in het kort
Inleiding bij de jaarverslagen 2018
van de Europese Rekenkamer
Voorwoord bij “De EU-controle 2018 in het kort”
In “De EU-controle 2018 in het kort” wordt een overzicht gegeven van onze jaarverslagen betreffende 2018 over de algemene EU-begroting en over het Europees Ontwikkelingsfonds waarin we onze betrouwbaarheidsverklaring presenteren over de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Hierin worden ook onze belangrijkste bevindingen uiteengezet in verband met ontvangsten en de belangrijkste uitgaventerreinen in het kader van de EU-begroting en het Europees Ontwikkelingsfonds, alsook bevindingen met betrekking tot begrotings- en financieel beheer, het gebruik van informatie over prestaties en een follow-up van onze voorgaande aanbevelingen.
De volledige tekst van de verslagen is te vinden op www.eca.europa.eu of in het Publicatieblad van de Europese Unie.
De Europese Rekenkamer (ERK) is de onafhankelijke extern controleur van de EU. We waarschuwen voor risico’s, verschaffen zekerheid, wijzen op tekortkomingen en goede praktijken en geven EU-beleidsmakers en -wetgevers advies over de wijze waarop ze EU-beleid en -programma’s beter kunnen beheren. Door middel van ons werk zorgen we ervoor dat EU-burgers weten hoe hun geld wordt uitgegeven.
Bijbehorende documenten
Voorwoord van de president

Als extern controleur van de Europese Unie werkt de ERK met alle EU-instellingen en -organen samen om hen te helpen de EU-financiën op een verantwoorde en zuinige wijze te beheren.
Dit jaar wordt ons jaarverslag gepubliceerd op het moment dat de EU op een belangrijk kruispunt staat. In mei werd een nieuw Europees Parlement gekozen en in november zal een nieuwe Europese Commissie worden benoemd. De EU is momenteel doende haar goedkeuring te verlenen aan haar meerjarig financieel kader voor 2021-2027. Begin 2019 brachten we “Opmerkingen van de ERK in het kort” uit, met een samenvatting van onze belangrijkste bijdragen aan de wetgevingsvoorstellen van de Commissie voor de uitgavenperiode 2021-2027. Deze bijdragen zijn bedoeld om het Europees Parlement en de Raad te helpen bij het doorvoeren van de noodzakelijke wetgevingswijzigingen zodat overheidsmiddelen uit de EU-begroting de komende jaren nog zuiniger, doelmatiger en doeltreffender kunnen worden besteed.
In de betrouwbaarheidsverklaring van dit jaar concluderen we, evenals in voorgaande jaren, dat de EU-rekeningen een getrouw beeld geven van de financiële situatie van de EU. Omdat de door ons gecontroleerde EU-ontvangsten bovendien geen fouten van materieel belang vertoonden, geven wij een goedkeurend oordeel af over de regelmatigheid van de ontvangstenzijde van de begroting. Tegelijkertijd geven we een oordeel met beperking af over de regelmatigheid van de verrichtingen die ten grondslag liggen aan de rekeningen over 2018, wat betekent dat de fouten die wij tijdens onze controlewerkzaamheden vaststelden niet van diepgaande invloed waren en derhalve geen onjuiste voorstelling geven van de feitelijke financiële situatie van de EU. Uit onze toetsing blijkt ook dat het totale aantal onregelmatigheden in de EU-uitgaven binnen de bandbreedte is gebleven die voor 2016 en 2017 werd waargenomen. Bovendien bevatte, een aanzienlijk deel van de door ons gecontroleerde uitgaven net als de afgelopen twee jaar geen fouten van materieel belang. Dit bevestigt dat het beheer van de EU-financiën de afgelopen jaren duurzaam is verbeterd.
Dankzij verbeteringen in haar financieel beheer voldoet de Europese Unie nu wat betreft de besteding van overheidsmiddelen aan hoge normen van verantwoording en transparantie. We moeten voortbouwen op deze geslaagde verbetering van het financieel beheer van de EU zodat onze burgers hun vertrouwen in de EU en haar lidstaten kunnen behouden. Wij moeten met name gezamenlijk onze kritische blik richten op terreinen waar bepaalde tekortkomingen blijven bestaan en de risico's bijzonder hoog zijn. Hiertoe moedigen wij bij de ERK alle andere EU-instellingen en -organen, in het bijzonder de nieuwe Europese Commissie, aan om samen met ons te werken aan de verdere ontwikkeling en harmonisatie van onze controlemethodologieën en -praktijken.
Omdat de EU-begroting goed is voor slechts ongeveer 1 % van het gezamenlijke bruto nationaal inkomen van alle lidstaten, is het van cruciaal belang dat deze EU-uitgaven niet alleen voldoen aan de regels, maar ook resultaten opleveren.

Klaus-Heiner LEHNE
President van de Europese Rekenkamer
Algemene resultaten
Belangrijkste bevindingen
Samenvatting van de betrouwbaarheidsverklaring 2018
De ERK geeft een goedkeurend oordeel af over de betrouwbaarheid van de rekeningen over 2018 van de Europese Unie.
De ontvangsten voor 2018 waren wettig en regelmatig en bevatten geen fouten van materieel belang.
Voor de uitgaven voor het begrotingsjaar 2018 geven wij een oordeel met beperking af.
- In het algemeen was het geschatte foutenpercentage voor de uitgaven van de EU-begroting 2018 2,6 %, wat binnen de bandbreedte van foutenschattingen voor de afgelopen twee jaar valt. Voor ongeveer de helft van de uitgaven worden de betalingen hoofdzakelijk op basis van rechten verricht, dat wil zeggen dat betalingen aan begunstigden worden gedaan indien deze aan bepaalde voorwaarden voldoen. Voor dit soort uitgaven schatten wij dat het meest waarschijnlijke foutenpercentage onder de materialiteitsdrempel van 2 % ligt.
- Dit jaar geven wij voor het derde achtereenvolgende jaar een verklaring met beperking af voor de betalingen ten opzichte van een afkeurend oordeel tot het jaar 2015.
- De regelmatigheidsinformatie van de Europese Commissie wijkt soms af van onze bevindingen. Haar schattingen van de foutenpercentages liggen dichtbij onze schattingen voor “Concurrentievermogen” en “Natuurlijke hulpbronnen”, en onder onze schattingen voor “Cohesie”.
- Er was in 2018 een aanzienlijke stijging van het aantal betalingsaanvragen voor de Europese structuur- en investeringsfondsen (ESI-fondsen) door de lidstaten. Tegelijkertijd bleef in het vijfde jaar van het meerjarig financieel kader (MFK) 2014-2020 de absorptie van de ESI-fondsen trager dan gepland verlopen. Dit heeft bijgedragen tot de stijging van de niet-afgewikkelde vastleggingen van de ESI-fondsen.
- Op basis van onze analyse van geselecteerde programma's die 97 % van de financiële programmering voor het MFK 2014-2020 vertegenwoordigen, concluderen wij dat de prestatie-indicatoren die momenteel voor de EU-begroting worden gebruikt niet altijd een goed beeld geven van de werkelijk geboekte vooruitgang bij de verwezenlijking van de beleidsdoelstellingen.
- De analyse van de follow-up had dit jaar betrekking op 184 aanbevelingen in de 25 speciale verslagen die wij in 2015 publiceerden. De Commissie heeft sindsdien 75 % van onze aanbevelingen volledig of in de meeste opzichten uitgevoerd.
- We rapporteren alle gevallen van vermoedelijke fraude die we tijdens onze controlewerkzaamheden ontdekken aan het Bureau voor fraudebestrijding van de EU (OLAF). In 2018 meldden we negen vermoedelijke gevallen van fraude aan OLAF.


De volledige tekst van onze jaarverslagen 2018 over de EU-begroting en over de activiteiten gefinancierd uit het achtste, negende, tiende en elfde Europees Ontwikkelingsfonds is te vinden op onze website (eca.europa.eu).
Wat we controleerden
De EU-begroting 2018 in cijfers
Het Europees Parlement en de Raad stellen een jaarlijkse EU-begroting vast binnen het voor een meerjarige periode overeengekomen financieel kader. De huidige MFK-periode loopt van 2014 tot 2020. De Commissie heeft de primaire verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de begroting juist wordt besteed.
In 2018 bedroegen de uitgaven in totaal 156,7 miljard EUR, ofwel 2,2 % van de totale algemene overheidsuitgaven in de EU-lidstaten en 1,0 % van het bruto nationaal inkomen in de EU.
Waar komt het geld vandaan?
De EU-begroting wordt uit verschillende middelen gefinancierd. De ontvangsten bedragen in totaal 159,3 miljard EUR, waarvan het grootste deel (105,0 miljard EUR) door de lidstaten naar rato van hun bruto nationaal inkomen wordt betaald. Andere bronnen zijn douanerechten (20,2 miljard EUR), de bijdrage op basis van door de lidstaten geïnde belasting over de toegevoegde waarde (17,1 miljard EUR) en bijvoorbeeld bijdragen en terugbetalingen op grond van Unieovereenkomsten en -programma’s (17,0 miljard EUR).
Waaraan wordt het geld besteed?
De jaarlijkse EU-begroting wordt besteed aan uiteenlopende terreinen. Betalingen worden verricht ter ondersteuning van activiteiten, variërend van landbouw en de ontwikkeling van stedelijke en plattelandsgebieden, vervoersinfrastructuurprojecten, onderzoek, opleiding voor werklozen en steun aan landen die wensen toe te treden tot de EU, tot bijstand voor buurlanden en ontwikkelingslanden.
Ongeveer twee derde van de begroting wordt uitgegeven onder zogenoemd “gedeeld beheer”, waarbij afzonderlijke lidstaten de middelen verdelen en de uitgaven beheren in overeenstemming met nationale en de EU-wetgeving (bijv. bij uitgaven voor “Cohesie” en “Natuurlijke hulpbronnen”).
Onze betrouwbaarheidsverklaring over de EU-begroting
Ieder jaar controleren we de ontvangsten en uitgaven van de EU en onderzoeken we of de jaarrekeningen betrouwbaar zijn en of de ontvangsten- en uitgavenverrichtingen voldoen aan de toepasselijke voorschriften op het niveau van de EU en de lidstaten.
Dit werk vormt de basis van onze betrouwbaarheidsverklaring, die we op grond van artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) moeten overleggen aan het Europees Parlement en de Raad. We onderzoeken uitgaven wanneer eindontvangers van EU-middelen activiteiten hebben ondernomen of kosten hebben gemaakt, en wanneer de Commissie de uitgaven heeft aanvaard. Wij hebben geen voorgefinancierde bedragen onderzocht, tenzij deze in 2018 werden verrekend.
Onze controlepopulatie voor 2018 bedroeg derhalve 120,6 miljard EUR (zie figuur 1).
Figuur 1
Gecontroleerde uitgaven in 2018
“Natuurlijke hulpbronnen” vormde dit jaar het grootste deel van onze totale controlepopulatie (48 %), gevolgd door “Cohesie” (20 %) en “Concurrentievermogen” (15 %).
Net als vorig jaar onderzochten we “Cohesie” op basis van het werk van andere controleurs in de lidstaten, en het toezicht door de Commissie. Dit betekent dat onze controleurs deze werkzaamheden evalueerden en, indien noodzakelijk, opnieuw uitvoerden.
Zie het hoofdstuk “Achtergrondinformatie” voor meer informatie over onze controleaanpak.
Wat we constateerden
De EU-rekeningen geven een getrouw beeld
De EU-rekeningen 2018 geven een in alle materiële opzichten getrouw beeld van de financiële resultaten van de EU en van haar activa en passiva aan het einde van het jaar in overeenstemming met de internationale boekhoudnormen voor de overheidssector.
We kunnen dus een goedkeurend oordeel afgeven over de betrouwbaarheid van de rekeningen, zoals elk jaar sinds 2007.
De ontvangsten over 2018 zijn wettig en regelmatig
Wij concluderen dat de ontvangsten geen fouten van materieel belang vertonen. Bovendien onderzochten we ontvangstengerelateerde systemen en we beoordeelden deze over het geheel genomen als doeltreffend, met uitzondering van essentiële interne controles van traditionele eigen middelen (TEM) bij de Commissie en in bepaalde lidstaten, die wij slechts gedeeltelijk doeltreffend achtten.
De EU-uitgaven zijn wettig en regelmatig, met uitzondering van de vergoedingen van kosten
Een fout of een onregelmatige betaling is het geldbedrag dat niet had mogen worden betaald uit de EU-begroting, omdat het niet overeenkomstig de EU- en/of nationale regels werd gebruikt, en dus ook niet beantwoordt aan de bedoeling die de Raad en het Parlement hadden met de betrokken EU-wetgeving of aan de specifieke nationale wetgeving in de lidstaten. We maken statistische schattingen van het foutenpercentage op basis van kwantificeerbare (in geld uit te drukken) fouten die wij vaststelden bij het toetsen van een steekproef van verrichtingen binnen de gehele gecontroleerde uitgavenpopulatie.
Voor de uitgaven als geheel schatten wij dat het foutenpercentage tussen de 1,8 % en 3,4 % ligt. De mediaan van deze bandbreedte, het zogenaamde meest waarschijnlijke foutenpercentage, is 2,6 % (zie figuur 2). In 2017 was dit 2,4 % en in 2016 3,1 %.
Figuur 2
Geschat foutenpercentage voor de gehele EU-begroting
Opmerking:
We hanteren statistische standaardtechnieken om het foutenpercentage te schatten. Wij zijn er voor 95 % zeker van dat het foutenpercentage in de populatie tussen de onderste en bovenste foutengrens ligt (zie voor meer informatie hoofdstuk 1, bijlage 1.1 van het Jaarverslag 2018).
De wijze waarop EU-middelen worden uitbetaald is van invloed op het foutenrisico
Onze controleresultaten van 2018 bevestigen onze bevindingen voor 2016 en 2017, namelijk dat de wijze waarop uitgaven worden betaald van invloed is op het foutenrisico.
De fouten waren hoofdzakelijk beperkt tot uitgaven met een hoog risico, terwijl betalingen uit de EU-begroting werden verricht ter vergoeding van door de begunstigden gemaakte kosten waarvoor complexe regels kunnen gelden. Voor dergelijke vergoedingen van kosten kunnen complexe subsidiabiliteitsvoorwaarden gelden die weer tot fouten kunnen leiden. Dit soort uitgaven was goed voor ongeveer 51 % van onze controlepopulatie in 2018 en het geschatte foutenpercentage was 4,5 %. In 2017 was dit 3,7 % en in 2016 4,8 %.
Tegelijkertijd lag het meest waarschijnlijke foutenpercentage voor uitgaven met een laag risico (dat goed is voor de resterende 49 % van onze controlepopulatie en dat hoofdzakelijk op rechten gebaseerde betalingen omvat) onder onze materialiteitsdrempel van 2 % (ze figuur 3).
Figuur 3
Ongeveer de helft van de gecontroleerde uitgaven voor 2018 vertoonde geen fouten van materieel belang
We concluderen dan ook dat de fouten niet van diepgaande invloed waren en dat, met uitzondering van de uitgaven met een hoog risico, de betalingen van 2018 wettig en regelmatig waren.
Wat zijn op rechten gebaseerde betalingen en betalingen ter vergoeding van kosten?
De EU-uitgaven worden gekenmerkt door twee soorten uitgaven met verschillende risicopatronen:
- op rechten gebaseerde betalingen, die worden verricht wanneer begunstigden aan bepaalde (minder complexe) voorwaarden hebben voldaan; deze omvatten bijvoorbeeld beurzen voor studenten en onderzoekers (in het kader van “Concurrentievermogen”), rechtstreekse steun voor landbouwers (“Natuurlijke hulpbronnen”) en salarissen en pensioenen voor EU-ambtenaren (“Administratie”);
- vergoedingen van kosten waarbij de EU subsidiabele kosten voor subsidiabele activiteiten vergoedt (die gepaard gaan met complexere regels); deze omvatten bijvoorbeeld onderzoeksprojecten (in het kader van “Concurrentievermogen”), investeringen in regionale en plattelandsontwikkeling (“Cohesie” en “Natuurlijke hulpbronnen”) en projecten voor ontwikkelingshulp (“Europa als wereldspeler”).
Het grootste deel van de gecontroleerde uitgaven betrof “Natuurlijke hulpbronnen” (48 %). “Rechtstreekse steun”, het onderdeel dat hoofdzakelijk rechtstreekse steunbetalingen aan landbouwers omvat, maakte 72 % van dit terrein uit en bevat geen fouten van materieel belang. “Plattelandsontwikkeling, marktmaatregelen, milieu, klimaatactie en visserij” is het andere onderdeel van “Natuurlijke hulpbronnen”. “Cohesie”, goed voor het op een na grootste deel van de gecontroleerde uitgaven (20 %), vertoonde fouten van materieel belang, hoofdzakelijk als gevolg van de vergoeding van niet-subsidiabele kosten en inbreuken op de internemarktregels.
Ons geschatte foutenpercentage voor “Concurrentievermogen” is lager dan in 2016 en 2017, maar nog steeds materieel. Dit jaar troffen wij de meeste fouten aan bij onderzoeksuitgaven, voornamelijk veroorzaakt door begunstigden die te veel kosten declareren, zoals personeelskosten, andere directe kosten, overheadkosten of niet-subsidiabele onderaannemingskosten.
“Administratie” bevatte geen fouten van materieel belang. Het merendeel van de uitgaven op dit terrein betreft door EU-instellingen en -organen betaalde salarissen, pensioenen en toelagen.
Figuur 4 bevat een vergelijking van de geschatte foutenpercentages op de verschillende uitgaventerreinen tussen 2016 en 2018. Meer informatie over de resultaten voor de ontvangsten en elk uitgaventerrein wordt verstrekt in het hoofdstuk “De ontvangsten- en uitgaventerreinen nader bekeken” en in de desbetreffende hoofdstukken van het Jaarverslag 2018.

Figuur 4
Vergelijking tussen de geschatte foutenpercentages voor de EU-uitgaventerreinen
NB:
Het geschatte foutenpercentage is gebaseerd op de kwantificeerbare fouten die we tijdens onze werkzaamheden vaststelden, met name de toetsing van een steekproef van verrichtingen. We gebruiken statistische standaardtechnieken om deze steekproef te trekken en om het foutenpercentage te schatten (zie hoofdstuk 1, bijlage 1.1 van het Jaarverslag 2018).
Vergelijking tussen de schatting door de Commissie van het risicobedrag bij betaling en het door ons geschatte foutenpercentage
In het kader van de op een attestopdracht gebaseerde aanpak voor onze betrouwbaarheidsverklaring vergeleken we het door ons geschatte foutenpercentage met de schatting door de Commissie van het risicobedrag bij betaling, dat haar schatting vertegenwoordigt van het bedrag dat op het moment van de betaling niet in overeenstemming was met de toepasselijke regels.
Elk directoraat-generaal (DG) van de Commissie stelt een jaarlijks activiteitenverslag op. Hierin is een verklaring opgenomen waarin de directeur-generaal zekerheid geeft dat het verslag een getrouw beeld geeft van de financiële informatie en dat de verrichtingen onder zijn/haar verantwoordelijkheid wettig en regelmatig zijn. Alle directoraten-generaal verstrekten schattingen van hun foutenpercentages, die dichtbij de door ons geschatte foutenpercentages lagen voor “Concurrentievermogen” en “Natuurlijke hulpbronnen”, en onder onze schattingen voor “Cohesie”.
Over het geheel genomen is de schatting door de Commissie van het risicobedrag bij betaling voor 2018 1,7 %. Dit ligt onder onze schatting van het foutenpercentage, die in een bandbreedte tussen 1,8 % en 3,4 % ligt.
Wij hebben negen vermoedelijke gevallen van fraude aan OLAF voorgelegd
Fraude is bewuste misleiding om een voordeel te verkrijgen. Onze schatting van het foutenpercentage in de EU-begroting is dus geen graadmeter voor fraude, ondoelmatigheid of verspilling. In plaats daarvan betreft het een schatting van het geld dat had mogen worden uitbetaald, omdat het niet in overeenstemming met de toepasselijke wet- en regelgeving werd gebruikt.
We melden alle tijdens onze controlewerkzaamheden gerezen vermoedens van fraude aan OLAF, het bureau voor fraudebestrijding van de EU, dat vervolgens beslist of het deze zaken, zo nodig in samenwerking met de nationale gerechtelijke autoriteiten, zal onderzoeken en of het er follow-up aan zal geven. In 2018 meldden we negen vermoedelijke gevallen van fraude aan OLAF (2017: 13).
De gevallen van vermoedelijke fraude betroffen het kunstmatig scheppen van de noodzakelijke voorwaarden voor EU-financiering, de declaratie van kosten die niet voldeden aan de subsidiabiliteitscriteria en onregelmatigheden bij de aanbesteding. Enkele van deze vermoedelijke gevallen van fraude gingen gepaard met diverse onregelmatigheden.


Wilt u meer weten? Alle informatie over de belangrijkste bevindingen is te vinden in hoofdstuk 1 van het Jaarverslag 2018. De volledige tekst van ons jaarverslag is te vinden op onze website (eca.europa.eu).
Uitdagingen bij het begrotings- en financieel beheer
Een aanzienlijke stijging van het aantal aanvragen voor de ESI-fondsen
In 2018 benutte de EU de vastleggings- en betalingskredieten bijna geheel. Van de 160,7 miljard EUR die beschikbaar was voor vastleggingen werd 159,9 miljard EUR benut (99,5 %) en van de 144,8 miljard EUR die beschikbaar was voor betalingen werd voor 142,7 miljard EUR aan betalingen verricht (98,6 %).
Het aantal aanvragen in het kader van de ESI-fondsen in 2018, dat goed is voor ongeveer 43 % van het MFK 2014-2020, is aanzienlijk gestegen. Dat kwam vooral door het relatief lage niveau van aanvragen om betalingen uit de ESI-fondsen door de lidstaten in de beginjaren van de programma's voor 2014-2020.
Vertragingen bij de uitvoering van de ESI-fondsen waren van invloed op de uitvoering van het MFK
Vertragingen bij de uitvoering van de ESI-fondsen blijven doorwerken in de laatste jaren van dit MFK. Voor een aanzienlijk bedrag hebben betalingsaanvragen vertraging opgelopen en zullen deze in toekomstige jaren nog worden ingediend. Dit was van invloed op het gebruik van voorfinanciering en niet-afgewikkelde vastleggingen en heeft gevolgen voor de behoefte aan betalingskredieten aan het begin van het volgende MFK. We bevelen aan dat de Commissie maatregelen neemt om ongewenste druk te vermijden op het niveau van de betalingskredieten in de eerste jaren van het MFK 2021-2027.
In 2018, het vijfde jaar van het huidige MFK, versnelde de absorptie van de ESI-fondsen. Aan het einde van het jaar was gemiddeld slechts 27,3 % van de totale toewijzingen voor het hele MFK aan de lidstaten uitbetaald, tegenover 33,4 % aan het einde van 2011, het overeenkomstige jaar van het voorgaande MFK. De lage absorptie van de ESI-fondsen heeft bijgedragen tot de stijging van de niet-afgewikkelde vastleggingen van de ESI-fondsen.
Figuur 5 toont de niet-afgewikkelde vastleggingen van de ESI-fondsen van elke lidstaat, uitgedrukt in euro's en als percentage van zijn overheidsuitgaven voor 2018.
In onze snelle evaluatie inzake niet-afgewikkelde vastleggingen in de EU-begroting, vestigen we de aandacht op de aanzienlijke risico's die een hoog niveau aan niet-afgewikkelde vastleggingen kan opleveren voor de EU-begroting en reiken we mogelijke oplossingen aan.
Figuur 5
Niet-afgewikkelde vastleggingen van ESI-fondsen aan het einde van 2018
De verhoging van garanties draagt bij tot de blootstelling van de EU-begroting aan risico's
De garanties ten laste van de EU-begroting zijn in de afgelopen jaren verhoogd, voornamelijk als gevolg van de toevoeging van de garantie van het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI) en de garantie van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO). Eind 2018 bedroeg de werkelijke garantieblootstelling in totaal 92,8 miljard EUR. Dit vergroot de blootstelling van de EU-begroting aan risico's. De door de Commissie verwachte verliezen worden gedekt door garantiefondsen die in het nieuwe MFK in een gemeenschappelijk voorzieningsfonds zullen worden samengevoegd.
We bevelen aan dat de Commissie, zodra het gemeenschappelijk voorzieningsfonds is opgericht, zorgt voor doeltreffend beheer en actuele monitoring van de blootstelling van de EU-begroting aan de daaraan verbonden garanties en haar berekening van het effectieve voorzieningspercentage baseert op een voorzichtige methodologie die is gebaseerd op erkende goede praktijken.
De Europese Investeringsbank — een integrerend deel van de EU-architectuur, maar met verschillende verantwoordingsregelingen
De Europese Investeringsbankgroep (de EIB-groep) verstrekt leningen, garanties en andere vormen van ondersteuning zonder winstoogmerk teneinde de EU-beleidsdoelstellingen te dienen. Eind 2018 bedroeg het geaggregeerde totaal aan uitstaande leningen die door de EIB-groep waren verstrekt 536 miljard EUR (2017: 548 miljard EUR).
De EIB-groep is geen EU-instelling. Teneinde rekening te houden met het bijzondere karakter van de groep, heeft deze andere beheers- en governanceregelingen dan de rest van de EU-begroting. In de afgelopen jaren heeft de EU in toenemende mate gebruikgemaakt van financieringsinstrumenten en begrotingsgaranties die aan de EIB-groep werden verstrekt. Naar verwachting zal deze trend zich voortzetten tijdens het volgende MFK.
Verrichtingen van de EIB-groep die niet uit de EU-begroting worden gefinancierd, maar dezelfde doelstellingen van de EU dienen, vallen momenteel niet onder ons mandaat. Dit betekent dat de ERK geen volledig beeld kan geven van het verband tussen de verrichtingen van de EIB-groep en de EU-begroting.
In ons briefingdocument over de toekomst van de EU-financiën stelden we voor dat ons ook verzocht zou worden om de verrichtingen van de EIB te controleren die geen verband houden met de EU-begroting. Het Europees Parlement ondersteunde ons voorstel in zijn resolutie over het jaarverslag inzake de controle van de financiële activiteiten van de EIB voor 2017.
We bevelen aan dat de Commissie de begrotingsautoriteit voorziet van relevante informatie ter ondersteuning van haar werkzaamheden in verband met de controle van de EIB-groep en zijn verrichtingen, en tevens de transparantie van dergelijke verrichtingen vergroot.

Wilt u meer weten? Alle informatie over de belangrijkste bevindingen inzake het begrotings- en financieel beheer is te vinden in hoofdstuk 2 van ons Jaarverslag 2018.
Er moet meer nadruk worden gelegd op de prestaties van de EU-uitgaven
Elk jaar analyseren we een aantal aspecten in verband met de prestaties: de resultaten die zijn behaald met de EU-begroting, die de Commissie in samenwerking met de lidstaten uitvoert. Dit jaar hebben we specifiek gekeken naar de prestatie-indicatoren van de EU-begroting, de belangrijkste resultaten van onze speciale verslagen uit 2018 over prestaties, alsmede de uitvoering van de aanbevelingen die wij deden in de speciale verslagen die wij in 2015 publiceerden.
De prestatie-indicatoren wijzen op grote verschillen in hetgeen is verwezenlijkt en op matige algehele vooruitgang
We onderzochten de kwantitatieve informatie zoals die bleek uit de prestatie-indicatoren. Voor onze analyse hebben we 22 van de 60 uitgavenprogramma's geselecteerd, namelijk de vier programma's waarvoor de hoogste uitgaven zijn gepland in elk meerjarig financieel kader (MFK) voor 2014-2020, plus twee programma's voor speciale instrumenten. De 22 geselecteerde programma's vertegenwoordigden 97 % van de financiële programmering voor de periode van zeven jaar. Wij constateerden dat de indicatoren wijzen op grote verschillen in hetgeen is verwezenlijkt en op matige algehele vooruitgang. Een belangrijke beperkende factor was het feit dat de vooruitgang werd beperkt door de laattijdige en trage start van zowel de cohesieprogramma's als de programma's voor plattelandsontwikkeling.
De indicatoren gaven niet altijd een goed beeld van de werkelijke vooruitgang
Onze analyse bracht tekortkomingen aan het licht in het kader van prestatie-indicatoren van de EU-begroting. Veel indicatoren waren niet goed gekozen, bijvoorbeeld omdat zij niet maten hetgeen met de EU-begroting was verwezenlijkt of omdat zij grotendeels waren gericht op input en output in plaats van op resultaat en impact. Daarnaast kon bij veel indicatoren geen vooruitgang worden berekend, en als dit wel mogelijk was, liet de kwaliteit van de beschikbare gegevens soms te wensen over. Wat betreft de streefdoelen merkten we op dat een aantal ervan niet voldoende ambitieus zijn.
We hebben de Commissie aanbevelingen gedaan in verband met de keuze van indicatoren, het vaststellen van streefdoelen, het verkrijgen van tijdige informatie en de verslaglegging over de bereikte resultaten.
In 2018 werden 35 speciale verslagen over verschillende uitgaventerreinen van de EU gepubliceerd
Overeenkomstig onze strategie 2018-2020 besteden we steeds meer aandacht aan het beoordelen van de prestaties bij EU-maatregelen. In onze speciale verslagen gingen we na of de doelstellingen van geselecteerde EU-beleidslijnen en -programma’s waren behaald, of resultaten op doeltreffende en doelmatige wijze waren verwezenlijkt en of de EU-financiering toegevoegde waarde heeft — d.w.z. of er meer mee is gerealiseerd dan mogelijk was geweest als er uitsluitend maatregelen op nationaal niveau waren getroffen.
In figuur 6 zijn alle 35 speciale verslagen opgenomen die in 2018 werden gepubliceerd.
Figuur 6
In 2018 gepubliceerde speciale verslagen

Onze speciale verslagen —hoofdzakelijk doelmatigheidscontroles — zijn in alle 23 EU-talen beschikbaar op onze website (eca.europa.eu).
De Commissie voert een groot deel van onze aanbevelingen uit
We beoordelen jaarlijks de mate waarin de Commissie in verband met onze aanbevelingen corrigerende maatregelen heeft getroffen. In overeenstemming met onze strategie voor 2018-2020 zullen we follow-up geven aan alle aanbevelingen van doelmatigheidscontroles die we drie jaar eerder aan de Commissie hebben gedaan.
De analyse van de follow-up had dit jaar betrekking op 184 aanbevelingen in de 25 speciale verslagen die wij in 2015 hadden gepubliceerd. De Commissie heeft 76 % van de aanbevelingen volledig of in de meeste opzichten uitgevoerd. We constateerden dat er elf aanbevelingen geheel niet waren uitgevoerd (zie figuur 7).
Figuur 7
Driekwart van onze in 2015 gepubliceerde aanbevelingen werden volledig of in de meeste opzichten uitgevoerd

Wilt u meer weten? Alle informatie over de belangrijkste bevindingen inzake de prestaties van de EU-begroting is te vinden in hoofdstuk 3 van ons Jaarverslag 2018.
De ontvangsten- en uitgaventerreinen nader bekeken

Ontvangsten
159,3 miljard EUR
Wat we controleerden
Onze controle betrof de ontvangstenzijde van de EU-begroting, waarmee de uitgaven van de EU worden gefinancierd. We onderzochten bepaalde essentiële controlesystemen voor het beheer van eigen middelen en een steekproef van ontvangstenverrichtingen.
Bijdragen van de lidstaten op basis van hun bruto nationaal inkomen (bni) maakten 66 % uit van de totale ontvangsten van de EU in 2018, terwijl de ontvangsten uit belasting over de toegevoegde waarde (btw) 11 % bedroegen. Deze bijdragen worden berekend op basis van macro-economische statistieken en schattingen die afkomstig zijn van de lidstaten.
Traditionele eigen middelen (TEM), die hoofdzakelijk bestaan uit douanerechten op de invoer die namens de EU door overheidsinstanties van de lidstaten worden geïnd, zijn goed voor nog eens 13 % van de EU-ontvangsten. De resterende 10 % was afkomstig uit andere bronnen (bijv. bijdragen en terugbetalingen uit EU-overeenkomsten en -programma’s, achterstandsrente en boetes, en andere ontvangsten).
Wat we constateerden
Het aan controle onderworpen bedrag | Komen hierin materiële fouten voor? | 159,3 miljard EUR | Nee — bevatte geen materiële fouten in 2018 en 2017 |
---|
Preventieve en corrigerende maatregelen
Over het geheel genomen waren de door ons onderzochte ontvangstengerelateerde systemen doeltreffend, terwijl de belangrijkste interne TEM-controles die we bij de Commissie en in bepaalde lidstaten hebben beoordeeld, gedeeltelijk doeltreffend waren.
We constateerden dat het inspectieplan van de Commissie niet voldoende was onderbouwd met een gestructureerde en gedocumenteerde risicobeoordeling. Dit had gevolgen voor de verificatie door de Commissie van de TEM-overzichten van de lidstaten. We troffen ook tekortkomingen aan in het beheer van de douanerechten door de lidstaten, met name betreffende de opstelling van TEM-overzichten, vertragingen bij dwanginvordering van douaneschulden en de laattijdige boeking van dergelijke schulden in het boekhoudsysteem.
Daarnaast merkten we op dat de Commissie voor het derde achtereenvolgende jaar in haar jaarlijks activiteitenverslag een voorbehoud had gemaakt betreffende de juistheid van de waarde van de geïnde TEM. Dit was het gevolg van de ontduiking van douanerechten op textiel en schoeisel door sommige importeurs.
Wat wij aanbevelen
We bevelen aan dat de Commissie:
- een meer gestructureerde en beter gedocumenteerde risicobeoordeling gebruikt bij haar TEM-inspectieplanning, inclusief een analyse van het risiconiveau voor elke lidstaat en van de risico’s die verband houden met het opstellen van de rekeningen over de douanerechten;
- de reikwijdte van haar maandelijkse en driemaandelijkse controles van de TEM-overzichten verruimt door een diepgaandere analyse van de ongebruikelijke wijzigingen te verrichten om te waarborgen dat er snel wordt gereageerd op mogelijke anomalieën.

Wilt u meer weten? Alle informatie over onze controle van EU-ontvangsten is te vinden in hoofdstuk 4 van ons Jaarverslag 2018.

Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid
Total: 21,4 miljard EUR
Wat we controleerden
Uitgavenprogramma’s op dit beleidsterrein spelen een belangrijke rol bij het stimuleren van de groei en het creëren van werkgelegenheid in de EU. Het zevende kaderprogramma (KP7) en Horizon 2020 (H2020) voor onderzoek en innovatie, en Erasmus+ voor onderwijs, opleiding, jeugd en sport zijn goed voor het grootste deel van de uitgaven. Uit andere programma's wordt financiering verstrekt voor het ruimtevaartprogramma Galileo (het wereldwijde satellietnavigatiesysteem van de EU), de Connecting Europe Facility (CEF) en de internationale thermonucleaire reactor.
In 2018 bedroegen de aan controle onderworpen uitgaven op dit terrein 17,9 miljard EUR. Het grootste deel van dit bedrag werd rechtstreeks beheerd door de Commissie in de vorm van subsidies aan particuliere of publieke begunstigden die aan projecten deelnamen. Onderzoeks- en innovatieprogramma's waren goed voor 45 % van de door ons in 2018 gecontroleerde uitgaven.
Wat we constateerden
Het aan de controle onderworpen bedrag | Komen hierin materiële fouten voor? | Geschatte meest waarschijnlijke foutenpercentage | 17,9 miljard EUR | Ja | 2,0 % (2017: 4,2 %) |
---|
In 2018 vertoonden 54 van de 130 door ons onderzochte verrichtingen (42 %) fouten. We schatten dat het meest waarschijnlijke foutenpercentage 2,0 % is. Dit cijfer is lager dan in 2017, maar wordt nog steeds van materieel belang geacht.
Preventieve en corrigerende maatregelen
Evenals in voorgaande jaren is het voornaamste risico voor de regelmatigheid van de verrichtingen dat begunstigden niet-subsidiabele kosten declareren die niet worden ontdekt of gecorrigeerd voordat de Commissie ze vergoedt. We constateerden dat de meeste fouten betrekking hadden op niet-subsidiabele kosten (bijvoorbeeld reis- en uitrustingskosten die geen verband hielden met het project), personeelskosten die niet direct voor het project waren gemaakt en kosten van grote onderzoeksinfrastructuur die ten onrechte door de begunstigden waren gedeclareerd.
Voorbeeld: meerdere fouten in één declaratie
Een klein gezondheidszorgbedrijf dat voor de eerste keer aan een EU-project deelnam, declareerde 1,1 miljoen EUR aan personeels-, onderaannemings- en andere kosten. De overgrote meerderheid van de posten die wij onderzochten, bevatten fouten. De begunstigde hanteerde met name geen methode voor de berekening van personeelskosten overeenkomstig de H2020- regels.
De Commissie heeft corrigerende maatregelen getroffen die rechtstreekse gevolgen hadden voor 4 van de 130 onderzochte verrichtingen. Zonder deze maatregelen zou het door ons geschatte foutenpercentage voor dit hoofdstuk 0,1 procentpunt hoger zijn geweest.
Tegelijkertijd was er voldoende informatie beschikbaar om acht andere gevallen waarbij wij fouten aantroffen en kwantificeerden te voorkomen, of op te sporen en te corrigeren. Als deze informatie was gebruikt om de fouten te corrigeren, zou het totale geschatte foutenpercentage voor de uitgaven voor “Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid” 0,3 procentpunt lager zijn geweest en dus onder de materialiteitsdrempel hebben gelegen.
Horizon 2020 en Erasmus+
Wij hebben in het verleden reeds gemeld dat er voor Horizon 2020 eenvoudiger financieringsregels bestaan dan voor zijn voorloper KP7. Daarnaast kunnen begunstigden in het kader van H2020 geactiveerde en exploitatiekosten voor grote onderzoeksinfrastructuur (large research infrastructure, LRI) declareren indien zij voldoen aan bepaalde voorwaarden en nadat zij een positieve beoordeling vooraf van hun kostenberekeningsmethode hebben gekregen van de Commissie. Uit de controle van dit jaar bleek echter dat de beoordeling vooraf weinig impact had op het voorkomen van fouten.
Voor H2020 hebben we ook controles geëvalueerd die zowel door de Commissie als door gecontracteerde externe controleurs zijn verricht. In sommige van de door ons onderzochte dossiers troffen we een inconsistente steekproefbenadering aan alsmede tekortkomingen in de documentatie en rapportage van de controlebevindingen en in de kwaliteit van de controleprocedures. Ook troffen we een methodologische tekortkoming aan in verband met de berekening van het foutenpercentage: hoewel controles achteraf zelden het doel bereiken van een maximale dekking van de aanvaarde kosten, wordt het foutenpercentage systematisch berekend op basis van alle aanvaarde kosten in plaats van het daadwerkelijk gecontroleerde bedrag. Dit leidt tot een onderschatting van het foutenpercentage.
Voor Erasmus+ merkten we dat het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur (EACEA) net als vorig jaar een voorbehoud heeft gemaakt met betrekking tot de doeltreffendheid van de interne controles voor het beheer van subsidies. Daarnaast bleek uit onze controles van Erasmus+-projecten dat sommige nationale regels niet geheel strookten met de door de EU toegepaste beginselen, met name wat betreft de te betalen maximumbedragen en financieringsregelingen.
De rapportage over wettigheid en regelmatigheid door de Commissie
Het JAV voor 2018 van het directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie (DG Onderzoek en Innovatie), het EACEA en het Uitvoerend Agentschap voor kmo’s (Easme) gaf een getrouwe beoordeling van het financieel beheer en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. De informatie die zij verstrekten, heeft over het algemeen onze bevindingen en conclusies bevestigd.
Prestatiebeoordeling
Wij beoordeelden de rapportage van de Commissie over de prestaties van 50 in onze steekproef opgenomen onderzoeks- en innovatieprojecten. Volgens de voortgangsverslagen voor deze projecten hadden de meeste van deze projecten de verwachte output en resultaten gerealiseerd. In sommige gevallen was de gerapporteerde vooruitgang echter slechts gedeeltelijk in overeenstemming met de overeengekomen doelstellingen of waren de gerapporteerde kosten onevenredig hoog in verhouding tot de geboekte vooruitgang. Verder waren in sommige gevallen de output en resultaten van de projecten niet verspreid, zoals wel de bedoeling was.
Wat wij aanbevelen
We bevelen aan dat de Commissie:
- de kmo’s doeltreffender informeert over de toepasselijke financieringsregels en meer gerichte controles verricht van kostendeclaraties van kmo’s, en voor het volgende kaderprogramma voor onderzoek de regels voor het declareren van personeelskosten en hoge kosten van onderzoeksinfrastructuur verder vereenvoudigt;
- maatregelen neemt met betrekking tot H2020 om gevolg te geven aan de opmerkingen die zijn gemaakt over controles achteraf met betrekking tot de consistentie van de steekproef, de documentatie en verslaglegging van de controlebevindingen en de kwaliteit van de controleprocedures, en
- onmiddellijk gevolg geeft aan de bevindingen van de dienst Interne Audit van de Commissie met betrekking tot:
- de internecontrolesystemen van het EACEA inzake het subsidiebeheerproces voor Erasmus+, en
- de monitoring van de naleving van contractuele verplichtingen en verslagleggingsvereisten inzake de verspreiding en benutting bij onderzoeks- en innovatieprojecten.




Wilt u meer weten? Alle informatie over onze controle van de EU-uitgaven voor “Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid” is te vinden in hoofdstuk 5 van ons Jaarverslag 2018.

Economische, sociale en territoriale cohesie
Totaal: 54,5 miljard EUR
Wat we controleerden
De bestedingen in het kader van dit beleidsterrein zijn erop gericht om het verschil in ontwikkelingsniveau tussen de verschillende lidstaten en regio's van de EU terug te dringen en het concurrentievermogen te versterken. Deze doelstellingen worden voornamelijk uitgevoerd door middel van het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Cohesiefonds (CF) en het Europees Sociaal Fonds (ESF), dat de cofinanciering van meerjarige operationele programma's (OP’s) behelst in het kader waarvan projecten worden gefinancierd.
Het financieel beheer wordt gedeeld tussen de Commissie en de lidstaten. Binnen de Commissie is het directoraat-generaal voor Regionaal Beleid en Stadsontwikkeling (DG Regionaal Beleid en Stadsontwikkeling) verantwoordelijk de uitvoering van het EFRO en het CF, en het directoraat-generaal Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie (DG Werkgelegenheid, Sociale Zaken en Inclusie) voor het ESF.
In 2018 bedroegen de aan onze controle onderworpen uitgaven op dit terrein 23,6 miljard EUR, wat aanzienlijk hoger was dan in 2017 (8,0 miljard EUR).
Wij onderzoeken betalingen zodra de uitgaven zijn gedaan, geboekt en aanvaard. In overeenstemming met deze aanpak omvatte het aan controle onderworpen bedrag voor het Jaarverslag 2018 ook 16,5 miljard EUR aan uitgaven van voorgaande jaren die de Commissie in 2018 had aanvaard of verrekend. De in 2018 verrichte betalingen ten bedrage van 47,4 miljard EUR met betrekking tot nog niet aanvaarde uitgaven maakten geen deel uit van onze controlepopulatie.
Wat we constateerden
Het aan de controle onderworpen bedrag | Komen hierin materiële fouten voor? | Geschatte meest waarschijnlijke foutenpercentage | 23,6 miljard EUR | Ja | 5,0 % (2017: 3,0 %) |
---|
Preventieve en corrigerende maatregelen
In 2018 namen we een statistisch representatieve steekproef van 220 verrichtingen die de auditautoriteiten van de lidstaten reeds hadden onderzocht. In deze 220 verrichtingen troffen we 36 fouten aan, die we kwantificeerden. De beheers- en auditautoriteiten in de lidstaten hadden deze fouten niet ontdekt. Rekening houdend met de 60 door auditautoriteiten aangetroffen fouten en de door programma-autoriteiten toegepaste financiële correcties (ter waarde van in totaal 314 miljoen EUR voor de programmeringsperioden 2007-2013 en 2014-2020 tezamen) schatten we het foutenpercentage op 5,0 %.
Het aantal fouten dat we hebben ontdekt en de impact ervan duiden erop dat er sprake is van aanhoudende tekortkomingen met betrekking tot de regelmatigheid van de door de beheersautoriteiten gedeclareerde uitgaven. Niet-subsidiabele uitgaven en projecten droegen het meest bij tot het door ons geschatte foutenpercentage, gevolgd door overtreding van de internemarktregels (zoals aanbesteding en staatssteun) en het ontbreken van essentiële bewijsstukken. Sommige van deze fouten waren het resultaat van complexe nationale regels die verder gaan dan wat is voorgeschreven door de EU-wetgeving (zie het kader hieronder).
Voorbeeld: complexe nationale susidiabiliteitsvoorwaarden
We constateerden dat in de subsidiabiliteitsregels voor een operationeel programma in Polen de voorwaarde was opgenomen dat er geen EU-subsidie mag worden gebruikt als een andere entiteit dezelfde soort bedrijfsactiviteit op dezelfde locatie uitvoert. Dit vereiste, dat verder gaat dan wat in de EU-verordeningen is bepaald, werd in de subsidieovereenkomst herhaald. Omdat één begunstigde, een jurist, zijn bedrijf op dezelfde locatie als een andere juridische onderneming opzette, kwam het project niet voor cofinanciering in aanmerking.
Beoordeling van het werk van auditautoriteiten
Om toezicht te houden op het gebruik van EU-fondsen zijn auditautoriteiten opgericht. Hun werkzaamheden zijn een kritiek onderdeel van het controle- en zekerheidskader voor cohesie. Dit jaar beoordeelden we het werk van 15 van de 126 auditautoriteiten in 14 lidstaten met betrekking tot 15 zekerheidspakketten voor de periode 2014-2020 en 9 afsluitingspakketten voor de periode 2007-2013.
Net als in het voorgaande jaar bracht onze evaluatie van het werk van de auditautoriteiten in verscheidene gevallen tekortkomingen aan het licht in de reikwijdte, kwaliteit en/of documentatie van hun werk en de representativiteit van hun steekproefneming. Alle auditautoriteiten in onze steekproef hadden een restfoutenpercentage gerapporteerd van minder dan 2 %. Naar aanleiding van haar verificaties corrigeerde de Commissie het restfoutenpercentage tot boven 2 % voor vier van de vijftien zekerheidspakketten voor de periode 2014-2020 in onze steekproef.
Vanwege de bijkomende fouten die we hebben vastgesteld, viel het door ons herberekende percentage hoger uit dan 2 % voor nog eens vier van de vijftien zekerheidspakketten voor de periode 2014-2020 en voor één van de negen afsluitingspakketten voor de periode 2007-2013.
Het werk van de Commissie om zekerheid te verschaffen en haar verslaglegging over het restfoutenpercentage in haar jaarlijkse activiteitenverslagen
De jaarlijkse activiteitenverslagen (JAV's) zijn voor de Commissie een belangrijk middel om te rapporteren of zij redelijke zekerheid heeft dat de beschikbare controleprocedures de regelmatigheid van de uitgaven waarborgen.
Vorig jaar wezen wij erop dat de verslagleggingsvereisten voor de JAV's nog niet voldoende waren aangepast aan het controle- en zekerheidskader 2014-2020. De Commissie heeft sindsdien inspanningen geleverd ter verbetering van haar regelingen inzake rapportage over regelmatigheid. In haar JAV's voor 2018 actualiseerde de Commissie haar essentiële prestatie-indicator (key performance indicator, KPI) inzake regelmatigheid en rapporteerde zij dat het restfoutenpercentage voor het boekjaar 2016/2017 voor beide DG’s onder de 2 % lag.
We stelden echter problemen vast die van invloed zijn op de betrouwbaarheid van deze cijfers. Hiertoe rapporteerden wij dat deze percentages nog niet definitief zijn wanneer de Commissie ze publiceert en dat ze slechts als minimale foutenpercentages kunnen worden beschouwd.
In haar jaarlijks beheers- en prestatieverslag over de EU-begroting (Annual Management and Performance Report, AMPR) schat de Commissie dat het risicobedrag bij betaling voor de relevante uitgaven van 2018 op het terrein “Economische, sociale en territoriale cohesie” 1,7 % is. Dit cijfer omvat echter uitgaven die nog niet de volledige controlecyclus hebben doorlopen. Dat zal pas vanaf 2020 gebeuren.
Wij hebben ook een aantal kwesties vastgesteld die van invloed zouden kunnen zijn op de afsluiting van OP’s van de programmeringsperiode 2014-2020 met een definitief restfoutenpercentage onder de 2 %.
Uit onze werkzaamheden met betrekking tot de verschillende elementen van onze controles blijkt dat momenteel nog steeds niet kan worden vertrouwd op de foutenpercentages voor “Economische, sociale en territoriale cohesie” zoals gepresenteerd in het AMPR en de JAV's 2018 van de Commissie.
Prestatiebeoordeling
In 2018 onderzochten we of de lidstaten output- en resultaatindicatoren in hun OP’s hadden vastgesteld die relevant waren voor de doelstellingen ervan en of de voor de projecten gespecificeerde output- en resultaatindicatoren overeenkwamen met de OP-doelstellingen. Ook onderzochten we of lidstaten een database hadden opgezet met informatie over prestaties op projectniveau en in hoeverre auditautoriteiten de betrouwbaarheid van die informatie controleerden.
Hoewel de lidstaten over monitoringsystemen beschikken voor het registreren van informatie over prestaties, troffen we een aantal gevallen aan waarin de autoriteiten geen resultaat- of outputindicatoren op projectniveau hadden vastgesteld, en enkele gevallen waarin er helemaal geen indicatoren of streefdoelen waren om de prestaties op projectniveau te meten. Bovendien hebben we geconstateerd dat de prestatiedoelstellingen van voltooide projecten niet altijd volledig waren behaald.
Wat wij aanbevelen
We benadrukten dat vier van onze aanbevelingen van vorig jaar kwesties betreffen die wij opnieuw aantroffen en daarom hebben wij deze aanbevelingen niet opnieuw gedaan. Daarnaast stelden we nieuwe kwesties vast en bevelen we aan dat de Commissie:
- ervoor zorgt dat regelmatige controles op het niveau van de financieel intermediairs worden uitgevoerd door de auditautoriteit of een door de EIB-groep geselecteerde controleur, op basis van een representatieve steekproef van uitbetalingen aan eindontvangers;
- passende controlemaatregelen ontwikkelt en uitvoert om de mogelijkheid van materiële onregelmatige uitgaven bij de afsluiting, waar de regelmatige controles ontoereikend bleken te zijn, te voorkomen;
- de nodige stappen zet om ervoor te zorgen dat de controlelijsten die worden gebruikt door beheers- en auditautoriteiten verificaties omvatten van de naleving van artikel 132 van de verordening houdende gemeenschappelijke bepalingen, waarin wordt bepaald dat begunstigden uiterlijk negentig dagen na de datum waarop de desbetreffende betalingsaanvraag is ingediend, het verschuldigde totale bedrag aan subsidiabele uitgaven dienen te ontvangen, en
- tekortkomingen die bij de afsluiting worden aangetroffen aanpakt en ervoor zorgt dat programma’s niet kunnen worden afgesloten als die onregelmatige uitgaven bevatten die van materieel belang zijn.



Wilt u meer weten? Alle informatie over onze controle van de EU-uitgaven voor “Economische, sociale en territoriale cohesie” is te vinden in hoofdstuk 6 van ons Jaarverslag 2018.

Natuurlijke hulpbronnen
Totaal: 58,0 miljard EUR
Wat we controleerden
Dit uitgaventerrein heeft betrekking op het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), het gemeenschappelijk visserijbeleid en op een deel van de EU-uitgaven voor milieu en klimaatactie.
Het GLB is goed voor 98 % van de uitgaven voor “Natuurlijke hulpbronnen”. De drie algemene in de EU-wetgeving vastgelegde doelstellingen hiervan zijn:
- rendabele voedselproductie, met de nadruk op landbouwinkomen, productiviteit van de landbouw en prijsstabiliteit;
- duurzaam beheer van de natuurlijke hulpbronnen en klimaatactie, met de nadruk op uitstoot van broeikasgassen, biodiversiteit, bodem en water, en
- evenwichtige territoriale ontwikkeling.
De Commissie, en met name het directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling (DG Landbouw en Plattelandsontwikkeling), deelt het beheer van het GLB met betaalorganen in de lidstaten. De GLB-uitgaven vallen uiteen in drie grote categorieën:
- rechtstreekse betalingen aan landbouwers, die volledig worden gefinancierd uit de EU-begroting;
- marktmaatregelen op landbouwgebied, die ook volledig uit de EU-begroting worden gefinancierd, met uitzondering van bepaalde maatregelen die door de lidstaten worden gecofinancierd, zoals verkoopbevorderende maatregelen en de schoolregelingen voor fruit, groente en melk, en
- de plattelandsontwikkelingsprogramma's van de lidstaten, die worden gecofinancierd uit de EU-begroting.
In 2018 bedroegen de aan controle onderworpen uitgaven op dit terrein 58,1 miljard EUR.
Wat we constateerden
Het aan de controle onderworpen bedrag | Komen hierin materiële fouten voor? | Geschat meest waarschijnlijke foutenpercentage | 58,1 miljard EUR | Ja | 2,4 % (2017: 2,4 %) |
---|
De rechtstreekse betalingen als geheel vertoonden geen fouten van materieel belang
Rechtstreekse betalingen aan landbouwers zijn hoofdzakelijk gebaseerd op de door de landbouwer opgegeven oppervlakte landbouwgrond. Deze betalingen maken 72 % uit van de uitgaven onder de MFK-rubriek “Natuurlijke hulpbronnen”.
Het belangrijkste beheersinstrument voor rechtstreekse betalingen is het geïntegreerd beheers- en controlesysteem (GBCS), waarvan het landbouwpercelenidentificatiesysteem (LPIS) deel uitmaakt. Het GBCS heeft bijgedragen tot de daling van het foutenpercentage bij rechtstreekse betalingen, met een bijzonder significante bijdrage van het LPIS.
Wij controleerden 95 rechtstreekse betalingen en stelden vast dat 77 hiervan geen fouten vertoonden. We komen tot de conclusie dat de rechtstreekse betalingen als geheel geen fouten van materieel belang vertoonden.
Plattelandsontwikkeling, marktmaatregelen, visserij, milieu en klimaatactie
Complexe subsidiabiliteitsvoorwaarden verhogen het risico op fouten op deze uitgaventerreinen. Wij toetsten 156 betalingen en stelden vast dat 40 hiervan fouten vertoonden. De voornaamste bronnen van fouten waren:
- niet-subsidiabele begunstigden, activiteiten of kosten (zie het voorbeeld);
- de verstrekking van onjuiste informatie over oppervlakten of aantallen dieren;
- niet-naleving van regels voor aanbestedingen of voor de toekenning van subsidies, en
- administratieve fouten
Voorbeeld: een begunstigde voldeed niet aan de subsidiabiliteitsregels voor investeringen in landbouwbedrijven
We onderzochten een geval waarin een begunstigde, samen met andere familieleden, een gezamenlijke steunaanvraag indiende voor de bouw van een varkensstal met een capaciteit van tot wel 600 zeugen. Elke medebegunstigde vroeg het maximale steunbedrag aan, dat ongeveer 215 000 EUR bedroeg. Aangezien de maatregel tot doel had de ontwikkeling van kleine en middelgrote landbouwbedrijven te ondersteunen, was in de subsidiabiliteitsvoorwaarden bepaald dat de bedrijven van de aanvragers geen economische omvang van meer dan 250 000 EUR en geen areaal van meer dan 300 hectaren mochten hebben. De begunstigden beweerden onafhankelijke bedrijven te exploiteren. We stelden vast dat zij aandelen bezaten in een familiebedrijf dat op dezelfde locatie werd geëxploiteerd. Wanneer rekening wordt gehouden met het aandeel van de begunstigde in het familiebedrijf, overschreed zijn bedrijf de maximale economische omvang.
Preventieve en corrigerende maatregelen
De Commissie en de autoriteiten van de lidstaten hadden corrigerende maatregelen getroffen die rechtstreekse gevolgen hadden voor 53 van de 251 onderzochte verrichtingen. Zonder deze maatregelen zou het door ons geschatte foutenpercentage voor dit hoofdstuk 0,6 procentpunt hoger zijn geweest. Tegelijkertijd beschikten de nationale autoriteiten in twaalf gevallen van gekwantificeerde fouten over voldoende informatie om deze te kunnen voorkomen, of te kunnen opsporen en corrigeren voordat de uitgaven bij de Commissie werden gedeclareerd. Indien de nationale autoriteiten alle beschikbare informatie op de juiste wijze hadden gebruikt, zou het geschatte foutenpercentage 0,6 procentpunt lager zijn geweest.
De verslaglegging van het directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling over de regelmatigheid van de GLB-uitgaven
DG Landbouw en Plattelandsontwikkeling gebruikt de nationale controlestatistieken die het van de betaalorganen ontvangt. Het brengt ook aanpassingen aan op basis van de resultaten van de controles door de certificerende instanties, zijn eigen controles, en op basis van professionele oordeelsvorming, om tot een schatting van het risicobedrag bij betaling te komen.
De directeuren van alle 76 betaalorganen verstrekken DG Landbouw en Plattelandsontwikkeling een jaarlijkse beheersverklaring over de doeltreffendheid van hun controlesystemen en een verslag over de controles van het betaalorgaan. Om extra zekerheid te bieden, zijn de certificerende instanties sinds 2015 verplicht om voor elk betaalorgaan een jaarlijks oordeel te geven over de wettigheid en de regelmatigheid van de uitgaven waarvoor de lidstaten vergoeding aanvragen.
Tijdens zijn controles heeft DG Landbouw en Plattelandsontwikkeling tekortkomingen vastgesteld in de werkzaamheden van de certificerende instanties. Zoals we vorig jaar opmerkten, moeten de werkzaamheden van de certificerende instanties verder worden verbeterd indien de Commissie hun werkzaamheden wil gebruiken als haar primaire bron van zekerheid over de regelmatigheid van de GLB-uitgaven.
De lidstaten meldden een totaal foutenpercentage van circa 1 % voor de GLB-uitgaven als geheel op basis van de controlestatistieken van hun betaalorganen. We onderzochten de aanpassingen van de foutenpercentages van de lidstaten door DG Landbouw en Plattelandsontwikkeling. Evenals in voorgaande jaren baseerde DG Landbouw en Plattelandsontwikkeling de meeste van zijn aanpassingen op zijn eigen controles van de systemen en uitgaven van de betaalorganen. DG Landbouw en Plattelandsontwikkeling berekent de meerderheid van deze aanpassingen als forfaitaire bedragen, die het belang en de omvang van de tekortkomingen in de controlesystemen die het had vastgesteld moesten weergeven.
DG Landbouw en Plattelandsontwikkeling schat in zijn JAV het risicobedrag bij betaling op ongeveer 2,1 % voor GLB-uitgaven als geheel en op ongeveer 1,8 % voor rechtstreekse betalingen. De Commissie presenteert deze resultaten ook in haar AMPR. De schatting van de Commissie komt overeen met onze conclusie, waarin een materieel foutenpercentage wordt gegeven voor de uitgaven voor “Natuurlijke hulpbronnen” als geheel, maar niet voor rechtstreekse betalingen.
Prestatiebeoordeling
Wij evalueerden een steekproef van 113 plattelandsontwikkelingsmaatregelen in 18 lidstaten. We constateerden dat de meeste maatregelen de verwachte output hadden opgeleverd en dat de lidstaten over het algemeen de redelijkheid van de kosten controleerden, maar weinig gebruik hadden gemaakt van vereenvoudigde kostenopties.
Wij onderzochten de prestatiemeting en -verslaglegging van de Commissie en de lidstaten in het kader van het gemeenschappelijk monitoring- en evaluatiekader van het GLB (GMEK). We richtten ons op hun gebruik van resultaatindicatoren met betrekking tot 113 betalingen voor plattelandsontwikkeling en 95 rechtstreekse betalingen.
Overeenkomstig de bevindingen van onze voorgaande controles inzake prestatiemeting van uitgaven voor landbouw en plattelandsontwikkeling hebben wij meerdere tekortkomingen vastgesteld in de manier waarop de Commissie en de lidstaten de GMEK-resultaatindicatoren hadden toegepast om de resultaten van de uitgaven te meten en hierover verslag uit te brengen.
In het voorstel om voor de periode na 2020 een prestatiegericht uitvoeringssysteem voor het GLB in te voeren, stelde de Commissie gemeenschappelijke output-, resultaat- en impactindicatoren vast. In ons Advies nr. 7/2018 over het voorstel stelden wij vast dat, hoewel wij ingenomen waren met de overstap naar een prestatiegericht model, deze indicatoren nog niet volledig waren uitgewerkt en maakten wij specifieke opmerkingen bij de voorgestelde indicatoren.
Wat wij aanbevelen
In ons Jaarverslag 2017 hebben we de Commissie drie aanbevelingen gedaan met als streefdatum voor de uitvoering eind 2019. Deze hadden betrekking op maatregelen van de lidstaten om de oorzaken van de fouten en de kwaliteit van het werk van de certificerende instanties aan te pakken. Deze aanbevelingen zijn ook relevant voor de bevindingen en conclusies van dit jaar en wij zullen hier te zijner tijd follow-up aan geven.
Dit jaar bevelen wij ook aan dat de Commissie voor de periode na 2020 rekening houdt met de tekortkomingen die wij hebben vastgesteld in het huidige kader om ervoor te zorgen dat de resultaatindicatoren de effecten van maatregelen naar behoren meten en dat zij duidelijk verband houden met de bijbehorende interventies en beleidsdoelstellingen.



Wilt u meer weten? Alle informatie over onze controle van de EU-uitgaven voor “Natuurlijke hulpbronnen” is te vinden in hoofdstuk 7 van het ons Jaarverslag 2018.

Veiligheid en burgerschap
Totaal: 3,1 miljard EUR
Wat we controleerden
Onder dit uitgaventerrein vallen verschillende beleidsterreinen die als gemeenschappelijk doel hebben het concept “Europees burgerschap” te versterken door de totstandbrenging van een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht zonder binnengrenzen.
“Migratie en veiligheid” wordt grotendeels uitgevoerd onder gedeeld beheer tussen de lidstaten en het directoraat-generaal Migratie en Binnenlandse Zaken (DG Migratie en Binnenlandse Zaken) van de Commissie. De belangrijkste fondsen in deze rubriek zijn:
- het Fonds voor asiel, migratie en integratie (Asylum, Migration and Integration Fund, AMIF), dat tot doel heeft bij te dragen tot het doeltreffend beheer van migratiestromen en een gemeenschappelijke benadering van asiel en immigratie door de EU tot stand te brengen;
- het Fonds voor interne veiligheid (Internal Security Fund, ISF), dat erop gericht is een hoog veiligheidsniveau in de EU te bewerkstelligen.
Deze fondsen gingen van start in 2014, toen zij in de plaats kwamen van het Solid-programma (“Solidariteit en beheer van de migratiestromen”), en lopen tot 2020. In 2018 zijn zij goed voor ongeveer de helft (45 %) van de EU-uitgaven op dit gebied.
De financiering van 13 gedecentraliseerde agentschappen die zich bezighouden met de uitvoering van de belangrijkste prioriteiten van de EU op het gebied van migratie en veiligheid, justitiële samenwerking en gezondheid is goed voor nog eens 27 %. Wij rapporteren afzonderlijk over EU-agentschappen in onze specifieke jaarverslagen en in een jaarlijkse samenvatting: “De controle van EU-agentschappen in het kort”.
In 2018 bedroegen de aan controle onderworpen uitgaven op dit terrein 3,0 miljard EUR.
Wat we constateerden
In 2018 evalueerden we geselecteerde systemen die de belangrijkste beleidslijnen van dit uitgaventerrein bestreken en onderzochten we een klein aantal verrichtingen. We constateerden dat het beheer door DG Migratie en Binnenlandse Zaken van oproepen tot het indienen van voorstellen en subsidieaanvragen doeltreffend was. Tegelijkertijd toonde ons onderzoek tekortkomingen aan bij de toepassing van aanbestedingsregels, alsmede enkele systeemgebreken bij het beheer van het AMIF en het ISF en bij de controles van het programma voor levensmiddelen- en diervoeders door het directoraat-generaal Gezondheid en Voedselveiligheid.
Wat wij aanbevelen
We bevelen aan dat de Commissie:
- ervoor zorgt dat zij, bij het uitvoeren van administratieve controles van betalingsaanvragen, systematisch gebruikmaakt van alle documentatie waarom zij begunstigden van subsidies heeft gevraagd, om de wettigheid en regelmatigheid van de aanbestedingsprocedures die deze begunstigden hebben georganiseerd naar behoren te onderzoeken, en
- de autoriteiten van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor de nationale programma's van het AMIF en het ISF opdraagt om, bij de uitvoering van administratieve controles van hun betalingsaanvragen, de door de begunstigden van de fondsen georganiseerde aanbestedingsprocedures adequaat te controleren op wettigheid en regelmatigheid.



Wilt u meer weten? Alle informatie over onze controle van de EU-uitgaven voor “Veiligheid en burgerschap” is te vinden in hoofdstuk 8 van ons Jaarverslag 2018.

Europa als wereldspeler
Totaal: 9,5 miljard EUR
Wat we controleerden
Dit uitgaventerrein heeft betrekking op uitgaven op het gebied van buitenlands beleid, de bevordering van EU-waarden, steun aan (potentiële) kandidaat-lidstaten van de EU en ontwikkelingssteun en humanitaire hulp aan naburige en ontwikkelingslanden (met uitzondering van de Europese Ontwikkelingsfondsen, die in het desbetreffende hoofdstuk zijn opgenomen).
De uitgaven worden ofwel direct uitgevoerd door een aantal directoraten-generaal van de Commissie (vanuit hun hoofdkantoor in Brussel of door de EU-delegaties in meer dan 150 ontvangende landen), ofwel indirect door begunstigde landen en internationale organisaties, waarbij gebruik wordt gemaakt van een breed scala aan samenwerkingsinstrumenten en steunverleningsmethoden.
In 2018 bedroegen de aan controle onderworpen uitgaven op dit terrein 8,0 miljard EUR.
Wat we constateerden
In 2018 hebben we enkele gevallen aangetroffen van niet-subsidiabele uitgaven en niet-naleving van de wettelijke en financiële regels inzake de gunning van opdrachten, maar we troffen ook voorbeelden aan van doeltreffende externe controles.
Omdat het bij internationale organisaties ontbrak aan bereidheid tot medewerking, wat bleek uit het niet toezenden van essentiële bewijsstukken, liepen onze onderzoekswerkzaamheden ernstige vertraging op. We zijn van mening dat dit een inbreuk vormt op onze controlerechten uit hoofde van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Jaarlijkse activiteitenverslagen en andere governanceregelingen
In 2018 liet het directoraat-generaal Nabuurschapsbeleid en Uitbreidingsonderhandelingen zijn vierde studie van het restfoutenperentage (RFP) door een externe contractant verrichten. Het doel van de RFP-studie is het meten van fouten die zijn ontsnapt aan alle controles ter voorkoming, opsporing en correctie. In 2018 werd echter voor de RFP-studie voor ongeveer 24 % van de verrichtingen uit de steekproef volledig op de resultaten van voorgaande controles vertrouwd, zonder dat aanvullende controles plaatsvonden. Dit aandeel was sinds 2017 bijna verdubbeld.
Daarnaast bleek uit ons onderzoek dat er ruimte is voor verbetering van de beoordelingsmarge die de controleurs hebben voor schattingen van fouten in afzonderlijke verrichtingen.
Het directoraat-generaal Europese Civiele Bescherming en Humanitaire Hulp heeft extra inspanningen geleverd om terugvorderingen van voorfinanciering, geannuleerde invorderingsopdrachten en ontvangen rente buiten de berekening van het geschatte risicobedrag te houden. We stelden desondanks vast dat de betrouwbaarheid van het cijfer voor 2018 dat het DG in zijn JAV heeft gepresenteerd, werd ondermijnd door niet-opgespoorde fouten die leidden tot overschatting van het corrigerend vermogen van het DG.
Prestatiebeoordeling
Dit jaar hebben we naast onze controle van de regelmatigheid ook prestatieaspecten bij 15 afgeronde projecten beoordeeld. Op één na beschikten alle door ons onderzochte projecten over duidelijke en relevante prestatie-indicatoren. De logische kaders waren goed gestructureerd en de outputdoelstellingen waren realistisch en haalbaar.
Wat wij aanbevelen
We bevelen aan dat de Commissie:
- alle nodige stappen onderneemt om bij internationale organisaties de verplichting te versterken om ons alle documenten en inlichtingen over te leggen die wij nodig hebben voor ons werk;
- stappen onderneemt om de methodologie van DG Europese Civiele Bescherming en Humanitaire Hulp zodanig aan te passen dat het aantal besluiten om volledig te vertrouwen op eerdere controlewerkzaamheden wordt beperkt, en dat zij nauwlettend toeziet op de toepassing ervan;
- de manier waarop het corrigerend vermogen in 2019 moet worden berekend, wijzigt door terugvorderingen van niet-uitgegeven voorfinanciering buiten de berekening te houden.



Wilt u meer weten? Alle informatie over onze controle van de EU-uitgaven voor “Europa als wereldspeler” is te vinden in hoofdstuk 9 van ons Jaarverslag 2018.

Administratie
Totaal: 9,9 miljard EUR
Wat we controleerden
Onze controle had betrekking op de administratieve uitgaven van de instellingen en bepaalde andere organen van de EU: het Europees Parlement, de Europese Raad, de Raad van de Europese Unie, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio's, de Europese Ombudsman, de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en de Europese Dienst voor extern optreden.
In 2018 bedroeg het totaal aan administratieve uitgaven van de instellingen en organen 9,9 miljard EUR. Dit bedrag omvatte uitgaven voor personele middelen (ongeveer 60 % van het totaal), gebouwen, uitrusting, energieverbruik, communicatie en IT.
Wij publiceren de resultaten van onze controles van de EU-agentschappen, andere gedecentraliseerde organen en de Europese scholen afzonderlijk in specifieke jaarverslagen. We publiceren ook een geconsolideerde samenvatting van deze controles.
Een extern controleur controleert onze eigen financiële staten. Het controleoordeel en -verslag worden in het Publicatieblad van de Europese Unie en op onze website bekendgemaakt.
In 2018 bedroegen de aan controle onderworpen uitgaven op dit terrein 9,9 miljard EUR.
Wat we constateerden
Het aan controle onderworpen bedrag | Komen hierin materiële fouten voor? | 9,9 miljard EUR | Nee — bevatte geen materiële fouten in 2018 en 2017 |
---|
In 2018 onderzochten we 45 verrichtingen op dit begrotingsterrein. Evenals in voorgaande jaren schatten wij dat het foutenpercentage onder de materialiteitsdrempel ligt. Dit jaar ontdekten we echter een groter aantal tekortkomingen op het gebied van interne controle bij het beheer door de Commissie van gezinstoelagen die aan personeelsleden worden uitgekeerd.
Aanbestedingsprocedures ter verbetering van de veiligheid van personen en gebouwen
Naar aanleiding van de golf van terroristische aanslagen in de afgelopen jaren hebben de EU-instellingen maatregelen getroffen om de bescherming van hun personeel en gebouwen met spoed te verbeteren. We onderzochten 13 aanbestedingsprocedures in verband met deze maatregelen, die de instellingen tussen 2015 en 2018 hadden georganiseerd. We besteedden bijzondere aandacht aan de omschrijving van de behoeften, de aard van de gehanteerde aanbestedingsprocedure, de uitvoering van de procedure en de selectie van contractanten. In door het Parlement en de Commissie georganiseerde procedures troffen we tekortkomingen aan die doorgaans verband hielden met de dringende noodzaak om contracten te sluiten.
Wat wij aanbevelen
We bevelen aan dat de Commissie:
- haar systemen voor het beheer van wettelijke gezinstoelagen verbetert; de persoonlijke situatie van personeelsleden vaker herbeoordeelt en haar controles inzake de opgaven van toelagen die uit andere bronnen worden ontvangen, aanscherpt.

Wilt u meer weten? Alle informatie over onze controle van de EU-uitgaven voor “Administratie” is te vinden in hoofdstuk 10 van ons Jaarverslag 2018.

Europese Ontwikkelingsfondsen
Totaal: 4,1 miljard EUR
Wat we controleerden
De Europese Ontwikkelingsfondsen (EOF’s) vormen het voornaamste instrument door middel waarvan de EU ontwikkelingssamenwerking steunt. De uitgaven en samenwerkingsinstrumenten van de EOF's zijn gericht op het uitbannen van armoede en op de bevordering van duurzame ontwikkeling en de integratie van de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) en in landen en gebieden overzee (LGO) in de wereldeconomie.
In 2018 bedroegen de aan controle onderworpen uitgaven op dit terrein 3,7 miljard EUR. Deze uitgaven hebben betrekking op het achtste, negende, tiende en elfde EOF.
Wat we constateerden
De rekeningen over 2018 geven een getrouw beeld van de financiële situatie van de EOF’s en van de resultaten van hun verrichtingen, van hun kasstroom en van de veranderingen in de nettoactiva.
Wij concluderen ook dat ontvangsten van de EOF’s geen fouten van materieel belang bevatten.
Het aan de controle onderworpen bedrag | Komen hierin materiële fouten voor? | Geschat meest waarschijnlijke foutenpercentage | 3,7 miljard EUR | Ja | 5,2 % (2017: 4,5 %) |
---|
In 2018 onderzochten we een steekproef van 125 verrichtingen die we trokken uit alle soorten betalingen van de EOF's. Omdat een gedeelte van deze uitgaven werd bestreken door de studie van het restfoutenpercentage (RFP) van het directoraat-generaal Internationale Samenwerking en Ontwikkeling (DG Internationale Samenwerking en Ontwikkeling), namen we nog eens 14 verrichtingen in onze steekproef op waarop we, na aanpassing, de resultaten van deze studie toepasten. Op basis van de 39 door ons gekwantificeerde fouten en de aangepaste resultaten van de RFP-studie 2018 schatten wij het foutenpercentage op 5,2 %.
We constateerden dat de meeste fouten verband hielden met niet-naleving van aanbestedingsregels, uitgaven die niet waren gedaan of niet-subsidiabel waren, overheadkosten die als directe kosten werden gedeclareerd en de afwezigheid van bewijsstukken.
Bij enkele door internationale organisaties uitgevoerde verrichtingen werden essentiële bewijsstukken niet binnen een redelijke termijn toegezonden. Dit had een negatieve uitwerking op de planning en uitvoering van onze controlewerkzaamheden en is in strijd met het Verdrag betreffende de werking van de EU, waarin het recht van de ERK is vastgelegd om de verzochte informatie toegezonden te krijgen.
Voorbeeld: aanbestedingsfout
De Commissie sloot een bijdrageovereenkomst met een internationale organisatie ter ondersteuning van het beheer van de overheidsfinanciën in Jamaica. Het totaal van de contractwaarde en de EU-bijdrage bedroeg 5 miljoen EUR. Bij de aankoop van benodigdheden (193 700 EUR) voor het project beschouwde de organisatie enkel haar lidstaten als in aanmerking komende leveranciers. Hierdoor werden verscheidene landen uitgesloten, waaronder enkele EU-lidstaten, die in aanmerking horen te komen voor projecten met EOF-financiering.
Preventieve en corrigerende maatregelen
Voor een aantal van de verrichtingen met kwantificeerbare fouten beschikte de Commissie over voldoende informatie om deze te kunnen voorkomen, of te kunnen opsporen en corrigeren. Indien de Commissie alle beschikbare informatie naar behoren had gebruikt, zou het geschatte foutenpercentage voor de uitgaven voor de EOF's 1,3 procentpunt lager zijn geweest.
Verslaglegging over naleving door het directoraat-generaal Internationale Samenwerking en Ontwikkeling
Wij evalueerden de werkzaamheden van de contractant voor de RFP-studie 2018. Voor het derde achtereenvolgende jaar ligt het in de studie geraamde restfoutenpercentage onder de door de Commissie vastgestelde materialiteitsdrempel van 2 %. De RFP-studie vormt geen assurance-opdracht of controle. Evenals in eerdere jaren stelden we beperkingen vast, zoals het geringe aantal controles ter plaatse, de onvolledige controles van openbare aanbestedingsprocedures en oproepen tot het indienen van voorstellen, en het geschatte foutenpercentage. Al deze beperkingen hebben bijgedragen tot een lager RFP, dat de realiteit niet weergeeft.
In zijn JAV voor 2018 maakt DG Internationale Samenwerking en Ontwikkeling twee punten van voorbehoud: één met betrekking tot subsidies en één met betrekking tot specifieke, door de Commissie van de Afrikaanse Unie beheerde programma’s. Het eerste voorbehoud heeft alleen betrekking op subsidies die worden beheerd door DG Nabuurschapsbeleid en Uitbreidingsonderhandelingen in opdracht van DG Internationale Samenwerking en Ontwikkeling, omdat de reikwijdte van het voorbehoud sinds 2016 geleidelijk is beperkt. Gelet op de beperkingen van de RFP-studie in 2018 en in voorgaande jaren is de beperkte reikwijdte van het eerste voorbehoud onvoldoende gerechtvaardigd. Omdat de RFP-studie een van de belangrijkste elementen in de risicobeoordeling van DG Internationale Samenwerking en Ontwikkeling is, moet deze door voldoende gedetailleerde richtsnoeren worden ondersteund om een betrouwbare grondslag voor het voorbehoud te bieden.
DG Internationale Samenwerking en Ontwikkeling schatte het totale risicobedrag bij de afsluiting op 49,8 miljoen EUR. Op basis van de RFP-studie ligt deze schatting 29 % lager dan het voorgaande jaar. Gelet op onze opmerkingen inzake de RFP-studie zijn wij van mening dat het risicobedrag hoger zou moeten zijn.
Prestatiebeoordeling
Naast de controle van de regelmatigheid maakten onze controles ter plaatse het ons mogelijk opmerkingen te maken over prestatieaspecten van de geselecteerde verrichtingen. We merkten gevallen op waarin de aangekochte artikelen voor uit het EOF gefinancierde maatregelen niet volgens planning werden gebruikt of installatiewerkzaamheden niet volgens planning werden uitgevoerd. Door deze gevallen kwamen de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de EU-maatregel in het gedrang.
Voorbeeld: duurzaamheid van projecten in gevaar
Voorbeeld: duurzaamheid van projecten in gevaar De Commissie keurde een contract voor werken goed met betrekking tot de bouw van een ontziltingsinstallatie in Djibouti. Tijdens onze controles ter plaatse stelden we vast dat het gebied dat oorspronkelijk voor het project was gereserveerd, aanzienlijk kleiner was geworden en er in plaats daarvan een nieuw havengebied en een militaire basis waren gebouwd in de onmiddellijke nabijheid van de ontziltingsinstallatie. De bouwwerkzaamheden en de daaropvolgende exploitatie van het havengebied en de militaire basis kunnen de zeestromingen, de waterkwaliteit en de plaats van de waterinlaatkleppen beïnvloeden. Al deze factoren kunnen een aanzienlijke impact hebben op de levensvatbaarheid van de ontziltingsinstallatie en vormen een bedreiging voor de duurzaamheid ervan op lange termijn.
Wat wij aanbevelen
We bevelen aan dat de Commissie:
- stappen onderneemt om de verplichting voor internationale organisaties aan te scherpen om ons op ons verzoek alle bescheiden en inlichtingen over te leggen die wij nodig hebben voor de uitvoering van ons werk;
- de methodologie en handleiding van de RFP-studie verbetert zodat deze uitgebreidere richtsnoeren geven over kwesties die we in dit verslag hebben vastgesteld en bijgevolg de risicobeoordeling van DG Internationale Samenwerking en Ontwikkeling voor de punten van voorbehoud adequaat ondersteunt.


Wilt u meer weten? Alle informatie over onze controle van de EOF's is te vinden in het Jaarverslag 2018 over de activiteiten gefinancierd uit het achtste, negende, tiende en elfde Europees Ontwikkelingsfonds 2018.
Achtergrondinformatie
De Europese Rekenkamer en haar werk
De Europese Rekenkamer (ERK) is de onafhankelijke extern controleur van de Europese Unie. Wij zijn gevestigd te Luxemburg en hebben ongeveer 900 controlerende en ondersteunende personeelsleden van alle EU-nationaliteiten in dienst.
Het is onze opdracht om bij te dragen tot de verbetering van de administratie en het financieel beheer van de EU, en om verantwoording en transparantie te bevorderen en op te treden als onafhankelijk hoedster van de financiële belangen van de burgers van de EU.
Onze controleverslagen en -adviezen vormen een essentieel onderdeel van de verantwoordingsketen van de EU. Ze worden gebruikt om degenen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van EU-beleid en -programma’s (de Commissie, andere EU-instellingen en -organen, en overheden van de lidstaten) ter verantwoording te roepen.
We waarschuwen voor risico’s, verschaffen zekerheid, wijzen op tekortkomingen en goede praktijken en geven EU-beleidsmakers en -wetgevers advies over de wijze waarop ze EU-beleid en-programma’s beter kunnen beheren. Door middel van ons werk zorgen we dat de Europese burgers weten hoe hun geld wordt uitgegeven.

Onze output
Wij produceren:
- jaarverslagen, die voornamelijk de resultaten omvatten van de werkzaamheden in het kader van de financiële en nalevingsgerichte controle van de begroting van de EU en de Europese Ontwikkelingsfondsen, maar ook aspecten met betrekking tot begrotingsbeheer en -prestaties;
- speciale verslagen, waarin de resultaten van geselecteerde controles van specifieke beleids- of uitgaventerreinen, of begrotings- of beheerskwesties worden gepresenteerd;
- specifieke jaarverslagen over de agentschappen, gedecentraliseerde organen en gemeenschappelijke ondernemingen van de EU;
- adviezen over nieuwe of geactualiseerde wetgeving met een significante impact op het financieel beheer – op verzoek van een andere instelling of op ons eigen initiatief;
- publicaties op basis van evaluaties met een beschrijving van of informatie over beleid, systemen, instrumenten of specifiekere onderwerpen;
Ten slotte wordt in onze vooruitblikken op de controle achtergrondinformatie gepresenteerd over een aanstaande of lopende controletaak.
De controleaanpak voor onze betrouwbaarheidsverklaring in het kort
De oordelen in onze betrouwbaarheidsverklaring zijn gebaseerd op objectieve controle-informatie die wordt verkregen door middel van controletests die worden uitgevoerd overeenkomstig internationale controlestandaarden.
Zoals vermeld in onze strategie voor 2018-2020 is het ons voornemen de op een attestopdracht gebaseerde aanpak toe te passen op onze hele betrouwbaarheidsverklaring, wat betekent dat we ons controleoordeel op de (management)verklaring van de Commissie baseren. Dit is sinds 1994 het geval voor onze werkzaamheden met betrekking tot de betrouwbaarheid van de rekeningen. Ingeval is voldaan aan de voorwaarden van de relevante internationale controlestandaarden, evalueren we de toetsingen en controles die zijn verricht door degenen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de EU-begroting en voeren we deze opnieuw uit. Zodoende houden we volledig rekening met corrigerende maatregelen die eventueel zijn genomen op basis van deze controles.
Betrouwbaarheid van de rekeningen
Verschaft de jaarrekening van de EU volledige en juiste informatie?
Ieder jaar genereren de directoraten-generaal van de Commissie honderdduizenden boekingen die informatie ontlenen aan vele verschillende bronnen (waaronder de lidstaten). We controleren of de boekhoudkundige processen naar behoren functioneren en of de daaruit voortkomende boekhoudkundige gegevens volledig zijn, correct werden vastgelegd en naar behoren worden gepresenteerd in de financiële staten van de EU. Voor de controle van de betrouwbaarheid van de rekeningen passen we de op een attestopdracht gebaseerde aanpak al toe sinds ons eerste oordeel in 1994.
- We beoordelen het boekhoudsysteem om te waarborgen dat het systeem een goede basis biedt voor het opstellen van betrouwbare gegevens.
- Wij verifiëren essentiële boekhoudprocedures om te waarborgen dat zij goed werken.
- We verrichten analytische controles van boekhoudgegevens om te waarborgen dat deze op consistente wijze worden gepresenteerd en redelijk lijken.
- We controleren een steekproef van boekingen rechtstreeks om te waarborgen dat de onderliggende verrichtingen inderdaad bestaan en nauwkeurig zijn vastgelegd.
- Wij controleren de financiële staten om te waarborgen dat deze de financiële situatie getrouw weergeven.
Regelmatigheid van de verrichtingen
Voldoen de aan de EU-rekeningen ten grondslag liggende verrichtingen inzake ontvangsten en verrichte betalingen van de EU aan de regels?
Uit de EU-begroting worden miljoenen betalingen gedaan aan begunstigden in de EU en elders in de wereld. Het merendeel van deze uitgaven wordt beheerd door de lidstaten. Om de bewijzen te verzamelen die we nodig hebben, beoordelen we de systemen waarmee ontvangsten en verrichte betalingen (d.w.z. saldobetalingen en verrekening van voorschotten) worden beheerd en gecontroleerd en onderzoeken we een steekproef van verrichtingen.
Ingeval is voldaan aan de voorwaarden van de relevante internationale controlestandaarden, evalueren we de toetsingen en controles die zijn verricht door degenen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de EU-begroting en voeren we deze opnieuw uit. Zodoende houden we volledig rekening met corrigerende maatregelen die eventueel zijn genomen op basis van deze controles.
- We beoordelen de systemen voor ontvangsten en uitgaven om te bepalen hoe doeltreffend ze zijn in het waarborgen van de regelmatigheid van de verrichtingen.
- Wij trekken statistische steekproeven van verrichtingen die de basis vormen voor een gedetailleerde toetsing door onze controleurs. We onderzoeken de verrichtingen uit de steekproef nauwkeurig, ook ter plaatse bij de eindbegunstigden (bijv. landbouwers, onderzoeksinstituten of bedrijven die openbaar aanbestede werken uitvoeren of diensten leveren), om bewijs te verkrijgen dat elke onderliggende gebeurtenis ook heeft plaatsgevonden, naar behoren is vastgelegd en voldoet aan de regelgeving die geldt voor het verrichten van betalingen.
- We analyseren fouten en merken deze aan als kwantificeerbaar of niet-kwantificeerbaar. Verrichtingen vertonen kwantificeerbare fouten indien de betaling volgens de regels niet had mogen worden toegestaan. We extrapoleren de kwantificeerbare fouten om een geschat foutenpercentage te verkrijgen voor elk terrein waarvoor we een specifieke beoordeling verrichten. Vervolgens zetten we het geschatte foutenpercentage af tegen een materialiteitsdrempel van 2 % en beoordelen we of de fouten van diepgaande invloed zijn.
- In onze oordelen houden we rekening met deze beoordelingen en andere relevante informatie, zoals de jaarlijkse activiteitenverslagen en verslagen van andere externe controleurs.
- Al onze bevindingen bespreken we met zowel de autoriteiten in de lidstaten als de Commissie om te bevestigen dat onze feiten kloppen.


Al onze publicaties zijn te vinden op onze website (eca.europa.eu). Meer informatie over het controleproces ten behoeve van de betrouwbaarheidsverklaring is te vinden in bijlage 1.1 van ons Jaarverslag 2018. Op onze website staat een woordenlijst met de technische termen die we gebruiken in onze publicaties.
Contact
EUROPESE REKENKAMER
12, rue Alcide De Gasperi
L-1615 Luxemburg
LUXEMBURG
Tel. +352 4398-1
Inlichtingen: eca.europa.eu/nl/Pages/ContactForm.aspx
Website: eca.europa.eu
Twitter: @EUAuditors
Meer gegevens over de Europese Unie vindt u op internet via de Europaserver (http://europa.eu).
Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2019
ISBN 978-92-847-2054-5 | doi:10.2865/122026 | QJ-03-19-425-NL-C | |
ISBN 978-92-847-2018-7 | doi:10.2865/824041 | QJ-03-19-425-NL-N | |
HTML | ISBN 978-92-847-2034-7 | doi:10.2865/584381 | QJ-03-19-425-NL-Q |
DISCLAIMER INZAKE AUTEURSRECHTEN
© Europese Unie, 2019.
Reproductie is toegestaan, mits met bronvermelding.
Voor iedere vorm van gebruik of reproductie van de volgende afbeeldingen dient rechtstreeks toestemming aan de auteursrechthebbenden te worden gevraagd:
Blz. * (rechtsboven): © Shutterstock / science photo.
Blz. * (links): © Shutterstock / Sushaaa.
Blz. * (rechts): © Shutterstock / Budimir Jevtic.
Voor de volgende afbeeldingen is reproductie toegestaan mits de auteursrechthebbende, de bron en de naam van de fotografen/architecten (voor zover aangegeven) worden vermeld:
blz. * : © Europese Unie 2018, bron: Europese Rekenkamer.
Blz. * : © Europese Unie, bron: Europese Commissie/audiovisuele dienst.
Blz. * : © Europese Unie, 2019, bron: Europese Commissie/audiovisuele dienst, fotograaf: Etienne Ansotte.
Blz. * : © Europese Unie, 2019; Europagebouw, architecten: Philippe Samyn and Partners Architects & Engineers, hoofdpartner en ontwerppartner; Studio Valle Progettazioni, architecten; Buro Happold, ingenieurs.
Blz. * : © European Union, 2018, source: European Parliament, photographer: Mathieu Cugnot. Louise Weiss building, architects: Architecture-Studio.
Blz. * : (linksboven): © Europese Unie, 2019, bron: Europese Commissie/audiovisuele dienst, fotograaf: Jennifer Jacquemart.
Blz. * : (onderaan): © Europese Unie, 2018, bron: Europese Commissie/audiovisuele dienst, fotograaf: Lukasz Kobus.
Blz. * : (links): © European Union, 2018, source: European Commission / Audiovisual Service, photographer: César Manso Arroyo.
Blz. * : (rechts): © Europese Unie, 2015, fotograaf: Nikolay Doychinov.
Blz. * : (links): © ;Europese Unie, 2018, bron: Europese Commissie/audiovisuele dienst, fotograaf: Yorgos Karahalis.
Blz. * : (rechts): © Europese Unie, 2018, bron: Europese Commissie/audiovisuele dienst, fotograaf: Ezequiel Scagnetti.
Blz. * : (links): © Europese Unie, 2019, bron: Europese Commissie/audiovisuele dienst, fotograaf: Christian Jepsen.
Blz. * : (rechts): © Europese Unie, 2010, bron: Europese Commissie/audiovisuele dienst, fotograaf: Carlos Juan.
Blz. * : © Europese Unie 2019, bron: Europees Parlement, fotograaf: Ph. Buissin.
Blz. * : © Europese Unie, 2018, bron: Europese Commissie/audiovisuele dienst, fotograaf: Pierre Prakash.
Blz. * : © Europese Unie 2019, bron: Europese Rekenkamer.
Blz. * : © Europese Unie, bron: Europese Rekenkamer. Architecten van de gebouwen van de Rekenkamer: Jim Clemes (2004 & 2013) en Paul Noël (1988).
Hoe neemt u contact op met de EU?
Kom langs
Er zijn honderden Europe Direct-informatiecentra overal in de Europese Unie. U vindt het adres van het dichtstbijzijnde informatiecentrum op: https://europa.eu/european-union/contact_nl
Bel of mail
Europe Direct is een dienst die uw vragen over de Europese Unie beantwoordt. U kunt met deze dienst contact opnemen door:
- te bellen naar het gratis nummer: 00 800 6 7 8 9 10 11 (bepaalde telecomaanbieders kunnen wel kosten in rekening brengen),
- te bellen naar het gewone nummer: +32 22999696, of
- een e-mail te sturen via: https://europa.eu/european-union/contact_nl
Waar vindt u informatie over de EU?
Online
Informatie over de Europese Unie in alle officiële talen van de EU is beschikbaar op de Europa-website op: https://europa.eu/european-union/index_nl
EU-publicaties
U kunt publicaties van de EU downloaden of bestellen op: https://publications.europa.eu/nl/publications (sommige zijn gratis, andere niet). Als u meerdere exemplaren van gratis publicaties wenst, neem dan contact op met Europe Direct of uw plaatselijke informatiecentrum (zie https://europa.eu/european-union/contact_nl).
EU-wetgeving en aanverwante documenten
Toegang tot juridische informatie van de EU, waaronder alle EU-wetgeving sinds 1952 in alle officiële talen, krijgt u op EUR-Lex op: http://eur-lex.europa.eu
Open data van de EU
Het opendataportaal van de EU (http://data.europa.eu/euodp/nl) biedt toegang tot datasets uit de EU. Deze gegevens kunnen gratis worden gedownload en hergebruikt, zowel voor commerciële als voor niet-commerciële doeleinden.