Speciaal verslag
01 2020

EU-maatregelen op het gebied van ecologisch ontwerp en energie-etikettering: aanzienlijke vertragingen en niet-naleving doen afbreuk aan belangrijke bijdrage tot grotere energie-efficiëntie

Over het verslag: In de wetgeving inzake ecologisch ontwerp zijn minimumeisen inzake energie-efficiëntie en milieu vastgesteld voor huishoudelijke en industriële producten. De energie-etiketten van de EU verschaffen de consumenten informatie over het energieverbruik en de milieuprestaties van producten en helpen hen weloverwogen beslissingen te nemen.
Wij stelden vast dat de maatregelen van de EU een doeltreffende bijdrage hebben geleverd tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het beleid inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering, maar dat aanzienlijke vertragingen in het regelgevingsproces en niet-naleving door fabrikanten en detailhandelaren afbreuk doen aan de doeltreffendheid.
Onze aanbevelingen aan de Commissie hebben betrekking op verbeteringen van het regelgevingsproces en de manier waarop het effect van het beleid wordt gemeten, alsook op maatregelen om de informatie-uitwisseling tussen markttoezichtautoriteiten te vergemakkelijken en de naleving van het beleid te verbeteren.
Speciaal verslag van de ERK, uitgebracht krachtens artikel 287, lid 4, tweede alinea, VWEU.

De publicatie is beschikbaar in 23 talen en in het volgende formaat:
PDF
PDF General Report

Samenvatting

I

In het licht van de cruciale uitdaging om de klimaatverandering te voorkomen en te beperken, hebben de EU-leiders zich ertoe verbonden om het energieverbruik in de EU tegen 2020 met 20 % en tegen 2030 met 32,5 % te verlagen (ten opzichte van de verwachte niveaus zoals vastgesteld in 2007). Het verhogen van de energie-efficiëntie van producten is een van de belangrijkste instrumenten om deze streefcijfers te bereiken. Producten die zijn ontworpen om efficiënter te zijn, kunnen bijdragen tot de vermindering van broeikasgasemissies en aanzienlijke kostenbesparingen opleveren voor bedrijven en huishoudens.

II

In de wetgeving inzake ecologisch ontwerp zijn minimumeisen inzake energie-efficiëntie en milieu vastgesteld voor huishoudelijke en industriële producten. De energie-etiketten van de EU verschaffen de consumenten informatie over het energieverbruik en de milieuprestaties van producten en helpen hen weloverwogen beslissingen te nemen.

III

Bij deze controle zijn we nagegaan of de maatregelen van de EU op het gebied van ecologisch ontwerp en energie-etikettering een doeltreffende bijdrage hebben geleverd tot de verwezenlijking van haar energie-efficiëntie- en milieudoelstellingen. Wij hebben onderzocht of de Commissie het regelgevingsproces goed heeft beheerd en de geboekte resultaten naar behoren heeft gemonitord en gerapporteerd. We zijn ook nagegaan of de Commissie op doeltreffende wijze heeft toegezien op en ondersteuning heeft geboden aan de markttoezichtactiviteiten en of de door de EU gefinancierde projecten tot duurzame verbeteringen van het markttoezicht hebben geleid.

IV

Wij hebben geconcludeerd dat de maatregelen van de EU een doeltreffende bijdrage hebben geleverd tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het beleid inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering, maar dat aanzienlijke vertragingen in het regelgevingsproces en niet-naleving door fabrikanten en detailhandelaren afbreuk doen aan de doeltreffendheid.

V

Het beleid heeft betrekking op het merendeel van de producten met het grootste energiebesparingspotentieel. De Commissie heeft solide en transparante methoden gebruikt om te bepalen welke producten moeten worden gereguleerd, zodat het beleid zo veel mogelijk effect zou hebben.

VI

We hebben evenwel geconstateerd dat het proces voor de vaststelling van productspecifieke regelgeving veel tijd in beslag neemt en dat de Commissie enige vertraging had kunnen vermijden. Daarnaast heeft het besluit van de Commissie om maatregelen als een pakket vast te stellen tot nog meer vertragingen geleid voor productgroepen die klaar zijn voor regulering. Hierdoor had het beleid minder effect, aangezien de eisen inzake productontwerp niet altijd de technologische vooruitgang weerspiegelen. Bovendien helpen energie-etiketten de consument niet meer altijd om een onderscheid te maken tussen producten.

VII

De Commissie heeft concepten van de circulaire economie, zoals repareerbaarheid en recycleerbaarheid, op ad-hocbasis geïntegreerd in het beleid inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering. Op basis van de onlangs vastgestelde productvoorschriften hebben we evenwel vastgesteld dat de Commissie meer aandacht heeft besteed aan deze aspecten.

VIII

Elk jaar brengt de Commissie verslag uit over de resultaten van het beleid inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering en verschaft zij belanghebbenden en beleidsmakers nuttige informatie. Wij hebben vastgesteld dat de huidige methodologie die wordt gehanteerd voor de effectboekhouding onvolledig is, aangezien er geen rekening wordt gehouden met het effect van de niet-naleving van de regelgeving, vertragingen bij de uitvoering en het verschil tussen het werkelijke energieverbruik en het theoretische verbruik.

IX

Een doeltreffend markttoezicht moet een cruciale rol spelen om ervoor te zorgen dat de in de EU verkochte producten aan de eisen inzake ecologisch ontwerp voldoen en dat de consumenten hun voordeel doen met correcte energie-etiketten. Het is de taak van de lidstaten om na te gaan of de verkochte producten aan de wetgeving voldoen. Uit de beschikbare gegevens blijkt echter dat niet-naleving door fabrikanten en detailhandelaren een groot probleem blijft.

X

De Commissie vergemakkelijkt de samenwerking tussen de markttoezichtautoriteiten. Het informatie- en communicatiesysteem voor markttoezicht, dat door de Commissie wordt beheerd, moet samenwerking mogelijk maken door de autoriteiten in staat te stellen inspectieresultaten te delen. Wij hebben vastgesteld dat de databank minder doeltreffend is als gevolg van een aantal functionele beperkingen. De Commissie zet momenteel een productendatabank op, die onder meer het markttoezicht zal vergemakkelijken, maar dit ligt achter op schema.

XI

De door de EU gefinancierde projecten ter verbetering van het markttoezicht hebben resultaten opgeleverd, maar bieden slechts een tijdelijke oplossing voor een steeds terugkerende behoefte.

XII

In ons verslag doen wij aanbevelingen aan de Commissie die erop gericht zijn het effect van het beleid inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering te vergroten. Onze aanbevelingen betreffen verbeteringen van het regelgevingsproces om het effect van productspecifieke regelgeving te vergroten en deze sneller vast te stellen; verbeteringen van de manier waarop het effect van het beleid wordt gemeten en gerapporteerd, en maatregelen om de informatie-uitwisseling tussen markttoezichtautoriteiten te vergemakkelijken en de naleving van het beleid te verbeteren.  

Inleiding

Waarom energie-efficiëntie van belang is

01

In het licht van de cruciale uitdaging om de klimaatverandering te voorkomen en te beperken, hebben de EU-leiders in 2007 drie doelstellingen voor 2020 vastgesteld1:

  • een vermindering van de broeikasgasemissies met 20 % (ten opzichte van de niveaus van 1990);
  • een toename van de energie-efficiëntie met 20 % (ten opzichte van de verwachte niveaus zoals vastgesteld in 2007);
  • een toename van het aandeel van hernieuwbare energiebronnen tot 20 % van het totale energieverbruik.
02

Een betere energie-efficiëntie zal tot minder broeikasgasemissies leiden, bijdragen tot de strijd tegen de klimaatverandering, aanzienlijke kostenbesparingen opleveren voor bedrijven en huishoudens, de luchtkwaliteit verbeteren en de EU helpen minder afhankelijk te worden van fossiele brandstoffen.

03

Uit de meest recente beoordeling door de Commissie van de door de lidstaten gemaakte voortgang op weg naar de streefcijfers voor energie-efficiëntie2 blijkt dat het EU-streefcijfer voor 2020 waarschijnlijk niet zal worden bereikt. Het energieverbruik is gestegen tussen 2014 en 2017. In de beoordeling door de Commissie wordt aangegeven dat economische groei, lage olieprijzen, weersomstandigheden en de trage uitvoering van energie-efficiëntiemaatregelen in sommige lidstaten de belangrijkste factoren voor deze stijging waren. In het verslag wordt geconcludeerd dat “de inspanningen moeten worden opgevoerd, niet alleen om de streefcijfers voor 2020 te halen, maar ook om de juiste basis te creëren voor het volgende decennium waarin een nog hoger ambitieniveau vereist zal zijn”.

04

In december 20183 is in de gewijzigde richtlijn energie-efficiëntie het energie-efficiëntiestreefcijfer voor 2030 vastgesteld op een toename van 32,5 % ten opzichte van de in 2007 vastgestelde prognoses. Om dit ambitieuze streefcijfer te bereiken, is het van belang doortastende maatregelen te nemen die tot een lager energieverbruik zullen leiden.

05

De verbeteringen van de energie-efficiëntie kunnen betrekking hebben op tal van sectoren en gebieden, zoals het ontwerpen en renoveren van gebouwen met het oog op energiebesparingen, het verbeteren van vervoermiddelen, de industriële productie en het ontwerpen en gebruiken van betere producten. Volgens schattingen4 van de Commissie zal het beleid inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering aan ongeveer de helft van de energie‑efficiëntiestreefcijfers voor 2020 bijdragen.

06

Uit gegevens van Eurostat van 20175 blijkt dat het energieverbruik van huishoudens ongeveer een kwart (27,2 %) van het eindenergieverbruik in Europa vertegenwoordigt. Het merendeel van de door huishoudens verbruikte energie (82,5 %) is afkomstig uit niet-hernieuwbare bronnen. Energie-etiketten hebben voornamelijk betrekking op de sector huishoudens. Uit figuur 1 hieronder blijkt dat het energieverbruik van huishoudens voornamelijk verwarming en warm water omvat, gevolgd door verlichting en apparaten, en koken.

Figuur 1

Energieverbruik van huishoudens in de EU

Bron: Eurostat, 2017.

De rol van ecologisch ontwerp en energie-etikettering

07

Ecologisch ontwerp is de integratie van milieuaspecten in het productontwerp. Doel is de milieuprestaties van een product gedurende de hele levenscyclus te verbeteren. In de wetgeving inzake ecologisch ontwerp zijn eisen inzake energie-efficiëntie en andere eisen inzake productontwerp vastgesteld, wat betere milieuprestaties oplevert. Producten die niet aan deze eisen voldoen, mogen niet worden verkocht in de EU, waardoor de slechtst presterende producten uit de markt worden genomen.

08

Op de energie-etiketten van de EU wordt het energieverbruik van een apparaat ingedeeld in een schaal van A tot en met G. Met de etiketten wordt een schatting van het jaarlijkse energieverbruik van elk product gemaakt en is het mogelijk soortgelijke producten te rangschikken volgens hun energie-efficiëntieklasse. Hierdoor kunnen consumenten weloverwogen beslissingen nemen.

09

Ecologisch ontwerp en energie-etiketten vullen elkaar aan. Ze hebben beide de volgende beleidsdoelstellingen:

  • de energie-efficiëntie van producten en de bescherming van het milieu verbeteren;
  • het vrije verkeer van energiegerelateerde producten in de EU bevorderen;
  • informatie aan de consumenten verstrekken zodat zij voor efficiëntere producten kunnen kiezen.
10

Begin jaren negentig heeft de Commissie eisen inzake energieprestaties ontwikkeld voor verwarmingstoestellen en koelkasten, en vervolgens voor fluorescentielampen in 1999. De eerste richtlijn ecologisch ontwerp, die in 2005 is vastgesteld6, had betrekking op alle energieverbruikende producten. Bij de huidige richtlijn7 is de reikwijdte van energiegerelateerde producten verder uitgebreid tot producten met een indirect effect op het energieverbruik.

11

In 1992 heeft de Raad van de Europese Gemeenschappen de eerste EU-richtlijn inzake energie-etikettering vastgesteld8, die betrekking had op de belangrijkste huishoudelijke apparaten. In 1994 werden de eerste etiketten op EU-niveau ingevoerd voor koelkasten, waarbij de energie-efficiëntieklasse van elk model werd aangegeven op een schaal van A tot en met G. Sindsdien is het energieverbruik van koelkasten met meer dan 60 % gedaald9. In 2010 heeft de Commissie de energieklassen “A+”, “A++” en “A+++” ingevoerd, die zij niet meer gebruikt op het onlangs in 2019 vastgestelde etiket (zie paragraaf 41). Figuur 2 toont de ontwikkeling van het energie-etiket van de EU voor koelkasten.

Figuur 2

Ontwikkeling van het energie-etiket van de EU voor koelkasten

Bron: ERK.

12

De Wereldenergieraad heeft het beleid van de EU inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering als succesvol bestempeld10. Consumenten zijn vertrouwd met energie-etiketten; 85 % van de Europeanen herkent en gebruikt het energie-etiket bij een aankoop11. Onder fabrikanten, consumenten en milieuorganisaties bestaat brede steun voor het beleid12. Meer bepaald:

  • kan een beter productontwerp leiden tot hogere verkoopprijzen en bijgevolg hogere opbrengsten en een groter marktaandeel voor innovatieve fabrikanten, aangezien inefficiënte producten uit de EU-markt worden genomen. Volgens schattingen van de Commissie zal dit tot 2030 ongeveer 1 miljoen banen opleveren13;
  • hebben bedrijven minder operationele kosten wanneer zij efficiëntere producten gebruiken;
  • hebben consumenten die efficiëntere producten gebruiken, lagere energierekeningen, die de hogere aanloopkosten compenseren.
13

De eisen inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering zijn in de eerste plaats op energie-efficiëntie gericht, maar kunnen ook betrekking hebben op andere kenmerken. De wetgeving bevat bijvoorbeeld grenswaarden voor het waterverbruik van wasmachines, duurzaamheidseisen voor verlichtingsproducten en stofzuigers, en verschaft informatie over de demontage en recycling van stofzuigers, circulatiepompen en beeldverwerkingsapparatuur. Op veel productetiketten zijn pictogrammen weergegeven die informatie verschaffen over de kenmerken, de prestaties en het milieueffect van de producten, zoals het waterverbruik of de geluidsemissie (zie figuur 3).

Figuur 3

Pictogrammen op energie-etiketten met informatie over kenmerken, prestaties en milieueffecten

Bron: ERK.

14

De regels inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering hebben betrekking op 14 productgroepen en op 11 andere zijn alleen eisen inzake ecologisch ontwerp van toepassing (zie figuur 4). Er zijn ook horizontale maatregelen voor het elektriciteitsverbruik van elektrische en elektronische producten in de uit- en stand-by-stand.

Figuur 4

Producten waarop eisen inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering van toepassing zijn

14 productgroepen waarop eisen inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering van toepassing zijn
  • afwasmachines
  • wasmachines
  • droogtrommels
  • koelkasten
  • koelapparatuur voor professioneel en commercieel gebruik
  • lampen
  • elektronische beeldschermen
  • kooktoestellen voor huishoudelijk gebruik
  • verwarmingstoestellen
  • waterverwarmingstoestellen
  • toestellen voor lokale ruimteverwarming
  • verwarmingsketels voor vaste brandstoffen
  • airconditioners
  • residentiële ventilatie-eenheden
11 productgroepen waarop alleen eisen inzake ecologisch ontwerp van toepassing zijn
  • eenvoudige set-top boxes
  • externe voedingen
  • elektromotoren
  • circulatiepompen
  • ventilatoren voor industrieel gebruik
  • waterpompen
  • vermogenstransformatoren
  • lasapparatuur
  • luchtverwarmingsproducten
  • computers en servers
  • producten voor online gegevensopslag

Bron: ERK.

15

Na de vaststelling van het EU-actieplan voor de circulaire economie in 201514 heeft de Commissie in 2016 aangekondigd dat zij voornemens was om meer bij te dragen tot de circulaire economie door producten duurzamer te maken en het gemakkelijker te maken deze te repareren, te hergebruiken of te recyclen. In een circulaire economie wordt de waarde van producten en materialen zo lang mogelijk behouden; hulpbronnengebruik en afval worden tot een minimum beperkt en hulpbronnen worden binnen de economie gehouden wanneer een product het einde van zijn levenscyclus heeft bereikt om meermaals te worden gebruikt, teneinde opnieuw waarde te creëren.

De rol van markttoezicht

16

De wetgeving inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering komt de consumenten en het milieu ten goede als de in de EU verkochte producten aan de eisen inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering voldoen, en als de verkopers correcte energie-etiketten naar behoren weergeven om consumenten te informeren.

17

De leveranciers van in de EU verkochte producten moeten een conformiteitsverklaring verstrekken en de “CE”-markering15 aanbrengen op het product. De markering bewijst niet dat een derde of de autoriteiten het product onafhankelijk hebben getest. Met de markering wordt aangetoond dat de fabrikant van oordeel is dat zijn product aan alle toepasselijke voorschriften voldoet en geschikt is voor legale verkoop. De fabrikanten moeten ervoor zorgen dat het energie-etiket dat zij aan verkopers verstrekken, correct is.

Figuur 5

CE-markering op een televisie

Bron: ERK.

18

Het markttoezicht in de EU bestrijkt 33 sectoren, waaronder ecologisch ontwerp en energie-etikettering. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het markttoezicht op hun grondgebied. Elke lidstaat moet een markttoezichtautoriteit aanwijzen en deze voldoende bevoegdheden en middelen toekennen zodat de autoriteit haar verplichtingen kan nakomen. Om de conformiteit van de in hun land verkochte producten te waarborgen, moeten de markttoezichtautoriteiten passende controles op een toereikende schaal uitvoeren.

19

De Commissie ondersteunt en bevordert de samenwerking tussen de markttoezichtautoriteiten door vergaderingen en opleidingen te organiseren, richtsnoeren te verstrekken en twee databanken te beheren. Uit de EU-begroting worden middelen (15 miljoen EUR tussen 2009 en 2018) uitgetrokken voor projecten die bedoeld zijn om de markttoezichtactiviteiten in de EU te helpen verbeteren voor de sector ecologisch ontwerp en energie-etikettering. 

Reikwijdte en aanpak van de controle

20

In dit verslag wordt nagegaan of de maatregelen van de EU op het gebied van ecologisch ontwerp en energie-etikettering een doeltreffende bijdrage leveren tot de verwezenlijking van haar energie-efficiëntie- en milieudoelstellingen. Wij hebben besloten dit beleidsterrein onder de loep te nemen omdat het een cruciale rol speelt bij het bereiken van de door de EU vastgestelde streefcijfers voor energie-efficiëntie, en omdat de belangstelling van het publiek en de belanghebbenden op dit gebied toeneemt naar aanleiding van de vaststelling van een nieuw wetgevingspakket in 2019. Wij hebben onderzocht of de Commissie het regelgevingsproces goed heeft beheerd en de geboekte resultaten naar behoren heeft gemonitord en gerapporteerd. We zijn ook nagegaan of de Commissie heeft toegezien op en ondersteuning heeft geboden aan de activiteiten van markttoezichtautoriteiten, waarbij voornamelijk naar het beheer van de twee databanken op EU-niveau werd gekeken, en of de door de EU gefinancierde projecten tot duurzame verbeteringen van het markttoezicht hebben geleid.

21

Om te beoordelen of de Commissie uitvoeringsmaatregelen heeft voorgesteld die in overeenstemming zijn met de beleidsdoelstellingen, hebben we drie productgroepen als casestudy's geselecteerd:

  • combitoestellen voor centrale verwarming en ruimteverwarmingstoestellen;
  • huishoudelijke koelapparaten (koelkasten en vriezers);
  • elektronische beeldschermen (televisies en monitors).

Wij hebben deze productgroepen geselecteerd op basis van hun primair energieverbruik en de geschatte besparingen die de vastgestelde maatregelen inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering zullen opleveren, met het doel zowel verwarmingsproducten als typische huishoudelijke apparaten aan bod te laten komen.

22

We bezochten het directoraat-generaal Energie (DG ENER), het directoraat-generaal Interne Markt, Industrie, Ondernemerschap en Midden- en Kleinbedrijf (DG GROW) en het Uitvoerend Agentschap voor kleine en middelgrote ondernemingen (EASME). Om het effect en de duurzaamheid van door de EU gefinancierde projecten ter verbetering van het markttoezicht te beoordelen, hebben wij een controle van negen projecten aan de hand van stukken uitgevoerd en de resultaten ervan geanalyseerd. Wij hebben ook een bezoek gebracht aan de voor ecologisch ontwerp en energie-etikettering bevoegde markttoezichtautoriteiten in Frankrijk, Luxemburg, Polen en Zweden, die aan een aantal van deze projecten hebben deelgenomen. Wij hebben deze lidstaten gekozen omdat zij een diverse mix van marktgroottes vertegenwoordigen, rekening houdend met een geografisch evenwicht. Om de belanghebbenden te raadplegen die de consumenten, het milieu en de industrie vertegenwoordigen, hebben we ook vraaggesprekken gevoerd met het Europees Bureau van Consumentenverenigingen (BEUC), de Europese vereniging voor de coördinatie van de consumentenvertegenwoordiging bij normalisatie (ANEC, een naar Belgisch recht opgerichte internationale vereniging zonder winstoogmerk), het Europees Milieubureau (EEB) en Home Appliance Europe (APPLiA).

23

De resultaten van de controle kunnen worden meegenomen in de voorbereiding van het volgende driejarige werkplan inzake ecologisch ontwerp voor de periode na 2020, en kunnen van invloed zijn op de manier waarop de Commissie het wetgevingsproces beheert en de markttoezichtactiviteiten van de lidstaten ondersteunt.

Opmerkingen

Beheer van het regelgevingsproces

De Commissie gaf prioriteit aan de productgroepen met het grootste energiebesparingspotentieel

24

Bij de richtlijn ecologisch ontwerp en de energie-etiketteringsverordening wordt een algemeen kader opgezet waarin de beleidsdoelstellingen en de rol en verantwoordelijkheden van de Commissie, de markttoezichtautoriteiten, de fabrikanten, de handelaren, enzovoort worden vastgesteld. Uit hoofde van dit kader heeft de Commissie de bevoegdheid om uitvoeringsmaatregelen vast te stellen met eisen inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering voor specifieke productgroepen. Overeenkomstig de richtlijn ecologisch ontwerp moet de Commissie productgroepen selecteren voor regulering op basis van drie criteria: omzetvolume, huidig milieueffect en potentieel voor verbetering16.

25

Wij hebben onderzocht of de Commissie prioriteit heeft gegeven aan de productgroepen met de grootste potentiële energiebesparingen voor haar werkplan 2016‑2019. De Commissie heeft meer dan 100 productgroepen vooraf onderzocht en 16 daarvan geanalyseerd. Vervolgens heeft de Commissie de producten gerangschikt op basis van hun energiebesparingspotentieel. De rangschikking omvatte ook een kwalitatieve beoordeling van andere milieufactoren zoals waterverbruik, gebruik van kritieke grondstoffen, duurzaamheid en recycleerbaarheid.

26

In 2016 kondigde de Commissie aan dat zij zou onderzoeken of de eisen voor informatie- en communicatietechnologieproducten (zoals smartphones en apparatuur voor thuisnetwerken) afzonderlijk konden worden vastgesteld. Dit komt omdat deze sector snel evolueert en het moeilijk is om potentiële energiebesparingen te schatten. De Commissie is voornemens tegen eind 2019 met deze werkzaamheden te beginnen.

27

Wij constateerden dat de bestaande uitvoeringsmaatregelen (die meer dan 30 productgroepen bestrijken) betrekking hebben op het merendeel van de producten met het grootste energiebesparingspotentieel. Deze omvatten producten die goed zijn voor het grootste deel van het energieverbruik van huishoudens en meer dan de helft van het energieverbruik in de industrie- en dienstensectoren17.

Door aanzienlijke vertragingen in het regelgevingsproces is het beleid minder doeltreffend

28

Wanneer de Commissie uitvoeringsmaatregelen vaststelt, is het tijdig doorlopen van het regelgevingsproces een belangrijke factor voor het succes van het beleid. Naarmate de technologie verbetert en producten efficiënter worden, kunnen de eisen inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering achterhaald raken en heeft het beleid geen effect meer.

29

In de afgelopen jaren heeft de technologische vooruitgang in veel productgroepen ertoe geleid dat de minimumeisen inzake energie-efficiëntie verouderd zijn en dat de meeste of alle productmodellen in de drie hoogste energieklassen zijn ingedeeld. Dit toont enerzijds aan dat de op de markt verkrijgbare producten energie-efficiënter zijn dan vroeger en dat het beleid een positief effect heeft gehad. Anderzijds is het moeilijker voor de consument om een onderscheid te maken tussen de best presterende en de slechtst presterende producten en worden fabrikanten minder gestimuleerd om te innoveren wanneer alle verkrijgbare producten in de hoogste energieklassen zijn ingedeeld. We onderzochten het regelgevingsproces voor de drie geselecteerde productgroepen, namelijk elektronische beeldschermen, koelkasten en verwarmingstoestellen.

30

In 2015, na negatieve berichtgeving in de media over het beleid, aangewakkerd door aanvallen op vermeende overregulering door de EU en een rechtszaak over stofzuigers18 die veel media-aandacht heeft gekregen, heeft de Commissie besloten het regelgevingsproces tijdelijk stop te zetten om na te gaan of het beleid als geheel toereikend is. Dit heeft ertoe geleid dat de werkzaamheden in verband met de nieuwe productgroepen die als prioritair werden beschouwd (d.w.z. systemen voor gebouwautomatisering en -controle, elektrische waterkokers, handdrogers, liften, zonnepanelen en omvormers, koelcontainers en hogedrukreinigers) en de evaluatie van de bestaande maatregelen bijna twee jaar vertraging hebben opgelopen. Dit was echter niet de enige reden voor de vertragingen, zoals uiteengezet in de volgende paragrafen.

31

De ontwikkeling van energie-efficiëntiemaatregelen is een complex en langdurig proces (zie figuur 6), waarvoor grondig overleg met de belanghebbenden nodig is19. Volgens een schatting van de Commissie duurt een normaal regelgevingsproces voor een productgroep ongeveer drieënhalf jaar20. Het proces start vanaf het moment waarop met de voorbereidende studie wordt begonnen en eindigt op het moment waarop de uitvoerings- of gedelegeerde handeling wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad.

Figuur 6

Theoretisch regelgevingsproces voor de vaststelling van uitvoeringsmaatregelen uit hoofde van het kader voor ecologisch ontwerp en energie-etikettering

Bron: ERK, op basis van informatie van de Europese Commissie.

32

We hebben vastgesteld dat het proces voor de drie geanalyseerde productgroepen aanzienlijk langer heeft geduurd dan drieënhalf jaar. In figuur 7 wordt een voorbeeld gegeven van het werkelijke regelgevingsproces voor de evaluatie van de eisen voor elektronische beeldschermen.

Figuur 7

Werkelijk regelgevingsproces voor de vaststelling van uitvoeringsmaatregelen inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering voor elektronische beeldschermen

Bron: ERK.

33

We hebben vastgesteld dat het werkelijke regelgevingsproces tweemaal zo lang duurt als het theoretische proces voor de geanalyseerde productgroepen, met een duur van acht jaar voor elektronische beeldschermen, zeven jaar voor verwarmingstoestellen en zes jaar voor koelkasten. De Commissie heeft een aantal belangrijke stappen herhaald; zo organiseerde zij bijvoorbeeld:

  • voor elektronische beeldschermen: drie bijeenkomsten van het overlegforum en drie openbare raadplegingen; de Commissie heeft de Wereldhandelsorganisatie (WHO) tweemaal in kennis gesteld van de voorgestelde maatregelen inzake ecologisch ontwerp en heeft de effectbeoordelingsstudie tweemaal geactualiseerd;
  • voor koelkasten: twee bijeenkomsten van het overlegforum en drie openbare raadplegingen;
  • voor verwarmingstoestellen: drie bijeenkomsten van het overlegforum en twee interdepartementale raadplegingen.
34

In tegenstelling tot voorbereidende studies hebben evaluatiestudies betrekking op bestaande verordeningen voor productgroepen die zullen worden geactualiseerd. Hierbij wordt geen gestandaardiseerde procedure of aanpak gehanteerd, zoals een gemeenschappelijke structuur en gemeenschappelijke criteria, wat betekent dat de diepgang van de uitgevoerde analyse verschilt naargelang van de productgroep. In de eerste evaluatiestudies over elektronische beeldschermen en koelkasten ontbrak de informatie die de Commissie nodig had om een wetgevingsvoorstel uit te werken. Daarom heeft zij voor deze productgroepen aanvullende studies laten uitvoeren, waardoor het regelgevingsproces met vier jaar werd verlengd.

35

In 2016 besloot de Commissie verscheidene uitvoeringsmaatregelen als één pakket vast te stellen21, wat betekent dat zij verordeningen voor meerdere productgroepen tegelijk zou vaststellen. Volgens de Commissie helpt deze aanpak om over het totale effect van meerdere productgroepen te communiceren en om beter aan te tonen dat het beleid aanzienlijke resultaten oplevert. Wij hebben echter vastgesteld dat deze aanpak tot vertragingen heeft geleid voor de productgroepen die eerder klaar zijn, tot het volledige pakket klaar is om te worden vastgesteld, met nog meer vertragingen in een toch al langdurig proces tot gevolg.

36

Verscheidene belanghebbenden en beleidsdeskundigen wezen erop dat vertragingen tot gevolg hebben dat kansen niet worden benut om het aanzienlijke potentieel voor energiebesparingen te benutten en het milieueffect te beperken22. Wanneer de Commissie verordeningen vaststelt met veel vertraging, bestaat bovendien het risico dat de eisen achterhaald zijn. Enkele voorbeelden:

  • voor verwarmingstoestellen: de maatregel inzake ecologisch ontwerp van 2013 vereist een minimaal energie-efficiëntieniveau van 86 % voor de meest gebruikelijke soort verwarmingstoestellen vanaf 2015.Dit was reeds het gemiddelde opgegeven efficiëntieniveau van alle ruimteverwarmingstoestellen die in 2013 zijn verkocht in de EU;
  • voor televisies: de in 2009 vastgestelde eisen inzake ecologisch ontwerp waren gebaseerd op verouderde gegevens en hebben weinig bijgedragen tot de verbetering van de energie-efficiëntie. Uit de evaluatie van de richtlijn ecologisch ontwerp23 blijkt dat de meeste producten reeds in 2010 aan de eisen van 2012 voldeden.
37

We hebben vastgesteld dat de Commissie rekening heeft gehouden met dit probleem bij de meest recente evaluatie van verordeningen voor elektronische beeldschermen en koelkasten en dat zij de marktgegevens meermaals heeft geactualiseerd in de loop van het regelgevingsproces. Niettemin zijn er voor deze twee productgroepen respectievelijk drie en vijf jaar verstreken tussen het moment waarop de Commissie de laatste gegevensreeks heeft geanalyseerd en de datum van inwerkingtreding van de nieuwe vereisten.

De Commissie neemt maatregelen om de energie-etiketten te verbeteren

38

Op alle producten in de EU die onder de relevante regelgeving vallen, moeten energie-etiketten worden weergegeven. Aangezien de etiketten tot doel hebben consumenten in staat te stellen beter geïnformeerde beslissingen te nemen, is het belangrijk dat deze begrijpelijk zijn.

39

Zo tonen de energie-etiketten voor verwarmingstoestellen bijvoorbeeld aan dat er behoefte is aan duidelijkheid. De Commissie heeft voorafgaand aan de vaststelling van de energie-etiketten in 2013 geen studie naar de begrijpelijkheid voor de consument verricht. Figuur 8 toont het huidige ontwerp van een energie-etiket voor een verwarmingssysteem dat verwarrend kan zijn voor de consument. Uit een studie van 2016 over energie-etiketten24 bleek dat minder dan een derde van de respondenten alle informatie op het etiket begreep.

Figuur 8

Voorbeeld van een etiket dat vaak verkeerd wordt begrepen of onduidelijk is voor de consument (verwarmingssystemen)

Bron: Verordening (EU) nr. 811/2013.

40

In haar verslag over de herziening van de vroegere richtlijn energie-etikettering (Richtlijn 2010/30/EU25), die is vervangen door de nieuwe energie-etiketteringsverordening, erkende de Commissie dat sommige elementen van de etiketten voor verschillende productgroepen moeilijk te begrijpen waren. Om deze tekortkoming aan te pakken, heeft de Commissie besloten consumententests uit te voeren bij de ontwikkeling van productspecifieke energie-etiketten, om na te gaan of de pictogrammen en het etiket als geheel begrijpelijk zijn. Voor productgroepen zoals verwarmingstoestellen (zie figuur 8 hierboven) zullen mogelijke wijzigingen pas zichtbaar zijn voor de consumenten nadat een nieuwe uitvoeringsmaatregel is vastgesteld en in werking treedt, wat vele jaren kan duren.

41

Voor het nieuwe in maart 2019 vastgestelde pakket maatregelen heeft de Commissie wel studies naar de begrijpelijkheid voor de consument uitgevoerd voor de etiketten van alle productgroepen. De Commissie heeft de bevindingen gepresenteerd aan de deskundigen van de lidstaten, die hebben voorgesteld de etiketten op een aantal punten te vereenvoudigen voordat deze worden vastgesteld.

42

De Commissie concludeerde dat de klassen A+, A++ en A+++ minder doeltreffend waren dan de indeling in energie-efficiëntieklassen van A tot en met G en besloot deze uit te faseren. Deze energieklassen zullen in de komende jaren worden afgeschaft wanneer nieuwe etiketten voor productgroepen worden vastgesteld. Dit is reeds het geval voor de energie-etiketteringsmaatregelen die vanaf 2021 van toepassing zullen zijn.

De Commissie heeft meer nadruk op hulpbronnenefficiëntie gelegd, maar heeft geen gereedschapskist voor de circulaire economie ontwikkeld

43

In 2016 kondigde de Commissie in haar werkplan aan dat zij een gereedschapskist voor de circulaire economie zou ontwikkelen om richtsnoeren te verstrekken voor de integratie van hulpbronnen- en materiaalefficiëntie in uitvoeringsmaatregelen. Hiervoor moet een gestandaardiseerde methodologie worden ontwikkeld om het effect op de hulpbronnenefficiëntie in verschillende productgroepen te beoordelen en moeten systematische diepgaande analyses van het potentieel voor de circulaire economie worden uitgevoerd tijdens voorbereidende studies.

44

De Commissie heeft de eerste stappen gezet om een gereedschapskist te ontwikkelen. Zij is begonnen met de ontwikkeling van horizontale normen voor materiaalefficiëntie en met de herziening van de methodologie voor het ecologisch ontwerp van energiegerelateerde producten (MEErP). Wij hebben vastgesteld dat de inhoud, de diepgang en de reikwijdte van de bestaande voorbereidende en evaluatiestudies over concepten van de circulaire economie verschilden naargelang van de productgroep. Dit was te wijten aan het feit dat er geen gestandaardiseerde methodologie werd gehanteerd bij deze studies, en de Commissie moest bijkomende studies laten uitvoeren om de nodige informatie over aspecten van de circulaire economie te verzamelen. Dit heeft bijgedragen tot de in paragraaf 33 beschreven vertragingen.

45

In haar recente voorstellen heeft de Commissie meer nadruk op hulpbronnenefficiëntie gelegd. Uit de controle is gebleken dat bij de studies die zijn uitgevoerd om de wetgeving voor elektronische beeldschermen en koelkasten te herzien, verscheidene andere milieuaspecten dan energie zijn onderzocht, zoals afvalbeheer, de aanwezigheid van kritieke en zeldzame materialen, recycleerbaarheid, repareerbaarheid en duurzaamheid. Op basis van onderzoeksresultaten en een raadpleging heeft de Commissie een aantal vereisten in verband met deze aspecten opgenomen in haar regelgevingsvoorstellen (zie het voorbeeld in tekstvak 1).

Tekstvak 1

Een evenwicht vinden tussen energie-efficiëntie en het terugdringen van voedselverspilling

Voedselverspilling is een wereldwijd probleem dat de afgelopen jaren in de schijnwerpers is komen te staan vanwege de economische en ecologische gevolgen ervan. Ongeveer 11 % van de in koelkasten opgeslagen voeding en drank wordt verspild als gevolg van bederf en slechte planning.

Bron: ERK, op basis van de studie van VHK over de optimale opslag van voedingsmiddelen (2017).

Volgens een studie over huishoudelijke koelapparaten zou een beter ontwerp voedselverspilling kunnen helpen voorkomen26; aangezien verschillende soorten voedingsmiddelen het best worden bewaard bij verschillende temperaturen, kunnen koelkasten met meerdere compartimenten (zoals een kelder- en een chillcompartiment) voedsel langer helpen bewaren. Uit de studie bleek dat deze soorten koelkasten ten minste 20 % meer elektriciteit verbruiken dan de gemiddelde koelkast van vandaag, maar dat een daling van de voedselverspilling met slechts twee procentpunten het hogere energieverbruik zou compenseren.

Op basis van deze bevindingen heeft de Commissie voorgesteld dat voor deze koelkasten, met als doel deze te promoten, een “gecorrigeerde” indeling in energie-efficiëntieklassen wordt toegepast, waarbij deze soorten koelkasten in een hogere klasse worden ingedeeld dan ze in werkelijkheid zouden worden ingedeeld. Europese consumentenorganisaties27 uitten kritiek op deze beslissing en voerden aan dat deze te veel was gebaseerd op de veronderstelling dat consumenten hun voedsel naar behoren zouden sorteren en opslaan. Zij bekritiseerden ook het feit dat de consumenten niet over correcte informatie over de extra gebruikskosten zouden beschikken voordat zij tot een aankoop overgaan, aangezien de correctiefactor niet zichtbaar is voor hen.

Hoewel er recentelijk verbeteringen zijn geconstateerd, wordt het effect van het beleid overschat in de effectboekhouding inzake ecologisch ontwerp

46

Hoewel het niet wettelijk verplicht is, brengt de Commissie regelmatig verslag uit aan het publiek over de resultaten van haar beleid inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering. Sinds 2013 publiceert de Commissie jaarlijks een verslag over de effectboekhouding inzake ecologisch ontwerp (Ecodesign Impact Accounting — EIA), waarin de cumulatieve resultaten van het beleid inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering tot 2020 en 2030 worden geschat. In de EIA worden prognoses gemaakt op basis van een vergelijking van twee scenario’s: een “business-as-usual”-scenario en een ECO-scenario. Het “business-as-usual”-scenario geeft een beeld van de ontwikkeling van de markt zonder maatregelen inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering. Het ECO-scenario is het scenario dat is uitgewerkt met inachtneming van het beleidseffect voor elke productgroep sinds het begin van de maatregelen in dat verband.

47

Figuur 9 laat zien hoe de resultaten voor een productgroep worden weergegeven in het EIA-verslag.

Figuur 9

Effectboekhouding voor een productgroep (verwarmingstoestellen)

Bron: EIA overview report 2018, VHK voor de Europese Commissie.

48

Volgens schattingen in het EIA-verslag van 2018 zal het effect van productverbeteringen en energie-etiketten sinds de jaren negentig een aanzienlijk voordeel opleveren in 2020. In het verslag wordt geschat dat het beleid het volgende zal opleveren:

  • 150 megaton olie-equivalent bespaarde energie (9 % van het EU-totaal);
  • 306 megaton CO2-equivalent minder broeikasgasemissies (7 % van het EU-totaal);
  • nettobesparing van 63 miljard EUR voor consumenten;
  • 66 miljard EUR aan extra inkomsten voor de industrie, verkopers en installateurs.

Volgens de EIA zullen deze resultaten naar verwachting met meer dan 60 % toenemen tegen 2030.

49

In het EIA-verslag staat dat de hierboven gepresenteerde schattingen drie “basisregels” moeten volgen: ze moeten realistisch, geschikt voor het beoogde doel en op bestaande maatregelen gebaseerd zijn. Wij hebben vastgesteld dat het effect van het beleid inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering waarschijnlijk wordt overschat vanwege een aantal veronderstellingen die werden gebruikt. Meer bepaald:

  • in de EIA wordt eerder het toekomstige effect van het beleid geschat dan de reeds geboekte resultaten geëvalueerd. Er wordt dus ook rekening gehouden met wetgeving die naar verwachting in de nabije toekomst in werking zal treden. Deze verordeningen worden in aanmerking genomen op basis van de voorgestelde datum van inwerkingtreding. Indien de daadwerkelijk vastgestelde eisen minder streng zijn of er vertraging wordt opgelopen, worden de EIA-cijfers dus overschat;
  • in de EIA wordt ervan uitgegaan dat de regelgeving volledig zal worden nageleefd en dat het markttoezicht geen tekortkomingen vertoont. Volgens schattingen van de Commissie en andere belanghebbenden28 leidt niet-naleving er evenwel toe dat tot 10 % van de energiebesparingen verloren gaat. Onze controle heeft ook tekortkomingen in het markttoezicht aan het licht gebracht (zie de paragrafen 55-73);
  • voor de EIA wordt gebruikgemaakt van door de fabrikanten verstrekte technische productinformatie, die op relevante geharmoniseerde normen in plaats van op gegevens over het werkelijke verbruik is gebaseerd. Deze normen zijn niet altijd representatief voor het werkelijke energieverbruik in de praktijk, zoals in tekstvak 2 wordt uitgelegd.

Tekstvak 2

Tekortkomingen in geharmoniseerde normen van de EU

In een onafhankelijk verslag29 werd ingegaan op de tekortkomingen in de Europese geharmoniseerde normen voor het testen van drie productgroepen: wasmachines, televisies en koelkasten. In het verslag werd geconcludeerd dat de door de normen voorgeschreven testomstandigheden afwijken van het gebruik in de praktijk, waardoor het werkelijke verbruik wordt onderschat. Enkele voorbeelden:

  • bij het testen van afwasmachines wordt het meest efficiënte ecoprogramma ingesteld, maar dit programma wordt zelden gebruikt (18 % van de tijd);
  • televisies worden getest met een videoclip uit 2007 die de kijkgewoontes in huishoudens niet weerspiegelt;
  • koel-vrieskastcombinaties worden getest zonder de deuren te openen en zonder inhoud.

Op basis van een kleine steekproef van producten werd in de studie geschat dat afwasmachines 6 % tot 73 % meer energie zouden kunnen verbruiken wanneer andere programma’s worden ingesteld; televisies die met een andere videoclip worden getest 6 % minder tot 47 % meer energie verbruiken en koelkasten tot 47 % meer energie verbruiken wanneer de deur om de 12 uur wordt geopend.

In het verslag werd ook aangetoond dat fabrikanten misbruik kunnen maken van lacunes in de normen of ontwijkingstechnieken30 (zoals “sjoemelapparatuur” die in staat is om te herkennen dat een test plaatsvindt) kunnen gebruiken om betere scores te verkrijgen of ten onrechte te stellen dat aan de eisen inzake ecologisch ontwerp wordt voldaan.

50

Om de energie-efficiëntie van apparaten te bepalen, wordt in het kader van het beleid inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering uitgegaan van normen die door normalisatie-instellingen zijn ontwikkeld om in overeengekomen definities van technische begrippen en meetmethoden te voorzien. Zodra een norm is afgegeven door een Europese normalisatie-instelling en de Commissie de titel en referentie ervan heeft bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie, wordt deze een “Europese geharmoniseerde norm” en dus een deel van het EU-recht.

51

Bij gebrek aan een geharmoniseerde norm kunnen oudere normen, internationale normen of andere relevante methoden worden gebruikt om het energieverbruik te meten, maar dit kan tot uiteenlopende resultaten leiden, waardoor het moeilijk wordt om de wetgeving toe te passen en te handhaven. Daarom zijn geharmoniseerde normen, die betrouwbaar, accuraat, reproduceerbaar en representatief zijn voor het werkelijke gebruik, van belang.

52

Tot slot is de EIA een prospectieve studie die bedoeld is om het toekomstige effect van een beleid te evalueren in plaats van de werkelijke resultaten die op een bepaalde datum zijn bereikt. Dit maakt het boekhoudkundig proces gevoelig voor bepaalde variaties in parameters, zoals toekomstige inflatiepercentages of energieprijzen. In 2019 herzag de Commissie haar veronderstellingen met betrekking tot de toekomstige energieprijzen die worden gebruikt voor de effectboekhouding. Dit heeft tot een sterke daling van de geschatte nettobesparingen voor consumenten in de EU in 2020 geleid: de verwachte jaarlijkse besparingen voor elk huishouden zijn gedaald van 473 EUR naar 286 EUR.

53

In een onafhankelijke studie31 werd erop gewezen dat de EIA is gebaseerd op scenario’s en werd getracht om in de effectboekhouding opgenomen energiebesparingen aan te sluiten met de energiebesparingen die in Duitsland zijn waargenomen voor sommige productgroepen. Volgens de studie waren de in de praktijk waargenomen besparingen aanzienlijk, maar lagen deze beduidend lager dan de prognoses van de effectboekhouding: 2 tot 15 keer of 1,7 tot 11,6 keer, naargelang van de berekeningsgrondslag en de productgroep. Hoewel een rechtstreekse vergelijking met de in de EIA gerapporteerde cijfers niet mogelijk is vanwege de reikwijdte en methodologie van de studie, toont deze aan dat de besparingen dreigen te worden overschat.

54

Aangezien de EIA de enige bron van informatie is over de bijdrage van het beleid inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering tot het bereiken van het energie-efficiëntiestreefcijfer voor 2020, kan een overschatting van de resultaten ertoe leiden dat beleidsmakers onjuiste input krijgen. In het meest recente beoordelingsverslag over de tot 2018 geboekte vooruitgang op weg naar de energie-efficiëntiestreefcijfers voor 2020 bracht de Commissie geen verslag meer uit over het effect van het beleid. Het is niet duidelijk of zij dat wel zal doen in de komende verslagen.

Markttoezicht

Niet-naleving door fabrikanten en detailhandelaren van de wetgeving inzake energie-etikettering en ecologisch ontwerp doet afbreuk aan de voordelen van het beleid

55

Markttoezicht is een exclusieve bevoegdheid van de lidstaten. Zij moeten aan de EU-verordening inzake markttoezicht32 voldoen. De markttoezichtautoriteiten moeten ervoor zorgen dat de in hun land verkochte producten conform zijn. Hoewel enkele ngo’s voor consumentenbescherming winkelinspecties en een aantal producttests hebben uitgevoerd, zijn zij niet bevoegd voor de handhaving van de verordening, waarvoor uitsluitend de markttoezichtautoriteiten verantwoordelijk zijn.

56

Wanneer een winkel de energie-etiketten niet naar behoren weergeeft, is het voor de consument moeilijker om een weloverwogen beslissing te nemen. Onjuiste etiketten kunnen consumenten misleiden zodat ze producten kopen die meer energie verbruiken of lagere prestaties leveren dan gesteld. Vertegenwoordigers van de industrie hebben opgeroepen tot een betere handhaving van de verordening33 om de voordelen van het beleid te realiseren.

57

Sinds 2009 worden in het kader van door de EU gefinancierde markttoezichtprojecten middelen uitgetrokken voor winkelinspecties en laboratoriumtests om na te gaan of producten aan de eisen inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering voldoen en of hun energieklasse correct is. Uit de projecten is gebleken dat de niet-naleving van de wetgeving een belangrijk probleem is. De aard en de mate van niet-naleving variëren naargelang van het type product dat wordt gecontroleerd en de gebruikte inspectiemethode (de bevindingen van de projecten worden weergegeven in figuur 10). Omdat deze projecten vaak gericht waren op productmodellen waarbij het risico op niet-naleving groter was, kunnen de hieronder gepresenteerde niet-nalevingspercentages niet worden geëxtrapoleerd naar alle productgroepen of naar de EU-markt als geheel.

Figuur 10

Bevindingen van door de EU gefinancierde projecten

Bron: ERK, op basis van de desbetreffende eindverslagen van door de EU gefinancierde projecten.

58

Op basis van de resultaten van de EU-projecten en de aanvullende gegevens van de lidstaten schatte34 de Commissie in 2019 dat in totaal ongeveer 10 à 25 % van de op de markt verkochte producten niet conform is, waardoor de energiebesparingen met ongeveer 10 % afnemen. De Commissie kon geen uitsplitsing van deze cijfers verstrekken. Dit zou overeenkomen met het jaarlijkse elektriciteitsverbruik van Zweden en Hongarije samen. Het geschatte verlies aan energiebesparingen ten gevolge van de niet-naleving bedraagt 174,8 TWh/jaar tegen 2020, wat ongeveer overeenkomt met het eindverbruik van elektriciteit van Zweden en Hongarije samen, oftewel 170 TWh/jaar, op basis van gegevens van Eurostat van 2017. In een andere studie van 2011 van het ministerie van Milieubeheer, Voedselvoorziening en Plattelandszaken (Defra) van het Verenigd Koninkrijk werd het effect35 van niet-naleving door fabrikanten en detailhandelaren geschat op 6,2 % van de energiebesparingen, maar daarbij werd gewaarschuwd dat dit een zeer voorzichtige schatting was.

59

Een doeltreffende handhaving van de verordening zou dergelijke verliezen kunnen helpen terugdringen. Op basis van gegevens die van 2011 tot 2013 werden verzameld, werd in een studie van een groep markttoezichtautoriteiten36 geschat dat elke euro die in markttoezicht wordt geïnvesteerd een besparing van 13 EUR oplevert vanwege de verbeterde energie-efficiëntie. In het verslag werd geconcludeerd dat het rendement van investeringen hoog genoeg was om te bevestigen dat markttoezicht kosteneffectief kon zijn. Als het markttoezicht bijvoorbeeld optimaal zou worden uitgevoerd door alle Noordse landen (IJsland, Finland, Noorwegen, Zweden en Denemarken), met extra kosten ten belope van 2,1 miljoen EUR, zou dit een jaarlijkse energiebesparing van 168 GWh opleveren, wat consumenten jaarlijks 28 miljoen EUR zou besparen voor de dertien beoordeelde productgroepen. In een andere studie37 werd geschat dat een verbeterd systeem voor markttoezicht een nettovoordeel van ongeveer 164 miljoen GBP zou opleveren in een periode van tien jaar in het VK alleen. Uit andere studies is gebleken dat markttoezicht en tests op een systematische, doeltreffende en kostenefficiënte manier kunnen worden uitgevoerd38.

De EU heeft instrumenten ter beschikking gesteld om markttoezichtautoriteiten te ondersteunen, die een beperkt effect hadden op ecologisch ontwerp en energie-etikettering

60

Om het niveau van naleving van de wetgeving inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering op te trekken, moeten markttoezichtautoriteiten doeltreffend markttoezicht uitoefenen. In de verordening inzake markttoezicht wordt niet gespecificeerd welk niveau van markttoezichtactiviteiten is vereist, alleen dat de markttoezichtautoriteiten “passende” controles op een “toereikende” schaal moeten uitvoeren. De lidstaten moeten programma’s voor markttoezicht opstellen, uitvoeren en op gezette tijden actualiseren en deze programma’s aan de Commissie verstrekken.

61

Volgens de bij de Commissie ingediende verslagen varieert het aantal elk jaar geïnspecteerde producten van minder dan 20 tot meer dan 100 000 per jaar per lidstaat. Deze cijfers zijn moeilijk te interpreteren, omdat de term “inspectie” een ruime betekenis heeft. Afhankelijk van de lidstaat kan een inspectie één of een combinatie van de volgende controles zijn:

  • een visuele inspectie in een winkel of online (bv. om na te gaan of een etiket is weergegeven of om na te gaan of de “CE”-markering is aangebracht op het product);
  • documentencontrole van een product (bv. om na te gaan of het productinformatieblad de passende verwijzingen naar de verordening en de vereiste technische informatie bevat);
  • een laboratoriumtest van een product om na te gaan of het voldoet aan de eisen inzake ecologisch ontwerp, zoals het energieverbruik en de juistheid van het etiket.
62

De verschillende soorten inspecties hebben verschillende doeleinden. Controleren of een etiket is weergegeven in winkels helpt ervoor te zorgen dat de consumenten naar behoren worden geïnformeerd over de prestaties van het product dat ze willen kopen. Het energie-etiketteringsbeleid kan niet doeltreffend zijn als de etiketten niet worden weergegeven. Met documentencontroles kan de niet-naleving van informatievereisten worden opgespoord en kan worden vastgesteld voor welke producten mogelijk laboratoriumtests nodig zijn. Wij hebben vastgesteld dat de aard en de omvang van de inspecties en documentencontroles sterk uiteenliepen tussen de lidstaten en autoriteiten die we bezochten, zoals weergegeven in tekstvak 3.

Tekstvak 3

Inspecties van winkels en documentencontroles in vier lidstaten

De voor energie-etikettering verantwoordelijke autoriteit in Frankrijk inspecteert honderden winkels in het hele land en online om na te gaan of de etiketten naar behoren zijn weergegeven. De voor ecologisch ontwerp verantwoordelijke autoriteit voert daarentegen geen inspecties uit. In Zweden heeft de markttoezichtautoriteit de afgelopen jaren voornamelijk gecontroleerd of er energie-etiketten voorhanden zijn voor online verkochte producten. De Poolse markttoezichtautoriteiten voeren daarentegen geen controles online uit, maar inspecteren jaarlijks ongeveer 200 productmodellen. In Luxemburg heeft de markttoezichtautoriteit één inspectiecampagne gevoerd in verschillende winkels in het hele land en hun webwinkels, maar alleen voor wasmachines.

63

Volgens de Commissie zijn laboratoriumtests de enige manier om te verifiëren of een product aan de eisen inzake energie-efficiëntie en energieprestaties voldoet en of een energie-etiket correct is39. Tests kunnen duur zijn, afhankelijk van het geselecteerde product en het gebruikte laboratorium, gaande van honderden tot duizenden euro’s per product. In veel gevallen kopen de markttoezichtautoriteiten het product en betalen zij voor de laboratoriumtest. Om een vermoeden van niet-naleving te bevestigen, moeten drie eenheden van een product worden getest. Voor dure producten, zoals televisies, boilers of koelkasten, kan deze vereiste duur uitvallen. Wij hebben vastgesteld dat het aantal uitgevoerde laboratoriumtests ook verschilt tussen de door ons bezochte markttoezichtautoriteiten, zoals weergegeven in tekstvak 4.

Tekstvak 4

Laboratoriumtests in vier lidstaten

De Zweedse markttoezichtautoriteit heeft haar eigen laboratorium en test jaarlijks ongeveer 70 producten uit verschillende categorieën. In Polen test de verantwoordelijke markttoezichtautoriteit in haar laboratorium jaarlijks ongeveer 100 televisies, eenvoudige set-top boxes, computers, externe voedingen en huishoudelijke en kantoortoestellen (alleen voor verbruik in de stand-bymodus), maar er worden geen andere soorten producten routinematig getest. In Frankrijk controleert de voor energie-etiketten verantwoordelijke markttoezichtautoriteit de energieklasse van minder dan tien producten per jaar in een laboratorium. De voor ecologisch ontwerp verantwoordelijke autoriteit voert geen enkele soort laboratoriumtest uit. In Luxemburg is de autoriteit in 2018 begonnen met het testen van producten en had zij tot juni 2019 dertien koelkasten getest.

64

Figuur 11 biedt een overzicht van de door markttoezichtautoriteiten uitgevoerde laboratoriumtests die aan de Commissie zijn gerapporteerd voor 2016.

Figuur 11

Aantal door markttoezichtautoriteiten uitgevoerde laboratoriumtests (op basis van de meest recente aan de Commissie gerapporteerde gegevens, 2016)

Bron: ERK, op basis van markttoezichtverslagen van de lidstaten.

65

De Commissie biedt ondersteuning aan de markttoezichtautoriteiten door met name:

  • de organisatie van “groepen voor administratieve samenwerking” te vergemakkelijken, een netwerk van markttoezichtautoriteiten die tweemaal per jaar bijeenkomen om ervaringen en kennis uit te wisselen;
  • richtsnoeren en beste praktijken inzake markttoezicht in het algemeen en voor elke productspecifieke verordening te publiceren;
  • in samenwerking met markttoezichtautoriteiten geconsolideerde vaak gestelde vragen te verstrekken die antwoorden bieden op veel voorkomende problemen met specifieke producten waarmee markttoezichtautoriteiten te maken krijgen;
  • twee databanken te beheren om relevante informatie te verspreiden, zie figuur 12;
  • projecten die zijn toegespitst op de versterking van het markttoezicht te financieren.
66

De twee door de Commissie beheerde databanken, die zijn bedoeld om de samenwerking40 tussen markttoezichtautoriteiten te vergemakkelijken en hun activiteiten te ondersteunen, worden beschreven in figuur 12.

Figuur 12

Rol van het informatie- en communicatiesysteem voor markttoezicht (ICSMS) en de Europese productendatabank voor energie-etikettering (EPREL)

ICSMS

• De databank is operationeel en biedt de mogelijkheid:

  • aan de markttoezichtautoriteiten om de resultaten van hun inspecties en laboratoriumtests te uploaden;
  • aan de markttoezichtautoriteiten om gebruik te maken van de inspecties en laboratoriumtests van andere autoriteiten om corrigerende maatregelen te nemen ten aanzien van niet-conforme producten;
  • aan de markttoezichtautoriteiten om dubbel werk te vermijden door geen producten te testen die een andere markttoezichtautoriteit al conform heeft bevonden.
EPREL

• De databank is in ontwikkeling en heeft tot doel:

  • de markttoezichtautoriteiten technische productinformatie te verschaffen die door de fabrikanten wordt geüpload;
  • het publiek informatie te verschaffen over producten en de energie-etiketten daarvan;
  • de Commissie actuele informatie te verschaffen over de energie-efficiëntie van producten met het oog op de herziening van energie-etiketten.

Bron: ERK.

67

De Commissie en de lidstaten hebben erkend dat de gerapporteerde gegevens in het ICSMS aanzienlijke lacunes en inconsistenties vertonen. We hebben de volgende tekortkomingen vastgesteld:

  • Acht lidstaten voeren geen informatie in over hun activiteiten op het gebied van ecologisch ontwerp en energie-etikettering. De markttoezichtautoriteiten zijn vanaf 2021 verplicht om aan de hand van het ICSMS systematisch verslag uit te brengen over hun activiteiten.
  • Het is moeilijk om naar het resultaat van een specifiek productmodel te zoeken. Fabrikanten maken vaak gebruik van verschillende productidentificatienummers op verschillende markten en het (de) overeenkomstige identificatienummer(s) wordt (worden) niet vermeld in de databank. Het is dus mogelijk dat de testresultaten van een equivalent model niet kunnen worden gebruikt omdat deze niet kunnen worden geïdentificeerd.
  • De markttoezichtautoriteiten houden er verschillende praktijken op na om hun inspectieresultaten te rapporteren. Sommige autoriteiten voeren bijvoorbeeld alleen niet-conforme modellen in, terwijl andere al hun resultaten delen. Sommige autoriteiten classificeren hun inspecties onder een algemene categorie “ecologisch ontwerp” of “energie-etikettering”, in plaats van onder de specifieke productverordening. Dit maakt het moeilijker om de resultaten te vinden.
  • Er zijn geen vooraf gedefinieerde velden om een onderscheid te maken tussen niet-naleving in de documentatie en, bijvoorbeeld, een onjuist energieverbruik of een onjuiste energieklasse. Bijgevolg kunnen de markttoezichtautoriteiten het soort niet-naleving niet identificeren op basis van de informatie over niet-conforme producten.
  • De door de markttoezichtautoriteiten geüploade resultaten van laboratoriumtests zijn niet gestandaardiseerd en zijn beschikbaar in de oorspronkelijke talen; de databank omvat geen vertaalfunctie. De markttoezichtautoriteiten uploaden niet altijd testverslagen, hoewel ze aangeven dat er een test heeft plaatsgevonden.
68

Sinds 2016 werkt de Commissie samen met de lidstaten aan de actualisering van de manier waarop gegevens worden gerapporteerd in het ICSMS voor ecologisch ontwerp en energie-etikettering. Toen het onderhavige verslag werd opgesteld (najaar 2019) was het ontwerp van het systeem nog niet veranderd.

69

Elke markttoezichtautoriteit kan beslissen in welke mate zij gebruik zal maken van de in het ICSMS beschikbare informatie om haar activiteiten te ondersteunen. De door ons bezochte markttoezichtautoriteit in Frankrijk die belast is met het toezicht op de verordening inzake ecologisch ontwerp, raadpleegde de door andere marktoezichtautoriteiten ingevoerde informatie in het ICSMS nooit. De andere markttoezichtautoriteiten die wij bezochten, deelden ons mee dat zij zelden gebruikmaken van de databank om onderzoek te doen naar of corrigerende maatregelen te nemen voor gevallen van niet-naleving die door andere lidstaten zijn ontdekt en van invloed waren op hun eigen markt. Zij maakten ook geen gebruik van de informatie om dubbele controles op bepaalde producten te vermijden. In sommige gevallen is het mogelijk dat de nationale wetgeving de markttoezichtautoriteiten belet om de informatie van anderen te gebruiken om corrigerende maatregelen te nemen op hun markt — dit was het geval voor Polen en Frankrijk (tenzij als onderdeel van een EU-campagne).

70

Overeenkomstig de energie-etiketteringsverordening moeten de leveranciers vanaf 1 januari 2019 informatie invoeren in de productendatabank EPREL wanneer zij een eenheid van een nieuw model op de markt brengen. De Commissie had de databank toegankelijk moeten maken voor de markttoezichtautoriteiten en het publiek41, maar had dat op het moment van de controle nog niet gedaan.

Door de EU gefinancierde markttoezichtprojecten zijn nuttig, maar bieden een tijdelijke oplossing voor een steeds terugkerende behoefte

71

De Commissie heeft in 2015 geconcludeerd dat er in de meeste lidstaten weinig markttoezichtactiviteiten werden uitgevoerd42 en dat de samenwerking moest worden opgevoerd. In de afgelopen tien jaar heeft zij tien projecten voor markttoezicht op het gebied van ecologisch ontwerp en energie-etikettering gefinancierd via subsidies in het kader van de programma’s “Intelligente energie — Europa” en Horizon 2020, met een totale begroting van 19,5 miljoen EUR en een EU-bijdrage van 15 miljoen EUR. Sommige van deze projecten43 werden beheerd door de markttoezichtautoriteiten.

72

Onze analyse bevestigt de positieve resultaten van deze projecten; ze hebben het mogelijk gemaakt specifieke testcampagnes te financieren voor productgroepen die duurder zijn om te testen en, in het algemeen, die de markttoezichtautoriteiten niet zelf zouden hebben getest. Zij speelden in op de behoefte om het aantal inspecties en laboratoriumtests te verhogen en vergemakkelijkten tegelijkertijd de samenwerking op EU-niveau. Daarnaast zijn in het kader van deze projecten richtsnoeren en opleidingsmodules uitgewerkt, die de markttoezichtautoriteiten hebben geholpen hun kennis en deskundigheid op te bouwen, onder meer over opkomende kwesties zoals het voorkomen van ontwijking.

73

Op basis van de beschikbare gegevens over markttoezichtactiviteiten in de EU is het niet duidelijk dat de buiten de EU-projecten uitgevoerde markttoezichtactiviteiten zijn verbeterd dankzij die projecten. Hoewel de beschikbare markttoezichtprogramma’s vrij beknopt zijn, heeft geen enkele markttoezichtautoriteit gerapporteerd dat haar werkzaamheden zijn veranderd of verbeterd nadat zij aan EU-projecten heeft deelgenomen, of dat het aantal laboratoriumtests dat buiten EU-projecten wordt uitgevoerd, is gestegen. Aangezien er sinds 2012 voortdurend EU-financiering wordt verstrekt voor deze activiteiten — zoals blijkt uit het feit dat aan het eind van het ene project een ander begint — bestaat er een risico dat de lidstaten de financiering op EU-niveau gebruiken om hun nationale verantwoordelijkheden op het gebied van markttoezicht op dit gebied te vervullen. Derhalve bieden de EU-projecten een tijdelijke oplossing voor een steeds terugkerende behoefte.

Conclusies en aanbevelingen

74

We zijn nagegaan of de maatregelen van de EU op het gebied van ecologisch ontwerp en energie-etikettering een bijdrage leveren tot de verwezenlijking van haar energie-efficiëntie- en milieudoelstellingen. Wij hebben geconcludeerd dat de maatregelen van de EU een doeltreffende bijdrage hebben geleverd tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het beleid inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering, maar dat aanzienlijke vertragingen en niet-naleving door fabrikanten en detailhandelaren afbreuk doen aan de doeltreffendheid.

75

We hebben geconstateerd dat de uitvoeringsmaatregelen momenteel het merendeel van de producten met het grootste energiebesparingspotentieel dekken, en goed zijn voor bijna het totale energieverbruik van huishoudens en voor meer dan de helft van het energieverbruik in de industrie- en dienstensectoren. Voorts heeft de Commissie solide en transparante methoden gebruikt om te bepalen welke productgroepen met voorrang moeten worden gereguleerd of herzien (zie de paragrafen 24-27).

76

Het regelgevingsproces neemt veel tijd in beslag, deels omdat de regelgeving technisch complex is en de belanghebbenden uitvoerig moeten worden geraadpleegd. Wij hebben evenwel vastgesteld dat enige vertraging kon worden vermeden. Door lange vertragingen heeft het beleid minder effect omdat de eisen inzake ecologisch ontwerp niet meer gelijke tred houden met de technologische vooruitgang en de energie-etiketten de consument niet meer helpen om een onderscheid te maken tussen producten. Als gevolg van het besluit van de Commissie om maatregelen als een pakket vast te stellen, stelt zij geen productspecifieke verordeningen meer vast wanneer deze klaar zijn (zie de paragrafen 28-37).

77

Wij hebben vastgesteld dat de Commissie maatregelen neemt om de energie-etiketten te verbeteren, maar het zal een paar jaar duren voordat de veranderingen zichtbaar zijn voor de consument (zie de paragrafen 38-42). De Commissie heeft concepten van de circulaire economie opgenomen in haar meest recente voorstellen. Hoewel de wijze waarop deze worden beoordeeld en geïntegreerd nog steeds ad hoc is, heeft de Commissie het proces opgestart om een standaardaanpak voor de beoordeling te ontwikkelen (zie de paragrafen 43-45).

Aanbeveling 1 — Het regelgevingsproces verbeteren

Met het oog op een beter regelgevingsproces moet de Commissie:

  1. een standaardaanpak voor evaluatiestudies vaststellen en toepassen om te vermijden dat aanvullende studies nodig zijn;
  2. een standaard methodologisch kader ontwikkelen voor het integreren van de eisen inzake de circulaire economie dat tijdens de voorbereidende en evaluatiestudies moet worden toegepast, zodat de bevindingen in dat verband in een vroeg stadium van het raadplegingsproces kunnen worden gepresenteerd;
  3. uitvoeringsmaatregelen vaststellen wanneer deze klaar zijn, in plaats van wanneer een pakket compleet is;
  4. marktgegevens regelmatiger beoordelen om ervoor te zorgen dat de eisen inzake energie-efficiëntie en de etiketten die niet meer relevant zijn, snel worden geactualiseerd, met name voor producten die zijn gebaseerd op snel evoluerende technologieën zoals ICT.

Tijdpad: december 2021

78

De effectboekhouding inzake ecologisch ontwerp is een transparant proces aan de hand waarvan nuttige gegevens over de resultaten van het beleid inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering worden verstrekt aan belanghebbenden en beleidsmakers. Wij hebben echter vastgesteld dat de huidige methodologie die wordt gehanteerd voor de effectboekhouding tot een overschatting van het resultaat van het beleid leidt. De gevolgen van niet-naleving worden niet in aanmerking genomen, noch vertragingen bij de uitvoering. De effectboekhouding is gebaseerd op het verschil tussen twee langetermijnscenario’s en wordt beïnvloed door de kloof tussen het werkelijke energieverbruik en de soms onrealistische schattingen op basis van geharmoniseerde normen (zie de paragrafen 46-53).

Aanbeveling 2 — De effectboekhouding verbeteren

De Commissie moet:

  1. de veronderstellingen voor de effectboekhouding verbeteren, met name door rekening te houden met niet-naleving, vertragingen bij de uitvoering en afwijkingen tussen het energieverbruik op basis van geharmoniseerde normen en het werkelijke gebruik;
  2. onderzoeken of het mogelijk is de resultaten van het beleid te evalueren aan de hand van een op steekproeven gebaseerde methodologie voor het meten van het werkelijke energieverbruik van de eindgebruikers, teneinde de nauwkeurigheid van het model voor effectboekhouding te verbeteren;
  3. de bijdrage van het beleid aan het energie-efficiëntiestreefcijfer voor 2020 kwantificeren in het beoordelingsverslag over de door de lidstaten geboekte vooruitgang.

Tijdpad: december 2021

79

Op basis van de beschikbare gegevens hebben we vastgesteld dat niet-naleving door fabrikanten en detailhandelaren een groot probleem blijft. Relatief weinig productmodellen werden getest in laboratoria en de door ons bezochte lidstaten maakten geen gebruik van de resultaten van andere lidstaten om handhavingsmaatregelen uit te voeren. Hierdoor worden consumenten in Europa niet in gelijke mate beschermd (zie de paragrafen 55-69).

80

De belangrijke rol die de Commissie speelt bij het vergemakkelijken van de samenwerking helpt de markttoezichtautoriteiten bij de uitvoering van hun taken. De ICSMS-databank, die door de Commissie wordt beheerd, maakt samenwerking mogelijk door markttoezichtautoriteiten in staat te stellen om inspectieresultaten te delen. Er zijn echter verbeteringen nodig om de doeltreffendheid ervan te vergroten. De Commissie heeft de EPREL-databank, die op het moment van de controle nog niet toegankelijk was voor de markttoezichtautoriteiten, te laat opgezet. De door de EU gefinancierde projecten hebben resultaten opgeleverd, maar het is niet duidelijk of zij hebben geleid tot duurzame veranderingen in de manier waarop markttoezicht wordt uitgeoefend (zie de paragrafen 65-73).

Aanbeveling 3 — De samenwerking tussen de markttoezichtautoriteiten vergemakkelijken

Om de markttoezichtactiviteiten te verbeteren en de uitwisseling van informatie tussen de markttoezichtautoriteiten te vergemakkelijken,

moet de Commissie:

  1. verbeteringen doorvoeren in het ICSMS om de samenwerking tussen de markttoezichtautoriteiten te vergemakkelijken, bijvoorbeeld door het mogelijk te maken equivalente modelnummers snel te identificeren door kruisverbanden te leggen met EPREL;
  2. Tijdpad: december 2020

  3. onlineopleidingen op verzoek organiseren voor markttoezichtautoriteiten om het gebruik van het ICSMS te bevorderen, teneinde hun activiteiten te ondersteunen;
  4. Tijdpad: december 2020

  5. nagaan in welke mate de beste praktijken met betrekking tot markttoezichtactiviteiten die zijn geïdentificeerd in het kader van door de EU gefinancierde projecten worden toegepast door de markttoezichtautoriteiten, waaronder de uitvoering van kosteneffectieve inspecties.
  6. Tijdpad: april 2022

Dit verslag werd door kamer I onder leiding van de heer Nikolaos Milionis, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 4 december 2019.

Voor de Rekenkamer

Klaus-Heiner Lehne
President

Woordenlijst

Duurzaamheid: het vermogen van apparatuur of materialen om tegen slijtage, druk of beschadiging bestand te zijn en zo functioneel te blijven zonder onrendabel onderhoud of onrendabele reparatie.

Ecologisch ontwerp: de integratie van milieuaspecten in het ontwerp van een product om te zorgen voor hoge milieuprestaties gedurende de levensduur ervan.

Effectboekhouding inzake ecologisch ontwerp: een methodologie voor het monitoren en rapporteren van het effect van maatregelen inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering op het energieverbruik, de werkgelegenheid, de technologische ontwikkeling en de inkomsten van de industrie.

Energie-efficiëntie: de verhouding tussen de output van een systeem of apparaat en de verbruikte energie.

Energie-etiket: informatie over het energieverbruik en de energieklasse die moet worden verstrekt bij de verkoop van een product dat onder een energie-etiketteringsmaatregel valt.

Energieklasse: een van de zeven categorieën (van A tot en met G) waarmee de energie-efficiëntie van een product wordt aangegeven.

Markttoezicht: monitoring en tests door overheidsinstanties om na te gaan in welke mate producten voldoen aan de toepasselijke wetgeving, zoals eisen inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering.

Markttoezichtautoriteiten: een nationale instantie die belast is met het controleren of de producten op de markt van de lidstaat voldoen aan de toepasselijke wetgeving, zoals eisen inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering.

Recycleerbaarheid: het potentieel van afvalmateriaal om te worden herverwerkt en/of hergebruikt.

Repareerbaarheid: het potentieel van een product om weer gebruiksklaar te worden gemaakt.

Antwoorden van de Commissie

Samenvatting

I

De Commissie erkent de belangrijke bijdrage die het optreden van de EU op het gebied van ecologisch ontwerp en energie-etikettering levert tot grotere energie-efficiëntie, zoals gerapporteerd door de Europese Rekenkamer. De wetgeving op dit gebied levert voordelen op voor de consument, de industrie en het milieu. Gezien de belangrijke effecten die dit beleid heeft, volgt de Commissie een solide regelgevingsproces, met onder meer een uitgebreide raadpleging van belanghebbenden, een gedetailleerde kosten-batenanalyse en politieke toetsing. De afgelopen jaren hebben verschillende factoren de duur van dit proces verlengd, wat wellicht tot gemiste energiebesparingen heeft geleid. Daarnaast is het de taak van de lidstaten om na te gaan of de op hun grondgebied verkochte producten voldoen aan de toepasselijke eisen. Niettemin worden op de markt van de EU nog te veel niet-conforme producten aangetroffen, waardoor de verordeningen minder doeltreffend worden. De nieuwe Verordening (EU) 2019/1020 betreffende markttoezicht beoogt deze toestand te verbeteren.

X

Nationale markttoezichtautoriteiten kunnen inspectieresultaten opslaan met het informatie- en communicatiesysteem voor markttoezicht (ICSMS), terwijl fabrikanten en importeurs gegevens over de producten die zij in de Unie in de handel brengen, moeten uploaden naar de productendatabank die op grond van de verordening tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering is opgezet.

XI

De Commissie is van mening dat door de EU gefinancierde projecten hebben geleid tot duurzame operationele verbeteringen bij veel van de nationale markttoezichtautoriteiten, maar erkent dat zij in sommige gevallen slechts een tijdelijke oplossing hebben geboden voor een terugkerende behoefte.

Opmerkingen

34

De Commissie is van mening dat de eerste evaluatiestudies reeds de nodige informatie hadden opgeleverd om wetgevingsvoorstellen te doen. Voor beeldschermen maakten andere factoren (bijvoorbeeld in verband met de herziening van de richtlijn energie-etikettering) de verzameling van aanvullende gegevens noodzakelijk.

Voor koelkasten is op basis van een eerste uitgebreide verkennende studie een diepgaande evaluatiestudie uitgevoerd. Die werd aangevuld met een specifieke studie over voedselverspilling die tegelijkertijd werd uitgevoerd zonder dat die voor extra vertragingen zorgde.

49

Derde streepje: Hoewel de Commissie erkent dat geharmoniseerde normen niet altijd representatief zijn voor het werkelijke energieverbruik in de praktijk, worden er voortdurend inspanningen geleverd om dergelijke normen te actualiseren, zodat zij beter aansluiten bij het werkelijke gebruik. In de nieuwe norm voor afwasmachines is de testbelasting bijvoorbeeld gewijzigd om het gebruik van de consument beter te weerspiegelen, met inbegrip van plastic artikelen, koffiemokken, roestvrijstalen pannen en glazen kommen. Ondertussen moeten de testomstandigheden en -procedures voldoen aan andere, even belangrijke criteria, zoals nauwkeurigheid, betrouwbaarheid en reproduceerbaarheid. Tussen alle bovengenoemde criteria moet een evenwicht worden bewaard.

Gezamenlijk antwoord op de paragrafen 67 en 68.

De kwaliteit van de gegevens van het ICSMS (en dus de doeltreffendheid ervan) is volledig afhankelijk van de markttoezichtautoriteiten.

ICSMS heeft een uitgebreid zoekmechanisme waarmee zoekopdrachten op basis van verschillende parameters kunnen worden uitgevoerd. Informatie over equivalente modelnummers moet afkomstig zijn van marktdeelnemers. Zij zijn verplicht deze in te voeren in de Europese productendatabank voor energie-etikettering (EPREL) en er zal een koppeling worden gemaakt tussen EPREL en ICSMS.

ICSMS bevat gegevensvelden over verschillende conformiteitsaspecten. Een daarvan is een veld om het risiconiveau te bepalen dat varieert van “geen risico” tot “ernstig risico”, met de mogelijkheid om verdere informatie te verstrekken. De Commissie heeft een risicobeoordelingsmethode gepubliceerd, waarin onder meer wordt uitgelegd hoe risico kan worden beoordeeld voor andere openbare belangen dan veiligheid.

Er loopt een discussie met de lidstaten om de aard van de noodzakelijke wijzigingen van het ICSMS wat betreft ecologisch ontwerp en energie-etikettering te begrijpen en te verfijnen. Gezien de relatief geringe mate van gebruik van ICSMS voor ecologisch ontwerp en energie-etikettering, behoren dergelijke wijzigingen echter niet tot de huidige topprioriteiten voor de ontwikkeling van ICSMS.

Het feit dat testrapporten niet gestandaardiseerd zijn, is toe te schrijven aan de verschillende praktijken bij de verschillende autoriteiten. Aangezien testverslagen doorgaans bestanden zijn en niet vooraf bepaalde gegevensvelden, is automatische vertaling ingewikkelder.

73

De getuigenissen in de verslagen van de betrokken projecten duiden erop dat veel van de betrokken markttoezichtautoriteiten gebruik maken van de beste praktijken en aanbevelingen die in het kader van de projecten zijn geformuleerd. Testactiviteiten buiten de EU-projecten zijn afhankelijk van de budgetten van de nationale markttoezichtautoriteiten.

Conclusies en aanbevelingen

Aanbeveling 1 — Het regelgevingsproces verbeteren

De Commissie aanvaardt de aanbevelingen a) en b).

De Commissie is begonnen met de herziening van de methodologie voor het ecologisch ontwerp van energiegerelateerde producten (MEErP), met de bedoeling om bij de herziening deze aspecten erin op te nemen. De Commissie heeft een normalisatieverzoek inzake materiaalefficiëntie gedaan, dat de gemeenschappelijke basis vormt voor de ontwikkeling van productspecifieke normen voor aspecten van de circulaire economie. Sommige van deze normen zijn al klaar en binnenkort volgen er naar verwachting nog een aantal. In het werkplan voor ecologisch ontwerp en energie-etikettering voor de periode 2020-2024 zullen de aangelegenheden op het gebied van de circulaire economie verder worden uitgewerkt.

De Commissie aanvaardt aanbeveling c) niet. De Commissie heeft ervoor gekozen de maatregelen inzake ecologisch ontwerp en energie-etikettering die in het werkplan inzake ecologisch ontwerp voor 2016-2019 zijn aangekondigd, als pakket goed te keuren, om op die manier te benadrukken en aan te tonen welke totale bijdrage dergelijke maatregelen leveren tot de doelstellingen van de EU op het gebied van klimaat, energie en circulaire economie. De Commissie kan in dit stadium niet vooruitlopen op wat haar standpunt ten aanzien van toekomstige maatregelen zal zijn.

De Commissie aanvaardt aanbeveling d). Met name voor producten op het gebied van informatie- en communicatietechnologie (ICT) heeft de Commissie een studie opgezet om te bepalen voor welke producten het huidige proces toereikend is en om voor andere ICT-producten beleidsopties voor te stellen (met inbegrip van mogelijke nieuwe beleidsinstrumenten).

Aanbeveling 2 — De effectboekhouding verbeteren

De Commissie aanvaardt aanbeveling a). Zij zal stappen ondernemen om in de toekomst in de effectboekhouding rekening te houden met niet-naleving en vertragingen bij de uitvoering. De kwestie van afwijkingen tussen het energieverbruik op basis van geharmoniseerde normen en het werkelijke verbruik wordt erkend en er worden aanzienlijke inspanningen geleverd om normen te ontwikkelen die beter aansluiten bij het werkelijke verbruik.

De Commissie aanvaardt aanbeveling b). De Commissie neemt bij haar beoordeling zowel de methodologische aspecten als de impact van een dergelijke evaluatie op de middelen in overweging.

De Commissie aanvaardt aanbeveling c) gedeeltelijk. De Commissie zal de haalbaarheid van een dergelijke kwantificering onderzoeken en kan niet garanderen dat uit een dergelijk haalbaarheidsonderzoek zal blijken dat aan de aanbeveling kan worden voldaan.

79

Dit valt grotendeels buiten de bevoegdheid van de Commissie, aangezien markttoezicht een bevoegdheid van de lidstaten is. De Commissie heeft echter de vaststelling mogelijk gemaakt van de nieuwe Verordening (EU) 2019/1020 betreffende markttoezicht en conformiteit van producten, die erop gericht is dit probleem aan te pakken, en zij zal het bij die verordening opgerichte Unienetwerk voor productconformiteit ondersteunen.

Aanbeveling 3 — De samenwerking tussen de markttoezichtautoriteiten vergemakkelijken

De Commissie aanvaardt aanbeveling a). De prioriteit is om te voldoen aan de wettelijke verplichtingen die voortvloeien uit de Verordeningen (EU) 2017/1369, 2019/515 en 2019/1020. Koppeling met EPREL maakt hiervan deel uit.

De Commissie aanvaardt aanbeveling b). De Commissie beschikt over het personeel en het materiaal om een webinar over ICSMS te verzorgen indien de bevoegde autoriteiten daar behoefte aan hebben en daar de capaciteit voor hebben.

De Commissie aanvaardt aanbeveling c). Dit zou eventueel kunnen worden nagegaan in een mogelijke studie naar het effect van in het kader van Horizon 2020 gefinancierde projecten op het gebied van energie-efficiëntie is opgenomen in het H2020-werkprogramma 2018-2020.

Controleteam

In de speciale verslagen van de ERK worden de resultaten van haar controles van EU-beleid en -programma's of beheerthema's met betrekking tot specifieke begrotingsterreinen uiteengezet. Bij haar selectie en opzet van deze controletaken zorgt de ERK ervoor dat deze een maximale impact hebben door rekening te houden met de risico's voor de prestaties of de naleving, de omvang van de betrokken inkomsten of uitgaven, de verwachte ontwikkelingen en de politieke en publieke belangstelling.

Deze doelmatigheidscontrole werd verricht door controlekamer I “Duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen”, die onder leiding staat van ERK-lid Nikolaos Milionis. De controle werd geleid door ERK-lid Phil Wynn Owen, ondersteund door Olivier Prigent en Ramona Bortnowschi, kabinetsattachés; Helder Faria Viegas, hoofdmanager; Frédéric Soblet, taakleider; Diana Voinea, adjunct-taakleider, en Arfah Chaudry, Nicholas Edwards, Joanna Kokot en Roberto Resegotti, controleurs. Zuzanna Filipski en Mark Smith verleenden taalkundige ondersteuning.

Van links naar rechts: Olivier Prigent, Diana Voinea, Nicholas Edwards, Frédéric Soblet, Ramona Bortnowschi, Arfah Chaudry, Phil Wynn Owen.

Voetnoten

1 Website van de Commissie over de doelstellingen voor 2020. Zie ook Speciaal verslag nr. 18/2019 van de ERK — De uitstoot van broeikasgassen in de EU: goed gerapporteerd, maar beter inzicht in toekomstige reducties nodig.

2 Beoordeling voor 2018 van de door de lidstaten gemaakte voortgang op weg naar de nationale energie-efficiëntiestreefcijfers voor 2020 en met de uitvoering van Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie, overeenkomstig artikel 24, lid 3, van die richtlijn, COM(2019) 224 final, 2019.

3 Richtlijn (EU) 2018/2002.

4 Mededeling van de Commissie, Werkplan inzake ecologisch ontwerp 2016‑2019, COM(2016) 773.

5 Gegevens van Eurostat, 2017.

6 Richtlijn 2005/32/EG.

7 Richtlijn 2009/125/EG.

8 Richtlijn 92/75/EEG.

9 Voorbereidende evaluatiestudie, 2016.

10 Energy Efficiency Policies around the World: Review and Evaluation, blz. 48, Wereldenergieraad 2008.

11 Study on the impact of the energy label — and potential changes to it — on consumer understanding and on purchase decisions. LE London Economics en IPSOS, oktober 2014.

12 Gezamenlijke brief van de industrie over ecologisch ontwerp, mei 2018; open brief aan voorzitter Juncker van 55 ngo’s, september 2018.

13 EIA overview report 2018, januari 2019.

14 COM(2015) 614/2.

15 Van oudsher staat de afkorting voor “Conformité Européenne” (Europese conformiteit).

16 Artikel 15, lid 2, van Richtlijn 2009/125/EG.

17 Ecodesign Impact Accounting — Overview report 2018, blz. 8, VHK, januari 2019.

18 Zaak T-544/13, Dyson Ltd tegen Europese Commissie, eindarrest van 8 november 2018. Een fabrikant van stofzuigers zonder zak heeft om de nietigverklaring van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 665/2013 van de Commissie verzocht en voerde daarbij aan dat deze verordening de consument misleidde over de energie-efficiëntie van stofzuigers omdat de testnormen waarnaar wordt verwezen in de verordening ontoereikend waren. Het Gerecht heeft de verordening nietig verklaard.

19 Zie Speciaal verslag nr. 14/2019 van de ERK — “Geef uw mening!”; door de openbare raadplegingen van de Commissie kunnen burgers meedoen, maar ze schieten tekort qua activiteiten om burgers te bereiken.

20 De nieuwe energie-efficiëntie-etiketten nader bekeken, Europese Commissie, 2019.

21 Website van de Commissie over ecologisch ontwerp.

22 Save the Ecodesign energy-labelling package. Gezamenlijke brief aan de Europese Commissie; Gezamenlijke brief van de industrie over ecologisch ontwerp; The Ecodesign Directive (2009/125/EC) European Implementation Assessment, Onderzoeksdienst van het Europees Parlement, november 2017.

23 COM(2015) 345 final.

24 Elke Dünnhoff: “Comprehensibility of the Energy Label for space heaters and water heaters and of the new Efficiency Label for old space heaters in Germany. Results of two focus groups and a representative consumer survey”, Mainz, 14 december 2016.

25 Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad — Herziening van Richtlijn 2010/30/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 mei 2010 betreffende de vermelding van het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen op de etikettering en in de standaardproductinformatie van energiegerelateerde producten, COM(2015) 345 final.

26 Preparatory/review study for household refrigeration, VHK, 2016; additional research, VHK, 2017.

27 ECOS, EEB, Coolproducts, reuse, topten, ifixit Europe, Position on the Commission’s proposals to revise the Ecodesign & Energy Labelling measures on domestic refrigeration, 2018.

28 Europese Commissie; CLASP, ECOS, EEB en Topten (2017) Closing the 'reality gap’ — ensuring a fair energy label for consumers, blz. 9; Impact Assessment of the compliance & enforcement regime of the Energy-Using Products (EuP) & Energy Labelling Dir., Defra, 2009.

29 STEP project — Closing the 'reality gap’ — ensuring a fair energy label for consumers, CLASP, ECOS, EEB, Topten, juni 2017.

30 Zie definitie van ontwijking, ANTICSS, 2018.

31 Öko-Institut e.V. and ifeu – Institut für Energie- und Umweltforschung Heidelberg (2017). Living up to expectations? Monitoring the effects of Ecodesign and energy labelling in Germany, ECEEE, 2017.

32 Verordening (EG) nr. 765/2008.

33 Gezamenlijke brief van de industrie over ecologisch ontwerp, 2018.

34 De nieuwe energie-efficiëntie-etiketten nader bekeken, Europese Commissie, 2019.

35 Impact Assessment of the compliance & enforcement regime of the Energy-Using Products (EuP) & Energy Labelling Dir., Defra, 2009.

36 The Nordic Ecodesign Effect Project, Estimating benefits of Nordic market surveillance of Ecodesign and energy labelling, Troels Fjordbak Larsen, 2015.

37 Impact Assessment of the compliance & enforcement regime of the Energy-Using Products (EuP) & Energy Labelling Dir., Defra, 2009.

38 Zie bijvoorbeeld: ATLETE I, Appliance Testing for Energy Label Evaluation Publishable result-oriented report, 2011; ATLETE II, Appliance Testing for Washing Machines Energy Label & Ecodesign Evaluation, publishable result-oriented report, 2014.

39 COM(2015) 345 final.

40 Artikel 24 van Verordening (EG) nr. 765/2008 inzake de beginselen voor de samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie.

41 Artikel 12 van Verordening (EU) 2017/1369 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor energie-etikettering en tot intrekking van Richtlijn 2010/30/EU.

42 COM(2015) 345 final.

43 European Eco-design Compliance Project (ECOPLIANT), Energy Efficiency Compliant Products (EEPLIANT I en II), Anti-circumvention of Standards for Better Market Surveillance (ANTICSS).

Tijdlijn

Gebeurtenis Datum
Vaststelling van het controleplan (APM) / aanvang van de controle 12.12.2018
Ontwerpverslag officieel verzonden aan de Commissie (of andere gecontroleerde) 28.10.2019
Vaststelling van het definitieve verslag na de contradictoire procedure 4.12.2019
Officiële antwoorden in alle talen ontvangen van de Commissie (of andere gecontroleerde) 10.1.2020

Contact

EUROPESE REKENKAMER
12, rue Alcide De Gasperi
L-1615 Luxemburg
LUXEMBURG

Tel. +352 4398-1
Inlichtingen: eca.europa.eu/nl/Pages/ContactForm.aspx
Website: eca.europa.eu
Twitter: @EUAuditors

Meer gegevens over de Europese Unie vindt u op internet via de Europaserver (http://europa.eu).

Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2020

PDF ISBN 978-92-847-4083-3 ISSN 1977-575X doi:10.2865/834189 QJ-AB-19-024-NL-N
HTML ISBN 978-92-847-4110-6 ISSN 1977-575X doi:10.2865/039342 QJ-AB-19-024-NL-Q

AUTEURSRECHT

© Europese Unie, 2020.

Het beleid van de Europese Rekenkamer (ERK) inzake hergebruik is geregeld bij Besluit nr. 6-2019 van de Europese Rekenkamer over het opendatabeleid en het hergebruik van documenten.

Tenzij anders aangegeven (bv. in afzonderlijke auteursrechtelijke mededelingen), wordt voor de inhoud van de ERK die eigendom is van de EU een licentie verleend in het kader van de Creative Commons Attribution 4.0 International (CC BY 4.0)-licentie. Dit betekent dat hergebruik is toegestaan, mits de bron correct wordt aangegeven en wijzigingen worden aangegeven. De hergebruiker mag de oorspronkelijke betekenis of boodschap van de documenten niet wijzigen. De ERK is niet aansprakelijk voor mogelijke gevolgen van hergebruik.

U moet aanvullende rechten verwerven indien specifieke inhoud personen herkenbaar in beeld brengt, bijvoorbeeld op foto’s van het personeel van de ERK, of werken van derden bevat. Indien toestemming wordt verkregen, wordt hiermee de bovengenoemde algemene toestemming opgeheven en zullen beperkingen van het gebruik daarin duidelijk worden aangegeven.

Wilt u inhoud gebruiken of reproduceren die geen eigendom van de EU is, dan moet u de houders van het auteursrecht mogelijk rechtstreeks om toestemming vragen. Software of documenten waarop industriële-eigendomsrechten rusten, zoals octrooien, handelsmerken, geregistreerde ontwerpen, logo’s en namen, zijn uitgesloten van het beleid inzake hergebruik van de ERK, die u hiervoor ook geen licentie kan verlenen.

De groep institutionele websites van de Europese Unie met de domeinnaam “europa.eu” bevat links naar sites van derden. Aangezien de ERK geen controle heeft over deze sites, wordt u aangeraden kennis te nemen van hun privacybeleid.

Gebruik van het logo van de Europese Rekenkamer

Het logo van de Europese Rekenkamer mag niet worden gebruikt zonder voorafgaande toestemming van de Europese Rekenkamer.

Hoe neemt u contact op met de EU?

Kom langs
Er zijn honderden Europe Direct-informatiecentra overal in de Europese Unie. U vindt het adres van het dichtstbijzijnde informatiecentrum op: https://europa.eu/european-union/contact_nl

Bel of mail
Europe Direct is een dienst die uw vragen over de Europese Unie beantwoordt. U kunt met deze dienst contact opnemen door:

  • te bellen naar het gratis nummer: 00 800 6 7 8 9 10 11 (bepaalde telecomaanbieders kunnen wel kosten in rekening brengen),
  • te bellen naar het gewone nummer: +32 22999696, of
  • een e-mail te sturen via: https://europa.eu/european-union/contact_nl

Waar vindt u informatie over de EU?

Online
Informatie over de Europese Unie in alle officiële talen van de EU is beschikbaar op de Europa-website op: https://europa.eu/european-union/index_nl

EU-publicaties
U kunt publicaties van de EU downloaden of bestellen op: https://op.europa.eu/nl/publications (sommige zijn gratis, andere niet). Als u meerdere exemplaren van gratis publicaties wenst, neem dan contact op met Europe Direct of uw plaatselijke informatiecentrum (zie https://europa.eu/european-union/contact_nl).

EU-wetgeving en aanverwante documenten
Toegang tot juridische informatie van de EU, waaronder alle EU-wetgeving sinds 1952 in alle officiële talen, krijgt u op EUR-Lex op: http://eur-lex.europa.eu

Open data van de EU
Het opendataportaal van de EU (http://data.europa.eu/euodp/nl) biedt toegang tot datasets uit de EU. Deze gegevens kunnen gratis worden gedownload en hergebruikt, zowel voor commerciële als voor niet-commerciële doeleinden.