen. Daarom wordt in de IT-systemen van de betaalorganen geospatiale informatie nu aan landbouwpercelen gekoppeld.

09

Sinds juni 2015 verstrekken de Sentinel-satellieten 1 en 2 van de EU (zie figuur 2), die zijn gelanceerd in het kader van het Copernicus-programma van de EU voor aardobservatie en -monitoring vanuit de ruimte, gratis beschikbare hogeresolutiebeelden. Volgens het Europees Ruimteagentschap (European Space Agency, ESA), de Commissie en de geraadpleegde deskundigen zou hiermee een kentering teweeg kunnen worden gebracht op het gebied van aardobservatietechnologie voor de monitoring van het GLB, omdat:

  • zij beelden met een hoge ruimtelijke resolutie, en sinds maart 2017, met een hoge frequentie bieden: om de 5 dagen is een nieuw beeld met een ruimtelijke resolutie van 10 meter per pixel beschikbaar (ter vergelijking: Landsat, het Amerikaanse programma voor satellietobservatie van de aarde, biedt elke 16 dagen een beeld met een resolutie van 30 meter);
  • zij gedurende een lange periode vergelijkbare gegevens met een hoge kalibratiekwaliteit produceren, en
  • de Commissie de verplichting is aangegaan om deze beelden gedurende lange termijn te blijven verstrekken.

Figuur 2

De Sentinels 1 en 2 van Copernicus

© ESA/ATG medialab.

10

Aangezien de beelden van de Sentinels 1 en 2 regelmatig worden gemaakt, is het mogelijk om met geautomatiseerde verwerking van tijdreeksgegevens gedurende het groeiseizoen gewassen te identificeren en bepaalde landbouwpraktijken op afzonderlijke percelen (zoals het bewerken van de grond, oogsten, maaien) te monitoren. Figuur 3 laat zien hoe de gewassen kunnen worden geïdentificeerd met behulp van een tijdreeks van Sentinel-gegevens. Hierdoor is het mogelijk om de hele populatie steunontvangers te monitoren, in plaats van zich te richten op steekproefcontroles van landbouwers.

Figuur 3

Voorbeeld van een tijdschema met aan Sentinel ontleende informatie over veranderingen in het plantendek voor verschillende gewassen

Bron: Instituut voor landbouwtechnologie van Castilië en Leon (Instituto Tecnológico Agrario de Castilla y León).

Het gebruik van Sentinel-gegevens van Copernicus voor de monitoring van oppervlaktesteun

11

In mei 2017 ondertekenden de betaalorganen van de EU een informeel memorandum, de “Verklaring van Malta”, waarin de Commissie wordt aangemoedigd om nieuwe technologieën te gebruiken voor de vereenvoudiging van het GBCS. In juni 2017 heeft de Commissie wetswijzigingen voorgesteld die de lidstaten in staat stellen vanaf 2018 een nieuwe aanpak te volgen, de zogenaamde “controles door monitoring5. In deze aanpak wordt gebruikgemaakt van geautomatiseerde processen op basis van de Sentinel-gegevens van Copernicus. De gewijzigde regels maken het ook mogelijk andere nieuwe technologieën te gebruiken als aanvullend bewijs voor de nalevingscontrole in het kader van het GLB, zoals drones en gegeotagde foto's of door andere satellieten vastgelegde gegevens.

12

In mei 2018 begon een eerste betaalorgaan in Italië de nieuwe aanpak toe te passen voor zijn controles in één provincie (Foggia, Apulië). In 2019 gebruikten 15 betaalorganen (in België, Denemarken, Italië, Malta en Spanje) controles door monitoring voor een deel van hun regelingen. Figuur 4 toont belangrijke data voor de invoering van controles door monitoring.

Figuur 4

Tijdlijn van belangrijke gebeurtenissen die leiden tot de invoering van controles door monitoring, met gebruikmaking van Sentinel-gegevens van Copernicus

Bron: ERK.

13

Bij controles door monitoring worden de gegevens die om de vijf dagen uit Sentinel 1 en 2 van Copernicus worden verkregen samengevoegd met de informatie die de landbouwers in hun aanvragen hebben verstrekt. Door middel van machinaal leren of andere algoritmen die geschikt zijn voor het verwerken van grote hoeveelheden gegevens, verkrijgen de betaalorganen informatie over de soorten gewassen en de landbouwactiviteit op alle percelen/landbouwbedrijven die voor elke steunregeling zijn opgegeven. Vervolgens beoordelen de betaalorganen de percelen/bedrijven door middel van een systeem van gekleurde markeringen die aan elk perceel/bedrijf worden toegekend (zie afbeelding 4).

Afbeelding 4

Simulatie van het mogelijk resultaat van de beoordeling van percelen

Bron: Simulatie van het JRC.

14

De betaalorganen beoordelen de activiteit op de percelen/bedrijven in de loop van het jaar, waarbij ze rekening houden met de meest recente beschikbare Sentinel-gegevens en de informatie die zij van de landbouwers hebben verkregen. Zo zou bijvoorbeeld een graslandperceel een gele markering krijgen totdat de Sentinel-gegevens erop wijzen dat het perceel binnen de voorgeschreven termijn is gemaaid, waarna de markering van het perceel wordt veranderd in groen. Vanwege de ruimtelijke resolutie van Sentinel-gegevens zijn deze niet geschikt om de oppervlakte van een perceel te meten. De betaalorganen meten daarom de oppervlakte van het perceel in het LPIS, dat gebruikmaakt van beelden met een hogere ruimtelijke resolutie. Voordat het betaalorgaan kan overgaan tot controles door monitoring, moet het LPIS van het betaalorgaan daarom van goede kwaliteit zijn, zowel wat de nauwkeurigheid van de geregistreerde subsidiabele oppervlakte als wat de frequentie van de actualisering ervan betreft. In figuur 5 wordt een voorbeeld gegeven van de wijze waarop het systeem van controles door monitoring werkt.

Figuur 5

Vereenvoudigd voorbeeld van de toepassing van controles door monitoring

Bron: ERK, gebaseerd op procedures bij het betaalorgaan van Castilië en Leon, Spanje.

Verwachte voordelen van de nieuwe monitoringaanpak

15

De Commissie, de betaalorganen, de relevante belanghebbenden en de deskundigen zijn het erover eens dat de monitoringaanpak waarbij gebruik wordt gemaakt van de Sentinel-gegevens van Copernicus een belangrijke verandering in het beheer en de controle van het GLB betekent.

Een betere naleving door hulp aan landbouwers om aan de vereisten te voldoen

16

Het traditionele systeem van steunaanvragen en -controles is sequentieel, terwijl het controles-door-monitoringsysteem interactief is. Bij de controles-door-monitoringaanpak kan op elk moment van het groeiseizoen rekening worden gehouden met nieuwe informatie (zoals pas ontvangen recentere Sentinel-gegevens, gegeotagde foto’s of andere documenten die door de landbouwer zijn ingediend), waardoor landbouwers meer mogelijkheden krijgen om hun aanvragen te corrigeren voordat deze worden afgerond (zie figuur 6). De betaalorganen kunnen ook waarschuwingen aan de landbouwers sturen zodat deze de mogelijkheid hebben om corrigerende maatregelen te nemen (zoals een veld maaien). Daarom kan de monitoringaanpak de niet-naleving door en het achteraf sancties opleggen aan landbouwers voorkomen.

Figuur 6

Traditionele controles versus controles door monitoring

Bron: ERK.

Van toepassing op alle landbouwers, een vermindering van de administratieve lasten en een verbetering van de kosteneffectiviteit

17

In het kader van de traditionele aanpak met behulp van controles ter plaatse selecteren de betaalorganen kleine steekproeven van te controleren landbouwers. Indien een steekproefbezoek ter plaatse wordt afgelegd, controleert een inspecteur of de oppervlakte van het perceel en de verbouwde gewassen overeenkomen met de informatie die de landbouwer in de steunaanvraag heeft verstrekt.

18

In het kader van de nieuwe aanpak worden alle landbouwpercelen in een regio aan hetzelfde monitoringproces onderworpen. Bezoeken ter plaatse worden alleen uitgevoerd indien de uitkomst van het monitoringproces geen uitsluitsel geeft en de mogelijke financiële gevolgen van niet-naleving een bepaalde drempel overschrijden. Als dit tot minder bezoeken ter plaatse leidt, worden de lasten voor de landbouwer en de kosten voor het betaalorgaan minder. Volgens een recente studie6 kunnen automatisering, digitalisering en nieuwe technologieën voor beheer en controle bijdragen tot de vermindering van de kosten van de GLB-administratie. Als door het gebruik van satellieten gerichte bezoeken ter plaatse worden afgelegd aan landbouwbedrijven waarbij het het waarschijnlijkst is dat ze niet aan de voorschriften voldoen, zou dit de doelmatigheid van deze bezoeken verhogen.

Verbetering van de informatie voor landbouwbedrijfsbeheer

19

De controles-door-monitoringaanpak genereert gegevens die nuttig zijn voor slimme landbouw (waarbij gebruik wordt gemaakt van moderne technologie om de hoeveelheid en kwaliteit van landbouwproducten te verhogen), die landbouwers economische voordelen kan bieden. Zo kunnen bijvoorbeeld satellietbeelden informatie verschaffen over het stikstofgehalte of de droogtestress van de bodem, waardoor de bemesting of irrigatie kan worden geoptimaliseerd, wat dan weer tot lagere kosten voor de landbouwer en een beperking van de negatieve milieueffecten van de landbouwactiviteit kan leiden. Door toegang te verschaffen tot hun gegevens (LPIS, Sentinel- en andere satellietbeelden, informatie over milieueisen) hebben de betaalorganen derhalve de mogelijkheid om hun landbouwers een dienst aan te bieden, waardoor de voordelen van de nieuwe technologieën worden vergroot.

Reikwijdte en aanpak van de controle

20

Bij onze controle onderzochten wij of de Commissie en de lidstaten voldoende stappen hebben gezet om de potentiële voordelen van nieuwe beeldtechnologieën voor de monitoring van het GLB te verwezenlijken. Wij beoordeelden met name of de Commissie een grootschalig gebruik van deze nieuwe technologieën doeltreffend heeft gestimuleerd en of de lidstaten passende maatregelen hadden genomen om deze toe te passen. We hebben ook getracht voorbeelden van goede praktijken bij het gebruik van nieuwe technologieën voor de monitoring van het GLB vast te stellen en duidelijkheid te scheppen over belemmeringen voor de bredere toepassing hiervan. Een beoordeling van de vooruitgang die is geboekt bij het gebruik van nieuwe beeldtechnologieën is momenteel van bijzonder belang, aangezien de resultaten van onze controle in het GLB na 2020 zouden kunnen worden toegepast. Het toegenomen gebruik van nieuwe technologieën voor de monitoring van het GLB kan van invloed zijn op de toekomstige controleaanpak van de nationale en EU-controle-instanties.

21

De nieuwe beeldtechnologieën die onder onze controle vielen, zijn de gegevens van Sentinel-satellieten van Copernicus, beelden die door drones zijn gemaakt en gegeotagde beelden. Onze controle had geen betrekking op het gebruik van de Sentinel-gegevens van Copernicus voor slimme landbouwtoepassingen, gewasopbrengstprognoses of gebieden buiten het GLB.

22

We verkregen onze controle-informatie door middel van:

  • controles aan de hand van stukken en gesprekken met personeelsleden van vier directoraten-generaal van de Commissie (Landbouw en Plattelandsontwikkeling; Interne Markt, Industrie, Ondernemerschap en Midden- en Kleinbedrijf; het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek, en Milieu), het Europees Milieuagentschap (EEA) en het Uitvoerend Agentschap onderzoek;
  • bezoeken aan vier betaalorganen in België, Denemarken, Italië en Spanje die in 2019 controles door monitoring uitvoerden;
  • een enquête onder 66 betaalorganen die de areaalgebonden maatregelen in 27 lidstaten beheren (we hebben het Verenigd Koninkrijk buiten beschouwing gelaten omdat dit land was begonnen aan het proces krachtens artikel 50 om de EU te verlaten). In de enquête werden vragen gesteld over het gebruik van nieuwe beeldtechnologieën, de voortgang bij de uitvoering van controles door monitoring, en de uitdagingen die zijn vastgesteld bij de voorbereiding van het GLB na 2020. We ontvingen reacties van 59 betaalorganen (een responspercentage van 89 %);
  • een bezoek aan het Europees Ruimteagentschap en een panelvergadering met deskundigen waaronder vertegenwoordigers van de betaalorganen, de onderzoekswereld, het bedrijfsleven en het EEA, en
  • een analyse van de resultaten van de inspecties door de lidstaten ten aanzien van de randvoorwaarden voor de jaren 2015‑2017.

Opmerkingen

De Commissie heeft het gebruik van nieuwe technologieën ondersteund

23

De Commissie was van oordeel dat de nieuwe beeldtechnologieën aanzienlijke voordelen bieden wat betreft het verbeteren van de doelmatigheid van de monitoring van het GLB (zie de paragrafen 15-19). Wij hebben onderzocht of de Commissie voldoende stappen heeft gezet om deze voordelen te realiseren door:

  • het invoeren van wijzigingen in de wetgeving en richtsnoeren om het gebruik van nieuwe technologieën voor de controle van steunaanvragen mogelijk te maken;
  • tijdige ondersteuning aan de betaalorganen te bieden en het gebruik van nieuwe technologieën te bevorderen;
  • het in kaart brengen van voorbeelden van goede praktijken en oplossingen voor de uitdagingen waar de betaalorganen voor staan;
  • de toegang van de betaalorganen tot de Sentinel-gegevens van Copernicus te vergemakkelijken, en
  • de aanzet geven tot en het financieren van onderzoeksprojecten die het potentieel hebben om het gebruik van nieuwe technologieën voor de monitoring van het GLB te vergroten.

Het rechtskader voor controles door monitoring is duidelijker geworden

24

Uit onze enquêteresultaten blijkt dat ongeveer twee vijfde van de betaalorganen van mening is dat de in mei 2018 vastgestelde oorspronkelijke wetgeving (zie paragraaf 11) geen pragmatische oplossingen voor de invoering van controles door monitoring toeliet. De Commissie besefte dat er behoefte was aan verdere verduidelijking en wijzigde het rechtskader dat van toepassing was op het aanvraagjaar 20197.

25

Uit onze enquête blijkt dat voor 52 van de 59 betaalorganen de onzekerheid met betrekking tot de conformiteitsgoedkeuringsprocedure van de Commissie in het kader van de nieuwe aanpak een belangrijk obstakel is. Hoewel er voor traditionele controles gedetailleerde voorschriften bestaan voor de uitvoering van controles ter plaatse of door middel van teledetectie, ontbreken dergelijke voorschriften voor controles door monitoring. De betaalorganen zijn dan ook bezorgd over het feit dat de Commissie hun aanpak en de genomen besluiten later ter discussie kan stellen en financiële correcties kan toepassen.

26

De Commissie had begrip voor deze bezorgdheid en heeft stappen ondernomen om te verduidelijken hoe controles door monitoring in de toekomst zullen worden gecontroleerd door middel van:

  • een beoordeling van elke kennisgeving van controles door monitoring aan de hand van een reeks juridische en technische elementen8;
  • de mededeling van de resultaten van deze beoordelingen aan de betaalorganen, en
  • de verzending van een brief aan alle betaalorganen die in 2019 controles door monitoring uitvoerden, waarin de Commissie verklaart bereid te zijn besprekingen te houden en een oplossing te vinden als er zich grote problemen voordoen.
27

Sommige betaalorganen die wij tijdens onze controle bezochten, verwachtten dat de Commissie hun methode voor controles door monitoring zou goedkeuren. Hoewel de betaalorganen een aantal technische aspecten met deskundigen van het JRC hebben besproken, heeft de Commissie geen methoden goedgekeurd en is zij niet van plan dit te doen.

28

In haar technische richtsnoeren9 beschrijft de Commissie enkele basisregels om na te gaan of de Sentinel-gegevens correct zijn geïnterpreteerd in het systeem door deze met de situatie ter plaatse te vergelijken. Om de betrouwbaarheid van het geautomatiseerde systeem voor de beoordeling van de percelen te beoordelen, heeft de Commissie twee initiële drempels vastgesteld die de systemen van de betaalorganen niet mogen overschrijden:

  • 5 % rode valspositieven, waarvan sprake is wanneer wordt geoordeeld dat een landbouwer, hoewel die een correcte aangifte heeft ingediend, niet aan de voorschriften voldoet. Dit heeft weinig gevolgen voor de EU-begroting, aangezien de landbouwer waarschijnlijk in beroep zou gaan, en
  • 10-20 % groene valspositieven, waarvan sprake is wanneer een landbouwer die geheel niet of gedeeltelijk aan de voorschriften voldoet, wordt betaald zonder dat deze niet-naleving door het systeem wordt ontdekt. Dit soort fouten kan leiden tot een te hoge betaling, en heeft derhalve een duidelijk effect op de EU-begroting. Omdat de systemen beter worden, verwacht de Commissie dat zij deze drempel kan verlagen.
29

De technische richtsnoeren bevatten geen informatie over enkele belangrijke elementen van de regelingen voor kwaliteitscontrole (minimumaantal steekproeven, selectiecriteria, rapportagevereisten). Een robuust kader voor de kwaliteitsbeoordeling kan waardevolle informatie opleveren voor de betaalorganen die het systeem van controles door monitoring uitvoeren, terwijl het risico op financiële correcties afneemt. In 2010 heeft de Commissie een dergelijk kader voor de kwaliteitsbeoordeling van het LPIS vastgesteld, op grond waarvan de lidstaten jaarlijks de kwaliteit van het LPIS moeten testen en waar nodig corrigerende maatregelen moeten nemen. Hoewel wij in ons Speciaal verslag nr. 25/201610 tekortkomingen in het kader voor de kwaliteitsbeoordeling van het LPIS aan het licht hebben gebracht, hebben wij ook erkend dat het bijdraagt aan de verbetering van de kwaliteit van het LPIS.

30

Een kwestie die door de wetswijzigingen van de Commissie niet volledig is opgelost, is de complexiteit van sommige vereisten van de regelingen voor oppervlaktesteun. Deze betreffen een combinatie van EU- en nationale regels en werden opgesteld op een moment waarop Copernicus en andere technologieën niet beschikbaar waren. Deze voorschriften kunnen zeer complex zijn voor sommige GLB-steunmaatregelen zoals vergroening, waarbij rechtstreekse betalingen worden verricht aan landbouwers die landbouwpraktijken toepassen of in stand houden die bijdragen aan de verwezenlijking van milieu- en klimaatdoelstellingen. Deze kunnen niet altijd op afstand worden gemonitord, wat betekent dat de betaalorganen nog steeds traditionele veldkeuringen moeten uitvoeren (zie tabel 1). De invoering van het GLB na 2020 biedt een kans om de voordelen en de noodzaak van een aantal van deze vereisten opnieuw te beoordelen.

Tabel 1 — Voorbeelden van vergroeningsvereisten en de mogelijkheid om deze op afstand met Sentinel-gegevens te monitoren

Kan worden gemonitord Kan niet worden gemonitord
Aanwezigheid van een vanggewas Aanwezigheid van een stikstofbindend gewas Braakliggend land Aanwezigheid van twee plantensoorten in het vanggewas Landschapselementen (bomenrijen, heggen, vijvers, kanalen) met een breedte van minder dan 20 meter

Bron: ERK, op basis van documenten van en besprekingen met de Commissie.

De Commissie heeft de nieuwe aanpak bevorderd en ondersteund

31

Uit onze enquête blijkt dat twee derde van de betaalorganen van mening is dat de Commissie hun voldoende heeft ondersteund om de controles-door-monitoringaanpak te volgen. Een vijfde van de betaalorganen achtte de steun van de Commissie niet toereikend, maar gaf hiervoor geen geldige reden. De overige respondenten stonden hier neutraal tegenover. Wij hebben vastgesteld dat de Commissie op verschillende manieren actief is op het gebied van de bevordering en ondersteuning van controles door monitoring:

  • sinds mei 2017 heeft zij meer dan 15 conferenties, workshops, vergaderingen van deskundigengroepen en seminars georganiseerd waarbij controles door monitoring expliciet op de agenda stond;
  • van januari 2018 tot en met augustus 2019 heeft zij in 15 lidstaten bilaterale vergaderingen gehouden met betaalorganen die geïnteresseerd waren in het uitvoeren van controles door monitoring, en
  • zij heeft vragen van de lidstaten beantwoord en één vraag-en-antwoorddocument over de nieuwe monitoringaanpak ter beschikking gesteld.

De Commissie heeft naar oplossingen gezocht om het aantal percelen waarvoor follow-up nodig is te verminderen

32

Bijna negen tiende van de betaalorganen die aan onze enquête hebben deelgenomen, vond het risico dat er te veel geelgemarkeerde percelen zouden zijn een belangrijk of zeer belangrijk nadeel. Indien het volledig geautomatiseerde deel van het systeem een groot aantal percelen uit de volledige groep aanvragers genereert waarover geen uitsluitsel kan worden gegeven, kan de werklast van het betaalorgaan hoger liggen dan wanneer het traditionele controles ter plaatse voor een kleine steekproef van aanvragers had gebruikt. Aan in het kader van controles door monitoring geelgemarkeerde percelen moet eventueel follow-up worden gegeven (nadat de drempels voor de financiële gevolgen, zoals beschreven in paragraaf 35, in aanmerking zijn genomen) door:

  1. visuele controle van de beschikbare beelden voor dit perceel;
  2. het opvragen en controleren van aanvullende informatie van de landbouwer;
  3. en wanneer op basis daarvan geen conclusies kunnen worden getrokken:

  4. veldkeuringen.
33

Kleine percelen krijgen vaak een gele markering, voornamelijk als gevolg van een ontoereikende ruimtelijke resolutie van Sentinel (onvoldoende aantal pixels die volledig binnen de grenzen van het perceel vallen). De betaalorganen hebben verschillende definities van kleine percelen, van 0,2 tot 1 ha. Deze kunnen talrijk zijn en veel werk voor het betaalorgaan opleveren, ook al vertegenwoordigen zij gewoonlijk slechts een klein deel van het totale landbouwareaal dat onder de bevoegdheid van het betaalorgaan valt. Tabel 2 toont het aandeel van de geelgemarkeerde kleine percelen in het totale aantal percelen van drie door ons bezochte betaalorganen.

Tabel 2 — Het aandeel van de geelgemarkeerde kleine percelen (<0,5 ha) in het totale aantal percelen van drie betaalorganen die controles door monitoring gebruiken

Betaalorgaan Aandeel kleine percelen in aantal Aandeel kleine percelen in oppervlakte
België (Vlaanderen) 1,9 % 0,2 %
Denemarken 5,7 % 0,3 %
Spanje (Castilië en Leon) 1,0 % 0,1 %

Bron: Betaalorganen in België (Vlaanderen), Denemarken en Spanje (Castilië en Leon).

34

De Commissie heeft de volgende aanpak voor kleine percelen voorgesteld:

  • Samenvoeging van aan elkaar grenzende kleine landbouwpercelen van hetzelfde bedrijf met hetzelfde opgegeven bodemgebruik tot één enkel element van belang (“feature of interest”). Het betaalorgaan in Castilië en Leon (Spanje) volgt deze aanpak.
  • Follow-up geven aan kleine percelen waarover geen uitsluitsel kan worden gegeven wanneer het LPIS wordt geactualiseerd in plaats van het afleggen van een bezoek ter plaatse. De Commissie staat deze mogelijkheid alleen toe wanneer luchtfoto’s jaarlijks voor het hele land worden genomen. Denemarken heeft van deze mogelijkheid gebruikgemaakt.
  • Het verkrijgen van satellietgegevens met een zeer hoge resolutie die betere informatie over kleine percelen geven, zodat een bezoek ter plaatse niet noodzakelijk is. Het JRC heeft onlangs een overeenkomst met een aanbieder van dergelijke gegevens gesloten om deze aanpak voor 2019 te testen. In het kader van deze overeenkomst kunnen de betaalorganen die de controles door monitoring in 2019 uitvoerden, tijdreeksen voor kleine percelen verkrijgen die zijn ontleend aan satellietbeelden met een hoge resolutie (pixelgrootte van 4 m). Niettemin zullen de gegevens voor de betaalorganen te laat beschikbaar komen om deze op doeltreffende wijze in de follow-upprocedure in 2019 te kunnen gebruiken.
35

Deze opties dragen bij tot het terugdringen van het aantal geelgemarkeerde percelen. Voor de resterende geelgemarkeerde percelen heeft de Commissie in haar technische richtsnoeren11 en haar vraag-en-antwoorddocument monetaire drempels vastgesteld, met bijbehorende follow-upmaatregelen.

  • Als de verwachte impact op de betalingen aan begunstigden van alle geelgemarkeerde percelen laag is (minder dan 50 EUR op het niveau van de regeling), is geen follow-up vereist.
  • Als de verwachte impact middelmatig is (meer dan 50 EUR op het niveau van de regeling en minder dan 250 EUR op het niveau van de begunstigden), moet aan een steekproef van 5 % van de geelgemarkeerde percelen follow-up worden gegeven.
  • Als de verwachte impact hoog is (meer dan 250 EUR op het niveau van de begunstigden), moet aan al deze begunstigden follow-up worden gegeven.
36

Lagere drempels impliceren een hogere mate van zekerheid, maar leiden ook tot meer follow-upcontroles en dus hogere kosten van controles. Hoewel de Commissie een analyse van de monetaire drempels in de bestaande GLB-wetgeving heeft uitgevoerd en gegevens heeft geraadpleegd over de kosten van bezoeken ter plaatse om de drempel van 250 EUR vast te stellen, heeft zij dit niet gedaan voor de drempel van 50 EUR.

37

Sommige landbouwactiviteiten, zoals extensieve beweiding op grasland of de teelt van gewassen in kassen, zijn net als de afwezigheid van landbouwactiviteiten (bijv. landverlating), moeilijk te monitoren met behulp van Sentinel-satellieten. In sommige lidstaten kan dit ook leiden tot een groot aantal geelgemarkeerde percelen. Als mogelijke oplossing om een aantal van deze activiteiten vast te stellen, heeft de Commissie het gebruik van gegeotagde foto’s als aanvullend bewijs toegestaan. Het Europees GNSS-Agentschap heeft in 2019 gewerkt aan de ontwikkeling van een smartphoneapplicatie voor gegeotagde foto’s. Betaalorganen in Denemarken en Italië werken samen met particuliere bedrijven aan de ontwikkeling van specifieke applicaties. De door ons bezochte betaalorganen gebruikten echter nog geen gegeotagde foto’s in het aanvraagjaar 2019 (behalve voor een proefproject in Italië).

De door de EU gefinancierde cloudgebaseerde diensten werden voor tests in plaats van voor operationele monitoring gebruikt

38

Copernicus is de grootste aanbieder ter wereld van gegevens uit de ruimte en produceert momenteel 12 terabytes per dag. Om de toegang tot deze gegevens te vergemakkelijken en te standaardiseren, heeft de Europese Commissie financiering verleend voor de uitrol van vijf digitale cloudgebaseerde platforms die gecentraliseerde toegang tot Copernicus-gegevens en -informatie en verwerkingsapparatuur bieden. Deze platforms staan bekend als de Data and Information Access Services (DIAS) (diensten voor de toegang tot gegevens en informatie). In 2019 boden vier hiervan diensten aan die relevant zijn voor de landbouw12. Zij moeten aan verschillende technische vereisten voldoen en de Copernicus-gegevens gratis verstrekken, maar kunnen kosten in rekening brengen voor extra diensten (zoals gegevensverwerking, gegevensopslag en het combineren van Copernicus-gegevens met andere gegevensreeksen)13.

39

De diensten van de aanbieders van DIAS kwamen tijdens 2018 beschikbaar. In het najaar van 2018 besloot de Commissie de betaalorganen die de controles-door-monitoringaanpak volgen te ondersteunen door hun individuele toegang tot een van de vier DIAS-platforms voor 2019 te subsidiëren. De subsidie bedroeg 120 000 EUR per DIAS-aanbieder en omvatte drie fasen: de beoordeling door de Commissie van de technische paraatheid van de DIAS-aanbieders, de aanmelding van betaalorganen bij een van de DIAS-aanbieders en het operationeel gebruik van de DIAS door de betaalorganen in 2019. Hoewel alle betaalorganen die we bezochten het nuttig hadden gevonden om gratis een DIAS-platform te testen, maakten de meeste van hen in 2019 gebruik van hun bestaande infrastructuur of overeenkomsten als voornaamste verwerkingsoplossingen voor controles door monitoring. Derhalve moet de toegevoegde waarde van de uitgaven van de Commissie ten bedrage van 480 000 EUR nog worden aangetoond.

40

Volgens onze enquête van juni 2019 zijn de meeste betaalorganen niet van plan om binnenkort over te stappen naar een DIAS-platform. Tijdens onze besprekingen met de betaalorganen en het deskundigenpanel tussen april en september 2019 werd de aandacht gevestigd op de volgende onzekerheden, die de overstap naar DIAS-aanbieders vertragen.

  • De huidige en toekomstige kosten van de DIAS. Vanwege de technische details en de bedrijfsmodellen van betaling op basis van gebruik weten de meeste betaalorganen niet wat het hun zou kosten om controles door monitoring uit te voeren op DIAS-platforms in hun land of regio.
  • Het feit dat er vier DIAS-aanbieders beschikbaar zijn, elk met een andere technologie en structuur, bemoeilijkt de besluitvorming door de betaalorganen. Hoewel de Commissie beweert een oplossing te hebben voor de overdraagbaarheid van gegevens van het ene naar het andere DIAS-platform, zijn de betaalorganen hier nog niet van op de hoogte. Dit wordt nog verder bemoeilijkt door de onzekerheid over de continuïteit van de dienstverlening van sommige of alle DIAS-aanbieders na afloop van hun overeenkomsten.

De resultaten van onderzoeksprojecten moeten nog worden benut

41

In het kader van haar onderzoeks- en innovatieprogramma Horizon 2020 heeft de Commissie ongeveer 94 miljoen EUR toegekend aan een reeks onderzoeksprojecten die zijn gericht op de monitoring van de landbouw met gebruikmaking van de Sentinel-gegevens van Copernicus14. Onder deze projecten troffen wij er drie aan die rechtstreeks bijdroegen tot de lopende ontwikkelingen in de monitoring van het GLB15. Daarnaast is in juni 2019 een belangrijk project van start gegaan inzake een nieuwe visie op de praktijk van het GBCS (New IACS Vision in Action, NIVA), waarvoor de EU-financiering naar verwachting bijna 10 miljoen EUR zal bedragen. Het doel van dit project is de modernisering van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem dat de betaalorganen gebruiken, door efficiënt gebruik te maken van digitale oplossingen en e-tools om de administratieve lasten te verminderen en de milieuprestaties te verbeteren.

42

Het ESA financierde een project waarin wordt onderzocht hoe de Sentinels van Copernicus zouden kunnen worden gebruikt om het GLB te moderniseren en te vereenvoudigen. In juli 2017 begon een consortium van vijf ondernemingen die samenwerken met de betaalorganen in zes lidstaten16 het project Sen4CAP. Het doel van dit project is te zorgen voor algoritmen, producten, werkstromen en voorbeelden van goede praktijken voor het genereren van op satellieten gebaseerde markers en informatie die relevant zijn voor de monitoring van het GLB.

43

Een voorlopige versie van het verwerkingssysteem Sen4CAP (zie figuur 7) kwam in mei 2019 beschikbaar en de definitieve versie is gepland voor begin 2020. De betaalorganen kunnen de Sen4CAP-producten dus gebruiken als basis voor de ontwikkeling van hun eigen systemen voor controles door monitoring, maar zij moeten de algoritmen aan plaatselijke omstandigheden aanpassen. De Sen4CAP-markers voor oogst functioneren bijvoorbeeld goed in de Noord-Europese landen maar moeten worden aangepast aan de specifieke situatie in de Zuid-Europese landen waar het natuurlijk drogen van gewassen ten onrechte kan worden aangezien voor oogst.

Figuur 7

Stroomdiagram van Sen4CAP

© Sen4CAP, aangepast door de ERK.

44

Aangezien de meeste onderzoeksprojecten nog lopen, konden de betaalorganen die de monitoringaanpak in 2019 volgden, slechts gedeeltelijk profiteren van de resultaten daarvan.

Sommige lidstaten hebben actie ondernomen om de nieuwe technologieën voor rechtstreekse betalingen toe te passen

45

Wij verwachtten dat de lidstaten passende maatregelen zouden nemen voor de toepassing van nieuwe beeldtechnologieën voor de monitoring van het GLB. Wij hebben dan ook onderzocht of de betaalorganen:

  • controles door monitoring uitvoerden in het aanvraagjaar 2019;
  • de Sentinel-gegevens van Copernicus systematisch gebruikten voor de controle van enkele van de steunvereisten;
  • gegeotagde foto’s of drones gebruikten;
  • deelnamen aan door de EU of het ESA gefinancierde onderzoeksprojecten met betrekking tot het gebruik van de nieuwe technologieën, en
  • proefprojecten uitvoerden om het gebruik van de nieuwe technologieën te testen.

In 2019 maakten 15 betaalorganen selectief gebruik van controles door monitoring

46

Zoals blijkt uit figuur 8, hebben 15 van de 66 betaalorganen in 5 lidstaten voor het aanvraagjaar 2019 voor alle of voor sommige steunregelingen controles door monitoring uitgevoerd voor de hele of een deel van de oppervlakte waarvoor zij verantwoordelijk zijn. Figuur 8 toont eveneens dat zeven lidstaten deelnemen aan het Sen4CAP-project.

Figuur 8

Gebruik van controles door monitoring en deelname aan het Sen4CAP-project in 2019

Bron: ERK, op basis van informatie van de Commissie en de bezochte lidstaten.

47

Deze 15 betaalorganen hebben diverse methoden ontwikkeld voor de monitoring van de verschillende vereisten van de steunregelingen die gelden in hun regio’s en hielden daarbij rekening met de door het JRC opgestelde technische richtsnoeren (zie figuur 9 en tekstvak 1). Belangrijke factoren die hierbij een rol spelen zijn gewassoorten, landbouwpraktijken en agroklimatologische omstandigheden.

Figuur 9

Verschillende benaderingen van controles door monitoring

Bron: ERK, op basis van informatie die zij tijdens bezoeken aan de lidstaten heeft ontvangen.

Tekstvak 1

Voorbeelden van methoden en het gebruik van Sentinel-gegevens voor controles door monitoring in 2019

In België (Vlaanderen) monitort het betaalorgaan de subsidiabiliteitsvereisten voor drie regelingen. In het kader van deze regelingen moeten landbouwers aantonen dat zij hun grond voor een bepaalde vorm van landbouwactiviteit gebruiken.

Een algoritme voor kunstmatige intelligentie dat is getraind met behulp van een tijdreeks van beelden van Sentinel 1 en 2 (in combinatie met de informatie uit de aangiften van landbouwers), voorspelt hoe waarschijnlijk het is dat een perceel tot een van de vijf klassen behoort (bouwland, grasland, leguminosen, braakliggend land en niet-subsidiabel). Percelen waarvan de uitkomst van het algoritme niet overeenkomt met de aangifte van de landbouwer, worden met rood gemarkeerd en vervolgens onderworpen aan een bezoek ter plaatse. Bij percelen waar de uitkomst van het algoritme geen uitsluitsel geeft (gele markering), wordt digitaal follow-up gegeven en wordt indien nodig een bezoek ter plaatse afgelegd. In 2019 werden blijvende teelten van dit proces uitgesloten, aangezien zij worden geverifieerd aan de hand van een actualisering van het LPIS.

In Spanje (Castilië en Leon) monitort het betaalorgaan de vereisten voor negen regelingen. Voor de basisregelingen is het voldoende om na te gaan of de grond als bouw- of grasland, of voor blijvende teelten wordt gebruikt. Een nauwkeuriger identificatie van de gewassen is vereist voor vergroening en vrijwillige gekoppelde steun (voluntary coupled support, VCS).

Het betaalorgaan voert op die manier een classificatie uit (26 gewasklassen en 9 niet-gewasklassen) met gebruikmaking van een algoritme voor machinaal leren dat is getraind met de aangiften van de landbouwers voor de gewasklassen en andere gegevensbronnen om niet-gewasklassen te identificeren. De classificatie wordt uitgevoerd met tijdreeksen van Sentinel 2-beelden (in combinatie met klimaatgegevens en informatie over hoogte, ligging en helling). Er zijn ook andere soorten markers ontwikkeld, bijvoorbeeld in verband met het type gewas, of om bepaalde gebeurtenissen vast te stellen (zoals de voorbereiding van grond voor de teelt van gewassen). Alle percelen waarover geen uitsluitsel kan worden gegeven of waarbij mogelijk niet aan de voorschriften is voldaan, zijn geelgemarkeerd. Aan percelen waarvoor een EU-betaling boven een bepaalde financiële drempel wordt gedaan, wordt follow-up gegeven op kantoor (zie figuur 5) en indien er nog steeds geen uitsluitsel kan worden gegeven, wordt een bezoek ter plaatse afgelegd.

48

Hoewel de aanwezigheid van een wolkendek de radargegevens van Sentinel 1 niet negatief beïnvloedt, worden deze gegevens minder vaak door betaalorganen gebruikt omdat ze moeilijker zijn te verwerken en te interpreteren. Sommige betaalorganen (België-Vlaanderen en Denemarken) hebben deze echter met succes in hun algoritmen voor machinaal leren opgenomen, terwijl andere ze gebruiken om het maaien van grasland vast te stellen (Italië).

49

Uit tabel 3 blijkt dat de vier door ons bezochte betaalorganen voor wat betreft de belangrijkste regeling voor oppervlaktesteun (de basisbetalingsregeling) verschillende aandelen geel- en roodgemarkeerde percelen voor mogelijke verdere follow-up hadden. De variaties tussen de aandelen rood-/geelgemarkeerde percelen zijn voornamelijk het gevolg van de omvang van de bebouwde percelen, de soort gemonitorde percelen/activiteiten (maaiactiviteit is gemakkelijker vast te stellen dan begrazing) en de toegepaste methoden (bijv. het aantal en de nauwkeurigheid van de markers). Het maximale aandeel van de percelen waarvoor veldkeuring is vereist, is voor deze betaalorganen echter 1 %.

Tabel 3 — Samenvatting van de eerste resultaten van de controles door monitoring voor de BBR van 2019 (zoals verstrekt door de betaalorganen op 7.1.2020)

Land (regio) Totale oppervlakte van de gemonitorde percelen
(ha)
Totaalaantal gemonitorde percelen Percelen die na geautomatiseerde verwerking rood-/geelgemarkeerd zijn Rood-/geelgemarkeerde percelen waaraan op kantoor follow-up is gegeven Rood-/geelgemarkeerde percelen die zijn gekeurd door middel van veldinspectie
België (Vlaanderen) 599 545 397 568 3,5 % 1,5 % 1,0 %
Denemarken 2 537 188 506 717 11,2 % 11,1 % 0,1 %
Italië (zes gemonitorde provincies) 1 104 491 718 692 3,3 % 1,0 % onbekend
Spanje (Castilië en Leon) 329 029 128 479 2,9 % 1,9 % 0,2 %

Bron: Betaalorganen in België (Vlaanderen), Denemarken, Italië (AGEA) en Spanje (Castilië en Leon).

50

Uit onze enquête blijkt dat in 2020 nog eens 13 betaalorganen in 8 lidstaten voornemens zijn controles door monitoring uit te voeren. Dit zou betekenen dat in 2020 28 betaalorganen in 13 lidstaten de controles-door-monitoringaanpak zouden volgen voor bepaalde steunregelingen en een deel van het gebied waarvoor zij verantwoordelijk zijn (zie figuur 10). Om in 2020 klaar te zijn voor de uitvoering, hebben 11 van deze 13 betaalorganen geïnvesteerd in IT-infrastructuur en hebben zij proefprojecten uitgevoerd. Acht betaalorganen hebben ook de kwaliteit van hun LPIS verbeterd en wijzigingen in de organisatorische processen aangebracht. Zes van hen hebben al overleg gepleegd met de landbouworganisaties.

Figuur 10

Beoogd gebruik van controles door monitoring door 28 betaalorganen in 2020, per regeling en toepassingsgebied

Bron: ERK-enquête.

Betaalorganen maken ook gebruik van nieuwe beeldtechnologieën bij andere werkzaamheden dan controles door monitoring

51

Veel betaalorganen, ook de betaalorganen die geen controles door monitoring toepassen, gebruiken nieuwe beeldtechnologieën voor andere aspecten van hun werkzaamheden (zie figuur 11).

Figuur 11

Het gebruik door de betaalorganen van beeldtechnologieën voor nalevingscontroles van GLB-areaalsubsidies in juni 2019

Bron: ERK-enquête.

52

Het ad-hocgebruik van Sentinel-beelden voor visuele controles en van gegeotagde foto’s komt het meest voor. Bijna de helft van de betaalorganen maakt gebruik van gegeotagde foto’s, die meestal door hun inspecteurs in plaats van door landbouwers zijn genomen.

53

Naast de 15 betaalorganen die in 2019 controles door monitoring hebben uitgevoerd, hebben 12 betaalorganen geantwoord dat zij voor de controles van steunaanvragen gebruikmaken van de Sentinel-gegevens van Copernicus of van andere satellietgegevens. Sommige betaalorganen zijn ook betrokken geweest bij belangrijke onderzoeksprojecten zoals Sen4CAP (zie paragraaf 42), Sentinels Synergy for Agriculture (SensAgri), Reinforcing CAP (RECAP) of Earth Observation for Agriculture (EO4AGRI).

54

Uit onze enquête bleek dat 8 van de 59 betaalorganen drones hadden gebruikt. In Denemarken gebruiken de inspecteurs van het betaalorgaan drones om gebieden te controleren die moeilijk toegankelijk zijn, waardoor het risico voor de gezondheid en de veiligheid van de inspecteurs en de tijd die nodig is voor controles worden verminderd. Als reden om geen groter gebruik van drones te maken, vermelden de betaalorganen het vaakst beperkte autonomie en wettelijke beperkingen.

Belemmeringen voor de toepassing van de nieuwe technologieën

55

Door middel van onze enquête hebben we een aantal belemmeringen in kaart gebracht waardoor de uitvoering van controles door monitoring door de betaalorganen vertraging oploopt (zie figuur 12).

Figuur 12

Belemmeringen voor de toepassing van controles door monitoring door betaalorganen

Bron: ERK-enquête.

56

Hoewel maatregelen van de Commissie sommige van deze belemmeringen kunnen wegnemen of beperken (zie de paragrafen 29 en 34-40), moeten andere belemmeringen door de betaalorganen worden aangepakt. Deze maatregelen omvatten het ontwikkelen van IT-infrastructuur, het aanpassen van interne processen en het veranderen van de organisatiestructuur ter ondersteuning van het doeltreffend gebruik van controles door monitoring.

57

Tijdens onze besprekingen met de betaalorganen en de deskundigen werd de aandacht gevestigd op drie belangrijke uitdagingen:

  • het investeren in de nieuwe monitoringaanpak, in het licht van de onzekerheid over het GLB na 202017 (waarvoor de Commissie een nieuw uitvoeringsmodel en een door de lidstaten op te zetten nieuw areaalmonitoringsysteem heeft voorgesteld);
  • het ontwikkelen van innovatieve IT-oplossingen, zoals de verwerking van tijdreeksen van Sentinel-gegevens (grote hoeveelheid gegevens) en algoritmen voor machinaal leren (in plaats van standaardapparatuur voor beeldverwerking), een gebied waarop sommige betaalorganen geen relevante expertise hebben, en
  • het verwezenlijken van potentiële synergieën tussen agentschappen door samenwerking (in de hele EU of in vrijwillige groepen). Dit zou kunnen gelden voor de voorbewerking en archivering van Sentinel-gegevens van Copernicus of voor het leveren van beelden met een zeer hoge resolutie voor de follow-up van kleine percelen (zie paragraaf 34).
58

Ondanks de uitdagingen blijkt uit figuur 13 dat de meeste betaalorganen voornemens zijn nieuwe technologieën voor de controle van steunaanvragen in hun GLB-systemen voor de periode na 2020 te gebruiken, hoewel de soorten en het verwachte gebruik van de technologie verschillen.

Figuur 13

Processen die de betaalorganen in de toekomst denken te gebruiken voor de controle van steunaanvragen in het kader van het GLB na 2020

Bron: ERK-enquête.

De vooruitgang bij de uitdaging inzake het gebruik van nieuwe technologieën voor de monitoring van milieu- en klimaatvereisten verliep trager

59

Naast het gebruik van nieuwe technologieën voor het uitvoeren van subsidiabiliteitscontroles voor rechtstreekse oppervlaktesteunbetalingen verwachtten wij dat de Commissie en de lidstaten initiatieven zouden nemen om deze technologieën te gebruiken voor de monitoring van bepaalde milieu- en klimaatvereisten, zoals de verplichting om een vanggewas te telen of het verbod op het verbranden van stoppels.

60

Deze technologie zal belangrijker worden in het GLB na 2020, aangezien in de wetgevingsvoorstellen van de Commissie een verplicht areaalmonitoringsysteem wordt ingevoerd ten behoeve van de monitoring van agromilieuklimaatbeleid.

61

Wij hebben onderzocht of de Commissie passende maatregelen had genomen om gebruik te maken van nieuwe beeldtechnologieën voor de randvoorwaarden en de agromilieuklimaatvereisten in het kader van plattelandsontwikkeling door:

  • wijzigingen van de wetgeving voor te stellen;
  • te beoordelen in hoeverre de huidige vereisten met behulp van nieuwe technologieën kunnen worden gemonitord;
  • voorbeelden van goede praktijken in kaart te brengen, te delen en te ondersteunen;
  • te beoordelen hoe de nieuwe technologieën kunnen helpen bij de monitoring van de klimaat- en milieueisen.
62

Wij zijn ook nagegaan of de betaalorganen waren begonnen met het gebruik van de nieuwe technologieën om de randvoorwaarden of de agromilieuklimaatregelingen te monitoren, dan wel of zij voornemens waren dat in de nabije toekomst te doen.

Bij de verlening van steun voor de monitoringaanpak gaf de Commissie voorrang aan regelingen inzake rechtstreekse betalingen

63

De randvoorwaarden (zie paragraaf 03) omvatten normen voor een goede landbouw- en milieuconditie (GLMC) van grond, die op nationaal niveau zijn vastgesteld, en de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen (RBE’s), die op EU-niveau zijn vastgesteld18. Er zijn zeven GLMC-normen en drie areaalgebonden RBE’s die betrekking hebben op het milieu, klimaatverandering en de goede landbouwconditie van grond.

64

Regelingen voor agromilieubetalingen in de EU verschillen onderling. Zij zijn erop gericht de relatie tussen landbouw, milieu en klimaat te verbeteren door landbouwers aan te zetten tot milieuvriendelijke praktijken. De deelname van landbouwers aan deze maatregelen is vrijwillig.

65

Tot op heden is bij de werkzaamheden van de Commissie voorrang gegeven aan het gebruik van controles door monitoring voor oppervlaktegerelateerde regelingen inzake rechtstreekse betalingen, in plaats van controles uit hoofde van de regelingen inzake de randvoorwaarden en de agromilieuklimaatregelingen in het kader van plattelandsontwikkeling. Het rechtskader voor de toepassing van controles door monitoring op rechtstreekse betalingen en plattelandsontwikkeling is sinds mei 2018 beschikbaar (zie paragraaf 11) en in 201919 heeft de Commissie een rechtskader opgesteld voor de toepassing van de controles-door-monitoringaanpak op de randvoorwaarden (zie paragraaf 24).

66

In 2019 is de Commissie begonnen met een beoordeling van de randvoorwaarden om vast te stellen welke oppervlaktegerelateerde vereisten op afstand zouden kunnen worden gemonitord. De Commissie heeft ook informeel het gebruik van Sentinel-gegevens voor de monitoring van vereisten in het kader van de agromilieuklimaatmaatregelen beoordeeld. De Commissie heeft deze informele analyse voor een steekproef van de betaalorganen uitgevoerd omdat de autoriteiten van de lidstaten agromilieuklimaatregelingen opstellen en deze regelingen binnen en tussen de lidstaten aanzienlijk variëren. Zij heeft vastgesteld dat veel vereisten te ingewikkeld zijn om alleen met Sentinel-gegevens te monitoren (zie tabel 4). Uit de aanvankelijke analyse door de Commissie van de mogelijke toepasbaarheid van controles door monitoring voor de randvoorwaarden blijkt dat veel vereisten in het kader van GLMC's kunnen worden gemonitord, maar dat er momenteel van de zeven huidige GLMC-normen slechts één als volledig te monitoren wordt beschouwd (met beperkte uitzonderingen). Geen van de huidige drie RBE's is volledig te monitoren.

Tabel 4 — Mogelijkheid om de randvoorwaarden en de subsidiabiliteitsvoorwaarden inzake agromilieu en klimaat in het kader van plattelandsontwikkeling aan de hand van Sentinel-gegevens te monitoren

Kan momenteel aan de hand van uitsluitend Sentinel-gegevens worden gemonitord Kan momenteel niet uitsluitend aan de hand van Sentinel-gegevens worden gemonitord
Aanwezigheid van groenbedekking gedurende bepaalde perioden Vruchtwisseling Bufferstroken (> 20 m breed) Verbod op het verbranden van stoppels Instandhouding van landschapselementen (heggen, bomenrijen, boomgroepen enz.), afhankelijk van de grootte of de breedte ervan Maaien van grasland in een bepaalde periode (bijv. 2 weken) Verbod op grondbewerking Bufferstroken (< 20 m breed) Verbod op het gebruik van bestrijdingsmiddelen op bufferstroken Verbod op het snoeien van heggen en bomen in de vogelbroedperiode Instandhouding van landschapselementen (greppels, verspreid staande bomen, traditionele stenen muren) Stroken met beperkte afmetingen zonder teelt of met bloemen Verwijdering van hooibalen na het maaien Bestrijding van invasieve soorten

Bron: ERK, op basis van documenten en besprekingen van de Commissie.

67

Met het oog op de ontwikkeling van de volgende generatie Sentinel-satellieten (na 2030) is de Commissie verantwoordelijk voor het verzamelen en aan ESA verstrekken van gebruikerseisen. Uit de verzamelde eisen blijkt een vraag naar thermische gegevens, met een ruimtelijke en temporele resolutie die vergelijkbaar is met die van Sentinel 2, en naar een hogere ruimtelijke resolutie van de bestaande systemen. In het kader van een van de toekomstige missies met hoge prioriteit die momenteel door de ESA worden overwogen, zou in een thermische infraroodsensor met een hoge resolutie worden voorzien om waarnemingen van de land-oppervlaktetemperatuur met een hoge temporele frequentie door te geven20. Een dergelijke sensor kan waterstress in planten waarnemen en dus nuttig zijn voor het monitoren van irrigatie, het opsporen van illegale wateronttrekking of het aanpassen van de irrigatiehoeveelheden in de slimme landbouw.

Betaalorganen maken nog geen gebruik van de monitoringaanpak voor controles van de randvoorwaarden en agromilieuklimaatregelingen in het kader van plattelandsontwikkeling

68

In 2019 heeft geen van de betaalorganen de controles-door-monitoringaanpak gevolgd voor de randvoorwaarden en de agromilieuregelingen in het kader van plattelandsontwikkeling. De door ons bezochte betaalorganen waren niet van plan de controles door monitoring uit te breiden naar agromilieuklimaatregelingen in het kader van plattelandsontwikkeling. Wat de randvoorwaarden betreft, gaven zij aan dat zij in de toekomst eventueel bepaalde vereisten (zoals het verbod op het verbranden van stoppels of de aanwezigheid van minimale bodembedekking) zouden monitoren. Figuur 14 toont het aandeel van de betaalorganen die volgens onze enquête in 2020 gebruik denken te maken van de Sentinel-gegevens van Copernicus voor de monitoring van agromilieuklimaatmaatregelen en bepaalde randvoorwaarden.

Figuur 14

Geplande gebruikmaking van Sentinel-gegevens van Copernicus voor systematische controles van de randvoorwaarden en agromilieuklimaatmaatregelen vanaf 2020

Bron: ERK-enquête.

69

De reden waarom de betaalorganen geen gebruik maken van de Sentinel-gegevens van Copernicus voor controles van de randvoorwaarden is volgens de verklaring van de door ons bezochte betaalorganen dat zij niet alle randvoorwaarden op afstand kunnen monitoren (zie tabel 4) en dat zij voor andere vereisten nog steeds veldkeuringen zullen moeten uitvoeren. Dit beperkt de voordelen van de overgang naar monitoring. In Denemarken was het betaalorgaan van mening dat sancties geleidelijk zouden moeten worden ingevoerd om de landbouwers te helpen bij het aanvaarden van controles door monitoring van randvoorwaarden.

70

De betaalorganen controleren de naleving van de randvoorwaarden (zie paragraaf 03) voor minstens 1 % van de landbouwers. Indien een landbouwer niet heeft voldaan aan bepaalde randvoorwaarden, kunnen de betaalorganen, afhankelijk van de omvang, de ernst en het permanente karakter van de inbreuk, de steun met 1 tot 5 % verminderen, tenzij de inbreuk gering is en de landbouwer het probleem kan oplossen. Uit het jaarlijks activiteitenverslag van DG AGRI blijkt dat meer dan 2 % van alle EU-landbouwers voor het aanvraagjaar 2017 is geïnspecteerd. Eén op de vijf geïnspecteerde landbouwers werd gekort op de steun wegens inbreuken op ten minste één van de randvoorwaarden. De steun die aan landbouwers was betaald, werd met gemiddeld 2,6 % verminderd voor de landbouwers waarvan werd vastgesteld dat zij niet aan de randvoorwaarden hadden voldaan21. De som van dergelijke boetes bedroeg in totaal bijna 40 miljoen EUR, wat overeenkomt met ongeveer 0,07 % van de GLB-uitgaven.

71

Figuur 15 toont het gemiddelde over drie jaar van de gemelde inbreuken op drie essentiële normen op het gebied van de randvoorwaarden die op afstand kunnen worden gemonitord.

Figuur 15

Percentage van de betaalorganen per niveau aan geconstateerde overtredingen van de randvoorwaarden (gemiddelde voor de periode 2015-2017)

Bronnen: Statistieken van de Commissie over de resultaten van de lidstaten van de door hen verrichte inspecties ten aanzien van de randvoorwaarden voor 2015‑2017.

72

We hebben berekend dat in het laatste jaar waarover informatie beschikbaar was (2017) 18 betaalorganen geen enkele inbreuk op deze 3 normen hadden vastgesteld, terwijl 15 betaalorganen ontdekten dat meer dan 5 % van de landbouwers de voorwaarden van ten minste één van deze normen had overschreden.

De Commissie verplicht de lidstaten niet om nieuwe technologieën te gebruiken om de milieu- en klimaateffecten van de landbouw na 2020 rechtstreeks te monitoren

73

De voorstellen van de Commissie van juni 2018 voor het GLB na 2020 bevatten specifieke milieu- en klimaatdoelstellingen. De lidstaten moeten deze doelstellingen in hun strategische GLB-plannen aanpakken.

74

De Commissie stelt een aantal prestatie-indicatoren voor om de vooruitgang bij de verwezenlijking van de doelstellingen te meten. Hieronder volgen onze standaarddefinities van prestatie-indicatoren22 (met voorbeelden op het gebied van de landbouw).

  • Outputindicatoren: meten iets wat wordt voortgebracht of bereikt door een door de EU gefinancierd project (bijv. aantal hectaren waarvoor een verbod op het sproeien van gewasbeschermingsmiddelen geldt).
  • Resultaatindicatoren: meten het onmiddellijke effect van een project of programma na afronding ervan (bijv. het aandeel landbouwgrond dat wordt gecultiveerd zonder gewasbeschermingsmiddelen).
  • Impactindicatoren: meten de gevolgen op lange termijn van een afgerond project of programma, die sociaaleconomisch, ecologisch of financieel kunnen zijn (bijv. de concentratie van residuen van gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater).
75

In eerdere verslagen23 hebben wij er herhaaldelijk op gewezen dat de resultaatindicator van de Commissie waarmee het “aandeel van areaal waarop vergroeningspraktijken worden toegepast” werd gemeten weinig nut had voor de monitoring van de met vergroening bereikte resultaten. In ons Advies nr. 7/201824 over de voorstellen van de Commissie voor het GLB na 2020 verwijzen we naar een aantal van onze controleverslagen waarin kritiek wordt geuit op het huidige gemeenschappelijk kader voor monitoring- en evaluatie van het GLB. In bijlage I bij dit advies hebben wij opmerkingen gemaakt over de relevantie en de kwaliteit van de voorgestelde indicatoren. We hebben onder meer opgemerkt dat, bijvoorbeeld bij indicatoren voor het meten van gebieden die onder klimaatverbintenissen vallen, geen rekening wordt gehouden met verschillen in hun bijdrage aan de klimaatverandering (elke hectare heeft een gelijk gewicht). Dit betekent dat het effect van deze maatregelen volledig anders zou kunnen zijn als gevolg van de uiteenlopende voorwaarden van de lidstaten waaraan de landbouwers zich moeten houden.

76

Bij haar beoordeling van de GLB-indicatoren voor de periode na 2020 heeft de Commissie drie indicatoren vastgesteld (I.10, I.13 and I.2025) die samen met andere bronnen op Sentinel-gegevens kunnen worden gebaseerd. Zij heeft voorgesteld om veel andere te baseren op bestaande enquêtes/databanken die worden beheerd door de lidstaten (bijv. het LPIS), Eurostat (bijv. Land Use/Cover Area Frame Survey) en het Europees Milieuagentschap.

Conclusies en aanbevelingen

77

Volgens de Commissie en de belanghebbenden van het GLB heeft het gebruik van de Sentinel-gegevens van Copernicus en andere beeldtechnologieën voor de monitoring van oppervlaktesteun aanzienlijke potentiële voordelen voor landbouwers, overheidsdiensten en het milieu (zie de paragrafen 15-19). Bij onze controle onderzochten wij of de Commissie een grootschalig gebruik van deze nieuwe technologieën doeltreffend heeft gestimuleerd en of de lidstaten passende maatregelen hadden genomen om deze toe te passen (zie de paragrafen 20-22).

78

Wij hebben vastgesteld dat de Commissie het gebruik van nieuwe technologieën heeft aangemoedigd, met name voor de monitoring van rechtstreekse oppervlaktesteunbetalingen. Het rechtskader op grond waarvan het gebruik van Sentinel-gegevens wordt toegestaan voor de controle van de oppervlaktesteunaanvragen van landbouwers trad in mei 2018 in werking. De wetswijzigingen die in oktober 2019 werden doorgevoerd, verduidelijkten de nieuwe monitoringaanpak op veel gebieden, maar de betaalorganen zijn nog steeds bezorgd over de mogelijke resultaten van toekomstige controles door de Commissie, aangezien de regels voor de nieuwe aanpak niet zo gedetailleerd zijn als die voor de traditionele controles. Hoewel dit ruimte biedt voor innovatie en de Commissie zich bereid heeft verklaard besprekingen te houden en oplossingen te vinden als er zich grote problemen voordoen, verwachten de betaalorganen nadere richtsnoeren van de Commissie om de juiste beslissingen te nemen en het risico van toekomstige financiële correcties te verminderen. Een ander punt is de complexiteit van de huidige steunmaatregelen in het kader van het GLB, aangezien sommige vereisten niet altijd op afstand kunnen worden gemonitord (zie de paragrafen 24-30).

79

De meeste betaalorganen in onze enquête zijn ook bezorgd over het risico dat met gebruikmaking van automatisering geen conclusies kunnen worden getrokken over een groot aantal percelen, met name als hieraan door middel van bezoeken ter plaatse follow-up moet worden gegeven. Dit zou het geval kunnen zijn voor kleine percelen en voor percelen met bepaalde soorten activiteiten (zoals extensieve beweiding). De Commissie heeft stappen ondernomen om oplossingen voor deze kwesties te vinden, maar deze moeten nog worden getest in operationele omgevingen (zie de paragrafen 32-37).

80

De overgang naar controle door monitoring vereist aanzienlijke veranderingen van de IT-systemen en niet alle betaalorganen zijn van mening dat zij momenteel over de nodige middelen en deskundigheid beschikken om deze door te voeren. De Commissie heeft initiatieven genomen om de toegang tot Sentinel-gegevens en digitale cloudverwerkingsdiensten te vergemakkelijken, maar voor operationele doeleinden hebben de betaalorganen hier nog weinig gebruik van gemaakt (zie de paragrafen 38-40).

81

De Commissie heeft onderzoeksprojecten in gang gezet en gefinancierd, waarvan de meeste nog lopen, zodat de resultaten van deze inspanningen pas in de komende jaren volledig zichtbaar zullen zijn (zie de paragrafen 41-44).

82

Wij hebben vastgesteld dat 5 lidstaten maatregelen voor rechtstreekse betalingen hebben genomen, aangezien 15 van hun betaalorganen de nieuwe monitoringaanpak al in 2019 volgden, zij het in de regel alleen voor bepaalde steunregelingen en voor bepaalde groepen landbouwers (zie de paragrafen 45-54). Nog eens 13 betaalorganen zijn voornemens controles door monitoring in te voeren in 2020, maar we hebben opgemerkt dat er momenteel een aantal belemmeringen bestaat voor een breder gebruik van de nieuwe technologieën (zie de paragrafen 55-58).

Aanbeveling 1 — Bevorder de controles-door-monitoringaanpak als een essentieel controlesysteem voor betaalorganen

De Commissie moet de lidstaten ondersteunen en stimuleren om de controles-door-monitoringaanpak in het GLB na 2020 te gebruiken als een essentieel controlesysteem door:

  1. het bijhouden van een catalogus van gedocumenteerde voorbeelden van goede praktijken voor controles door monitoring die betaalorganen aan hun behoeften kunnen aanpassen;
  2. het opzetten van een kader voor de kwaliteitsbeoordeling voor controles door monitoring;
  3. een platform te bieden voor de uitwisseling van informatie tussen de betaalorganen die is gericht op het vaststellen van synergieën met betrekking tot de verwerking, opslag en verzameling van gegevens of andere daaraan gerelateerde diensten, die wederzijdse voordelen en besparingen zouden opleveren.

Tijdpad: december 2021

83

Hoewel de lidstaten de controles-door-monitoringaanpak kunnen volgen voor de controle van bepaalde voorschriften inzake plattelandsontwikkeling en bepaalde randvoorwaarden, zullen de meeste daarvan dat niet vóór 2021 doen. De reden hiervoor is de aard van sommige van deze vereisten, die niet op afstand kunnen worden gemonitord, maar ook het feit dat de betaalorganen slechts beperkte voordelen verwachten wat betreft prestaties en kostenbesparingen (zie de paragrafen 59-71).

84

Hoewel het areaalmonitoringsysteem een belangrijke rol kan spelen bij de monitoring van de milieu- en klimaatprestaties van het GLB, is de huidige reeks voorgestelde GLB-indicatoren voor de periode na 2020 grotendeels niet ontworpen voor directe monitoring met Sentinel-gegevens (zie de paragrafen 73-76).

Aanbeveling 2 — Maak beter gebruik van nieuwe technologieën voor de monitoring van milieu- en klimaatvereisten

De Commissie moet:

  1. belemmeringen in kaart brengen voor het gebruik van nieuwe technologieën voor het controleren van de randvoorwaarden en de vereisten in het kader van plattelandsontwikkeling en een actieplan ontwikkelen om deze belemmeringen weg te nemen indien dit kosteneffectief is;
  2. gebruikmaken en het gebruik bevorderen van informatie die afkomstig is van de nieuwe technologieën om een beter inzicht te verschaffen in de beleidsprestaties van het GLB na 2020.

Tijdpad: december 2021

Dit verslag werd door kamer I onder leiding van de heer Nikolaos Milionis, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 8 januari 2020.

Voor de Rekenkamer

Klaus-Heiner LEHNE
President

Acroniemen en afkortingen

AMS: areaalmonitoringsysteem

BBR: basisbetalingsregeling

DG AGRI: directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling

DIAS: diensten voor de toegang tot gegevens en informatie (Data and information access services)

ERK: Europese Rekenkamer

ESA: Europees Ruimteagentschap (European Space Agency)

EU: Europese Unie

GBCS: geïntegreerd beheers- en controlesysteem

GLB: gemeenschappelijk landbouwbeleid

GLMC: goede landbouw- en milieuconditie

GNSS: wereldwijd satellietnavigatiesysteem (Global Navigation Satellite System)

GROW: directoraat-generaal Interne markt, Industrie, Ondernemerschap en Midden- en Kleinbedrijf

GSAA: geospatiale steunaanvraag (Geospatial Aid Application)

IT: informatietechnologie

JRC: Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (Joint Research Centre)

LPIS: landbouwpercelenidentificatiesysteem (Land Parcel Identification System)

RBE: uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen

Sen4CAP: Sentinels voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid (Sentinels for Common Agricultural Policy)

VCS: vrijwillige gekoppelde steun (voluntary coupled support)

YFS: regeling voor jonge landbouwers (Young Farmer Scheme)

Verklarende woordenlijst

Agromilieuklimaatverbintenis (maatregel): een praktijk die verder gaat dan de gebruikelijke milieuvereisten, voor de toepassing waarvan landbouwers kunnen kiezen en waarvoor zij een betaling uit de EU-begroting ontvangen.

Areaalmonitoringsysteem (AMS): technologie voor het systematisch observeren, volgen en beoordelen van landbouwactiviteiten met gebruikmaking van gegevens van Sentinel-satellieten van het Copernicus-programma of een equivalent daarvan.

Cloud masks: filters om pixels met wolken op een satellietbeeld te maskeren.

Conformiteitsgoedkeuringsprocedure: het proces waarbij de Commissie verifieert of een lidstaat correct gebruik heeft gemaakt van de landbouwfondsen die tot zijn beschikking staan en zijn beheers- en controlesystemen doeltreffend heeft ingezet. In het geval van een inbreuk kan de procedure ertoe leiden dat de lidstaat een bedrag moet terugbetalen.

Controles door monitoring: een vervanging van controles ter plaatse waarbij sprake is van het systematisch observeren, volgen en beoordelen van de subsidiabiliteitscriteria en verplichtingen met gebruikmaking van Sentinel-gegevens van Copernicus.

Drone: een onbemand luchtvaartuig dat op afstand wordt bestuurd en foto’s kan nemen.

Geospatiale steunaanvraag (geospatial aid application, GSAA): een online tool voor het indienen van oppervlaktegerelateerde aanvragen van landbouwsteun.

Geotagging: het proces om media, zoals foto's, te voorzien van geografische (en mogelijk temporele) metagegevens die zijn verkregen door het ingebouwde wereldwijde navigatiesatellietsysteem van het toestel.

Landbouwpercelenidentificatiesysteem (LPIS): een databank van landbouwgrond in de lidstaten die wordt gebruikt voor de betaling van rechtstreekse steun in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en voor subsidiabiliteitscontroles van de aanvragen van landbouwers.

Machinaal leren: een toepassing van kunstmatige intelligentie waarbij computersystemen gebruikmaken van algoritmen en statistische modellen om hun uitvoering van een specifieke taak (zoals beeldclassificatie) te verbeteren zonder daartoe te zijn geprogrammeerd.

Marker: een kenmerkende verandering van het satellietsignaal in de loop der tijd die kan worden gekoppeld aan een gebeurtenis die op de grond plaatsvindt (zoals een snelle vegetatiegroei of het verschijnen van droge begroeiing).

Pixel: de kleinste eenheid van een beeld die op een digitaal apparaat kan worden weergegeven.

Ruimtelijke resolutie: de mate van gedetailleerdheid die door een satellietsensor kan worden vastgesteld of die in een satellietbeeld kan worden weergegeven, uitgedrukt in (centi)meter per pixel.

Slimme landbouw: het gebruik van moderne technologie voor het volgen, monitoren, automatiseren en analyseren van verrichtingen om de kwantiteit en de kwaliteit van landbouwproducten te verhogen.

Vergroening: de toepassing van landbouwpraktijken die het klimaat en het milieu ten goede komen. Wordt ook vaak gebruikt om te verwijzen naar de desbetreffende EU-steunregeling.

Antwoorden van de Commissie

Samenvatting

I

De Commissie is vastbesloten een van de eerste en grootste EU-beleidsgebieden, het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), te vereenvoudigen en te moderniseren en is ingenomen met het verslag van de Rekenkamer.

Deze zeer innovatieve aanpak van controles door monitoring is gebaseerd op een geautomatiseerde analyse van de gegevens van Sentinel-satellieten van het Copernicus-programma om te bepalen of begunstigden in aanmerking komen voor GLB-betalingen en zo de inspecties op landbouwbedrijven, die veel middelen vergen, te vervangen. In geval van onvoldoende satellietbewijs zijn er follow-upmethoden beschikbaar, waarbij gebruik wordt gemaakt van andere nieuwe technologieën (zoals gegeotagde foto’s). Controles door monitoring maken het mogelijk waarschuwingsberichten naar landbouwers te sturen en hen de mogelijkheid te geven corrigerende acties te ondernemen om te voldoen aan de subsidiabiliteitsvoorwaarden en betalingen te ontvangen.

Om de ingebruikname van nieuwe technologieën te versnellen, hebben de diensten van de Commissie grote inspanningen geleverd voor de vaststelling van een juridisch en technisch kader waarmee lidstaten een controles-door-monitoringaanpak kunnen aannemen. De Commissie heeft de eerste gebruikers begeleiding en praktijkgerichte opleidingen gegeven en financiële steun verleend voor de introductie op de DIAS-diensten (Data and Information Access Services) van Copernicus.

Het gebruik van controles door monitoring in 2019 door vijf lidstaten in het kader van het huidige GLB moet worden gezien als een eerste fase waarop het toekomstige areaalmonitoringsysteem zal worden gebaseerd (en waarin is voorzien in het voorgestelde rechtskader voor het GLB na 2020).

De meest recente berichten van lidstaten die controles door monitoring uitvoeren, zijn positief en geruststellend. In veel gevallen zijn de nadelen die vóór aanvang werden verwacht geen bron van grote zorg gebleken.

II

Sentinel 1A, Sentinel 2A, Sentinel 1B en Sentinel 2B zijn respectievelijk op 3 april 2014, 25 juni 2015, 25 april 2016 en 7 maart 2017 gelanceerd. Na een opstartperiode van enkele maanden na deze lanceerdata heeft elk van de Sentinel-satellieten in werkingsmodus aardobservatiegegevens verstrekt, die verspreid worden in het kader van het beleid inzake gratis, volledige en openbare toegang tot Copernicus-gegevens.

VII

De Commissie beschouwt de controles door monitoring als een zeer innovatief proces dat erom vraagt dat het toepassingsgebied van de maatregelen en de desbetreffende vereisten geleidelijk worden uitgebreid op basis van de opgedane ervaring. De wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 809/2014 is pas in oktober 2019 goedgekeurd. Deze vormt de juridische grondslag om te kunnen beginnen met het gebruik van de controles-door-monitoringaanpak voor controles van de randvoorwaarden (“cross-compliance”).

In 2019 hebben zes lidstaten proefprojecten uitgevoerd om de randvoorwaarden te controleren door middel van monitoring in plaats van subsidiabiliteitscontroles uit te voeren voor rechtstreekse betaling van oppervlaktesteun.

De Commissie verwacht dat de lidstaten de monitoringaanpak ook zullen gaan gebruiken voor controles van randvoorwaarden en op oppervlaktegerelateerde plattelandsontwikkelingsmaatregelen.

VIII

De Commissie aanvaardt de aanbevelingen.

Inleiding

3

In Verordening (EU) nr. 1306/2013 wordt het beginsel vastgesteld dat door het systeem van randvoorwaarden landbouwers volledige GLB-steun ontvangen wanneer zij een reeks basisregels naleven op het gebied van milieu, gezondheid en dierenwelzijn die aan de verwachtingen van de burgers voldoen.

11

Een ander belang van de “Verklaring van Malta” is de verschuiving van controle naar preventie, voor zover mogelijk. Het gebruik van nieuwe technologieën en voortdurende e-monitoring van landbouwactiviteiten verschaft de betaalorganen informatie die kan worden gebruikt voor het geven van advies en het bevorderen van de naleving van de subsidiabiliteitsregels op een preventieve en proactieve manier, in plaats van naderhand sancties op te leggen. Dit ondersteunend aspect was essentieel voor de daaropvolgende acties van de Commissie. Ook was het een van de beginselen voor de wijziging van het rechtskader die controles door monitoring mogelijk maakt.

17

Een van de doorslaggevende redenen voor het beginnen met controles door monitoring is dat sancties kunnen worden voorkomen doordat de begunstigde kan worden geïnformeerd over eventuele gevallen van niet-naleving en herstelacties kan ondernemen. Met controles door monitoring hebben de begunstigden de mogelijkheid de steunaanvraag aan te passen op basis van voortdurend bijgewerkte informatie over de activiteiten op het landbouwbedrijf en door een dialoog met het bevoegde betaalorgaan aan te gaan. Dit is niet mogelijk met de klassieke controle-aanpak. Na een klassieke veldkeuring worden verlagingen en sancties toegepast op de geconstateerde gevallen van niet-naleving.

19

Er zijn denkbare situaties waarin de lidstaten diensten verlenen zonder dat daar toegang tot hun gegevens voor nodig is. Hiermee wordt rekening gehouden in het kader van het areaalmonitoringsysteem, een verplicht onderdeel van een geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS) in het voorstel van de Commissie voor het GLB na 2020.

Opmerkingen

25

De dienst die verantwoordelijk is voor de goedkeuring van de rekeningen was betrokken bij alle invoeringsfasen van de controles door monitoring. Toen de lidstaten hun voorstellen presenteerden, was de controle-eenheid aanwezig om eventuele vragen te beantwoorden over de procedures die bij de conformiteitscontroles worden toegepast.

26

De Commissie heeft in haar brieven aan de betaalorganen die in 2019 controles door monitoring hebben uitgevoerd geen precieze beloften gedaan, maar zich wel bereid verklaard besprekingen te houden en een oplossing te vinden indien er systemische problemen zijn die tijdig worden gemeld.

27

De Commissie keurt de controlemethoden niet goed. Ze legt algemene doelstellingen vast en geeft aanwijzingen. De Commissie heeft daarentegen wel een zekere garantie geboden doordat de methoden voor controles door monitoring zijn besproken, waarbij mogelijke problemen zijn aangekaart, zoals bevestigd in garantieverklaringen van de directeur-generaal.

28

De Commissie merkt op dat de algemene GLB-regels inzake terugvorderingen van toepassing zijn op transacties die aan controles door monitoring worden onderworpen. Dit betekent dat onverschuldigde betalingen moeten worden teruggevorderd, ongeacht of de traditionele aanpak of controle door monitoring is toegepast. De actualiseringscyclus van het landbouwpercelenidentificatiesysteem (LPIS) en de verplichte procedures voor terugvordering met terugwerkende kracht zorgen ervoor dat te hoge betalingen worden opgespoord en verder worden behandeld.

Bij aanvang heeft de Commissie aangekondigd dat het aanvaardbare niveau van rode valspositieven en groene valspositieven opnieuw zal worden bekeken. De Commissie zal de waarden voor 2020 kunnen herzien aan de hand van de ervaringen die in 2019 zijn opgedaan en de informatie die uit de sector is verkregen.

29

Voor de ontwikkeling van een kader voor kwaliteitsbeoordeling is voldoende ervaring met de desbetreffende methode nodig. Aangezien het juridisch kader voor controles door monitoring sinds mei 2018 beschikbaar is, en aangezien er slechts één betaalorgaan was dat controles door monitoring in 2018 heeft uitgevoerd, is het begrijpelijk dat de gedetailleerde instructies voor de kwaliteitsbeoordeling nog niet zijn afgerond.

30

Terwijl de controles door monitoring gebruik maken van de Sentinel-gegevens voor de geautomatiseerde monitoring van landbouwactiviteiten en -omstandigheden, biedt deze aanpak de lidstaten ook de mogelijkheid om andere nieuwe technologieën, zoals gegeotagde foto's, te gebruiken voor de follow-up van percelen waarover geen uitsluitsel kan worden gegeven.

Alle vergroeningselementen uit tabel 1 kunnen met gegeotagde beelden worden verwerkt voor de toegestane follow-ups (voor percelen die onvoldoende waren gecontroleerd met Sentinel-gegevens) in het kader van de controles-door-monitoringaanpak.

33

De Commissie merkt op dat uit de ervaring van 2019 blijkt dat het aantal geelgemarkeerde percelen en het extra werk voor de betaalorganen niet zo hoog is als door de lidstaten werd verwacht.

39

Hoewel de DIAS niet in operationele modus werden gebruikt, zijn ze in het kader van dit initiatief wel afdoende getest door sommige betaalorganen. Dit heeft gezorgd voor praktische ervaring met de systematische analyse van de Sentinel-gegevens in verschillende cloudomgevingen en nieuwe ontwikkelingen. De betaalorganen en de Commissie hebben waardevolle ervaring opgedaan en de feedback is positief. Een aantal lidstaten laat weten bereid te zijn aan dit project deel te nemen. Het moet worden benadrukt dat de keuze van de IT-infrastructuur en de daarmee verband houdende aanbestedingen gewoonlijk worden gemaakt na een grondige analyse en met vaak lange investeringscycli, met name wanneer lidstaten reeds in hun eigen infrastructuur hebben geïnvesteerd.

40

Zoals gezegd is DIAS een zeer recent initiatief dat afwijkt van traditionele gegevenstoegang en dus enige tijd vergt om op te zetten. Door het steeds grotere volume aan gegevens in het Sentinel-archief ontstaan er knelpunten in het verkeer van Sentinel-gegevens naar gebruikers, wordt er veelbandbreedte verbruikt, en worden de gebruikers gedwongen deze gegevens en de infrastructuur voor de verwerking ervan zelf te beheren. Het moderne alternatief is dat de algoritmen van de gebruikers worden toegepast op de gegevens en dat de gebruikers een verwerkingsketen en diensten met toegevoegde waarde kunnen toepassen op data lakes (gegevensmeren). Dit nieuwe paradigma is gevolgd bij het opzetten van de DIAS. De gebruikers kunnen voortbouwen op deze DIAS om gemeenschappen of bedrijven te creëren en kunnen software en kennis uitwisselen met hun eigen gebruikers. Omdat de DIAS nieuwe initiatieven zijn, moeten de diensten en het bedrijfsmodel ervan nog meer bekendheid krijgen en beter worden begrepen door de gebruikers. De DIAS bevinden zich in een concurrerende omgeving en kunnen zich flexibel aanpassen aan de behoeften van hun potentiële gebruikers. De overgang van particuliere infrastructuur naar openbare clouddiensten wijzigt de inkoop- en kostenmodellen en gebruikers zijn momenteel waarschijnlijk nog steeds afhankelijk van reeds aangeschafte infrastructuur. De koppeling van Copernicus-gegevens, opslag, verwerkingscapaciteit en software in het belang van de gebruikers is echter onmisbaar in de komende jaren.

46

De Commissie is ingenomen met deze zeer snelle vooruitgang wat de invoering van innovatieve technologie betreft, gezien de uiterst gereguleerde controle-omgeving van de GLB-betalingen.

49

De Commissie wil erop wijzen dat de betaalorganen niet wettelijk verplicht zijn (roodgemarkeerde) percelen te bezoeken waarvan duidelijk is dat de regels er niet worden nageleefd.

60

In artikel 68 van het voorstel van de Commissie voor een verordening inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013, staat dat lidstaten een areaalmonitoringsysteem opzetten. Een “areaalmonitoringsysteem” is een procedure van regelmatige en systematische waarneming, tracering en beoordeling van landbouwactiviteiten en -praktijken op landbouwarealen met gegevens van Sentinel-satellieten van het Copernicus-programma of andere gegevens van ten minste equivalente waarde.

61

De wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 809/2014 is pas in oktober 2019 aangenomen en stelt lidstaten ook in staat de randvoorwaarden te controleren door monitoring.

Zes lidstaten hebben in 2019 proefprojecten uitgevoerd waarbij de randvoorwaarden werden gecontroleerd door monitoring in plaats van dat er subsidiabiliteitscontroles voor rechtstreekse betaling van oppervlaktesteun werden uitgevoerd.

De Commissie nodigt alle betaalorganen van de lidstaten uit voor tweejaarlijkse workshops waarbij de meest recente informatie over de toepassing van deze nieuwe monitoringstechnologieën wordt gepresenteerd.

65

Op basis van de op dat moment beschikbare technische mogelijkheden heeft de Commissie eerst werk gemaakt van controles door monitoring voor oppervlaktegerelateerde regelingen inzake rechtstreekse betalingen, in plaats van controles uit hoofde van de regelingen inzake de randvoorwaarden en de agromilieuregelingen in het kader van plattelandsontwikkeling, waarbij meer specifieke en kwalitatieve vereisten moeten worden overwogen. Daarom werden de controles door monitoring in 2019 uitgebreid naar randvoorwaarden.

66

In de tabel met voorgestelde normen voor een goede landbouw- en milieuconditie (GLMC) (zoals opgenomen in bijlage III bij het voorstel voor een verordening inzake strategische GLB-plannen) worden tien toekomstige GLMC-normen voorgesteld, waarvan er vijf kunnen worden gemonitord (1, 3, 7, 8 & 9) (met enkele beperkingen). Vier andere GLMC-normen kunnen ten minste gedeeltelijk worden gemonitord (één of meerdere deeleisen kunnen worden gemonitord). De resterende norm, GLMC 5, zal via een IT-tool worden aangeleverd, wat automatische controles zonder veldkeuring vergemakkelijkt. Deze norm kan dus als volledig controleerbaar worden beschouwd (hoewel niet met Sentinel-gegevens).

Wat de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen (RBE’s) betreft, kunnen er bepaalde gebiedsgebonden elementen zijn die kunnen worden gecontroleerd, afhankelijk van de omvang/aard van de maatregelen in het nitraatactieprogramma of managementplan in het kader van een natuurrichtlijn inzake de instandhouding van wilde vogels en hun natuurlijke habitat. Deze RBE's zijn dus ten minste gedeeltelijk te controleren.

67

Monitoring van de oppervlaktetemperatuur (LSTM) is een van de belangrijkste missies van het Copernicus-programma die door de Commissie en het Europees Ruimteagentschap (ESA) is uitgewerkt. De LSTM is voorgesteld in het kader van de uitbreidingsmissies die na 2025 van start zullen gaan. De specificaties van de missie zijn vastgesteld met internationale deskundigen, waaronder deskundigen van de Commissie. Gezien de technologische mogelijkheden en de gebruikerseisen van het beleid is de beoogde ruimtelijke resolutie 50 meter. Er zal worden gezorgd voor volledige interoperabiliteit met S2 en S2 Next Generation.

68

Met de huidige technologie kan vanwege de technische capaciteit slechts één GLMC in het kader van de huidige regels inzake randvoorwaarden volledig worden gemonitord en kunnen vier van de overige zeven GLMC's gedeeltelijk worden gemonitord omdat deeleisen zouden kunnen worden gecontroleerd.

De Commissie verwacht ook dat de monitoring uiteindelijk zal worden uitgebreid naar oppervlaktegerelateerde plattelandsontwikkelingsmaatregelen.

69

Met controles door monitoring kunnen bepaalde vereisten inzake randvoorwaarden niet worden geverifieerd, zoals: voedselveiligheid, identificatie van dieren en dierenwelzijn.

74

In haar voorstel voor het GLB na 2020 heeft de Commissie de indicatoren als volgt voorgesteld:

  • Outputindicatoren: zijn bedoeld om de uitgaven aan de output te koppelen. Ze worden gebruikt voor de jaarlijkse prestatiegoedkeuring.
  • Resultaatindicatoren: worden gebruikt om output te koppelen aan specifieke doelstellingen, doelen te stellen (die gerealiseerd worden met goedgekeurde interventies) en toezicht te houden op de vooruitgang van de uitvoering (prestatie-evaluatie).
  • Impactindicatoren: dragen bij aan de beoordeling van de resultaten van het GLB met betrekking tot de specifieke doelstellingen van het GLB (tussentijdse evaluatie en evaluatie achteraf).
75

Onze toekomstige GLB-indicatoren zijn relevant voor het controleren van de klimaatverbintenissen van landbouwers. Het meten van de werkelijke bijdrage van het GLB aan emissiereducties is echter te complex en het is voor de lidstaten niet verplicht dit op te nemen in het jaarverslag.

76

Naast deze drie impactindicatoren, die gedeeltelijk kunnen worden gebaseerd op de gegevens van Sentinel en Copernicus, vraagt de Commissie de lidstaten een systeem in te voeren om betrouwbare en accurate (output- en resultaat-)gegevens te verzamelen met betrekking tot de uitvoering van het GLB. Satellieten kunnen de lidstaten hierbij helpen.

Conclusies en aanbevelingen

77

De Commissie is ingenomen met de conclusies van de Rekenkamer en zal blijven werken aan het bevorderen van het gebruik van nieuwe technologieën door zowel overheidsdiensten als landbouwers. De inspanningen tot nu toe hebben de volgende aanzienlijke resultaten mogelijk gemaakt: de nieuwe technologieën winnen terrein en in meerdere lidstaten is de praktijkuitvoering goed op weg. Er wordt verdere vooruitgang verwacht, ook als gevolg van maatregelen die de Commissie zal nemen om gevolg te geven aan de aanbevelingen van de Rekenkamer in dit speciaal verslag.

78

Bij de voorbereiding van de wetswijzigingen en de begeleiding van de lidstaten hebben de beleids- en auditdeskundigen van de Commissie nauw samengewerkt. Er is dus gezorgd voor een evenwicht tussen de behoefte aan flexibiliteit, enerzijds, en de doelstelling om het risico op eventuele financiële correcties tot een minimum te beperken, anderzijds.

79

Uit de resultaten van de lidstaten die in 2019 daadwerkelijk controles door monitoring hebben uitgevoerd, blijkt dat het risico op een groot aantal niet-eenduidige resultaten niet is bewaarheid. Deze informatie, die de Rekenkamer in tabel 3 heeft gepresenteerd, was pas beschikbaar nadat de Rekenkamer haar enquête had uitgevoerd (d.w.z. aan het einde van aanvraagjaar 2019).

82

De Commissie moedigt lidstaten aan de nieuwe monitoringaanpak te volgen door deze geleidelijk te introduceren voor een steeds groter aantal maatregelen en voor steeds meer groepen landbouwers.

De lidstaten die de nieuwe monitoringaanpak hebben ingevoerd, kunnen zeer positieve resultaten voorleggen en hebben de door de betaalorganen in de enquête aangegeven belemmeringen niet bevestigd.

Aanbeveling 1 — Bevorder de controles-door-monitoringaanpak als het belangrijkste controlesysteem voor betaalorganen

Aangezien het toekomstige GLB voorziet in een hogere mate subsidiariteit voor de lidstaten, neemt de Commissie aan dat aanbeveling 1 van de Rekenkamer binnen de grenzen van de subsidiariteit moet worden begrepen.

1) De Commissie aanvaardt de aanbeveling.

De Commissie zal de lidstaten een platform geven om beste praktijken en technische oplossingen van betaalorganen uit te wisselen.

2) De Commissie aanvaardt de aanbeveling.

Er wordt gewerkt aan een systeem voor de kwaliteitsbeoordeling van controles door monitoring.

3) De Commissie aanvaardt de aanbeveling.

Dit zou moeten worden gedaan met gebruik van bestaande diensten, zoals DIAS, die een digitale omgeving bieden waar gemeenschappen algoritmen, software, kennis en gegevens kunnen delen met hun gebruikers.

83

Met de huidige technologie kan vanwege de technische capaciteit slechts één GLMC in het kader van de huidige regels inzake randvoorwaarden volledig worden gemonitord en kunnenvier van de overige zeven GLMC's gedeeltelijk worden gemonitord omdat deeleisen zouden kunnen worden gecontroleerd.

De wetgeving biedt lidstaten nu de mogelijkheid om randvoorwaarden te controleren door monitoring. Veel lidstaten bevinden zich in een studiefase waarin de impact van controles door monitoring op het controlesysteem voor randvoorwaarden wordt geëvalueerd.

84

Sentinel is geschikt voor rechtstreekse monitoring van bepaalde output- en resultaatindicatoren door de lidstaten.

Copernicus biedt mogelijkheden voor het monitoren van GLB-indicatoren.

Aanbeveling 2 — Maak beter gebruik van nieuwe technologieën voor de monitoring van milieu- en klimaatvereisten

1) De Commissie aanvaardt de aanbeveling.

De Commissie zal in nauwe samenwerking met de lidstaten vaststellen wat de belangrijkste belemmeringen zijn bij het uitbreiden van het toepassingsgebied van de controles door monitoring en zal geschikte juridische en technische oplossingen voorstellen.

2) De Commissie aanvaardt de aanbeveling. De Commissie zal met de lidstaten samenwerken om het gebruik van nieuwe technologieën voor beleidsmonitoring en -uitvoering te bevorderen, waarbij alle belanghebbenden in de landbouwsector de vruchten van innovatie kunnen plukken.

Controleteam

In de speciale verslagen van de ERK worden de resultaten van haar controles van EU-beleid en -programma's of beheerthema's met betrekking tot specifieke begrotingsterreinen uiteengezet. Bij haar selectie en opzet van deze controletaken zorgt de ERK ervoor dat deze een maximale impact hebben door rekening te houden met de risico's voor de prestaties of de naleving, de omvang van de betrokken inkomsten of uitgaven, de verwachte ontwikkelingen en de politieke en publieke belangstelling.

Deze doelmatigheidscontrole werd verricht door controlekamer I “Duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen”, die onder leiding staat van ERK-lid Nikolaos Milionis. De controle werd geleid door ERK-lid Phil Wynn Owen, ondersteund door Gareth Roberts, kabinetschef; Ramona Bortnowschi en Olivier Prigent, kabinetsattachés; Richard Hardy, hoofdmanager; Jindrich Dolezal, taakleider; Els Brems, adjunct-taakleider; Paulo Braz, Antonio Caruda Ruiz, Arfah Chaudry, Michail Konstantopoulos, Anne Poulsen, Bruno Scheckenbach en Pekka Ulander, controleurs. Richard Moore verleende taalkundige ondersteuning.

Van links naar rechts: Pekka Ulander, Arfah Chaudry, Richard Moore, Jindrich Dolezal, Richard Hardy, Ramona Bortnowschi, Phil Wynn Owen, Olivier Prigent.

Voetnoten

1 Voor de periode 2014‑2020 worden de voorschriften betreffende de randvoorwaarden bepaald in artikel 93 en bijlage II van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

2 Zie voor meer informatie ook ons Speciaal verslag nr. 26/2016: Het blijft een uitdaging om cross-compliance doeltreffender en eenvoudiger te maken.

3 Zie ook de paragrafen 7.16-7.18 van ons Jaarverslag 2018.

4 DG AGRI en Ecorys, “Analysis of administrative burden arising from the CAP”, 2018, blz. 99.

5 Uitvoeringsverordening (EU) 2018/746 van de Commissie van 18 mei 2018 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 wat betreft de wijziging van de verzamelaanvragen en betalingsaanvragen en controles.

6 DG AGRI en Ecorys, “Analysis of administrative burden arising from the CAP”, 2018, blz. 153 en 155.

7 Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1804 van de Commissie van 28 oktober 2019 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 wat betreft wijzigingen in steunaanvragen of betalingsaanvragen, controles in het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en het controlesysteem voor de randvoorwaarden.

8 Vastgelegd in de artikelen 40 bis en 40 ter van Verordening 809/2014 en in de technische richtsnoeren van het JRC: “Technical guidance on the decision to go for substitution of OTSC by monitoring”, 2018; blz. 3-8.

9 JRC; “Second discussion document on the introduction of monitoring in place of on the spot checks: rules for processing applications in 2018‑2019”; 2018, blz. 16.

10 ERK, Speciaal verslag nr. 25/2016: Het landbouwpercelenidentificatiesysteem: een nuttig instrument om de subsidiabiliteit van landbouwgrond te bepalen, maar het beheer ervan zou verder kunnen worden verbeterd, de paragrafen 65-72.

11 JRC; “Second discussion document on the introduction of monitoring in place of on the spot checks: rules for processing applications in 2018‑2019”; 2018, blz. 18.

12 CREODIAS, Mundi, ONDA en Sobloo.

13 De Rekenkamer is begonnen met een controle van de inspanningen van de Commissie om het gebruik te bevorderen van diensten die worden verleend in het kader van de belangrijkste ruimtevaartprogramma’s van de EU — Copernicus en Galileo. Deze controle heeft ook betrekking op de DIAS.

14 Het bedrag omvat de totale EU-bijdrage die voor 34 onderzoeksprojecten was geoormerkt. CORDIS-databank van de Europese Commissie, geraadpleegd in februari 2019.

15 RECAP (2016‑2018), SensAgri (2016‑2019) en EO4AGRI (2018‑2020) voor een totale EU-bijdrage van 6,7 miljoen EUR.

16 Tsjechië, Italië (vijf regio's), Litouwen, Nederland, Roemenië en Spanje (Castilië en Leon). Frankrijk is sinds april 2019 bij het project betrokken (één regio, één departement).

17 Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013 (SWD(2018) 01 final).

18 De volledige lijst van de GLMC’s en RBE’s is opgenomen in bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1306/2013.

19 Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1804 van de Commissie van 28 oktober 2019 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 wat betreft wijzigingen in steunaanvragen of betalingsaanvragen, controles in het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en het controlesysteem voor de randvoorwaarden.

20 https://www.esa.int/Our_Activities/Observing_the_Earth/Copernicus/Candidate_missions

21 DG AGRI; jaarlijks activiteitenverslag voor 2018; bijlagen, blz. 198 en 199.

22 ERK, Verklarende woordenlijst voor ons jaarverslag over het begrotingsjaar 2018.

23 ERK, Jaarverslag 2018, paragraaf 7.63 en Speciaal verslag nr. 21/2017: “Vergroening: een complexere inkomenssteunregeling, die vanuit milieuoogpunt nog niet doeltreffend is”, de paragrafen 26-33.

24 ERK, Advies nr. 7/2018 over voorstellen van de Commissie voor verordeningen betreffende het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de periode na 2020, paragraaf 72.

25 COM(2018) 392: Bijlage I bij het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van voorschriften inzake steun voor de strategische plannen die de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid opstellen (strategische GLB-plannen) en die uit het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden gefinancierd, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad.

Tijdlijn

Gebeurtenis Datum
Vaststelling van het controleplan (APM) / aanvang van de controle 27.3.2019
Ontwerpverslag officieel verzonden aan de Commissie (of andere gecontroleerde) 14.11.2019
Vaststelling van het definitieve verslag na de contradictoire procedure 8.1.2020
Officiële antwoorden in alle talen ontvangen van de Commissie (of andere gecontroleerde) 24.1.2020

Contact

EUROPESE REKENKAMER
12, rue Alcide De Gasperi
L-1615 Luxemburg
LUXEMBURG

Tel. +352 4398-1
Inlichtingen: eca.europa.eu/nl/Pages/ContactForm.aspx
Website: eca.europa.eu
Twitter: @EUAuditors

Meer gegevens over de Europese Unie vindt u op internet via de Europaserver (http://europa.eu).

Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2020

PDF ISBN 978-92-847-4246-2 ISSN 1977-575X doi:10.2865/507003 QJ-AB-20-001-NL-N
HTML ISBN 978-92-847-4228-8 ISSN 1977-575X doi:10.2865/2503 QJ-AB-20-001-NL-Q

AUTEURSRECHT

© Europese Unie, 2020.

Het beleid van de Europese Rekenkamer (ERK) inzake hergebruik is geregeld bij Besluit nr. 6-2019 van de Europese Rekenkamer over het opendatabeleid en het hergebruik van documenten.

Tenzij anders aangegeven (bv. in afzonderlijke auteursrechtelijke mededelingen), wordt voor de inhoud van de ERK die eigendom is van de EU een licentie verleend in het kader van de Creative Commons Attribution 4.0 International (CC BY 4.0)-licentie. Dit betekent dat hergebruik is toegestaan, mits de bron correct wordt aangegeven en wijzigingen worden aangegeven. De hergebruiker mag de oorspronkelijke betekenis of boodschap van de documenten niet wijzigen. De ERK is niet aansprakelijk voor mogelijke gevolgen van hergebruik.

U moet aanvullende rechten verwerven indien specifieke inhoud personen herkenbaar in beeld brengt, bijvoorbeeld op foto’s van het personeel van de ERK, of werken van derden bevat. Indien toestemming wordt verkregen, wordt hiermee de bovengenoemde algemene toestemming opgeheven en zullen beperkingen van het gebruik daarin duidelijk worden aangegeven.

Wilt u inhoud gebruiken of reproduceren die geen eigendom van de EU is, dan moet u de houders van het auteursrecht mogelijk rechtstreeks om toestemming vragen. Software of documenten waarop industriële-eigendomsrechten rusten, zoals octrooien, handelsmerken, geregistreerde ontwerpen, logo’s en namen, zijn uitgesloten van het beleid inzake hergebruik van de ERK, die u hiervoor ook geen licentie kan verlenen.

De groep institutionele websites van de Europese Unie met de domeinnaam “europa.eu” bevat links naar sites van derden. Aangezien de ERK geen controle heeft over deze sites, wordt u aangeraden kennis te nemen van hun privacybeleid.

Gebruik van het logo van de Europese Rekenkamer

Het logo van de Europese Rekenkamer mag niet worden gebruikt zonder voorafgaande toestemming van de Europese Rekenkamer.

Hoe neemt u contact op met de EU?

Kom langs
Er zijn honderden Europe Direct-informatiecentra overal in de Europese Unie. U vindt het adres van het dichtstbijzijnde informatiecentrum op: https://europa.eu/european-union/contact_nl

Bel of mail
Europe Direct is een dienst die uw vragen over de Europese Unie beantwoordt. U kunt met deze dienst contact opnemen door:

  • te bellen naar het gratis nummer: 00 800 6 7 8 9 10 11 (bepaalde telecomaanbieders kunnen wel kosten in rekening brengen),
  • te bellen naar het gewone nummer: +32 22999696, of
  • een e-mail te sturen via: https://europa.eu/european-union/contact_nl

Waar vindt u informatie over de EU?

Online
Informatie over de Europese Unie in alle officiële talen van de EU is beschikbaar op de Europa-website op: https://europa.eu/european-union/index_nl

EU-publicaties
U kunt publicaties van de EU downloaden of bestellen op: https://op.europa.eu/nl/publications (sommige zijn gratis, andere niet). Als u meerdere exemplaren van gratis publicaties wenst, neem dan contact op met Europe Direct of uw plaatselijke informatiecentrum (zie https://europa.eu/european-union/contact_nl).

EU-wetgeving en aanverwante documenten
Toegang tot juridische informatie van de EU, waaronder alle EU-wetgeving sinds 1952 in alle officiële talen, krijgt u op EUR-Lex op: http://eur-lex.europa.eu

Open data van de EU
Het opendataportaal van de EU (http://data.europa.eu/euodp/nl) biedt toegang tot datasets uit de EU. Deze gegevens kunnen gratis worden gedownload en hergebruikt, zowel voor commerciële als voor niet-commerciële doeleinden.