Kort samengevat
Nederland heeft verschillende maatregelen genomen om de hardnekkigste uitdagingen voor zijn onderwijsstelsel aan te pakken: i) personeelstekorten in onderwijs en opvang voor jonge kinderen en in schoolonderwijs; ii) afnemende basisvaardigheden van studenten; en iii) een ontoereikend aantal afgestudeerden in STEM-richtingen. Sommige initiatieven zijn echter stopgezet of teruggeschroefd als gevolg van de recente bezuinigingen op de begroting. Ongelijkheden op onderwijsgebied vragen om structurele veranderingen in de organisatie van schooltrajecten. Hoewel het percentage voortijdige verlaters van onderwijs en opleiding onder het EU-streefcijfer blijft, pogen nieuwe inspanningen om de recente stijging ervan tegen te gaan. Het tekort aan leerkrachten is aanzienlijk, maar is de afgelopen jaren teruggelopen en wordt nauwlettend gemonitord. Na decennia van gestage toename zal het aantal studenten in het tertiair onderwijs naar verwachting dalen, onder meer als gevolg van de geplande strengere regels voor de toelating van internationale studenten en de beperkingen op studieprogramma’s die in het Engels worden aangeboden. Basisvaardigheden en deelname aan een leven lang leren onder volwassenen liggen boven het EU-gemiddelde.
1. STEM-onderwijs
Het percentage afgestudeerden in STEM is laag, deels in verband met het imago van STEM-studies en -banen. In 2023 was 18,6% van de studenten in het tertiair onderwijs ingeschreven in STEM-vakken (EU: 26,9%), aanzienlijk minder dan het voorgestelde EU-streefcijfer van 32% voor 2030. Daarvan was 30,2% vrouw (EU: 32,2%), onder het voorgestelde EU-streefcijfer van 40%. Het aandeel doctoraatsstudenten ingeschreven in ICT-vakken bedroeg 3,6% (tegenover de EU: 3,8%), onder het voorgestelde EU-streefcijfer van 5%. Kleinschalige kwalitatieve studies in het secundair onderwijs wijzen erop dat twee hardnekkige factoren van invloed zijn op de beslissing om niet voor STEM te kiezen in het hoger onderwijs. Ten eerste worden STEM-studies beschouwd als veeleisender en dus riskanter, een perceptie die wordt gedeeld door leerlingen, leerkrachten en ouders. Ten tweede wordt STEM gezien als een veld gedomineerd door witte mannen. Het gebrek aan inclusiviteit en tekort aan rolmodellen ontmoedigen meisjes en studenten met een migratieachtergrond om STEM te studeren (Youngworks, 2021, 2023).
De keuze voor STEM in beroepsonderwijs en -opleiding blijft beperkt, met name onder vrouwelijke leerlingen en leerlingen met een migratieachtergrond. In 2023 was slechts 19,0% van de studenten in beroepsonderwijs en -opleiding ingeschreven voor STEM, ruim onder het EU-gemiddelde van 36,3% en het door de EU voor 2030 voorgestelde streefcijfer van 45%. De participatie van vrouwen is bijzonder laag bij STEM-leerlingen in beroepsonderwijs en -opleiding: slechts 10,5% was vrouw, tegenover het EU-gemiddelde van 15,4% en het voorgestelde streefcijfer van 25%. Volgens nationale gegevens zijn studenten met een migratieachtergrond 20% minder geneigd STEM-richtingen te volgen (CBS, 2022). Om dit probleem aan te pakken, voert Nederland het Actieplan voor groene en digitale banen uit. Dit plan bevordert vroegtijdige blootstelling aan technische gebieden, met name voor vrouwelijke leerlingen, en is gericht op het afstemmen van het onderwijs op de behoeften van de arbeidsmarkt in de groene en de digitale sector. Het omvat gerichte investeringen, publiek-private partnerschappen en maatregelen ter ondersteuning van de overgang naar een circulaire economie. Daarnaast heeft de nationale strategie voor gendergelijkheid en gelijkheid van lhbtiq’ers tot doel de gendergelijkheid in het onderwijs te vergroten, met bijzondere aandacht voor de ondervertegenwoordiging van meisjes in STEM. Er blijven structurele uitdagingen bestaan, waaronder aanhoudende tekorten aan leerkrachten in technische vakken, die van invloed blijven op de beschikbaarheid en aantrekkelijkheid van STEM-trajecten in het beroepsonderwijs.
De vraag naar STEM-specialisten is aanzienlijk groter dan het aanbod. De vraag naar STEM op de arbeidsmarkt wordt via verschillende mechanismen gemonitord. Platform Talent voor Technologie, een nationaal kenniscentrum op het gebied van technologie, monitort technische vacatures, alsmede de deelname van studenten aan secundair onderwijs, beroepsonderwijs en -opleiding en hoger onderwijs. Vacatures voor technische en ICT-banen worden afzonderlijk vermeld, waarbij het dashboard een onderscheid maakt tussen vaardigheidsniveaus. Het aantal vacatures voor technische banen waarvoor hoger onderwijs nodig is, was gestegen van 3 900 in het eerste kwartaal van 2016 tot 16 400 in het vierde kwartaal van 2024, terwijl ICT-vacatures waarvoor een tertiaire graad vereist was, stegen van 9 900 naar 18 700. Volgens de werkgevers was meer dan de helft van de vacatures in 2023 moeilijk te vullen (UWV, 2024).
Afbeelding 1: Aantal vacatures in ICT en technische banen 2016-2023
Bron: Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, 2024.
Genderstereotypen spelen een rol bij tekorten aan vaardigheden. Terwijl 63% van de mannelijke afgestudeerden van hoger beroepsonderwijs op technisch gebied de arbeidsmarkt betreedt in een technisch domein, geldt hetzelfde voor slechts 38% van de vrouwelijke studenten (Van Langen, Jenniskens en Van den Hurk, 2019). Voor afgestudeerden van een masteropleiding op onderzoeksuniversiteiten is de kloof kleiner (91% tegenover 82%). Volgens de Nederlandse Onderwijsraad houdt de ondervertegenwoordiging van meisjes in STEM voornamelijk verband met genderovertuigingen over vaardigheden en geschikte beroepen, die de keuzes beperken. Uit onderzoek blijkt ook dat vooringenomenheid bij loopbaanbegeleiding in het secundair onderwijs hier ook tot bijdraagt. De Alliantie “Worden Wie Je Bent” brengt regeringen en maatschappelijke organisaties samen om genderstereotypen in het onderwijs aan te pakken. Bovendien vereisen de Nederlandse financieringsprogramma’s Sterk Techniekonderwijs (gericht op secundair onderwijs vóór beroepsonderwijs en -opleiding) en Techkwadraat (primair en secundair onderwijs) van gefinancierde projecten dat hier ondervertegenwoordigde groepen, waaronder meisjes, bij betrokken worden.
2. Voor- en vroegschoolse educatie en kinderopvang
Het financieringssysteem voor opvang en onderwijs voor jonge kinderen (OOJK) wordt momenteel herzien om de zorguren uit te breiden. 93,2% van de kinderen vanaf 3 jaar neemt deel aan OOJK, onder het EU-gemiddelde (94,6%) en het EU-streefcijfer voor 2030 (96%). Kinderen jonger dan 3 jaar die met armoede of sociale uitsluiting worden bedreigd, nemen minder vaak deel aan OOJK dan kinderen die dat risico niet lopen. 30% van de instellingen die onderwijs voor jonge kinderen aanbieden aan kansarme kinderen in de leeftijdscategorie 2,5-4 jaar kampt met een personeelstekort, wat overeenkomt met gemiddeld 25% van het totale personeelsbestand (Bakker e.a., 2023). Om de financiering van OOJK eenvoudiger te maken en het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders te verbeteren, herziet de regering het financieringssysteem, met inbegrip van de invoering van een inkomensonafhankelijke voucher voor ouders (SZW, 2024a). De huidige overheidsfinanciering voor OOJK is afhankelijk van het inkomen, ongeacht of de ouders al dan niet werken, en wordt rechtstreeks aan de ouders betaald. Als eerste stap in de richting van een nieuw financieringssysteem, betalen werkende ouders vanaf 2025 zelf slechts 4% van de kosten van kinderopvang, ongeacht hun inkomen. Niet-werkende ouders en gezinnen met één inkomen zijn nu uitgesloten van deze regeling en blijven een inkomensafhankelijke bijdrage betalen (SZW, 2024a).
Personeelstekorten kunnen een belemmering vormen voor gerichte steun voor kansarme kinderen. Om tekorten aan te pakken, introduceerde de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een nieuwe functie voor ongekwalificeerd personeel en kregen gekwalificeerde werknemers stimulansen om meer uren te werken (SZW, 2024b). Opvangfaciliteiten kunnen personeel in dienst nemen, onder wie sommigen die hun pedagogische kwalificatie nog niet hebben behaald. Sinds januari 2025 vereisen nieuwe regels dat medewerkers in de buitenschoolse opvang de Nederlandse taal op taalniveau B1 beheersen en medewerkers in de dagopvang op taalniveau B2 (SZW, 2024c). De monitoring loopt nog (Das e.a., 2024), maar uit de eerste enquête blijkt dat 84% van het pedagogisch personeel al aan de vereisten voldoet.
3. Schoolonderwijs en basisvaardigheden
De basisvaardigheden van leerlingen zijn de afgelopen tien jaar sterk afgenomen, maar het aandeel best presterende leerlingen op het gebied van wiskunde en wetenschappen behoort tot de hoogste in de EU. In 2015 lag het percentage ondermaats presterende 15-jarigen in het Programme for International Student Assessment (PISA) van de OESO al boven het streefcijfer van de EU voor 2030 (15%), maar ruim onder het EU-gemiddelde op het gebied van wiskunde, lezen en wetenschappen. In 2022 was het percentage echter aanzienlijk gestegen op het gebied van wiskunde (2015: 16,7%; 2022: 27,4%) en wetenschappen (2015: 18,5%; 2022: 27,3%) en bijna verdubbeld op het gebied van lezen (2015: 18,1%; 2022: 34,6%) (OESO, 2023). Ongeveer een op de twee in het buitenland geboren leerlingen presteert ondermaats op het gebied van wiskunde, tegenover iets meer dan een op de drie in het binnenland geboren leerlingen met in het buitenland geboren ouders (37,9%). Ondanks de aanzienlijke daling sinds 2012 heeft Nederland nog steeds de hoogste prestaties op het gebied van wiskunde in de EU. Uit recente monitoringgegevens over basisvaardigheden blijkt dat de vaardigheden van leerlingen nog steeds onder het niveau van vóór de pandemie liggen, met name in het lager secundair onderwijs (OCW, 2024a). Als reactie op deze trends heeft Nederland in 2022 het “Masterplan basisvaardigheden” gelanceerd om Nederlandse lees- en schrijfvaardigheden, wiskunde, burgerschapsvorming en digitale geletterdheid te bevorderen. Tegen 2025 bereikte het initiatief 7 800 scholen en 95% van alle leerlingen in het primair en secundair onderwijs (OCW, 2025b). Volgens het monitoringverslag meldde 80% van de basisscholen en 60% van de middelbare scholen in het eerste cohort duidelijke vooruitgang op het gebied van taal- en wiskundige vaardigheden (OCW, 2024b). In zijn landspecifieke aanbevelingen van 2025 heeft de Raad van de EU Nederland aanbevolen maatregelen te nemen om de basisvaardigheden te verbeteren, onder meer door tekorten aan leerkrachten aan te pakken en kansarme scholen ondersteuning op maat aan te bieden, en de deelname aan STEM-programma’s te stimuleren met gerichte onderwijsondersteuning en loopbaanadvies, met name voor vrouwen en leerlingen met een migratieachtergrond (EU-Raad, 2025).
Jongeren, met name kansarme jongeren, hebben te maken met aanzienlijke verschillen in burgerlijke en digitale geletterdheid. In de International Civic and Citizenship Education Study van 2022 liet 62,3% van de leerlingen in het achtste leerjaar een adequaat niveau van burgerkennis zien, dicht bij het EU-gemiddelde (63,1%). Meisjes presteerden beter dan jongens, met een verschil van slechts 10 punten (tegenover 26 punten in de EU-17). De verschillen tussen kansarme en bevoordeelde leerlingen (47,6% tegenover 83,2% met voldoende kennis) zijn iets beter dan de gemiddelde kloof in de EU-17 (35,6 procentpunt ten opzichte van de EU-17: 36,2 procentpunt) (Schulz e.a., 2025). De meeste Nederlandse leerlingen presteren slecht op het gebied van digitale vaardigheden, met de grootste verschillen in de EU naar het opleidingsniveau van de ouders (58,1 punten; EU: 32,8 punten) in de International Computer and Information Literacy Study van 2023 (Europese Commissie, 2024). Ter stimulering van de digitale vaardigheden van leerlingen worden in het kader van de lopende hervorming van het leerplan (OCW, 2024c) voorlopige leerdoelen ontwikkeld voor burgerlijke en digitale geletterdheid in het primair onderwijs en in de eerste cyclus van het secundair onderwijs. De herziene leerdoelen beslaan het leren over hoe kunstmatige intelligentie werkt, de werking van digitale en sociale media, ethische aspecten, en hoe digitale media en de samenleving elkaar beïnvloeden (SLO, 2024). De leerdoelen zijn getest, naar het parlement gestuurd en zijn klaar voor geleidelijke uitvoering door scholen.
Ondanks inspanningen is de kansengelijkheid in het onderwijs niet verbeterd. Nederland is een van de vier EU-landen waar ten minste 20% van de studenten uit kansarme sociaal-economische milieus in 2022 goed presteerde (niveau 4) op ten minste één PISA-gebied (NL: 21,7%; EU: 16,3%). Dit aandeel vertegenwoordigt echter een daling van 19 procentpunt van het aantal goed presterende kansarme leerlingen sinds 2015. De leerdoelen in het leerplan worden gestroomlijnd, met bijzondere aandacht voor basisvaardigheden. Verschillende maatregelen voor kansarme leerlingen, waaronder subsidies voor brugklassen, werden echter afgeschaft of de financiering ervan werd verlaagd als onderdeel van de bezuinigingen voor 2024 en 2025 (regering, 2025). Uit een recente evaluatie van het overheidsbeleid voor kansengelijkheid in het primair en secundair onderwijs tussen 2017 en 2023 blijkt dat de overheidsuitgaven voor maatregelen inzake kansengelijkheid tussen 2016 en 2023 zijn verdubbeld tot 1,5 miljard EUR in 2023 (Reuvers e.a., 2024). Uit de evaluatie bleek dat de kansengelijkheid ondanks aanzienlijke inspanningen en investeringen niet aantoonbaar verbeterde, waarbij vroegtijdige selectie en sterke differentiatie in het secundair onderwijs de belangrijkste factoren zijn die bijdragen tot ongelijkheid. Dit is in overeenstemming met de aanbeveling van de Nederlandse Onderwijsraad van 2021 om de selectie uit te stellen tot na de onderbouw van de middelbare school en in plaats daarvan brugklassen in te voeren met flexibele leerlingengroepen voor een gemengder onderwijs.
De overgangstest blijkt de kansengelijkheid te verbeteren. In het kader van de in februari 2022 aangenomen overgangswet is in 2023/2024 een lees- en rekentoets ingevoerd ter vervanging van de eerdere toetsen in het primair onderwijs. Het advies dat leerlingen in januari van hun basisschool krijgen over het volgen van het traject, wordt naar boven bijgesteld als zij beter presteren tijdens de toets in februari. Het doel is leerlingen met een lage beoordeling vanaf hun basisschool een nieuwe kans te geven om naar een hoger middelbaar traject te gaan, aangezien de overgangstest dient als aanvulling op het schooladvies. Na de test in 2024 volgden meer leerlingen een hogere opleiding in het secundair onderwijs (OCW, 2025a). In februari 2025 hebben de leerlingen voor de tweede keer de overgangstest afgelegd.
Het percentage voortijdige verlaters van onderwijs en opleiding is in 2024 gestegen. Het percentage is gestegen van 6,2% in 2023 tot 7% in 2024, maar ligt nog steeds onder het EU-gemiddelde van 9,4% en het EU-streefcijfer van minder dan 9%. Nationale gegevens op basis van het aantal jongeren tussen 12 en 23 jaar dat een diploma hoger secundair onderwijs heeft behaald, wijzen op een verbetering. Het aantal voortijdige schoolverlaters uit het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is gedaald van 24 286 in 2022-2023 tot 22 308 in 2023-2024 (OCW, 2025c). Het totale aantal voortijdige schoolverlaters in het secundair onderwijs bedroeg 29 163, nog steeds ver boven de maximumdoelstelling voor 18 000 voor 2026. Studenten die vanuit het bijzonder middelbaar onderwijs naar vmbo (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs) of mbo doorstromen, lopen een bijzonder risico om tijdens de eerste jaren van het hoger secundair beroepsonderwijs te stoppen: 60% van hen valt uit. Momenteel wordt onderzoek gedaan naar doeltreffende maatregelen ter verbetering van het behoud van deze specifieke studentengroep (OCW, 2025c). Op grond van een voor 2026 geplande nieuwe wet zullen onderwijsinstellingen, gemeenten en verschillende regionale organisaties samenwerkingsovereenkomsten moeten sluiten voor het nemen van aanvullende maatregelen om uitval en jeugdwerkloosheid te voorkomen. De minister van Onderwijs is ook van plan meerdere toegangspunten tot beroepsprogramma’s mogelijk te maken en de mogelijkheid te vergroten om gedeeltelijke certificaten te verkrijgen om tegemoet te komen aan de uiteenlopende leerbehoeften van studenten (OCW, 2025c).
Inspanningen om het tekort aan leerkrachten te verminderen, leveren enkele resultaten op
In de lerarenstrategie van 2022 werden verschillende maatregelen voorgesteld om het beroep aantrekkelijker te maken. In het Onderwijsakkoord van april 2022 heeft de regering zich ertoe verbonden om jaarlijks 1,5 miljard EUR te investeren in de salarissen van leerkrachten en ander personeel in het onderwijs. In 2023 werd een beleid voor onderwijsregio’s ingevoerd waar schoolbesturen, instellingen voor lerarenopleidingen en het onderwijsveld samenwerken om leerkrachten en schoolleiders aan te werven, op te leiden en te behouden (OCW, 2023a). Onderwijsregio’s kunnen financiering aanvragen om activiteiten uit te voeren om het tekort aan leerkrachten en schoolleiders aan te pakken (OCW, 2024d). De eerste resultaten van deze inspanningen zijn al zichtbaar, maar er zijn nog uitdagingen. In 2024/2025 was er een leerkrachtentekort van 8,1% (2023: 9,7%) en een tekort aan hoofdleerkrachten van 9,8% (2023: 14,9%) in het primair onderwijs (OCW, 2024d). De tekorten verschillen aanzienlijk naargelang het aandeel kansarme leerlingen op school en tussen regio’s. Basisscholen in de vijf grootste steden hebben te kampen met de grootste tekorten (15,8%, tegenover 6,6% buiten deze steden), net als basisscholen voor leerlingen met bijzondere behoeften (12,1%, tegenover 9,4% op reguliere scholen) (Centerdata, 2023). In het secundair onderwijs is het tekort aan leerkrachten iets lager, met gemiddeld 5,1% (2023: 5,8%). Het aantal inschrijvingen voor initiële lerarenopleidingen is in 2024 licht gestegen (afbeelding 2) (DUO, 2025).
Afbeelding 2: Het aantal leerlingen dat de initiële lerarenopleiding volgt, per onderwijsniveau
Bron: DUO (2025).
4. Beroepsonderwijs en -opleiding
Het Nederlandse stelsel voor beroepsonderwijs en -opleiding blijft goed presteren op het gebied van werkplekleren en de inzetbaarheid van afgestudeerden. In 2024 had 90,5% van de pas afgestudeerden van beroepsonderwijs en -opleiding een baan, ruim boven het EU-gemiddelde van 80,0% en het EU-streefcijfer van 82% tegen 2025. Bijna alle studenten in beroepsonderwijs en -opleiding (94,3%) hebben tijdens hun studie praktijkervaring opgedaan, in vergelijking met het EU-gemiddelde van 65,2% en het EU-brede streefcijfer voor 2025 van 60%. Werkplekleren, met name via leer-werktrajecten, speelt een belangrijke rol bij het ondersteunen van de overgang naar de arbeidsmarkt en het vóórkomen van voortijdig schoolverlaten.
Instellingen voor beroepsonderwijs en -opleiding passen zich aan nieuwe rollen in ecosystemen voor vaardigheden en innovatie aan. Via het nationale programma LLO-katalysator (Leven Lang Ontwikkelen) (2022-2027) werken scholen voor hoger secundair beroepsonderwijs en -opleiding samen met universiteiten voor onderzoek en toegepaste wetenschappen, regionale partners en werkgevers om bijscholing in overgangssectoren te ondersteunen. Het programma brengt toekomstige behoeften aan vaardigheden in kaart, professionaliseert aanbieders, bevordert leercultuur en ondersteunt regionale co-creatielabs. Het heeft 167 miljoen EUR aan onvoorwaardelijke financiering veiliggesteld (met 225 miljoen EUR voorwaardelijk). In 2024 ontvingen 36 projecten subsidies om capaciteit op te bouwen voor een leven lang leren. Het proefproject voor microcredentials in beroepsonderwijs en -opleiding in het kader van het Npuls-programma (2024-2031), medegefinancierd door het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan onder leiding van het ministerie van Onderwijs, zorgt voor flexibiliteit in het systeem door korte, herkenbare en geaccrediteerde leermodules te certificeren. Scholen voor beroepsonderwijs en -opleiding versterken ook hun rol in nationale innovatienetwerken, onder meer via het nieuwe lidmaatschap van de MBO Raad in de Kenniscoalitie.
In 2023 is een werkagenda voor beroepsonderwijs en -opleiding 2023-2027 overeengekomen. De agenda (regering, 2023) is gericht op gelijke kansen en sterkere banden met de arbeidsmarkt, waardoor het onderwijs beter kan inspelen op veranderende behoeften aan vaardigheden. Het omvat ook maatregelen om het welzijn van studenten te verbeteren, de toegang tot hoogwaardige stages te ondersteunen en burgerschapsvorming te bevorderen. Met nationale subsidies ondersteunde regionale plannen zijn erop gericht nieuwe studenten aan te trekken, met name in domeinen met tekorten, zoals STEM. Strategische partnerschappen tussen scholen voor beroepsonderwijs en -opleiding en werkgevers ondersteunen deze inspanningen, alsmede stimulansen voor professionals uit de tweede loopbaan. De overheid bevordert de professionele ontwikkeling van leerkrachten via Comenius Teaching Fellow-subsidies, onlangs uitgebreid zodat leerkrachten in beroepsonderwijs en -opleiding hier ook gebruik van kunnen maken (NRO, 2025). Deze maatregelen zijn erop gericht de innovatie in het onderwijs te vergroten en lesgeven in beroepsonderwijs en -opleiding aantrekkelijker te maken. Met het oog op een doeltreffende uitvoering van de agenda bevordert de regering samenwerking tussen instellingen voor beroepsonderwijs en -opleiding, lokale overheden en werkgevers door middel van regionale partnerschappen, subsidieregelingen en een nationaal programma om de toegang tot en de kwaliteit van stages in beroepsonderwijs en -opleiding te verbeteren.
5. Tertiair onderwijs
Het afstudeerpercentage in het tertiair onderwijs behoort tot de hoogste in de EU. Van de 25- tot en met 34-jarigen heeft 55,1% een hogeronderwijsdiploma (EU-gemiddelde: 44,2%). Het aantal personen met een hogeronderwijsdiploma is ook hoog onder de personen die niet in de EU zijn geboren (47,8%, tegen een EU-gemiddelde van 38,4%). In 2023 had 15,5% van de Nederlandse afgestudeerden in het hoger onderwijs ervaring met leermobiliteit in het buitenland opgedaan, meer dan het EU-gemiddelde van 11,0%, maar ver onder het EU-streefcijfer van 23%. Daarentegen behaalde slechts 3,0% van de afgestudeerden hun diploma in het buitenland (EU: 4,4%).
In april 2025 keurde het parlement het voorstel van de regering goed om de begroting voor hoger onderwijs en onderzoek aanzienlijk te verlagen. De totale verlaging bedraagt 1,2 miljard EUR, waarvan meer dan 500 miljoen EUR onmiddellijk is uitgevoerd en de rest tegen 2028 geleidelijk wordt ingevoerd. De bezuinigingen hebben gevolgen voor de financiering voor internationale studenten, subsidies voor jonge onderzoekers en universiteitsdocenten, en voor de financiering via de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek en het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. De begroting werd vastgesteld na langdurige debatten en ondanks protesten en juridische bezwaren van universiteiten en studentenorganisaties (bv. UNL, 2025). Ondertussen heeft de minister van Onderwijs, naar het voorbeeld van andere Europese landen, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek verzocht een speciale financieringsregeling te ontwikkelen om internationale topacademici aan te trekken op gebieden die van “evident belang” zijn voor Nederland (OCW, 2025d). Dit is het gevolg van de toegenomen internationale mobiliteit van onderzoekers, met name uit de VS. Aangezien er geen aanvullende financiering voor dit beleid is, gaat dit ten koste van de beschikbare onderzoekssubsidies.
Nederland probeert de internationalisering in het hoger onderwijs in bedwang te houden. Nederlandse universiteiten zijn zeer aantrekkelijk voor internationale studenten, omdat zij het meest Engelse onderwijsprogramma’s aanbieden in verhouding tot hun bevolkingsomvang in de EU, met uitzondering van de Engelstalige lidstaten (EAIA, 2017). Nederland had in 2023 het op twee na hoogste percentage inkomende afgestudeerden in de EU, met 24,2% van de afgestudeerden uit het buitenland (EU: 9,2%). De afgelopen tien jaar is het aantal internationale studenten aan Nederlandse universiteiten sterk uitgebreid, met 27% van alle studenten in 2024/2025 (OCW, 2025e) en 9% van alle studenten aan universiteiten (OCW, 2025f). Het wetsvoorstel “Internationalisering in balans” heeft tot doel het aantal internationale studenten op verschillende manieren te beperken: i) het Nederlands de standaardtaal maken voor lesgeven en administratie in het hoger onderwijs; ii) instellingen verplichten onderwijs in een andere taal dan het Nederlands te rechtvaardigen; iii) van instellingen voor hoger onderwijs eisen dat zij de beheersing van de Nederlandse taal bij alle studenten bevorderen; iv) vermindering van de financiering voor niet-Nederlandse taalprogramma’s; en v) beperking van de toegang tot Nederlandse studiebeurzen voor inkomende EU-studenten (OCW, 2024e). Universiteiten waren kritisch over het beperken van het aantal internationale studenten (UNL, 2024) en stelden een alternatief voor door gezamenlijke afspraken te maken over de vermindering van het aantal internationale studenten zonder de voorwaarde toe te passen om de bestaande niet-Nederlandse programma’s te rechtvaardigen (UNL, 2025). De wet is nog niet besproken in het parlement en er is nog geen datum voor vastgesteld. De Nederlandse Onderwijsraad heeft de minister van Onderwijs gewaarschuwd over het gezamenlijke effect van dalende studentenaantallen, bezuinigingen op de financiering en de voorgestelde wet (Onderwijsraad, 2025).
6. Vaardigheden van volwassenen en volwasseneneducatie
Nederland staat bekend om zijn sterke nadruk op onderwijs en de ontwikkeling van vaardigheden, wat tot uiting komt in een relatief hoge participatiegraad in volwasseneneducatie in vergelijking met het EU-gemiddelde. In 2024 nam 45,3% van de Nederlandse bevolking tussen 25 en 64 jaar deel aan leeractiviteiten in de voorgaande 12 maanden (EU-gemiddelde 28,1%). De participatiegraad van mannen (45,4%) en vrouwen (45,2%) is vergelijkbaar, wat wijst op een brede en inclusieve betrokkenheid van beide geslachten bij volwasseneneducatie. Volgens de enquête volwasseneneducatie van 2022 laat Nederland een hoge participatiegraad in alle leeftijdsgroepen zien, die consequent beter is dan het EU-gemiddelde. Dit weerspiegelt een sterke cultuur van een leven lang leren. In 2022 bedroeg de deelname van volwassenen aan onderwijs en opleiding 56,1% (EU-gemiddelde 39,5%). In tegenstelling tot de algemene trends in de EU is de deelname sinds de laatste metingen in 2016 licht gedaald en blijft zij onder de nationale doelstelling van 62% voor 2030. In tegenstelling tot de algemene trend in de EU is de deelname in Nederland in kleinere steden en voorsteden iets hoger dan in steden (60,1% tegenover 57,3%). Net als in de meeste EU-landen nemen mensen met een hoger opleidingsniveau veel meer deel aan leeractiviteiten dan mensen met een lager opleidingsniveau (71% tegenover 33,3%).
De participatiegraad van werklozen aan volwasseneneducatie is met 60,5% hoog (tegenover 28,8% in de EU), zelfs iets hoger dan die voor werkenden (60,4% tegenover 44,3% in de EU). Dit wijst erop dat de gerichte steun voor werklozen doeltreffend is. Er zijn echter verschillen in participatie tussen verschillende demografische groepen, die van invloed zijn op hun integratie op de arbeidsmarkt en de mogelijkheden voor sociale mobiliteit en inclusie beperken. De Onderwijsagenda voor Leven Lang Ontwikkelen 2023-2027 van de Nederlandse regering (OCW, 2023b) bevat verschillende initiatieven om de mogelijkheden voor volwasseneneducatie te verbreden, waaronder het vereenvoudigen van de deelname aan formeel onderwijs en het bevorderen van microcredentials, die aansluiten bij de beleidsambities van de EU. Deze strategieën maken deel uit van een bredere inspanning om een hoog niveau van deelname aan volwasseneneducatie te behouden.
In 2023 presteerde Nederland aanzienlijk beter dan het EU-gemiddelde op het gebied van basisvaardigheden van volwassenen. Programma’s zoals “Tel mee met Taal” zijn erop gericht de geletterdheid van volwassenen met een lagere onderwijsachtergrond te bevorderen en subsidies te verlenen aan onderwijsaanbieders, bibliotheken en werkgevers om bredere onderwijsresultaten voor volwassenen te verbeteren. Hoewel in Nederland een relatief hoog percentage uitstekend presteert, neemt de kloof tussen de beste en slechtste presteerders op het gebied van taal- en rekenvaardigheid toe, een trend die in overeenstemming is met het EU-gemiddelde.
Referenties
- Bakker e.a (2023): Bakker, A.F., Das, L., Lange, A. De, Leseman, P. & Varwijk, J.: Personeelstekort bij voorschoolse educatie. https://open.overheid.nl/documenten/dpc-e545e79882de36fe0ac7edf0173493c463952fac/pdf
- Centerdata (2023): De toekomstige arbeidsmarkt voor onderwijspersoneel po, vo en mbo 2023-2033. https://www.voion.nl/publicaties/de-toekomstige-arbeidsmarkt-voor-onderwijspersoneel-po-vo-en-mbo-2023-2033/
- Das e.a. (2024): Das, L., Sapulete, S., Wildschut, S. & Bakker, A.F.: Monitor implementatie kwaliteitseisen kinderopvang. Meting 2024. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2024/12/17/kamerbrief-monitor-implementatie-kwaliteitseisen-kinderopvang-2024
- DUO (2025): DUO eencijferig bestand ho. https://www.ocwincijfers.nl/sectoren/hoger-onderwijs/lerarenopleidingen/overzicht/instroom
- Onderwijsraad (2025): Onderwijsraad: In het kort: dalende studentenaantallen. https://www.onderwijsraad.nl/documenten/2025/02/21/in-brief-falling-student-numbers
- Europese Commissie (2024): International Computer and Information Literacy Study (ICILS) in Europa — 2023. https://op.europa.eu/en/publication-detail/-/publication/59721dc6-a0aa-11ef-85f0-01aa75ed71a1
- Rijksoverheid (2023): Regering van Nederland: Agenda voor beroepsonderwijs en -opleiding 2023-2027. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2023/02/14/werkagenda-mbo
- Rijksoverheid (2025): Regering van Nederland: Voorjaarsnota. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2025/04/18/voorjaarsnota-2025
- Meelissen e.a. (2023): Meelissen, M., Maassen, N., Gubbels, J., Langen, A. Van, Valk, J., Dood, C., Derks, I., Zandt, In ’t, M. & Wolbers, M. — Resultaten PISA-2022 in vogelvlucht. https://research.utwente.nl/en/publications/resultaten-pisa-2022-in-vogelvlucht
- NRO (2025): Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek: Comeniusprogramma. https://www.nro.nl/onderzoeksprogrammas/comeniusprogramma
- OECD (2023): OESO: Resultaten PISA-2022 (deel I): The State of Learning and Equity in Education. https://www.oecd.org/en/publications/pisa-2022-results-volume-i_53f23881-en.html
- OCW (2023a): Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW): Werken in het onderwijs. Brief van de ministers voor Primair en Voortgezet Onderwijs en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-27923-460.html
- OCW (2023b): Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW): Kamerbrief over uitwerking onderwijsagenda LLO. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2023/11/13/kamerbrief-uitwerking-onderwijsagenda-llo
- OCW (2024a): Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW): Zesde voortgangsrapportage Nationaal Programma Onderwijs. https://www.nponderwijs.nl/documenten/publicaties/2024/12/04/zesde-voortgangsrapportage
- OCW (2024b): Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW): Vijfde voortgangsbrief Masterplan basisvaardigheden. https://www.masterplanbasisvaardigheden.nl/documenten/2024/12/04/vijfde-voortgangsbrief-tweede-kamer
- OCW (2024c): Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW): Kamerbrief over conceptkerndoelen burgerschap en digitale geletterdheid. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2024/03/06/aanbieding-conceptkerndoelen-burgerschap-en-digitale-geletterdheid
- OCW (2024d): Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW): Lerarenstrategie december 2024. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2024/12/17/kamerbrief-lerarenstrategie-december-2024
- OCW (2024e): Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW): Kamerbrief Internationalisering van het onderwijs. https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-22452-91.html
- OCW (2025a): Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW): Voortgang schooladvisering en doorstroomtoetsen 2025. https://open.overheid.nl/documenten/158f6a2b-03c9-4f30-ba5a-d0d2a7cb89b1/file
- OCW (2025b): Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW): Ruim 7 800 scholen aan de slag met de subsidie Verbetering basisvaardigheden. https://www.https://www.masterplanbasisvaardigheden.nl/actueel/nieuws/2025/06/23/ruim-7.800-scholen-aan-de-slag-met-de-subsidie-verbetering-basisvaardigheden.nl/actueel/nieuws/2025/06/23/ruim-7.800-scholen-aan-de-slag-met-de-subsidie-verbetering-basisvaardigheden
- OCW (2025c): Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW): Voortgang actieplan voortijdig schoolverlaten. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2025/03/24/voortgang-actieplan-voortijdig-schoolverlaten
- OCW (2025d): Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW): Kamerbrief Aantrekken van internationale wetenschappers van topniveau. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2025/03/20/aantrekken-internationale-wetenschappers-van-topniveau
- OCW (2025e): Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW): Ingeschrevenen in het wetenschappelijk onderwijs. https://www.ocwincijfers.nl/sectoren/hoger-onderwijs/kengetallen-wetenschappelijk-onderwijs/studenten/ingeschrevenen-in-het-wetenschappelijk-onderwijs
- OCW (2025f): Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW): Ingeschrevenen hoger beroepsonderwijs. https://www.ocwincijfers.nl/sectoren/hoger-onderwijs/kengetallen-hoger-beroepsonderwijs/studenten/ingeschrevenen-hoger-beroepsonderwijs
- PO-Raad e.a. (2025): AOB, AVS, CNV, Federatie van Onderwijsvakorganisaties, LAKS, Ouders Onderwijs, PO-Raad, VO-Raad, Voor Werkende Ouders: Gezamenlijke verklaring sectorpartners primair en voortgezet onderwijs naar aanleiding van de Voorjaarsnota. https://cnvstorageprd.blob.core.windows.net/media/documents/250424_Verklaring_sectorpartners_vjn.pdf
- PTVT (2024): Platform Talent voor Technologie: M/V Middelbaar beroepsonderwijs (mbo). https://www.ptvt.nl/dashboard/pagina/mv-middelbaar-beroepsonderwijs-mbo#grafiek284
- Reuvers e.a. (2024): Reuvers, L., Geurts, A., Bieleman, L., Jansink, J. Vegt, J. Van der: Kiezen voor kansen. Strategische evaluatie Kansengelijkheid in het funderend onderwijs 2017-2023. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2024/10/25/kiezen-voor-kansen-strategische-evaluatie-kansengelijkheid-in-het-funderend-onderwijs-2017-2023
- SLO (2024): Stichting Leerplan-ontwikkeling (SLO): Conceptkerndoelen digitale geletterdheid. https://www.slo.nl/@23474/conceptkerndoelen-digitale-geletterdheid/
- Schulz e.a. (2025): Schulz, W., Ainley J., Fraillon, J., Losito, B., Agrusti, G., Damiani, V., -Friedman T. (2025). Education for Citizenship in Times of Global Challenge: IEA International Civic and Citizenship Education Study 2022 International Report. International Association for the Evaluation of Educational Achievement (IEA). https://doi.org/10.1007/978-3-031-65603-3
- SZW (2024a): Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: Beleidsagenda kinderopvang. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2024/11/11/kamerbrief-beleidsagenda-kinderopvangbeleid
- SZW (2024b): Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: Kamerbrief voortgang aanpak personeelstekort kinderopvang. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2024/04/04/kamerbrief-voortgang-aanpak-personeelstekort-in-de-kinderopvang
- SZW (2024c): Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: Monitor implementatie kwaliteitseisen kinderopvang 2024. https://open.overheid.nl/documenten/98045c89-96de-4ca5-8456-1eeec07fb6e0/file
- UNL (2024): Universiteiten van Nederland: Reactie UNL op kamerbrief “Beheersing van internationale studentenstromen”. https://www.universiteitenvannederland.nl/actueel/nieuws/reactie-unl-op-kamerbrief-beheersing-van-internationale-studentenstromen
- UNL (2025): Universiteiten van Nederland: Bezuinigingen aangenomen; Universiteiten naar de rechter. https://www.universiteitenvannederland.nl/actueel/nieuws/onderwijsbezuinigingen-aangenomen-universiteiten-naar-de-rechter
- UWV (2024): Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV): Ruim de helft van de vacatures volgens werkgevers nog moeilijk vervulbaar. https://www.werk.nl/imagesdxa/ruim-de-helft-van-de-vacatures-volgens-werkgevers-nog-moeilijk-vervulbaar-24-01-2024_tcm95-454921.pdf
- Van Langen, Jenniskens & Van den Hurk (2019): Langen, A. Van, Jenniskens, T. & Hurk, A. Van den: Verkenning van de beta/technische weglek bij de intrede op de arbeidsmarkt. Deelonderzoek 6. Nijmegen: KBA Nijmegen/ Universiteit Twente. https://kbanijmegen.nl/doc/pdf/Overkoepelend-rapportage.pdf
- Youngworks (2021): Youngworks: Jongeren met een migratieachtergrond & hun keuze voor techniek. Onderzoek voor het Platform Talent voor Technologie. https://www.ptvt.nl/publicatie/jongeren-met-een-migratieachtergrond-and-hun-keuze-voor-techniek
- Youngworks (2023): Youngworks: Techniektwijfels rondom keuzemomenten op havo en vwo. Onderzoek voor JetNet. https://jet-net.nl/wp-content/uploads/2023/05/Onderzoek_Techniektwijfels-rondom-keuzemomenten_mei2023.pdf
Publicatiegegevens
- CatalogusnummerNC-01-25-143-NL-Q
- ISBN978-92-68-29451-2
- ISSN2466-9997
- DOI10.2766/5438119
Opmerkingen of vragen kunt u mailen naar:
Vond u dit interessant?
Meld u aan voor onze nieuwsbrief en ontvang de meest recente informatie rechtstreeks in uw mailbox.