Speciaal verslag
nr.16 2018

Toetsing achteraf van EU-wetgeving: een goed opgezet, maar onvolledig systeem

Over het verslag Toetsing achteraf van wetgeving is een belangrijk onderdeel van het beleid van de EU voor betere wetgeving, dat erop gericht is het realiseren van beleidsdoelstellingen tegen minimale kosten te bevorderen en de toegevoegde waarde van het optreden van de EU te verbeteren.
Wij zijn nagegaan of het EU-systeem van toetsing achteraf van wetgeving naar behoren was gepland, uitgevoerd, beheerd en op kwaliteit was gecontroleerd, en zo op doeltreffende wijze heeft bijgedragen tot de cyclus Betere regelgeving.
Wij stelden vast dat het huidige systeem van de Commissie om wetten te toetsen over het algemeen goed scoort in vergelijking met equivalenten in de lidstaten. We stelden echter een aantal tekortkomingen vast die voornamelijk het gebrek aan gemeenschappelijke interinstitutionele definities met betrekking tot toetsingsclausules, de onduidelijke behandeling van een aantal soorten toetsingen alsook het gebrek aan duidelijkheid van het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit-programma) betreffen.

De publicatie is beschikbaar in 23 talen en in het volgende formaat:
PDF
PDF General Report

Samenvatting

Over toetsing achteraf van wetgeving en betere regelgeving

I

De toetsing achteraf van wetgeving is een essentieel onderdeel van het beleid van de Commissie voor betere regelgeving. Het is erop gericht, de verwezenlijking van de publieke beleidsdoelstellingen tegen zo gering mogelijke kosten te vergemakkelijken en de toegevoegde waarde van het optreden van de EU te vergroten. In 2015 heeft de Commissie haar beleid voor betere regelgeving versterkt door de agenda voor betere regelgeving te lanceren.

Hoe we de controle hebben uitgevoerd

II

Bij onze controle zijn wij nagegaan of het EU-systeem van toetsing achteraf van wetgeving naar behoren was gepland, uitgevoerd, beheerd en op kwaliteit was gecontroleerd, en zo op doeltreffende wijze heeft bijgedragen tot de cyclus Betere regelgeving.

III

De controle betrof toetsingen achteraf van wetgeving die tussen 2013 en 2016 door vier directoraten-generaal van de Commissie werd uitgevoerd, alsmede wetgeving en voorafgaande effectbeoordelingen die binnen de bevoegdheid van die directoraten-generaal vallen en werden goedgekeurd tussen 2014 en 2016.

Wat wij hebben geconstateerd

IV

Over het algemeen concludeerden wij dat het huidige systeem van de Commissie voor toetsing achteraf goed scoort in vergelijking met dat in de meeste lidstaten. Wanneer meer specifiek naar de evaluaties wordt gekeken, heeft de Commissie een systeem ontworpen dat over het geheel genomen goed beheerd wordt en waarvan de kwaliteit wordt gecontroleerd, zodat doeltreffend wordt bijgedragen tot de cyclus Betere regelgeving. Waar echter sprake is van andere toetsingen dan evaluaties, hebben wij tekortkomingen geconstateerd.

V

Wij stelden vast dat toetsingsclausules en, in mindere mate, toezichtsclausules veel voorkomen in de EU-wetgeving. Door het ontbreken van gemeenschappelijke interinstitutionele definities en redactierichtsnoeren is de inhoud – en daarmee de verwachte output – ervan echter niet altijd duidelijk.

VI

Terwijl evaluaties over het algemeen in overeenstemming met wettelijke vereisten en goede praktijken worden verricht, geldt dit minder voor de andere toetsingen, waarop de richtsnoeren voor betere regelgeving tot 2017 niet van toepassing waren. Ook constateerden wij gebreken in de weergave van de toegepaste methodologie en in de erkenning van beperkingen ten aanzien van de gegevens wanneer die van toepassing waren.

VII

Wij stelden ook vast dat toetsingen achteraf algemeen beschikbaar en toegankelijk zijn en dat de overgrote meerderheid hiervan een duidelijke conclusie bevat alsmede aanwijzingen welke volgende stappen moeten worden genomen. De Commissie stuurde haar verslagen over de toetsingen achteraf systematisch door naar de medewetgevers (Europees Parlement en Raad); de laatstgenoemden reageren echter zelden rechtstreeks naar de Commissie toe. Ook worden de toetsingen achteraf niet altijd door de Commissie gebruikt bij het voorbereiden van voorafgaande effectbeoordelingen. Het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over beter wetgeven, dat voorziet in toetsing van bestaande wetten, is niet bindend.

VIII

Ten slotte constateerden we dat de achterliggende gedachte van het Refit-programma onduidelijk is, evenals de criteria op basis waarvan afzonderlijke initiatieven als 'Refit’ zijn aangemerkt. Tegelijkertijd wordt Refit in de richtsnoeren gepresenteerd als een specifiek programma. Dit doet vragen rijzen over het karakter en de toegevoegde waarde die het momenteel heeft.

Wat wij aanbevelen

IX

Op grond van deze opmerkingen doen wij verschillende aanbevelingen aan de Commissie, en één aan de Raad voor regelgevingstoetsing.

Inleiding

Toetsingen achteraf van wetgeving zijn een essentieel onderdeel van de wetgevingscyclus

01

Toetsing achteraf van wetgeving is een belangrijk onderdeel van het beleid van de Commissie voor betere wetgeving, dat erop gericht is het realiseren van beleidskeuzes te bevorderen en de toegevoegde waarde van het optreden van de EU te verbeteren. Toetsing achteraf kan worden beschouwd als de eindfase van de wetgevingscyclus en biedt een retrospectieve inventarisatie van een of alle aspecten van EU-maatregelen van regelgevende aard, waarbij het kan gaan om een of meer wetgevingshandelingen. Ook kan deze worden gezien als het uitgangspunt om inzicht te krijgen in de impact, tekortkomingen en voordelen van geldend beleid of geldende regelgeving; zij levert feedback op voor het ontwerp van nieuwe verordeningen of wijzigingen van bestaande verordeningen. Toetsingen achteraf kunnen worden gezien tegen de achtergrond van een opwaartse spiraal van verbeterde processen en uitkomsten bij elke stap van het wetgevingsproces, die elkaars kwaliteit versterken (zie figuur 1).

Figuur 1

Toetsing achteraf: een essentiële fase van de EU-wetgevingscyclus

Bron: Europese Rekenkamer.

Toenemende relevantie van toetsingen achteraf

02

Op institutioneel niveau in de EU is het concept “betere regelgeving” te herleiden tot de Europese Raden van Göteborg en Laken in 2001. De huidige agenda van de EU voor betere regelgeving1, een initiatief van de Commissie-Juncker, werd in 2015 samen met enkele andere initiatieven gepubliceerd. Deze ging vergezeld van richtsnoeren, waaronder een toolbox, die medio 2017 werden geëvalueerd2.

03

De Europese Commissie heeft de afgelopen twee decennia meerdere malen het belang onderkend van naar behoren verrichte evaluaties voor de kwaliteit van wetgeving3. Door aan betere regelgeving te werken, wilde de Commissie de toegevoegde waarde van het optreden van de EU verbeteren overeenkomstig de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit. Een tijdschema met de belangrijkste initiatieven in dit verband is te vinden in figuur 24.

Figuur 2

Belangrijkste initiatieven van de Europese Commissie inzake evaluatie sinds 2000

Bron: Europese Rekenkamer.

04

De afgelopen jaren hebben zich belangrijke ontwikkelingen voorgedaan. In 2013 heeft de Commissie zich ertoe verbonden om te werken volgens het beginsel van eerst evalueren en dan handelen, wat inhoudt dat bestaande wetgeving moet worden geëvalueerd voordat effectbeoordelingen met betrekking tot nieuwe wetgevingsvoorstellen worden opgesteld. Datzelfde jaar erkende zij dat nog steeds grote inspanningen nodig waren om te waarborgen dat de werkzaamheden van de Commissie rond de toetsing achteraf tijdig en op relevante wijze konden bijdragen tot het besluitvormingsproces5. In het Interinstitutioneel Akkoord van 20166 werd het belang van evaluaties benadrukt, waarbij de partijen verplicht werden tot het in voorkomend geval vastleggen van toezichts-, rapportage- en evaluatievereisten in wetgeving en tot het systematisch overwegen van in wetgeving op te nemen toetsingsclausules.

Toetsingen achteraf van wetgeving – talrijke definities

05

De Commissie hanteert veel verschillende termen voor het aanduiden van toetsing achteraf van wetgeving. In verband met deze controle wordt toetsing achteraf van wetgeving (hierna: toetsing achteraf) gedefinieerd als een beleidsinstrument dat resulteert in een document of reeks documenten met een retrospectieve inventarisatie van een of alle aspecten van EU-maatregelen van regelgevende aard (in een of meer wetgevingshandelingen), met of zonder evaluatie-elementen. De term “toetsing achteraf” wordt gebruikt als aanduiding van door de Commissie geproduceerde ex-post-documenten met de titel evaluatie, toetsing, geschiktheidscontrole en allerlei soorten verslagen (omzettingsverslag, uitvoeringsverslag, toepassingsverslag, enz.)7.

06

Van de bovengenoemde termen heeft de Commissie gedefinieerd wat een evaluatie inhoudt: een empirisch onderbouwde beoordeling van de mate waarin een maatregel doeltreffend en doelmatig is geweest, relevant is geweest gelet op de behoeften en de doelstellingen ervan, en coherent is geweest, zowel intern als met betrekking tot andere EU-beleidsmaatregelen en gerealiseerde meerwaarde voor de EU8” en een geschiktheidscontrole: een uitgebreide evaluatie van een beleidsterrein waarbij gewoonlijk wordt nagegaan hoe verschillende wetgevingshandelingen op dat terrein hebben bijgedragen tot de beleidsdoelstellingen9.

Het Refit-programma

07

Het belang van de bedoeling en inspanningen van de Commissie in de afgelopen jaren op het gebied van toetsingen achteraf moet ook worden gezien in de bredere context van haar inspanningen ter verbetering van het beheer van alle bestaande EU-wetgeving. Door deze focus is het nog belangrijker geworden om een constant hoogwaardige output te waarborgen bij alle verschillende vormen van activiteiten in verband met toetsing achteraf.

08

In dit verband startte de Commissie in 2012 het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit), dat moest waarborgen dat EU-wetgeving beantwoordt aan het beoogde doel. Overeenkomstig de mededeling van de Commissie waarin het programma wordt vastgesteld10, heeft het tot doel te waarborgen dat de voordelen van EU-wetgeving worden gerealiseerd tegen de laagst mogelijke kosten voor belanghebbenden, burgers en overheden en dat de kosten van regelgeving waar mogelijk worden beperkt zonder dat dit ten koste gaat van de met het desbetreffende initiatief nagestreefde beleidsdoelstellingen.

Internationale rangschikking en eerdere beoordeling van de Rekenkamer

09

De EU heeft een systeem voor toetsing achteraf van wetgeving. Zij is daarom op dit gebied verder gevorderd dan de meeste lidstaten.

10

In 2015 rangschikte de OESO het EU-systeem voor toetsing achteraf als vijfde11 op de lijst van OESO-leden op basis van een samengestelde index bestaande uit methodologie, transparantie, kwaliteitscontrole en systematisch gebruik van toetsingen achteraf12.

11

De kwaliteit van het systeem, in internationale context bezien, wordt bovendien bevestigd door het in opdracht van ons verrichte achtergrondonderzoek naar de systemen voor toetsing achteraf van 32 landen (28 lidstaten en 4 andere landen die de OESO als de beste beschouwde). Als resultaat van het onderzoek werd geconcludeerd dat slechts 14 van de 32 landen beschikten over een systeem voor toetsing achteraf van wetgeving in de vorm van duidelijke institutionele verantwoordelijkheden en richtsnoeren. Van die 14 landen waren er 11 EU-lidstaten.

12

In een in 2010 gepubliceerd speciaal verslag over effectbeoordeling bij de EU-instellingen13 concludeerden wij dat de gebruikmaking van evaluaties achteraf een tekortkoming bleef, “aangezien [deze] niet stelselmatig op alle wetgevingsterreinen plaats[vonden]”. Het is de bedoeling dat wij met deze controle relevante en objectieve informatie verschaffen over het huidige EU-systeem voor toetsing achteraf van wetgeving.

Reikwijdte en doelstellingen van de controle

13

Bij onze controle zijn wij nagegaan of het systeem voor toetsing achteraf van EU-wetgeving naar behoren werd gepland, uitgevoerd, beheerd en op kwaliteit werd gecontroleerd, en zo op doeltreffende wijze heeft bijgedragen tot de cyclus Betere regelgeving. We hebben met name onderzocht:

  1. in hoeverre de Commissie en de medewetgevers (Europees Parlement en Raad) voldoende aandacht hebben geschonken aan toetsings- en toezichtsclausules bij het opstellen van nieuwe wetgeving of het wijzigen van bestaande wetgeving;
  2. of de Commissie waarborgt dat al haar verplichtingen inzake toetsing achteraf tijdig worden nagekomen, binnen het kader van een volledig en samenhangend pakket van richtsnoeren en normen, met inbegrip van mechanismen voor kwaliteitscontrole;
  3. of de Commissie en de medewetgevers waarborgen dat toetsingen achteraf van wetgeving algemeen beschikbaar zijn, duidelijk uitsluitsel bieden, een behoorlijke follow-up krijgen en worden opgenomen in de wetgevingscyclus;
  4. of de achterliggende gedachte van het Refit-programma duidelijk is.
14

De reikwijdte van de controle omvatte alle al dan niet wettelijk verplichte toetsingen achteraf14 die tussen 2013 en 2016 werden verricht15. Gelet op de enorme aantallen uitgevoerde toetsingen achteraf hebben wij steekproeven genomen bij vier DG's die actief zijn op verschillende beleidsterreinen en verschillende niveaus van ervaring hebben met het verrichten van toetsingen achteraf. De steekproef bevat 133 toetsingen achteraf, verricht door vier DG’s: DG ENV, DG GROW, DG HOME en DG SANTE (zie bijlage I)16. Hiervan betroffen 49 evaluaties (40) en geschiktheidscontroles (9), terwijl het bij de resterende 84 om toetsingen achteraf ging die geen evaluaties of geschiktheidscontroles waren. Deze DG’s werden gekozen op basis van het aantal toetsingen achteraf waarvoor zij verantwoordelijk zijn en omdat hun ervaring met de praktische toepassing van de toetsingsmethoden van de Commissie representatief is. Ook onderzochten wij 105 wetgevingsteksten die voorwerp waren van de bovengenoemde 133 toetsingen achteraf.

15

Ter beoordeling van de aanwezigheid en inhoud van toezichts- en toetsingsclausules in recente wetgeving hebben wij ook alle 34 wetgevingsteksten onderzocht die werden vastgesteld tussen juli 2014 en eind 2016 en werden geïnitieerd door de geselecteerde DG’s (zie bijlage II).

16

Wij zijn ook de inachtneming nagegaan van het beginsel van eerst evalueren en dan handelen voor de 29 effectbeoordelingen17 die tussen 2014 en 2016 door de vier geselecteerde DG’s werden verricht, alsmede voor de wetgevingsvoorstellen in het werkprogramma 2017 van de Commissie18.

17

Bovendien werd bij de controle het bij elk van de vier DG’s bestaande kader onderzocht alsmede de door het secretariaat-generaal (SG) aangewezen procedures die voor de hele Commissie van toepassing zijn. Kwaliteitscontroleprocedures in het algemeen, en de Raad voor regelgevingstoetsing in het bijzonder, werden ook bestreken door de controle.

18

Ten slotte onderzochten wij het door de twee medewetgevers verrichte werk ten aanzien van: a) de wijzigingen die waren aangebracht in de toezichts- en toetsingsclausules in wetgevingsvoorstellen van de Commissie; b) de reactie van de medewetgevers op de toetsingen achteraf door de Commissie, en c) de toetsingen achteraf die door de medewetgevers zelf werden uitgevoerd.

19

Voor onze controlecriteria is gebruik gemaakt van de richtsnoeren van de Commissie zelf, met name de richtsnoeren voor betere regelgeving uit 201519, die van toepassing zijn op recente toetsingen achteraf, en de voorgaande richtsnoeren en normen inzake evaluatie20 voor toetsingen achteraf van voor 2015. Ook bezochten wij de OESO om informatie te verkrijgen over het meten van de kwaliteit van werkzaamheden in verband met toetsingen achteraf.

20

Voor de controle werd ook gebruikgemaakt van achtergrondonderzoek (in opdracht van de ERK) inzake de systemen voor toetsingen achteraf van wetgeving van de EU-lidstaten en vier niet-EU-lidstaten die als de beste worden beschouwd. Deze werkzaamheden hadden tot doel, een beter beeld te krijgen van de met het systeem van de Commissie geboekte vorderingen in een internationale context.

21

Tijdens de controle werden wij bijgestaan door een panel van vijf externe deskundigen op het gebied van regelgevingsbeleid en evaluatie, die voornamelijk afkomstig waren uit de academische wereld en denktanks. Dit panel bood input voor onze controleaanpak en zorgde ervoor dat de meest relevante aspecten van de toetsing achteraf in overweging waren genomen.

Opmerkingen

Zowel toetsings- als toezichtsclausules veelvuldig gebruikt maar gebrek aan gemeenschappelijke richtsnoeren

22

Toetsingsclausules helpen te waarborgen dat er toetsingen achteraf worden verricht van de wetgeving waarin zij zijn opgenomen. Dat zij er zijn is van belang, maar niet voldoende. De formulering en terminologie ervan moet duidelijk zijn en de daarin bepaalde planning moet in overeenstemming zijn met het soort toetsing achteraf dat wordt gevraagd. Indien medewetgevers wijzigingen in het voorstel van de Commissie hebben aangebracht, moeten deze niet ten koste van de duidelijkheid van de bepaling gaan. Er moet een aanwijzing zijn van een gemeenschappelijke opvatting van de uiteenlopende terminologie en de consequenties die dit zou hebben voor de planning van de verschillende soorten toetsingen. Bovendien moeten toezichtsclausules die tot de lidstaten zijn gericht, in het algemeen in wetgeving worden opgenomen wanneer er een toetsingsclausule aanwezig is, om gegevensverzameling op lidstaatniveau voor de komende toetsing achteraf mogelijk te maken.

23

Hiertoe werd bij de controle het volgende onderzocht:

  1. de aanwezigheid van richtsnoeren inzake het opstellen van toezichts- en toetsingsclausules;
  2. de aanwezigheid van toetsingsclausules in wetgevingsteksten, en de bewoordingen en gehanteerde timing voor deze bepalingen, onder meer de vraag of de voorgestelde toetsingsclausule veranderingen onderging als gevolg van wijzigingen van de medewetgevers;
  3. de aanwezigheid van toezichtsclausules en het mogelijke verband tussen het ontbreken van toezichtsclausules in wetgeving en opmerkingen in toetsingen achteraf inzake de beschikbaarheid of kwaliteit van toezichtgegevens.

Gebrek aan interinstitutionele richtsnoeren inzake het opstellen van toezichts- en toetsingsclausules

24

Tot 2017 waren er geen richtsnoeren van de Commissie voor het opstellen van toezichts- en toetsingsclausules. In de context van de herziening van de richtsnoeren voor betere regelgeving en de bijbehorende toolbox introduceerde de Commissie een instrument met betrekking tot wettelijke bepalingen inzake toezicht en evaluatie21. Dit instrument biedt praktische richtsnoeren inzake hetgeen moet worden opgenomen in zowel toetsings- als toezichtsclausules in ontwerpwetgeving, met name de timing, verantwoordelijkheden en methodologieën voor gegevensverzameling. Daarin wordt bepaald dat een evaluatie gewoonlijk alleen moet worden verricht wanneer gegevens over ten minste drie volledige jaren van EU-optreden beschikbaar zijn. De overige/tussentijdse toetsingen achteraf die in dit instrument worden opgesomd, zijn omzettingsverslagen, uitvoeringsverslagen en toezichtsverslagen. Het instrument geeft voorbeelden van in wetgeving op te nemen clausules voor elk van deze soorten toetsingen.

25

Noch het Europees Parlement, noch de Raad heeft eigen richtsnoeren voor het opstellen van toezichts- en toetsingsclausules. De richtsnoeren van de Commissie hebben geen betrekking op de medewetgevers en de Gemeenschappelijke praktische handleiding22 inzake het opstellen van EU-wetgeving verwijst niet specifiek naar het opstellen van of toezicht houden op toetsingsclausules. In april 2016 stelden de drie instellingen het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven vast, waarin wordt benadrukt dat het belangrijk is om systematisch te overwegen om toetsingsclausules op te nemen in wetgeving23. Dit Akkoord is echter niet wettelijk bindend24 en kan als een instrument van “zachte wetgeving” worden beschouwd. Door de instellingen zijn geen nadere gedetailleerde richtsnoeren hierover uitgebracht.

26

In de studie “Rolling Checklist on Review Clauses”, die in 2017 werd verricht door de Onderzoeksdienst van het Europees Parlement (EPRS), worden toetsingsclausules ingedeeld in zware (of kern-) en lichte toetsingsverplichtingen. “Zware” verplichtingen zetten een volledige evaluatie van wetgeving in gang, terwijl “lichtere” verplichtingen meestal verwijzen naar uitvoeringsverslagen. Dit geeft niet noodzakelijkerwijs aan dat er een gemeenschappelijke interinstitutionele opvatting bestaat over de in de toetsingsclausules gehanteerde toetsingsvoorwaarden, aangezien er in deze studie wordt erkend dat er geen tussen de drie instellingen overeengekomen definitie bestaat van “toetsingsclausule”.

27

Wat de timing betreft volgt het Europees Parlement een soortgelijke aanpak als de Commissie: het geeft aan dat er brede consensus is dat uitvoeringsbeoordelingen25 niet te vroeg moeten worden verricht – ten minste drie jaar nadat de beleidsmaatregel is aanbevolen26.

28

De Raad heeft nog geen standpunt ingenomen inzake het vóórkomen in of de inhoud van toetsingsclausules in EU-wetgeving. Niets wijst erop dat deze kwestie intern sectoroverschrijdend is geanalyseerd binnen de instelling.

Toetsingsclausules worden op grote schaal gebruikt maar zijn vaak onduidelijk

29

De 34 wetgevingsteksten die binnen de bevoegdheid van de DG’s in de steekproef vielen en tussen 2014 en 2016 waren vastgesteld, bevatten bijna allemaal (32) een toetsingsclausule. Deze constatering wordt onderbouwd door de Rolling Checklist inzake toetsingsclausules uit 2017 van het Europees Parlement, waaruit bleek dat 80 % van alle richtlijnen en 58 % van alle verordeningen die werden onderzocht een toetsingsclausule bevatten.

30

Slechts twee derde van de wetgevingsvoorstellen in onze steekproef27 bevatte echter al een toetsingsclausule. Wellicht stelde de Commissie geen toetsingsclausules voor wanneer zij een bestaande wetgevingstekst alleen wijzigde omdat deze reeds een toetsingsclausule bevatte. Niettemin vonden de medewetgevers het in enkele van deze gevallen nodig om de bestaande toetsingsclausules te vervangen of te wijzigen.

31

De meeste toetsingen achteraf die werden voorgeschreven in de 34 wetgevingsteksten zijn ruwweg in te delen als evaluaties of als uitvoerings-, toepassings- of onderwerpspecifieke verslagen. Hierin komen echter niet duidelijk de nuances tussen de verschillende mogelijke soorten verslagen tot uitdrukking, wat het weer lastig maakt om te begrijpen wat de Commissie moet bekijken en wat voor soort product zij zal uitbrengen (zie tekstvak 1).

Tekstvak 1

De onzekerheid die het gebrek aan gemeenschappelijke definities met zich bracht

Het gebrek aan gemeenschappelijke definities van de verschillende soorten mogelijke toetsingen leidt tot een veelheid van termen of combinaties daarvan, met name wat betreft toetsingen achteraf die worden aangeduid als “evaluaties” (bijv. “evaluatie”, “evaluatie van de werking en doeltreffendheid” of “evaluatie van alle elementen”). Andere gebruikte termen zijn “verslagen over de resultaten van de toepassing”, “evaluatie van de uitvoering” en “verslag over de uitvoering en de impact”.

Dit gebrek aan gemeenschappelijke definities van de verschillende soorten toetsingen achteraf schept onzekerheid over de vraag wat de Commissie moet bekijken en wat voor soort product zij zal genereren.

32

Het is niet mogelijk om een duidelijk en consistent causaal verband te leggen tussen de soort voorgeschreven toetsing achteraf en de timing ervan. Zo wordt in één geval een evaluatie voorgeschreven die drie jaar na de toepassing moet plaatsvinden, terwijl in een ander geval een uitvoeringsverslag pas tien jaar na de toepassing vereist is. Ook bevat de steekproef een aanzienlijk corpus van toepassingsverslagen, uitvoeringsverslagen en evaluaties die in alle gevallen vier tot vijf jaar na toepassing vereistwaren, terwijl deze drie soorten verslagen verschillende fasen van de wetgevingscyclus bestrijken.

33

Hoewel wij het voordeel onderkennen van het toestaan van de Commissie en de medewetgevers om toetsingsclausules af te stemmen op hetgeen specifiek nodig is voor elke wetgevingstekst, constateerden wij ook dat de van de toetsingsclausule verwachte resultaten niet altijd duidelijk waren. Bovendien bestaat het risico dat de timing van de toetsing achteraf niet is afgestemd op de verwachte resultaten.

34

Deze kwesties van inconsistente bewoordingen en timing deden zich ook voor bij de andere belangrijke steekproef die voor deze controle werd gebruikt, bestaande uit 133 toetsingen achteraf die moesten worden verricht tussen 2013 en 2016 en dus verband houden met oudere wetgevingsteksten. Dit wijst op een reeds lang bestaand probleem rond het opstellen van toetsingsclausules in EU-wetgeving.

Toezichtsclausules gebruikt in twee derde van de gevallen

35

Het is van essentieel belang om toezicht te houden op de uitvoering en toepassing van wetgeving om te waarborgen dat voldoende betrouwbare en vergelijkbare gegevens beschikbaar zijn teneinde een empirisch onderbouwde toetsing achteraf van wetgeving te kunnen verrichten. Het waar passend opnemen van toezichtsclausules in wetgeving is dan ook van belang om het kader te bepalen waarbinnen informatie ter beschikking van de Commissie moet worden gesteld, met name vanuit de lidstaten.

36

Ruim twee derde (73 van de 10228) van de onderzochte wetgevingsteksten bevatte een toezichtsclausule die betrekking heeft op lidstaten. Dit gebeurde veel vaker bij sommige DG’s dan bij andere. Terwijl DG ENV (24 van de 27) en DG SANTE (21 van de 24) voor bijna alle wetgevingsteksten die onder hun bevoegdheid vielen toezichtsclausules hadden, gold dit in de steekproef voor minder dan de helft van de wetgeving bij DG GROW (11 van de 26), wat wellicht ten dele verband houdt met de minder technische aard van de wetgeving in de steekproef.

37

Bovendien wezen veel toetsingen achteraf op de noodzaak om de gegevensverzameling te verbeteren door het invoeren of verbeteren van toezichtsregelingen.

38

De resterende 29 wetgevingsteksten bevatten geen toezichtsclausules die tot lidstaten waren gericht. In vier van de toetsingen achteraf die waren verricht voor die wetgevingshandelingen werd het gebrek aan een toezichtsclausule genoemd en werd de noodzaak om toezichtsregelingen op te zetten benadrukt.

39

Bij de beoordeling van wetgeving die in de periode 2014-2016 werd vastgesteld bleek dat de situatie vergelijkbaar was: 9 van de 34 wetteksten hadden geen toezichtsclausule. Er is geen significante verbetering in de systematische opname van toezichtsclausules in wetgeving.

40

Een specifieke werkgroep inzake toezicht en kwantificering werd in juni 2016 opgezet door het secretariaat-generaal van de Commissie. De voornaamste doelstellingen ervan waren het ondersteunen van de werkzaamheden van de Commissie met betrekking tot het verbeteren van de monitoring en kwantificering van de impact van EU-maatregelen door kennis te vergroten en ervaringen te delen, om in te spelen op de sterke behoefte aan praktisch advies en sturing te geven aan het kwantificeren van de impact van EU-optreden, met name voor maatregelen van regelgevende aard wanneer er sprake is van beperkte ervaring. Het mandaat van de werkgroep omvat het uitbrengen van richtsnoeren of documenten inzake beste praktijken, maar deze zijn nog niet opgesteld.

Uitvoering en kwaliteitscontrole van toetsingen achteraf niet gelijk

41

De kwaliteit van het kader voor toetsingen achteraf (richtsnoeren, met inbegrip van de toolbox) is van essentieel belang, evenals de feitelijke praktische uitvoering. Wij hebben daarom het volgende onderzocht:

  • het kader van de diverse instellingen voor de uitvoering van toetsingen achteraf;
  • de tijdigheid van de uitvoering van toetsingen achteraf;
  • de gebruikte methodologieën en de mate waarin deze worden toegelicht;
  • beperkingen ten aanzien van de gegevens en de mate waarin deze worden onderkend;
  • de mechanismen voor interne kwaliteitscontrole;
  • de rol van de Raad voor regelgevingstoetsing.

Verbeterd maar onvolledig kader voor toetsingen achteraf

42

Het secretariaat-generaal van de Commissie speelt een centrale rol in het creëren en ontwikkelen van en het toezien op richtsnoeren en beste praktijken op het gebied van regelgevingsbeleid. Dit omvat het opstellen van richtsnoeren, het waarborgen van een coherente toepassing ervan door de verschillende DG’s, het beheren van diverse netwerken tussen diensten inzake toetsingen achteraf (bijv. technische werkgroep voor toezicht en evaluatie) en interactie met belanghebbende derden die actief zijn op dit gebied (lidstaten, academici, internationale organisaties zoals de OESO, enz.).

43

Met name heeft het secretariaat-generaal een leidende rol op zich genomen bij de opstelling van de richtsnoeren voor betere regelgeving en de toolbox van 2015, en de herziening ervan in 2017. Deze richtsnoeren bieden een alomvattend kader waarbinnen de diensten van de Commissie evaluatiewerkzaamheden kunnen verrichten. De toolbox bevat een hoofdstuk met betrekking tot evaluaties en geschiktheidscontroles29, terwijl een aantal andere instrumenten ook van toepassing kan zijn op bepaalde aspecten van toetsingen achteraf.

44

Toetsingen achteraf die geen evaluaties waren, werden tot 2017 echter niet bestreken door de richtsnoeren. Zij zijn niet gebonden aan strenge kwaliteitscontrolenormen zoals die welke vereist zijn bij evaluaties en geschiktheidscontroles, ondanks het feit dat het onderliggende werk van vergelijkbare aard en duur kan zijn en er vergelijkbare kosten aan verbonden kunnen zijn. Bijgevolg laten andere toetsingen achteraf dan evaluaties veel verschillende uitvoeringspraktijken toe die mogelijk resulteren in uiteenlopende kwaliteitsniveaus. In 2017 werden toetsingen op een beperkte wijze opgenomen.

45

De medewetgevers kunnen ook hun eigen toetsingen achteraf uitvoeren en hun eigen richtsnoeren uitbrengen. Terwijl de Raad niet zijn eigen richtsnoeren heeft en geen toetsingen achteraf heeft verricht gedurende de periode 2013-2016, heeft het Parlement de Onderzoeksdienst van het Europees Parlement (EPRS) opgezet, die sinds 2013 ook over een afdeling Evaluatie achteraf (EVAL) beschikt. Deze afdeling verricht toetsingen achteraf, die zij “Europese uitvoeringsbeoordelingen” (EIA) noemt en die fungeren als achtergronddocumenten voor uitvoeringsverslagen van parlementaire commissies30. Zij beschikt over interne richtsnoeren over de wijze waarop EIA’s moeten worden verricht; deze richtsnoeren sluiten nauw aan bij die van de Commissie inzake methodologie.

De Commissie heeft de medewetgevers zelden uitgelegd waarom toetsingen achteraf vertraagd waren

46

De tijdige uitvoering van toetsingen achteraf door de Europese Commissie is zowel een kwestie van gewettigd vertrouwen van medewetgevers en belanghebbenden als een wettelijk vereiste wanneer een toetsing achteraf wordt voorgeschreven in de wetgeving.

47

Over het geheel genomen worden toetsingen achteraf van de Europese Commissie niet tijdig verricht (69 van de 85) en worden vertragingen zelden toegelicht. De gemiddelde vertraging in de steekproef als geheel bedraagt iets meer dan een jaar31 ten opzichte van de wettelijke verplichting waaraan toetsingen achteraf zouden moeten voldoen, ondanks het feit dat dergelijke toetsingen achteraf heel goed breder en grondiger kunnen zijn qua reikwijdte dan die waarin de wetgeving aanvankelijk voorzag32. Deze vertraging omvat een zeer breed spectrum aan toetsingen achteraf en gezien de nadruk die de Commissie legt op evaluaties is het vermeldenswaardig dat de gemiddelde vertraging voor evaluaties en geschiktheidscontroles iets meer dan 16 maanden bedraagt. Dit kan worden verklaard door vertragingen in de omzettingen door lidstaten (waardoor bijvoorbeeld nalevingsbeoordelingen worden vertraagd) en door te late uitvoering en/of rapportage door de lidstaten.

48

De aanzienlijke gemiddelde vertraging bij het aanleveren van toetsingen achteraf moet worden gezien in de context van zowel het feit dat er onvoldoende wordt nagedacht over de meest geschikte timing voor verschillende soorten toetsingen achteraf bij het formuleren van toetsingsclausules (zie de paragrafen 32-34) als de noodzaak van een afgeronde toetsing achteraf in het kader van de onderschrijving door de Commissie van het beginsel om eerst te evalueren. De noodzaak voor de Commissie om een evenwicht te bereiken tussen adequate timing, inachtneming van het beginsel van eerst evalueren en dan handelen en kwaliteit van de output verklaart ongetwijfeld voor een groot deel de timing van het aanleveren van toetsingen achteraf. Er is echter weinig waaruit blijkt dat de Commissie dit uitlegt aan de medewetgevers wanneer een toetsing achteraf vertraging oploopt.

Geen homogene behandeling van methodologie

49

In de toolbox voor betere regelgeving wordt het belang benadrukt van het onderkennen van de uitdagingen op methodologisch gebied en in verband met gegevensverzameling die zich tijdens een evaluatie voordoen33. Gelet op de nadruk die de Commissie legt op empirisch onderbouwde beleidsvorming zou een behoorlijke uiteenzetting van de methodologie waarin zowel gegevensverzameling als analysetools in alle toetsingen achteraf met evaluerende strekking (niet alleen evaluaties) aan bod komen, alsmede een toelichting op de keuze van de methodologie, de legitimiteit van haar conclusies ten goede komen. Dit zou ook een beter begrip bevorderen, en het zo nodig mogelijk maken om de werkzaamheden waarmee de conclusies worden onderbouwd, nogmaals uit te voeren.

50

In onze steekproef van afgeronde toetsingen achteraf is een inconsistente benadering van de methodologie te zien34. De gekozen methodologie wordt weliswaar meestal uiteengezet, maar deze uiteenzetting was in slechts iets meer dan de helft van de toetsingen achteraf alomvattend (d.w.z. dat daarin zowel gegevensverzameling als instrumenten voor gegevensanalyse aan bod kwamen). De reden voor de keuze voor een bepaalde methodologie wordt in slechts iets meer dan een derde van de toetsingen achteraf gegeven. Ook stelden wij vast dat de kwaliteit en volledigheid van de over de methodologie verstrekte informatie sterk wisselden. Binnen de toetsingen achteraf in de steekproef werden 14 evaluaties gepubliceerd in 2016, toen de richtsnoeren voor betere regelgeving van kracht werden. Hoewel bij deze evaluaties altijd de vijf criteria in acht worden genomen35 die in de richtsnoeren voor betere regelgeving werden voorgeschreven, schieten zij soms tekort wat betreft de uitleg van de toegepaste methodologie.

Beperkingen ten aanzien van de gegevens onderkend en corrigerende maatregelen getroffen, maar resultaten laten nog op zich wachten

51

Toetsingen achteraf moeten lezers voldoende informatie verschaffen over de gegevens die ten grondslag liggen aan de conclusies van de Commissie.

52

Een zekere beperking ten aanzien van de gegevens kan worden beschouwd als inherent aan de meeste toetsingen achteraf die de gehele EU betreffen vanwege de uitdagingen die gepaard gaan met het verzamelen en vergelijken van gegevens over complexe kwesties waarbij verschillende rechtsgebieden betrokken zijn. Bij de meeste afgeronde toetsingen achteraf moeten dan ook eventuele beperkingen van de gebruikte gegevens worden onderkend, zodat de medewetgevers en belanghebbenden begrijpen welke conclusies al dan niet door de gegevens gestaafd worden.

53

Bij twee derde van de tachtig onderzochte afgeronde toetsingen achteraf werden beperkingen onderkend in de gegevens ten grondslag liggen aan de werkzaamheden inzake toetsing achteraf36. De voornaamste problemen die werden geconstateerd, betroffen onvolledigheid of het ontbreken van gegevens, kwaliteit van gegevens en kwesties rond raadplegingen van belanghebbenden (lage respons, representativiteit van de antwoorden, enz.).

54

Soms zijn beperkingen ten aanzien van de gegevens te wijten aan een gebrek aan toezicht (zie ook de paragrafen 38 en 39) en soms houdt dit verband met het feit dat toetsingen achteraf op een ongeschikt moment worden verricht (zie de paragrafen 32-34). Bij sommige toetsingen achteraf wordt echter toegelicht hoe met deze beperkingen werd omgegaan (zie tekstvak 2).

Tekstvak 2

Een goede praktijk wat betreft mitigatie van beperkingen ten aanzien van de gegevens

De afdeling over methodologie van de evaluatie van de richtlijn omgevingslawaai37 bevat een nuttige tabel over essentiële methodologische beperkingen, met inbegrip van beperkingen ten aanzien van de gegevens, en de wijze waarop hiermee wordt omgegaan, bijv.:

  • Aangezien er geen effectbeoordeling werd verricht, werden gegevens zoals de blootstelling van EU-burgers aan lawaai die in de eerste ronde van het in kaart brengen van geluidsbelasting in het kader van de richtlijn werden verzameld, als uitgangspunt genomen.
  • Doordat de tenuitvoerlegging van de richtlijn door de lidstaten werd vertraagd, waren de gegevens beperkt. De criteria voor de selectie van casestudy's werden daarom gewijzigd; er werden overwegingen rond de beschikbaarheid van gegevens in opgenomen.
  • Het was moeilijk te bepalen in hoeverre de kosten en baten die dit opleverde, specifiek aan de richtlijn omgevingslawaai waren toe te schrijven. Om die reden werden kwesties rond die toeschrijving meegenomen in de kwantitatieve casestudy en de werkzaamheden in verband met de kosten-batenanalyse, en werd een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd om na te gaan hoe de kosten-batenverhouding zou veranderen bij uiteenlopende modelleringsscenario’s van toeschrijvingseffecten.
55

Beperkingen ten aanzien van de gegevens zullen waarschijnlijk een van de grootste blijvende uitdagingen voor de Commissie blijven bij haar inspanningen om te waarborgen dat het werk voor toetsingen achteraf van constant hoge kwaliteit is. Geen van de DG’s in onze steekproef kan geacht worden een DG-brede systemische aanpak te hanteren van kwesties rond de beschikbaarheid en kwaliteit van gegevens. Veel DG's ondernemen echter verschillende stappen ter verbetering van hun vermogen tot het verzamelen en beheren van gegevens (zie tekstvak 3).

Tekstvak 3

Aanpak door verschillende DG’s voor de verbetering van gegevensverzameling en -beheer

  • DG ENV heeft een geschiktheidscontrole verricht van milieumonitoring en verslaglegging door de EU die heeft geleid tot de vaststelling van tien verbeteracties38.
  • DG GROW leidt een nieuw regelgevingsinitiatief dat de Commissie de mogelijkheid geeft om gegevens rechtstreeks bij particuliere ondernemingen op te vragen39.
  • DG HOME heeft zijn samenwerking met het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (JRC) inzake gegevensverzamelings- en -verwerkingsmethoden geïntensiveerd en heeft een van zijn eenheden als een speciale datahub opgezet.
56

Sinds de toolbox in 2017 werd geactualiseerd, bevat deze een aanbeveling om er een expliciete beoordeling van de bij het verzamelen en modelleren van gegevens ondervonden beperkingen in op te nemen, alsmede een bijbehorende beoordeling van de bewijskracht ter ondersteuning van de conclusies van een evaluatie. Daarnaast zit het secretariaat-generaal een speciale werkgroep inzake monitoring en kwantificering voor die beoogt de werkzaamheden van de Commissie met betrekking tot het verbeteren van de monitoring en kwantificering van de impact van EU-maatregelen te ondersteunen door de kennis te vergroten en ervaringen te delen (zie paragraaf 40).

Evaluaties en geschiktheidscontroles zijn onderworpen aan systematische kwaliteitscontroles, maar andere toetsingen achteraf niet

57

De kwaliteit van toetsingen achteraf is van essentieel belang om de kwaliteit van eventuele daaropvolgende handelingen in de wetgevingscyclus te waarborgen. De Commissie heeft in de toolbox benadrukt dat de kwaliteit van de evaluatiewerkzaamheden constant moet worden gecontroleerd, met name door gebruikmaking van de interdepartementale stuurgroep (ISG), om extra expertise te bieden en ervoor te zorgen dat uiteenlopende gezichtspunten in aanmerking worden genomen en worden geanalyseerd ter verbetering van de algehele kwaliteit. Het beginsel van kwaliteitscontrole kan worden doorgetrokken naar alle werkzaamheden inzake toetsing achteraf met evaluerende strekking. Bovendien moet het kwaliteitscontroleproces voor externe studies ter ondersteuning van een toetsing achteraf, evenals voor intern verrichte toetsingen achteraf, altijd worden gedocumenteerd.

58

Het gebruik van ISG’s heeft voor evaluaties en geschiktheidscontroles ingang gevonden. Bij elk daarvan in de steekproef was een ISG betrokken, die zich ook bezighield met ondersteunende studies. Dit gold echter zelden voor andere soorten toetsingen achteraf, zelfs al omvatte een aanzienlijk aantal daarvan (40) evaluatie-elementen. Over deze toetsingen achteraf kan, net als over evaluaties en geschiktheidscontroles, worden overlegd tussen de diensten, en dit gebeurt ook vaak. Dergelijk overleg vindt echter pas zeer laat in het proces van toetsing achteraf plaats, betreft slechts het verslag van de Commissie, sluit ondersteunende studies uit en is erop gericht de DG’s van de Commissie op één lijn te krijgen.

59

Externe studies ter ondersteuning van toetsingen achteraf die geen evaluaties zijn, worden niet systematisch onderworpen aan een formele kwaliteitsbeoordeling. Het vereiste om voor die studies een kwaliteitsbeoordelingsformulier te gebruiken, geldt slechts wanneer deze ter ondersteuning van evaluaties worden verricht. Intern verrichte toetsingen achteraf doorlopen wel een kwaliteitscontroleproces binnen elk DG, maar dit wordt zelden gedocumenteerd en wij konden geen bewijs vinden van duidelijke criteria of richtsnoeren inzake kwaliteitscontroles die van toepassing zijn op dergelijke toetsingen achteraf.

De toenemende invloed van de Raad voor regelgevingstoetsing op kwaliteitscontrole

60

Om de kwaliteit en transparantie van voorafgaande effectbeoordelingen en toetsingen achteraf te waarborgen, is het bestaan van een toezichtsinstantie van essentieel belang. Dit werd door de OESO benadrukt in haar aanbeveling van 2012 inzake regelgevend beleid en bestuur.

61

In de EU-context vervult de RSB deze rol sinds 2015. Hij kwam in de plaats van de Effectbeoordelingsraad (IAB) van de Commissie. De RSB heeft zeven voltijdse leden (waarvan er vier zijn gedetacheerd door de Europese Commissie en drie extern zijn aangeworven). Ten opzichte van de IAB is zijn mandaat uitgebreid tot evaluaties en geschiktheidscontroles. Dit is een positieve ontwikkeling waarmee het orgaan van de Commissie voor toezicht op de kwaliteit van regelgeving vooroploopt op veel van zijn tegenhangers in de EU en daarbuiten (zie ook tekstvak 4). Toetsingen achteraf die geen evaluaties zijn, vallen echter niet onder de bevoegdheid van de RSB.

Tekstvak 4

Een voorbeeld van de meerwaarde van de RSB op het gebied van kwaliteitscontrole: de geschiktheidscontrole inzake natuur

De RSB kreeg een voorontwerp van de geschiktheidscontrole inzake natuur40 aangeboden. In zijn in april 2016 uitgebracht advies stelde de RSB dat de geschiktheidscontrole aanzienlijk moest worden verbeterd. Hij stelde diverse aanbevelingen voor, bijvoorbeeld om uit te leggen waarom beide richtlijnen aan hun doel beantwoorden en verbeterpunten aan te geven (criteria voor doeltreffendheid), om de geschatte kosten en baten van de uitvoering (doelmatigheidscriteria) beter aan te tonen, de criteria voor coherentie en relevantie verder uit te werken, en het standpunt van de diensten van de Commissie inzake de bevindingen van de externe studie beter te presenteren (algehele presentatie). In bijlage I van de definitieve versie van de evaluatie wordt in detail uiteengezet hoe de Commissie ingaat op deze opmerkingen.

62

Het aantal door de RSB uitgebrachte negatieve adviezen over effectbeoordelingen en evaluaties wijst erop dat hij de facto onafhankelijk is. Het ontbreken van een eigen secretariaat van de RSB dat hiërarchisch gescheiden is van het secretariaat-generaal van de Commissie vormt echter een risico voor zijn onafhankelijkheid. Bovendien zou door de betrokkenheid van de voorzitter van de RSB als voorzitter van een door de Commissie beheerd platform voor belanghebbenden (het Refit-platform) het beeld kunnen ontstaan dat er geen sprake is van onafhankelijkheid.

Doorgaans zijn de toetsingen achteraf algemeen beschikbaar; de uitkomsten zijn duidelijk, maar worden niet altijd gebruikt bij effectbeoordelingen vooraf

63

De publicatie van en de communicatie over de bevindingen en conclusies van de toetsingen achteraf helpen bij het promoten van actieve gebruikmaking van de toetsing achteraf en de bevindingen ervan bij een zo breed mogelijk publiek. Hiertoe werd bij de controle het volgende onderzocht:

  • of toetsingen achteraf algemeen beschikbaar waren en de inhoud ervan duidelijk was;
  • of medewetgevers direct reageerden op de toetsingen achteraf;
  • of bij de voor nieuwe wetgevingsinitiatieven opgestelde effectbeoordelingen rekening werd gehouden met bestaande toetsingen achteraf.

Over het algemeen zijn toetsingen achteraf algemeen beschikbaar en zijn de uitkomsten ervan duidelijk, maar follow-uptoezicht behoeft verbetering

64

Omwille van de transparantie moeten afgeronde toetsingen achteraf algemeen beschikbaar zijn. Deze toetsingen achteraf moeten een duidelijke uitkomst aangeven, d.w.z. de volgende stappen moeten in het verslag van de Commissie worden bepaald. De gebruikmaking van een follow-upactieplan wordt beschouwd als een goede praktijk voor evaluaties na 2015 in de toolbox, aangezien deze DG’s kan helpen om de tenuitvoerlegging van de uit te voeren acties bij te houden.

65

De toetsingen achteraf in de steekproef waren in nagenoeg alle gevallen algemeen beschikbaar. De verslagen van de Commissie en de bijbehorende werkdocumenten van de diensten van de Commissie (SWD) waren altijd beschikbaar. Tenzij daarvoor vertrouwelijkheidsclausules golden, waren ondersteunende studies van de afgeronde toetsingen achteraf in de steekproef ook online beschikbaar, met uitzondering van twee studies. Deze studies stonden vaak op de thematische website van het DG.

66

Ondanks het feit dat de meeste toetsingen achteraf algemeen beschikbaar waren, bevatte het document van de Commissie (verslag of SWD) in enkele gevallen geen hyperlink of een duidelijke verwijzing naar de ondersteunende studie, en werd in andere gevallen de ondersteunende studie niet tegelijk met het verslag van de Commissie openbaar gemaakt.

67

Van de 88 afgeronde toetsingen achteraf die werden beoordeeld geeft de overgrote meerderheid (79) een duidelijke indicatie van de uitkomsten en/of volgende stappen, waarbij wordt aangegeven welke maatregelen (al dan niet van wetgevende aard) de Commissie voornemens was te nemen. Dit werd doorgaans gedaan in het afsluitende deel van het officiële document van de Commissie dat de toetsing achteraf vormt. In recentere verslagen van de Commissie tekende zich een trend naar een meer consistente presentatie van de conclusies af, maar dit is nog geen standaardpraktijk.

68

Ondanks het feit dat in de meeste verslagen van de Commissie de volgende stappen duidelijk worden uiteengezet, is verslaglegging over de follow-up nog in geen van de DG’s in de steekproef standaardpraktijk. Niettemin worden er enkele interessante praktijken gevolgd of ter beschikking gesteld aan met evaluatie belaste ambtenaren bij diverse DG’s ter verbetering van de follow-up van de uitvoerbare conclusies van toetsingen achteraf. Zo had DG HOME een “follow-uptemplate” ontwikkeld op basis van de in de toolbox gedane suggesties.

Het Europees Parlement en de Raad reageren zelden rechtstreeks naar de Commissie toe op de toetsingen achteraf

69

Een reactie van de medewetgevers op door de Commissie voorbereide toetsingen achteraf (bijv. door het opnemen van de toetsingen achteraf als agendapunt voor de desbetreffende commissie van het EP of Raadsgroep) binnen redelijke tijd nadat het document aan hen is doorgestuurd zou de Commissie helpen bij het opstellen van haar follow-upactieplan. Overeenkomstig de toolbox moeten deze follow-upactieplannen binnen zes maanden na publicatie worden opgesteld.

70

Aan de agenda’s of notulen van commissies of werkgroepen zagen wij dat het Europees Parlement en de Raad zelden reageerden op de verslagen van de Commissie die binnen zes maanden na publicatie aan hen werden voorgelegd (17, respectievelijk 27 van de 77). Hierin komt echter niet volledig tot uitdrukking dat de medewetgevers in een later stadium of in een andere context (bijv. in hoorzittingen of interne werkgroepen) rekening kunnen houden met en gebruik kunnen maken van de verslagen van de Commissie. Het eerste vereiste voor toetsingen achteraf door de Commissie, namelijk het dienen als input voor het werk van de medewetgevers, kan dan ook als vervuld worden beschouwd. Het feit dat zelden rechtstreeks naar de Commissie toe wordt gereageerd, kan echter worden gezien als een gemiste kans om input te leveren voor haar verdere werkzaamheden, wat mogelijk de cyclus Betere regelgeving verzwakt.

Met de meeste nieuwe initiatieven wordt het beginsel van eerst evalueren en dan handelen in acht genomen

71

Voorafgaande effectbeoordelingen moeten voortbouwen op eerdere evaluatiewerkzaamheden, overeenkomstig het door de Commissie gehanteerde beginsel van eerst evalueren en dan handelen; dit geldt ook voor de zogeheten “back-to-backevaluaties"/-effectbeoordelingen (evaluaties die gelijktijdig met effectbeoordelingen worden verricht). Het secretariaat-generaal van de Commissie heeft dit beginsel als essentiële prestatie-indicator opgenomen, met het streefdoel dat 60 % van de effectbeoordelingen voor belangrijke wetgevingsinitiatieven door evaluaties wordt voorafgegaan.

72

Binnen de reikwijdte van de steekproef van 29 effectbeoordelingen die tussen 2014 en 2016 werden goedgekeurd, werd bij 6 hiervan het beginsel van eerst evalueren en dan handelen, zoals in 2010 door de Commissie vastgesteld, niet in acht genomen. Dit houdt in dat deze effectbeoordelingen niet verwijzen naar een eerdere toetsing achteraf, terwijl daar geen duidelijke redenen voor zijn (zie tekstvak 5). Wij erkennen dat met sommige van deze effectbeoordelingen een begin was gemaakt, voordat de Commissie zich er in 2013 toe verbond systematisch het beginsel van eerst evalueren en dan handelen, toe te passen. In het jaarverslag 2016 van de RSB werd vermeld dat de Commissie het beginsel van eerst evalueren en dan handelen bij 50 % van de onderzochte effectbeoordelingen in acht had genomen. Uit de meest recente cijfers van de RSB blijkt een verbetering, aangezien in 2017 bij 75 % van de effectbeoordelingen het beginsel van eerst evalueren en dan handelen in acht werd genomen.

Tekstvak 5

Geen rekening houden met de resultaten van een vorige toetsing achteraf: het voorbeeld van de goedkeuringstest voor de uitstoot van voertuigen

Overeenkomstig de voornaamste conclusies van de geschiktheidscontrole inzake het wettelijk kader voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen (SWD(2013) 466 final), gepubliceerd in november 2013, wordt onderkend dat de testcyclus en de meetmethoden wellicht niet geheel representatief zijn voor de reële rijomstandigheden, waardoor de reële emissies hoger zijn dan de reglementaire limieten en doorwerken in de streefdoelen voor luchtkwaliteit zoals die in andere EU-wetgeving zijn bepaald.

Met de geschiktheidscontrole, en met name de kwestie van de meetmethode, werd geen rekening gehouden bij de effectbeoordeling ter ondersteuning van een voorstel voor een verordening met betrekking tot de vermindering van verontreinigende emissies van wegvoertuigen (IA SWD(2014) 33 final), dat werd gepubliceerd in januari 2014.

In september 2015 brak het zogeheten “dieselgate” uit.

73

Back-to-backevaluaties/-effectbeoordelingen brengen twee inherente risico’s met zich mee. Ten eerste voor de onafhankelijkheid van het evaluatieproces ten opzichte van het effectbeoordelingsproces. Ten tweede voor de toegevoegde waarde van de evaluatie voor de effectbeoordeling, wanneer de eerstgenoemde niet op tijd is afgerond. Binnen de steekproef van in de periode 2013-2016 uitgevoerde toetsingen achteraf zijn er vijf afgeronde/lopende back-to-backevaluaties/-effectbeoordelingen. Bij de twee afgeronde had de timing een materiële impact op de waarde en het nut van de evaluaties.

74

Wordt er gekeken naar het werkprogramma van de Commissie voor 2017, dan waren 27 van de 32 wetgevingsinitiatieven gebaseerd op toetsingen achteraf. Onder de overige vijf waren er drie gevallen waarin nieuwe wetgevingsterreinen aan de orde kwamen en waarop het beginsel van eerst evalueren en dan handelen dus geen betrekking had; in één geval werd een uitzondering gemaakt, omdat er al veel evaluatiewerkzaamheden waren verricht; in een ander geval waren er onvoldoende gegevens om een toetsing achteraf te laten plaatsvinden.

Het Refit-programma is onduidelijk

75

Het Refit-programma werd in 2012 opgezet om te waarborgen dat EU-wetgeving beantwoordt aan het beoogde doel. Bij de lancering van de richtsnoeren voor betere regelgeving in 2015 hield de Commissie het Refit-programma gescheiden. Met de herziening van 2017 werd Refit opgenomen in de toolbox, terwijl het toch nog als afzonderlijk initiatief binnen het werkprogramma van de Commissie werd gepresenteerd. In het kader van de controle werden de relevantie van het Refit-programma en de complementariteit ervan ten opzichte van de agenda voor betere regelgeving onderzocht.

76

Het Refit-programma is ontstaan uit, en bouwt voort op een aantal eerdere initiatieven die erop gericht waren een systematischer aanpak te volgen wat betreft de vermindering van lasten en het beheer van het wetgevingsacquis van de EU. De mate waarin deze eerdere initiatieven nog steeds bepalend zijn voor en vorm geven aan Refit is onduidelijk, evenals de definiërende /uitsluitingscriteria en verwachte output hiervan. In het voortgangsverslag inzake Refit van 2015 wordt verwezen naar “vereenvoudigingsinitiatieven” die zijn genomen buiten het kader van Refit, maar er wordt niet uitgelegd hoe al dan niet onder Refit vallende initiatieven van elkaar te onderscheiden zijn. Dit maakt het moeilijk om de strategie van Refit duidelijk te bepalen.

77

Het Refit-proces wordt gestuurd door “een inventarisatie van wet- en regelgeving waarvoor de regels het makkelijkst kunnen worden vereenvoudigd en de kosten voor de ondernemingen en de burgers het makkelijkst kunnen worden verlaagd zonder de doelstellingen van het overheidsbeleid in gevaar te brengen”41. Deze inventarisatie is zeer waardevol geweest voor de verschillende DG’s, aangezien deze heeft bijgedragen tot verandering en het beheer heeft verbeterd van de verschillende processen die op de wetgevingscyclus binnen de DG’s van toepassing waren. De inventarisaties van het acquis die de DG’s hebben gemaakt, bieden een schat aan informatie over het wetgevend acquis van elk DG, met inbegrip van alle verplichtingen tot het verrichten van toetsingen achteraf alsook toetsingen achteraf die op eigen initiatief zijn verricht van bepaalde wetgevingsteksten.

78

Aangezien criteria ontbreken om evaluaties al dan niet aan te merken als Refit-evaluaties, kan Refit meer worden gezien als etiket voor toetsingswerkzaamheden achteraf dan als indicatie voor wezenlijk andere input, processen, procedures of output. Alle DG’s in de steekproef hebben benadrukt dat zij Refit-evaluaties niet anders afhandelen dan niet-Refit-evaluaties. Volgens de richtsnoeren van 2015 was het de bedoeling dat alle Refit-evaluaties door de RSB zouden worden onderzocht, maar de vraag of een evaluatie het etiket Refit had, werd door de RSB niet gebruikt als criterium voor de selectie van de te toetsen evaluaties.

79

In de toolbox-editie van 2017 staat dat het niet langer nodig is evaluaties en geschiktheidscontroles aan te merken als Refit. Tegelijkertijd wordt erin vermeld dat ieder nieuw initiatief waarbij een bestaande wet wordt gewijzigd, per definitie een Refit-initiatief is, tenzij anders is aangegeven. Door de klaarblijkelijke ontkoppeling van het aanmerken van evaluaties en initiatieven als Refit zou het niet mogelijk zijn een opeenvolgende reeks Refit-maatregelen door de beleidscyclus heen formeel te identificeren. Intrekkingen en herschikkkingen worden soms wel (in 2014 en 2015) en soms niet (in 2016 en 2017) opgenomen in de Refit-bijlage van het werkprogramma van de Commissie (WPC). In de Refit-bijlage van de WCP’s van 2015 en 2016 stonden zowel wetgevende als niet-wetgevende maatregelen.

80

In zijn jaarverslag 2016 verklaarde de RSB dat het moeilijk was om de Refit-beginselen in de praktijk te brengen bij het beoordelen van afzonderlijke effectbeoordelingen en evaluaties.

81

De communicatie met externe belanghebbenden over het Refit-programma is slecht. Het huidige Refit-scorebord 2017 is niet gebruikersvriendelijk en het is niet gemakkelijk om de resultaten van het programma te doorgronden. Gelet op de recente ontwikkeling van het Refit-programma en de geleidelijke samensmelting daarvan met standaardprocedures binnen de wetgevingscyclus, kunnen er vraagtekens worden gezet bij het scorebord in zijn huidige vorm.

Conclusies en aanbevelingen

82

Toetsing achteraf vormt een essentieel element in de beleidscyclus van de EU, aangezien deze bijdraagt tot de cyclus Betere regelgeving. Voortbouwend op bestaande praktijken voerde de Commissie in 2015 de agenda voor betere regelgeving in en bracht zij de bijbehorende richtsnoeren en toolbox uit.

83

Over het algemeen concludeerden wij dat het huidige systeem van de Commissie voor toetsing achteraf goed scoort in vergelijking met dat in de meeste lidstaten. Over het geheel genomen beschikt de Commissie over een goed ontworpen systeem van evaluaties en geschiktheidscontroles, die goed worden beheerd en waarvan de kwaliteit wordt gecontroleerd; zodat doeltreffend wordt bijgedragen tot de cyclus Betere regelgeving.

84

Wij hebben echter enkele tekortkomingen geconstateerd. De belangrijkste geïdentificeerde tekortkomingen betreffen het gebrek aan gemeenschappelijke definities met betrekking tot toetsingsclausules, de onduidelijke behandeling van andere toetsingen achteraf dan evaluaties en geschiktheidscontroles, en het gebrek aan duidelijkheid van het Refit-programma.

Toetsings- en toezichtsclausules veelvuldig gebruikt maar gebrek aan gemeenschappelijke richtsnoeren

85

Hoewel gemeenschappelijke interinstitutionele definities en richtsnoeren ontbreken, komen er veel toetsingsclausules voor in de EU-wetgeving en is de aanwezigheid ervan in vastgestelde wetteksten de afgelopen jaren toegenomen. In meerdere gevallen waarin er in het Commissievoorstel geen toetsingsclausule was opgenomen, werd deze toegevoegd tijdens het wetgevingsproces. We achten dit een stap in de goede richting om een systematische aanpak van de toetsing van wetgeving te waarborgen, hoewel het Interinstitutioneel Akkoord niet bindend is (zie de paragrafen 24-30).

86

Toch is de inhoud van toetsingsclausules niet altijd duidelijk, met name wat betreft het bepalen van de gevraagde output en het overwegen wanneer een toetsing achteraf moet worden uitgevoerd (zie de paragrafen 31-34).

87

Ook is het gebruik van toezichtsclausules waarbij gegevens van de lidstaten moeten worden verzameld niet zo wijdverbreid als dat van toetsingsclausules, ondanks het belang ervan om te kunnen waarborgen dat de toetsing achteraf van goede kwaliteit is (zie de paragrafen 35-40).

Aanbeveling 1 – Verbetering van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven

  1. De Commissie moet, in samenwerking met het Europees Parlement en de Raad, in het kader van het bestaande Interinstitutioneel Akkoord een interinstitutioneel vademecum ontwikkelen over toetsings- en toezichtsclausules, dat het volgende bevat:
    • een classificatie van mogelijke uitkomsten/toetsingen achteraf waarom kan worden verzocht;
    • richtsnoeren over een indicatief tijdschema voor elke soort toetsing achteraf;
    • richtsnoeren voor het opstellen van toezichtsclausules voor zowel instellingen en organen van de EU als lidstaten.
  2. De Commissie moet een voorstel doen op basis waarvan het Europees Parlement en de Raad, overeenkomstig artikel 295 van het VWEU, een besluit nemen over de juridische vorm en middelen waarmee het bindende karakter van een toekomstig Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven kan worden versterkt om de praktische impact daarvan zo groot mogelijk te maken.

Streefdatum voor de uitvoering: december 2019.

Uitvoering en kwaliteitscontrole van toetsingen achteraf niet gelijk

88

In het algemeen worden evaluaties verricht in overeenstemming met de wettelijke vereisten en de goede praktijken die in de richtsnoeren voor betere regelgeving zijn omschreven. We hebben echter meerdere tekortkomingen geconstateerd.

89

Tot 2017 waren de richtsnoeren niet van toepassing op andere toetsingen achteraf dan evaluaties. Als gevolg daarvan werden deze toetsingen achteraf op allerlei manieren uitgevoerd en werden er geen gestandaardiseerde praktijken bij gevolgd, hoewel zij soms belangrijke evaluatie-elementen konden omvatten of zelf belangrijke mijlpalen konden vormen binnen de cyclus Betere regelgeving (zie de paragrafen 42-45).

90

Een duidelijk toegelichte methodologie draagt bij tot het begrip alsook tot de legitimiteit en kwaliteit van een toetsing achteraf. Hoewel de methodologie gewoonlijk op hoofdlijnen is weergegeven, is de beschrijving niet gedetailleerd genoeg voor een goed inzicht in de sterke punten en beperkingen ervan (zie de paragrafen 49 en 50).

91

Het niet beschikbaar zijn van gegevens is een van de belangrijkste problemen, omdat dit een belemmering vormt voor naar behoren empirisch onderbouwde toetsingen achteraf. Hoewel beperkingen ten aanzien van de gegevens altijd tot op zekere hoogte te verwachten zijn bij complexe kwesties die betrekking hebben op de hele EU, is het van belang dat al het mogelijke wordt gedaan om deze zo klein mogelijk te maken. Het is belangrijk dat dergelijke beperkingen altijd worden onderkend in de toetsingen achteraf zodat de wetgevers en belanghebbenden weten hoe betrouwbaar en sterk de conclusies van een toetsing achteraf zijn (zie de paragrafen 51-56).

92

De kwaliteitscontrole voor evaluaties en de ondersteunende studies daarbij is gestandaardiseerd door middel van interdepartementale groepen en kwalitatieve checklists. Ook zijn evaluaties nu stelselmatig vervat in een gestandaardiseerd werkdocument van de diensten van de Commissie. De situatie in verband met andere toetsingen achteraf dan evaluaties is minder positief. Tegenwoordig bevatten sommige andere toetsingen achteraf dan evaluaties evaluatie-elementen. In zijn mandaat is niet bepaald dat de RSB deze bekijkt, zelfs niet als de evaluatie-dimensie sterk aanwezig is (zie de paragrafen 57-62).

Aanbeveling 2 – Betere waarborging van de kwaliteit van toetsingen achteraf door de vaststelling van minimumkwaliteitsnormen voor alle toetsingen achteraf

  1. De Commissie moet een reeks minimumkwaliteitsnormen vaststellen voor andere toetsingen achteraf dan evaluaties om de kwaliteit daarvan binnen alle diensten van de Commissie te waarborgen.
  2. De Commissie moet de RSB, als onafhankelijke beoordelaar, het recht verlenen om andere toetsingen achteraf dan evaluaties te onderzoeken.
  3. De Commissie moet als een van haar minimumkwaliteitsnormen die van toepassing zijn op toetsingen achteraf met een evaluatie-element, het vereiste opnemen dat de gehanteerde methodologie tot in detail wordt beschreven (dus inclusief de instrumenten voor gegevensverzameling en -analyse), alsook een rechtvaardiging van de keuze ervan en de beperkingen.

Streefdatum voor de uitvoering: december 2019.

Aanbeveling 3 – Uitvoering van een analyse van lacunes op het gebied van gegevensverzamelings- en beheerscapaciteiten

De Commissie dient op het passende niveau analyses van lacunes uit te voeren van haar vermogen om de gegevens te genereren, verzamelen en (her)gebruiken die nodig zijn voor deugdelijke, empirisch onderbouwde toetsingen achteraf, en die maatregelen uitvoeren die in de betreffende situatie het meest geschikt zijn.

Streefdatum voor de uitvoering: juni 2019.

Doorgaans zijn de toetsingen achteraf openbaar beschikbaar en de uitkomsten duidelijk, maar deze worden niet altijd gebruikt bij effectbeoordelingen vooraf

93

Vrijwel alle toetsingen achteraf zijn openbaar beschikbaar en toegankelijk. In de loop der jaren zijn de verslagen van de Commissie duidelijker geworden en de overgrote meerderheid ervan bevat een duidelijke conclusie en vervolgstappen (zie de paragrafen 64-68).

94

De drie instellingen die een rol spelen in het wetgevingsproces zijn alle verantwoordelijk voor de kwaliteit ervan. De verslagen van de Commissie over de verrichte toetsingen achteraf worden systematisch doorgestuurd naar de medewetgevers, maar hierop wordt zelden rechtstreeks naar de Commissie toe gereageerd. Toch kunnen de medewetgevers toetsingen achteraf gebruiken binnen de bredere beleidscyclus, als wetgeving over het onderwerp van een toetsing achteraf wordt herzien of de toepassing ervan wordt verlengd (zie de paragrafen 69 en 70).

95

Ondanks recente verbeteringen wordt het beginsel van eerst evalueren en dan handelen in ongeveer een kwart van de gevallen nog steeds niet in acht genomen. Wanneer evaluaties en effectbeoordelingen gelijktijdig (“back-to-back”) worden uitgevoerd, doet dit twijfel rijzen over de vraag of de twee processen wel onafhankelijk van elkaar worden uitgevoerd en of de conclusies van de evaluatie daadwerkelijk in aanmerking worden genomen (zie de paragrafen 71-74).

Aanbeveling 4 – Waarborging van de inachtneming van het beginsel van eerst evalueren en dan handelen

  1. De Commissie moet zorgen dat het beginsel van eerst evalueren dan handelen stelselmatig in acht wordt genomen bij de herziening van bestaande wetgeving. Zij mag dus geen voorstellen valideren als de bijbehorende effectbeoordeling niet berust op voorafgaande evaluatiewerkzaamheden.
  2. De Raad voor regelgevingstoetsing moet de nodige aandacht besteden aan de daadwerkelijke toepassing van dit beginsel. Hij moet jaarlijks een lijst publiceren met alle effectbeoordelingen waarbij het beginsel van eerst evalueren en dan handelen niet in acht werd genomen.

Streefdatum voor de uitvoering: december 2018.

Het Refit-programma is onduidelijk

96

Het Refit-programma is van groot belang geweest voor de bevordering van een op betere regelgeving gerichte instelling binnen de hele Commissie om de kwaliteit van de wetgeving te verbeteren. De achterliggende gedachte van het Refit-programma is echter onduidelijk, evenals de criteria op basis waarvan afzonderlijke initiatieven als 'Refit’ zijn aangemerkt. Tegelijkertijd wordt Refit in de toolbox gepresenteerd als een specifiek programma. Dit doet vragen rijzen over de huidige aard ervan (zie de paragrafen 75-81).

Aanbeveling 5 – Integratie van Refit in de cyclus Betere regelgeving

De Commissie moet het Refit-concept verduidelijken en de presentatie en het gebruik ervan integreren in de normale cyclus Betere regelgeving om de indruk te vermijden dat Refit daar op de een of andere wijze los van zou staan.

Streefdatum voor de uitvoering: december 2018.

Dit verslag werd door kamer II, onder leiding van mevrouw Iliana IVANOVA, lid van de Rekenkamer, vastgesteld te Luxemburg op haar vergadering van 16 mei 2018.

Voor de Rekenkamer

Klaus-Heiner LEHNE
President

Bijlagen

Bijlage I

Lijst van de toetsingen achteraf in de steekproef

DG ENV

Soort toetsing achteraf Ondersteunende studies Documenten van de Commissie Publicatiedatum
Evaluatie en uitvoeringsverslag Vijf uitvoerings- en evaluatieonderzoeken die in 2012 en 2013 van start gingen en in 2013-2014 werden goedgekeurd Verslag van de Commissie: “Verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement overeenkomstig artikel 18, lid 2, van Richtlijn 2004/35/EG betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade” (COM(2016) 204)
SWD van de Commissie: “REFIT Evaluation of the Environmental Liability Directive“(SWD(2016) 121)
14.4.2016
Geschiktheidscontrole “Study to support the fitness check of environmental monitoring and reporting obligations/ A summary of public consultation responses” (mei 2016)
“Support to the Fitness Check of monitoring and reporting obligations arising from EU environmental legislation, Final Report” (maart 2017)
Tussentijds SWD van de Commissie: “Towards a Fitness Check of EU environmental monitoring and reporting: to ensure effective monitoring, more transparency and focused reporting of EU environment policy” (SWD (2016) 188 final) 27.5.2016
Geschiktheidscontrole “Evaluation Study to support the Fitness Check of the Birds and Habitats Directives” (maart 2016) SWD van de Commissie: “Fitness Check of the Birds and Habitats Directives” (SWD(2016) 472) 16.12.2016
Geschiktheidscontrole “Final Report supporting the Evaluation of the Implementation of EMAS” (juni 2015) Loopt nog
Uitvoeringsverslag Geen ondersteunende studie verstrekt Verslag van de Commissie: “over de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 1013/2006 van 14 juni 2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen” (COM(2015) 660 final) 17.12.2015
Uitvoeringsverslag Meerdere studies (één per richtlijn: “Preparation of implementation reports on waste legislation” (januari 2012) Verslag van de Commissie: over de tenuitvoerlegging van de afvalwetgeving van de EU (…) voor de periode 2007-2009” (COM(2013) 06 final) 17.1.2013
Uitvoeringsverslag Meerdere studies (één per richtlijn: “Final Implementation Report”, (juli 2015) Verslag van de Commissie: over de tenuitvoerlegging van de afvalwetgeving van de EU voor de periode 2010-2012” (COM(2017) 88) 27.1.2017
Evaluatie “Ex-post evaluation of certain waste stream Directives” (april 2014) SWD van de Commissie: “Ex-post evaluation of Five Waste Stream Directives accompanying the document Proposal for a Directive of the European Parliament and of the Council” (SWD(2014) 209) 2.7.2014
Specifiek verslag “Availability of Mercury-free Button Cells for Hearing Aids” (augustus 2014) Verslag van de Commissie: “Verslag over de beschikbaarheid van kwikvrije knoopcellen voor hoorapparaten, in overeenstemming met artikel 4, lid 4, van Richtlijn 2006/66/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake batterijen en accu’s, alsook afgedankte batterijen en accu’s en tot intrekking van Richtlijn 91/157/EEG” (COM(2014) 632) 15.10.2014
Evaluatie en uitvoeringsverslag   (Batterijen en accu's) Loopt nog
Uitvoeringsverslag “Study on 'Implementation report for the ELV Directive’” — 2012 en “Summary report on the implementation of the ELV Directive for the periods 2008-2011 and 2011-2014” (november 2016) Verslag van de Commissie: “Verslag (…) betreffende de uitvoering van Richtlijn 2000/53/EG betreffende autowrakken voor de perioden 2008-2011 en 2011-2014” (COM(2017) 98) 27.2.2017
Specifiek verslag “Review of the scope of Directive 2012/19/EU on Waste Electrical and Electronic Equipment (WEEE)” (oktober 2013) Verslag van de Commissie: “over de herziening van het toepassingsgebied van Richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (de nieuwe AEEA-richtlijn) en over de herbeoordeling van de termijnen voor het halen van de inzamelingspercentages als bedoeld in artikel 7, lid 1, van de nieuwe AEEA-richtlijn en de eventuele vaststelling van afzonderlijke inzamelingspercentages voor één of meer van de in bijlage III bij de richtlijn vermelde categorieën van soorten van elektrische en elektronische apparatuur” (COM(2017) 171 final) 18.4.2017
Specifiek verslag “Study on collection rates of waste electrical and electronic equipment (WEEE)” (oktober 2014) Verslag van de Commissie: “over de herziening van de streefcijfers voor nuttige toepassing van AEEA over de eventuele vaststelling van afzonderlijke streefcijfers voor AEEA die moet worden voorbereid voor hergebruik en over de herziening van de in artikel 11, lid 6, van Richtlijn 2012/19/EU bepaalde berekeningsmethode van de streefcijfers voor nuttige toepassing” (COM(2017) 173 final) 18.4.2017
Specifiek verslag -- Verslag van de Commissie: over de uitoefening van de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen die aan de Commissie is verleend uit hoofde van Richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) (COM(2017) 172 final) 18.4.2017
Uitvoeringsverslag “Provision and elaboration of information for the preparation of the “implementation report of Directive 2006/21/EC on the management of waste from extractive industries”” (12 april 2016) Verslag van de Commissie: “betreffende de uitvoering van Richtlijn 2006/21/EG betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën en houdende wijziging van Richtlijn 2004/35/EG” (COM(2016) 553 final) 6.9.2016
Gecombineerd (verschillende soorten toetsingen) “Collection and analysis of data for the review required under Article 30(9) of Directive 2010/75/EU on industrial emissions (lED)” (juli 2013) Verslag van de Commissie: Verslag (…) over de overeenkomstig artikel 30, lid 9, en artikel 73 van Richtlijn 2010/75/EU inzake industriële emissies uitgevoerde evaluaties van de emissies van de intensieve veehouderij en stookinstallaties” (COM(2013) 286 final) 17.5.2013
Uitvoeringsverslag “Assessment and Summary of the Member States’ Implementation Reports for the IED, IPPCD, SED and WID” (goedgekeurd in maart 2016) Loopt nog
Evaluatie en uitvoeringsverslag “Supporting the evaluation of Regulation (EC) No 166/2006 concerning the establishment of a European Pollutant Release and Transfer Register and its triennial review” (augustus 2016) Loopt nog
Uitvoeringsverslag “Three years of implementation of the E-PRTR – Supporting study for the European Commission” (april 2012) Verslag van de Commissie: “over de voortgang in de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 166/2006 betreffende de instelling van een Europees register inzake de uitstoot en overbrenging van verontreinigende stoffen (E-PRTR)” (COM(2013) 111) 5.3.2013
Evaluatie “Evaluation of Directive 1994/63/EC on VOC emissions from petrol storage & distribution and Directive 2009/126/EC on petrol vapour recovery” – definitief evaluatieverslag, Amec Foster Wheeler et al. SWD van de Commissie: “REFIT evaluation of Directive 94/63/EC on the control of volatile organic compound (VOC) emissions resulting from the storage of petrol and its distribution from terminals to service stations and Directive 2009/126/EC on Stage II petrol vapour recovery during refuelling of motor vehicles at service stations” (SWD(2017) 65) 28.2.2017
Uitvoeringsverslag Verslag van de Commissie: “overeenkomstig artikel 7 van Richtlijn 2009/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 inzake fase II-benzinedampterugwinning tijdens het bijtanken van motorvoertuigen in benzinestations” (COM(2017) 118 final) 7.3.2017
Uitvoeringsverslag Analyse van de verslagen van de lidstaten over de tenuitvoerlegging van de verfrichtlijn (april 2013) Verslag van de Commissie: “Verslag over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2004/42/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake de beperking van emissies van vluchtige organische stoffen ten gevolge van het gebruik van organische oplosmiddelen in bepaalde verven en vernissen en producten voor het overspuiten van voertuigen, en tot wijziging van Richtlijn 1999/13/EG” (COM(2013) 704) 16.10.2013
Evaluatie en uitvoeringsverslag “Evaluation of Directive 2002/49/EC relating to the assessment and management of environmental noise” (september 2016) Verslag van de Commissie: “over de uitvoering van de richtlijn omgevingslawaai overeenkomstig artikel 11 van Richtlijn 2002/49/EG” (COM(2017) 151)
SWD van de Commissie: “REFIT evaluation of Directive 2002/49/EC relating to the assessment and management of environmental noise” (SWD(2016) 454)
13.12.2016 (evaluatie) & 30.3.2017 (uitvoerings-verslag)
Jaarlijks verslag van het Agentschap -- “Air quality in Europe” – 2013 report”, EEA-verslag nr. 9/2013 2013
Jaarlijks verslag van het Agentschap -- “Air quality in Europe” – 2014 report”, EEA-verslag nr. 5/2014 2014
Jaarlijks verslag van het Agentschap -- “Air quality in Europe” – 2015 report”, EEA-verslag nr. 5/2015 2015
Jaarlijks verslag van het Agentschap -- “Air quality in Europe” – 2016 report”, EEA-verslag nr. 28/2016 2016
Uitvoeringsverslag 22 landenbeoordelingen en 5 beoordelingen van de stroomgebiedbeheerplannen Mededeling van de Commissie: “De kaderrichtlijn water en de overstromingsrichtlijn: acties om de „goede toestand” van EU-wateren te bereiken en overstromingsrisico’s te beperken” (COM(2015) 120 final)
SWD’s van de Commissie: “Report on the progress in implementation of the Water Framework Directive Programmes of Measures” (SWD(2015) 50) en “Report on the progress in implementation of the Floods Directive” (SWD(2015) 51)
9.3.2015
Uitvoeringsverslag “Technical assessment of the implementation of Council Directive concerning Urban Waste Water Treatment (91/271/EEC)” (december 2012) Verslag van de Commissie: “Zevende verslag over de uitvoering van de Richtlijn inzake de behandeling van stedelijk afvalwater (91/271/EEG)” (COM(2013) 0574) 7.8.2013
Gecombineerd (uitvoeringsverslag met evaluatieaspecten) “Technical assessment of the implementation of Council Directive concerning Urban Waste Water Treatment (91/271/EEC)” (maart 2015) Verslag van de Commissie: “Achtste verslag over de stand van de uitvoering en de uitvoeringsprogramma's (zoals voorgeschreven in artikel 17) van Richtlijn 91/271/EEG inzake de behandeling van stedelijk afvalwater” (COM(2016) 105) 4.3.2016
Gecombineerd (uitvoeringsverslag met evaluatieaspecten)   (Behandeling van stedelijk afvalwater) Loopt nog
Jaarlijks verslag van het Agentschap -- “European bathing water quality in 2013”, EEA-verslag nr. 1/2014 27.5.2014
Jaarlijks verslag van het Agentschap -- “European bathing water quality in 2014”, EEA-verslag nr. 1/2015 20.5.2015
Jaarlijks verslag van het Agentschap -- “European bathing water quality in 2015”, EEA-verslag nr. 9/2016 25.5.2016
Geschiktheidscontrole   (Indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels) Loopt nog
Gecombineerd (verschillende soorten toetsingen) “Technical assistance related to the scope of REACH and other relevant EU legislation to assess overlaps” (maart 2012)
Opdracht gegeven tot meerdere thematische studies
Verslag van de Commissie: “in overeenstemming met artikel 117, lid 4, van de Reach-verordening en artikel 46, lid 2, van de CLP-verordening en een evaluatie van bepaalde elementen van de Reach-verordening overeenkomstig artikel 75, lid 2, en artikel 138, leden 2, 3 en 6, van die verordening” (COM(2013) 049)

SWD van de Commissie: “General Report on Reach” (SWD(2013) 025)
5.2.2013
Evaluatie   (Reach) Loopt nog
Evaluatie en uitvoeringsverslag “Review of the European Union’s Timber Regulation” (maart 2016) Verslag van de Commissie: “Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen (de EU-houtverordening)” (COM(2016) 074)
SWD van de Commissie: “Evaluation of Regulation (EU) No 995/2010 of the European Parliament and of the Council of 20 October 2010 laying down the obligations of operators who place timber and timber products on the market (the EU Timber Regulation)” (SWD(2016) 34)
18.2.2016
Uitvoeringsverslag Technisch verslag nr. 17/2014 van het EEA: “Mid-term evaluation report on INSPIRE implementation” “Mid-term evaluation report on INSPIRE implementation”, technisch verslag nr. 17/2014 van het EEA 10.11.2014
Evaluatie en uitvoeringsverslag Technisch verslag nr. 17/2014 van het EEA: “Mid-term evaluation report on INSPIRE implementation” Verslag van de Commissie: “over de uitvoering van Richtlijn 2007/2/EG van maart 2007 tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire) overeenkomstig artikel 23” (COM(2016) 478)
SWD van de Commissie: “Evaluation accompanying the document report from the Commission to the Council and the European Parliament on the implementation of Directive 2007/2/EC of March 2007 establishing an Infrastructure for Spatial Information in the European Community (INSPIRE) pursuant to article 23 of Directive 2007/2/EC” (SWD(2016) 273 final)
16.8.2016

DG GROW

Soort toetsing achteraf Ondersteunende studies Documenten van de Commissie Publicatiedatum
Geschiktheidscontrole “Fitness Check of the Legal Framework for the Type-Approval of Motor Vehicles
Final Report” (1.3.2013)
SWD: “Fitness Check of the Legal Framework for the Type-Approval of Motor Vehicles” (SWD(2013) 466) 22.11.2013
Verslag “Benefit and Feasibility of a Range of New Technologies and Unregulated Measures in the fields of Vehicle Occupant Safety and Protection of Vulnerable Road Users” (maart 2015) SWD: “Saving Lives: Boosting Car Safety in the EU Reporting on the monitoring and assessment of advanced vehicle safety features, their cost effectiveness and feasibility for the review of the regulations on general vehicle safety and on the protection of pedestrians and other vulnerable road users”
(SWD(2016) 431)

Verslag van de Commissie: Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad
“Mensenlevens redden: Verbeteren van de veiligheid van voertuigen in de EU – Verslag over de monitoring en beoordeling van geavanceerde veiligheidsvoorzieningen voor voertuigen, de kosteneffectiviteit en uitvoerbaarheid daarvan, ten behoeve van een herziening van de verordeningen betreffende de algemene veiligheid van motorvoertuigen en de bescherming van voetgangers en andere kwetsbare weggebruikers”
(COM(2016) 787)
12.12.2016
Verslag   (voertuigen van categorie L) Loopt nog
Verslag   SWD: “General Report on REACH”
bij het “Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's in overeenstemming met artikel 117, lid 4, van de Reach-verordening en artikel 46, lid 2, van de CLP-verordening en een evaluatie van bepaalde elementen van de Reach-verordening overeenkomstig artikel 75, lid 2, en artikel 138, leden 2, 3 en 6, van die verordening”
(SWD(2013) 25)

Verslag van de Commissie: Algemeen verslag over Reach “Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's in overeenstemming met artikel 117, lid 4, van de Reach-verordening en artikel 46, lid 2, van de CLP-verordening en een evaluatie van bepaalde elementen van de Reach-verordening overeenkomstig artikel 75, lid 2, en artikel 138, leden 2, 3 en 6, van die verordening”
(COM(2013) 49)
5.2.2013
Refit-evaluatie   (Reach) Loopt nog
Geschiktheidscontrole   (Niet-Reach) Loopt nog
Evaluatie   (Detergentia) Loopt nog
Verslag   Verslag van de Commissie: “Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad op grond van artikel 16 van Verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende detergentia, over het gebruik van fosfaten in consumentenwasmiddelen voor vaatwasmachines”
(COM(2015) 229)
29.5.2015
Refit-evaluatie “Ex-post evaluation of EU pre-packaging directives” (september 2015) SWD: “REFIT- Evaluation of the pre-packaging legal framework Directives 75/107/EEC, 76/211/EEC and 2007/45/EC”
(SWD(2016) 219)

Verslag van de Commissie: “Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité over de toepassing van het wettelijk kader voor voorverpakkingen: de Richtlijnen 75/107/EEG, 76/211/EEG en 2007/45/EG”
(COM(2016) 438)
4.7.2016
Evaluatie   (Machinerichtlijn) Loopt nog
Refit-evaluatie   (Liften) Loopt nog
Evaluatie   (Veiligheid van speelgoed) Loopt nog
Verslag “Study of the need and options for the harmonisation of the labelling of textile and clothing products” (24.1.2013)

“Study on the Link Between Allergic Reactions and Chemicals in Textile Products” (7.1.2013)
Verslag van de Commissie: “Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende eventuele nieuwe etiketteringsvoorschriften voor textielproducten en over een studie naar allergene stoffen in textielproducten”
(COM(2013) 656)
25.9.2013
Verslag   Verslag van de Commissie: “Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad inzake de toepassing van Verordening (EU) nr. 1007/2011 betreffende textielvezelbenamingen en de desbetreffende etikettering en merking van de vezelsamenstelling van textielproducten”
(COM(2014) 633)
29.10.2014
Evaluatie   (Aerosolen) Loopt nog
Verslag “Study on specific needs for information on the content of dangerous substances in construction products” (31.10.2013) Verslag van de Commissie: “Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad zoals bepaald in artikel 67, lid 1, van Verordening (EU) nr. 305/2011”
(COM(2014) 511)
7.8.2014
Verslag “Analysis of the implementation of the Construction Products Regulation” (juli 2015) Verslag van de Commissie: “Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van Verordening (EU) nr. 305/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad”
(COM(2016) 445)
7.7.2016
Refit-geschiktheidscontrole   (Bouw) Loopt nog
Evaluatie “Evaluation of the Firearms Directive” (december 2014) Verslag van de Commissie: “Verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement REFIT Evaluatie van Richtlijn 91/477/EEG van de Raad van 18 juni 1991, als gewijzigd bij Richtlijn 2008/51/EG van 21 mei 2008, inzake de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens”
(COM(2015) 751)
18.11.2015
Evaluatie “Evaluation of Directive 2009/43/EC on the Transfers of Defence-Related Products within the Community” (juni 2016) SWD: “Evaluation of the Transfers Directive”
(SWD(2016) 398 final)

Verslag van de Commissie: “Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad Toetsing van Richtlijn 2009/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 betreffende de vereenvoudiging van de voorwaarden voor de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de Gemeenschap”
(COM(2016) 760)
30.11.2016
Refit-evaluatie “Ex-post evaluation of Late Payment Directive” (november 2015) SWD: “Evaluation of the Late Payment Directive/ REFIT Evaluation”
(SWD(2016) 278)

Verslag van de Commissie: “Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2011/7/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 betreffende bestrijding van betalingsachterstand in handelstransacties”
(COM(2016) 534)
26.8.2016
Evaluatie   (Producten met gebreken) Loopt nog
Back-to-backevaluatie/-effectbeoordeling   (Markttoezicht) Loopt nog
Uitvoeringsverslag   SWD: “Guidance papers on accreditation”
(SWD(2013) 35)

“Organisation of market surveillance in the Member States”
(SWD(2013) 36)

Verslag van de Commissie: Verslag over het productveiligheid- en markttoezichtpakket van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité “over de uitvoering van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het verhandelen van producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 339/93”
(COM(2013) 77)
13.2.2013
Evaluatie “Evaluation of the Application of the mutual recognition principle in the field of goods” (juni 2015)    
Back-to-backevaluatie/-effectbeoordeling   (Wederzijdse erkenning) Loopt nog
Evaluatie   (Vrij verkeer van goederen) Loopt nog
Evaluatie   SWD: “Analysis of the implementation of Regulation (EU) No 1025/2012 from 2013 to 2015 and factsheets”
(SWD(2016) 126)

Verslag van de Commissie: “Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de uitvoering van de verordening (EU) nr. 1025/2012 in de periode 2013-2015”
(COM(2016) 212)
1.6.2016
Verslag   Verslag van de Commissie: “Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad Artikel 25-verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de gevolgen van de bij artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1025/2012 betreffende Europese normalisatie ingestelde procedures voor de termijn voor de afgifte van normalisatieverzoeken”
(COM(2015) 198)
13.5.2015
Refit-evaluatie   SWD: “Evaluation of the modifications introduced by Directive 2007/66/EC to Directives 89/665/EEC and 92/13/EEC concerning the European framework for remedies in the area of public procurement/ REFIT evaluation”
(SWD(2017) 13)

Verslag van de Commissie: “Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende de doeltreffendheid van de richtlijnen 89/665/EEG en 92/13/EEG, zoals gewijzigd bij richtlijn 2007/66/EG, met betrekking tot beroepsprocedures inzake overheidsopdrachten”
(COM(2017) 28)
Behandeld als nog lopend omdat het document werd gepubliceerd na de deadline voor de steekproef (24.1.2017)
Evaluatie   SWD: “Evaluation of Directive 2009/81/EC on public procurement in the fields of defence and security”
(SWD(2016) 407)

Verslag van de Commissie: “Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad betreffende de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2009/81/EG inzake aanbestedingen op het gebied van defensie en veiligheid, om te voldoen aan artikel 73, lid 2 van die richtlijn”
(COM(2016) 762)
30.11.2016
Back-to-backevaluatie/-effectbeoordeling in het kader van Refit   (Richtlijn handhaving intellectuele-eigendomsrechten) Loopt nog
Evaluatie   (OHIM) Loopt nog
Refit-evaluatie   SWD: “Evaluation of the Council Directive on the coordination of the laws of the Member States relating to self-employed commercial agents (Directive 86/653/EEC) / REFIT evaluation”
(SWD(2015) 146)
16.7.2015
Verslag   SWD: bij het (onderstaande) verslag van de Commissie
(SWD(2015) 207)

Verslag van de Commissie: “Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad over de toepassing van de richtlijn postdiensten (Richtlijn 97/67/EG als gewijzigd bij de Richtlijnen 2002/39/EG en 2008/6/EG)”
(COM(2015) 568)
17.11.2015
Evaluatie “Evaluation of the Internal Market Legislation for Industrial Products” (13.1.2014) SWD: “Part 1: Evaluation of the Internal Market Legislation for Industrial Products”
(SWD(2014) 23 final)

Mededeling van de Commissie: “Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité – Een visie voor de interne markt voor industriële producten”
(COM(2014) 25 final)
22.1.2014
Evaluatie   (Modellenstelsel) Loopt nog

DG HOME

Soort toetsing achteraf Ondersteunende studies Documenten van de Commissie Publicatiedatum
Evaluatie “Evaluation of the Implementation of the Dublin III Regulation”, DG Migratie en Binnenlandse Zaken, eindverslag (18.3.2016)
“Evaluation of the Dublin III Regulation”, DG Migratie en Binnenlandse Zaken, eindverslag (4.12.2015)
Mededeling van de Commissie: “Aanpak van de vluchtelingencrisis: voortgang van de uitvoering van de prioritaire maatregelen van de Europese migratieagenda” (COM(2015) 510 final)

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (herschikking) (COM(2016) 270 final – 2016/0133 (COD))
14.10.2015







4.5.2016
Evaluatie Technisch verslag van het JRC: “Fingerprint recognition for children” (2013)

Input van eu-LISA voor de algemene evaluatie van het VIS (3.11.2015) [beperkt]
Verslag van de Commissie: “inzake de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 767/2008 van het Europees Parlement en de Raad waarbij het Visuminformatiesysteem (VIS) is opgezet, het gebruik van vingerafdrukken aan de buitengrenzen en het gebruik van biometrie in de visumaanvraagprocedure/Refit-evaluatie” (COM(2016) 655 final)

SWD van de Commissie: “Evaluation of the implementation of Regulation (EC) No 767/2008 of the European Parliament and Council concerning the Visa Information System (VIS) and the exchange of data between Member States on short-stay visas (VIS Regulation) / REFIT Evaluation” (SWD(2016) 328 final)
14.10.2016
Evaluatie Conformiteitsonderzoek door Tipik:Overall report on the transposition of Facilitators’ Package” (juni 2015)

Evaluation and impact assessment study on a proposal for a revision of the EU legal framework related to the facilitation of irregular migration (migrant smuggling)“
Loopt nog Loopt nog
Evaluatie De algemene evaluatie van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (9.5.2016) [beperkt]
Technische beoordeling van het SIS (5.2.2016) [beperkt]
Verslag van de Commissie: “over de evaluatie van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) overeenkomstig artikel 24, lid 5, artikel 43, lid 3, en artikel 50, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1987/2006, en artikel 59, lid 3, en artikel 66, lid 5, van Besluit 2007/533/JBZ” (COM(2016) 880 final)

SWD van de Commissie bij het verslag van de Commissie: “over de evaluatie van het Schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) overeenkomstig artikel 24, lid 5, artikel 43, lid 3, en artikel 50, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1987/2006, en artikel 59, lid 3, en artikel 66, lid 5, van Besluit 2007/533/JBZ” (SWD(2016) 450 final)
Twee voorstellen voor verordeningen:

1. betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van grenscontroles, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 515/2014 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1987/2006 (COM (2016) 882; 2016/0408 (COD))

2. betreffende de instelling, de werking en het gebruik van het Schengeninformatiesysteem (SIS) op het gebied van politiële samenwerking en justitiële samenwerking in strafzaken, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 515/2014 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1986/2006, Besluit 2007/533/JBZ van de Raad en Besluit 2010/261/EU van de Commissie (COM(2016) 883; 2016/0409 (COD))
21.12.2016
Geschiktheidscontrole   (Legale migratie) Loopt nog
Evaluatie Final Report Study for an impact assessment on a proposal for a revision of the Council Directive 2009/50/EC of 25 May 2009 on the conditions of entry and residence of third-country nationals for the purposes of highly qualified employment (“EU Blue Card Directive”)” (15.9.2016) SWD van de Commissie:Impact assessment accompanying the document 'Proposal for a Directive of the European Parliament and the Council on the conditions of entry and residence of third-country nationals for the purposes of highly skilled employment’” (SWD(2016) 193 final)

Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan (COM(2016) 378 final 2016/0176 (COD))
7.6.2016
Evaluatie   (netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen) Loopt nog
Conformiteitsonderzoek Conformiteitsonderzoek door Tipik: “Final Overall report on the transposition of Directive 2009/52/EC 'Employers Sanctions’” (april 2013) Mededeling van de Commissie: “over de toepassing van Richtlijn 2009/52/EG van 18 juni 2009 tot vaststelling van minimumnormen inzake sancties en maatregelen tegen werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen” (COM(2014) 286 final) 22.5.2014
Conformiteitsonderzoek en evaluatiestudie Conformiteitsonderzoek door Tipik: “Directive 2008/115/EC General report on the transposition by the Member States” (december 2012)

Evaluation on the application of the Return Directive (2008/115/EC) Final Report”, Europese Commissie — DG Binnenlandse Zaken (22 oktober 2013)
Mededeling van de Commissie: “betreffende het EU-terugkeerbeleid” (COM(2014) 199 final) 28.3.2014
Conformiteitsonderzoek Conformiteitsonderzoek door Tipik: “Final Overall report on the transposition of Directive 2004/81/EC”

Study on Council Directive 2004/81/EC on the residence permit issued to victims of human trafficking and smuggled persons — Draft Final Report” (februari/maart 2013)
Mededeling van de Commissie: “over de toepassing van Richtlijn 2004/81 betreffende de verblijfstitel die in ruil voor samenwerking met de bevoegde autoriteiten wordt afgegeven aan onderdanen van derde landen die het slachtoffer zijn van mensenhandel of hulp hebben gekregen bij illegale immigratie” (COM (2014) 635 final)

SWD van de Commissie: “Mid-term report on the implementation of the EU strategy towards the eradication of trafficking in human beings” (SWD(2014) 318 final)
17.10.2014
Voortgangsverslag   Verslag van de Commissie:Voortgangsverslag over de ontwikkeling van het schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) juli 2012 – december 2012” (COM(2013) 305 final) 27.5.2013
Voortgangsverslag   Verslag van de Commissie: “Laatste voortgangsverslag over de ontwikkeling van het schengeninformatiesysteem van de tweede generatie (SIS II) Januari 2013 – mei 2013” (COM(2013) 777 final) 2.12.2013
Conformiteitsonderzoek Conformiteitsonderzoek door Tipik: “Draft Overall report on the transposition of Directive 2011/93/EU” (december 2016) Verslag van de Commissie: “waarin wordt beoordeeld in hoeverre de lidstaten de nodige maatregelen hebben genomen om te voldoen aan Richtlijn 2011/93/EU van 13 december 2011 ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie” (COM(2016) 871 final)

Verslag van de Commissie: “waarin de tenuitvoerlegging wordt beoordeeld van de maatregelen bedoeld in artikel 25 van Richtlijn 2011/93/EU van 13 december 2011 ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie” (COM(2016) 872 final)
16.12.2016
Conformiteitsonderzoek Conformiteitsonderzoek door Tipik: “Final Overall report on the transposition of Directive 2011/36/EU” (december 2016) Verslag van de Commissie: “ter beoordeling van de mate waarin de lidstaten de nodige maatregelen hebben genomen om te voldoen aan Richtlijn 2011/36/EU inzake de voorkoming en bestrijding van mensenhandel en de bescherming van slachtoffers daarvan, in overeenstemming met artikel 23, lid 1, van de richtlijn” (COM(2016) 722 final) 2.12.2016
Conformiteitsonderzoek Conformiteitsonderzoek door Tipik: “Final Overall report on the transposition of Directive 2011/36/EU” (december 2016) Verslag van de Commissie: “ter beoordeling van de mate waarin bestaande nationale wetgeving, houdende strafbaarstelling van het gebruik van diensten die het voorwerp zijn van mensenhandel, een impact heeft op het voorkomen van mensenhandel, in overeenstemming met artikel 23, lid 2, van Richtlijn 2011/36/EU” (COM(2016) 719 final)
Toepassingsverslag Voorbereidende studie over de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 98/2013 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven (november 2016) Verslag van de Commissie: “over de toepassing van en delegatie van bevoegdheden krachtens Verordening (EU) 98/2013 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven” (COM(2017) 103 final) 28.2.2017
Toepassingsverslag   Verslag van de Commissie: “overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) nr. 98/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 over het op de markt brengen en het gebruik van precursoren voor explosieven, waarin de mogelijkheden om de toepasselijke bepalingen betreffende ammoniumnitraat over te hevelen van Verordening (EG) nr. 1907/2006 worden onderzocht (COM(2015) 122 final) 12.3.2015
Conformiteitsonderzoek   (Richtlijn 2013/32/EU inzake asielprocedures) Loopt nog
Conformiteitsonderzoek   (Opvangrichtlijn 2013/33/EU) Loopt nog
Conformiteitsonderzoek/uitvoeringsverslag Conformiteitsonderzoek door Tipik: “Final Overall report on the transposition of Directive 2011/95/EU” (oktober 2016)

“Evaluation of the application of the recast Qualification Directive (2011/95/EU)” (oktober 2016)
In voorbereiding In voorbereiding
Conformiteitsonderzoek Conformiteitsonderzoek door Tipik: “Draft Overall report on the transposition of
Directive 2013/40/EU” (december 2016)
In voorbereiding In voorbereiding
Conformiteitsonderzoek Conformiteitsonderzoek door Tipik: “Final Overall report on the transposition of Directive 2009/50/EC 'EU Blue Card’” (april 2013) Mededeling van de Commissie: “inzake de uitvoering van Richtlijn 2009/50/EG betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan (“Europese blauwe kaart”) (COM(2014) 287 final) 22.5.2014
Studie/geen uitvoeringsverslag Study on the Temporary Protection Directive — Final report” (januari 2016)   Geen document van de Commissie
Uitvoeringsverslag Study on the economic impact of short stay visa facilitation on the tourism industry and on the overall economies of EU Member States being part of the Schengen Area”, DG GROW (augustus 2013)

Studie: “Schengen Visa Information on the Internet”, DG DIGIT (14.2.2014)
Verslag van de Commissie: “Een slimmer visumbeleid voor economische groei” (COM(2014) 165 final)

SWD van de Commissie: “Evaluation of the implementation of Regulation (EC) No 810/2009 of the European Parliament and Council establishing a Community Code on Visas (Visa Code)” bij het verslag van de Commissie (SWD(2014) 101 final)

“Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de visumcode van de Unie (Visumcode)” (herschikking) (COM(2014) 164 final; 2014/0094 (COD))
1.4.2014
Uitvoeringsverslag   Verslag van de Commissie: “Verslag over de uitvoering en werking van Verordening (EU) nr. 1342/2011 van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1931/2006, teneinde de oblast Kaliningrad en bepaalde Poolse administratieve districten tot het in aanmerking komende grensgebied te rekenen en over de desbetreffende bilaterale overeenkomst die tussen Polen en de Russische Federatie is gesloten” (COM(2014) 74 final) 19.2.2014
Uitvoerings-/toepassingsverslag “Study on the requirements specific to children travelling alone or accompanied, legally entering or leaving the Member States/associated countries” (december 2012) Verslag van de Commissie: “betreffende de voorschriften voor kinderen die de buitengrenzen van de lidstaten overschrijden” (COM(2013) 567 final) 2.8.2013
Toepassingsverslag   Verslag van de Commissie: “Jaarlijks verslag aan het Europees Parlement en de Raad over de activiteiten van de centrale eenheid van Eurodac in 2012” (COM(2013) 485 final)

SWD van de Commissie: “on Implementation of the Eurodac Regulation as regards the obligation to take fingerprints” (SWD(2015) 150 final)
28.6.2013





27.5.2015

DG SANTE

Soort toetsing achteraf Ondersteunende studies Documenten van de Commissie Publicatiedatum
Verslag “Evaluative study on the crossborder healthcare Directive (2011/24/EU)” Verslag van de Commissie over de werking van Richtlijn 2011/24/EU betreffende de toepassing van de rechten van patiënten bij grensoverschrijdende gezondheidszorg (COM(2015) 421 final) 4.9.2015
Evaluatie   (Algemene Levensmiddelenwetgeving) Loopt nog
Evaluatie   (Europees Geneesmiddelenbureau) Loopt nog
Geschiktheidscontrole   (Bestrijdingsmiddelen) Loopt nog
Evaluatie   (Bloed- en weefselwetgeving) Loopt nog
Evaluatie   (Betere opleiding voor veiliger voedsel) Loopt nog
Evaluatie “Evaluation of the benefits of the Better Training for Safer Food Programme – Final Report” (24.5.2013) Nota ter attentie van mw. Paola Testori, directeur-generaal, DG SANCO, met als onderwerp: “Evaluation of the benefits of the Better Training for Safer Food Programme – Final Report” 18.9.2013
Uitvoeringsverslag   Verslag van de Commissie “over de tenuitvoerlegging van Richtlijnen 2002/98/EG, 2004/33/EG, 2005/61/EG en 2005/62/EG tot vaststelling van kwaliteits- en veiligheidsnormen voor bloed en bloedbestanddelen van menselijke oorsprong” (COM(2016) 224 final)

SWD van de Commissie “on the application of Directive 2002/98/EC on setting standards of quality and safety for the collection, testing, processing, storage and distribution of human blood and blood components and amending Directive 2001/83/EC” (bij het verslag) (SWD(2016) 129 final)

SWD van de Commissie “on the implementation of the principle of voluntary and unpaid donation for human blood and blood components as foreseen in Directive 2002/98/EC on setting standards of quality and safety for the collection, testing, processing, storage and distribution of human blood and blood components and amending Directive 2001/83/EC” (bij het verslag) (SWD(2016) 130 final)
21.4.2016
Verslag over een specifiek onderwerp “Study on the Establishment of a European Fund for Minor Uses in the Field of Plant Protection Products” Verslag van de Commissie “inzake de oprichting van een Europees fonds voor kleine toepassingen op het gebied van gewasbeschermingsmiddelen” (COM(2014) 82 final) 18.2.2014
Uitvoeringsverslag   Verslag van de Commissie “over de tenuitvoerlegging van Richtlijnen 2004/23/EG, 2006/17/EG en 2006/86/EG tot vaststelling van kwaliteits- en veiligheidsnormen voor menselijke weefsels en cellen” (COM(2016) 223 final)

SWD van de Commissie “on the implementation of the principle of voluntary and unpaid donation for human tissues and cells” (bij het verslag) (SWD(2016) 128 final)
21.4.2016
Uitvoeringsverslag   Verslag van de Commissie “betreffende de uitvoering van Richtlijn 2010/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2010 inzake kwaliteits- en veiligheidsnormen voor menselijke organen, bestemd voor transplantatie” (COM(2016) 809 final)

SWD van de Commissie “on the implementation of Directive 2010/53/EU” (bij het verslag) (SWD(2016) 451 final)
10.3.2015
Verslag over de delegatie van bevoegdheden   Verslag van de Commissie “over de uitoefening van de aan de Commissie verleende bevoegdheid tot het vaststellen van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 24 van Richtlijn 2010/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2010 inzake kwaliteits- en veiligheidsnormen voor menselijke organen, bestemd voor transplantatie”(COM(2015) 123 final) 10.3.2015
Uitvoeringsverslag “One-year report on human medicines pharmacovigilance tasks of the European Medicines Agency”. Reporting period: 2 July 2012 to 1 July 2013” Verslag van de Commissie “Geneesmiddelenbewaking van geneesmiddelen voor menselijk gebruik door de lidstaten en het Europees Geneesmiddelenbureau (2012-2014)” (COM(2016) 498 final)

SWD van de Commissie (bij het verslag) (SWD(2016) 284 final)
8.8.2016
Verslag over de delegatie van bevoegdheden   Verslag van de Commissie “over de uitoefening van de bevoegdheid die aan de Commissie is gedelegeerd op grond van Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik en op grond van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 tot vaststelling van communautaire procedures voor het verlenen van vergunningen en het toezicht op geneesmiddelen voor menselijk en diergeneeskundig gebruik en tot oprichting van een Europees Geneesmiddelenbureau” (COM(2015) 138 final) 30.3.2015
Toepassingsverslag Samenvatting van de reacties in het kader van de openbare raadpleging Verslag van de Commissie “overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EG) nr. 1394/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende geneesmiddelen voor geavanceerde therapie en tot wijziging van Richtlijn 2001/83/EG en Verordening (EG) nr. 726/2004” (COM(2014) 188 final) 28.3.2014
Verslag over de ervaringen in de lidstaten   Werkdocument van de commissie “Ervaring van de lidstaten met Richtlijn 2009/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 inzake het ingeperkte gebruik van genetisch gemodificeerde micro-organismen (herschikking) voor de periode 2009-2014” (COM(2016) 808 final)

SWD van de Commissie bij het werkdocument van de Commissie (SWD(2016) 445 final)
20.12.2016
Verslag over een specifiek onderwerp   Verslag van de Commissie “over trans-vetzuren in levensmiddelen en in de totale voeding van de bevolking van de Unie” (COM(2015) 619 final)

SWD van de Commissie “Results of the Commission's consultations on 'trans fatty acids in foodstuffs in Europe'” (SWD(2015) 268 final)
3.12.2015
Verslag over de delegatie van bevoegdheden   Verslag van de Commissie “over de uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie die aan de Commissie is toegekend bij Verordening (EU) nr. 1169/2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten” (COM(2016) 138 final) 11.3.2016
Verslag over een specifiek onderwerp   Verslag van de Commissie “over peutervoeding” (COM(2016) 169 final)

SWD van de Commissie “Young child formulae: background information” (SWD(2016) 99 final)
31.3.2016
Verslag over een specifiek onderwerp “Study on food intended for sportspeople” (juni 2015) Verslag van de Commissie “over levensmiddelen voor sportbeoefenaars” (COM(2016) 402 final) 15.6.2016
Toetsing van een specifiek onderwerp “Analysis of measures geared to the sustainable use of biocidal products” (mei 2015) Verslag van de Commissie “betreffende een duurzaam gebruik van biociden ingevolge artikel 18 van Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden” (COM(2016) 151 final) 17.3.2016
Verslag over de delegatie van bevoegdheden   Verslag van de Commissie “over de uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie die is toegekend aan de Commissie overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden” (COM(2016) 650 final) 11.10.2016
Verslag over een specifiek onderwerp “Study on the mandatory indication of country of origin or place of provenance of unprocessed foods, single ingredient products and ingredients that represent more than 50 % of a food” (10.9.2014) Verslag van de Commissie “betreffende de verplichte aanduiding van het land van oorsprong of de plaats van herkomst voor onverwerkte levensmiddelen, producten met maar één ingrediënt en ingrediënten die meer dan 50 % van een levensmiddel uitmaken” (COM(2015) 204 final) 20.5.2015
Verslag betreffende de werking van de wetgeving   Verslag van de Commissie “over de werking van Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot vaststelling van communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad” (COM(2015) 56 final) 16.2.2015
Toepassingsverslag   Verslag van de Commissie “over de toepassing van Verordening (EG) nr. 1523/2007 houdende een verbod op het in de handel brengen, de invoer naar en de uitvoer uit de Gemeenschap van katten- en hondenbont en van producten die dergelijk bont bevatten” (COM(2013) 412 final) 13.6.2013
Uitvoeringsverslag   Verslag van de Commissie “over de uitvoering van Richtlijn 98/58/EG van de Raad inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren” (COM(2016) 558 final) 8.9.2016
Toetsing van een specifiek onderwerp   (Het slachten van dieren) Loopt nog
Verslag over een specifiek onderwerp   Verslag van de Commissie “over de behandeling van levensmiddelen en levensmiddeleningrediënten met ioniserende straling in het jaar 2015” (COM(2016) 738 final) 25.11.2016
Verslag over een specifiek onderwerp “Study on the identification of potential risks to public health associated with the use of refillable electronic cigarettes and development of technical specifications for refill mechanisms” (mei 2016) Verslag van de Commissie “over de potentiële risico’s voor de volksgezondheid in samenhang met het gebruik van navulbare elektronische sigaretten” (COM(2016) 269 final) 20.5.2016

Bijlage II

Lijst van de wetgevingsteksten in de steekproef (juli 2014 – eind 2016)

DG ENV
Verordening (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten
Richtlijn (EU) 201/2193 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 inzake de beperking van de emissies van bepaalde verontreinigende stoffen in de lucht door grote stookinstallaties
Verordening (EU) nr. 511/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende voor gebruikers bestemde nalevingsmaatregelen uit het Protocol van Nagoya inzake toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit hun gebruik in de Unie
Verordening (EU) nr. 660/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1013/2006 betreffende de overbrenging van afvalstoffen
Richtlijn 2014/52/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten
Richtlijn (EU) 2015/720 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 tot wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende de vermindering van het verbruik van lichte plastic draagtassen
DG GROW
Verordening (EU) nr. 540/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende het geluidsniveau van motorvoertuigen en vervangende geluidsdempingssystemen, en tot wijziging van Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van Richtlijn 70/157/EEG
Verordening (EU) 2015/758 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 inzake typegoedkeuringseisen voor de uitrol van het op de 112-dienst gebaseerde eCall-boordsysteem en houdende wijziging van Richtlijn 2007/46/EG
Richtlijn 2014/28/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van en de controle op explosieven voor civiel gebruik (herschikking)
Verordening (EU) 2016/1628 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 inzake voorschriften met betrekking tot emissiegrenswaarden voor verontreinigende gassen en deeltjes en typegoedkeuring voor in niet voor de weg bestemde mobiele machines gemonteerde interne verbrandingsmotoren, tot wijziging van de Verordening (EU) nr. 1024/2012 en (EU) nr. 167/2013, en tot wijziging en intrekking van Richtlijn 97/68/EG
Richtlijn 2014/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake liften en veiligheidscomponenten voor liften
Richtlijn 2014/60/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht en houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1024/2012 (herschikking)
Richtlijn 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen van de lidstaten inzake het op de markt aanbieden van radioapparatuur en tot intrekking van Richtlijn 1999/5/EG
Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten
Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van Richtlijn 2004/18/EG
Richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/17/EG
Richtlijn 2014/55/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 inzake elektronische facturering bij overheidsopdrachten
Verordening (EU) 2015/2424 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad inzake het Gemeenschapsmerk, en van Verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad inzake het Gemeenschapsmerk, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2869/95 van de Commissie inzake de aan het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) te betalen taksen
Richtlijn (EU) 2016/943 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan
Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (codificatie)
DG HOME
Richtlijn (EU) 2016/801 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van derdelanders met het oog op onderzoek, studie, stages, vrijwilligerswerk, scholierenuitwisseling, educatieve projecten of au-pairactiviteiten (herschikking): COM(2013) 0151
Richtlijn 2014/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op tewerkstelling als seizoenarbeider: COM(2010) 0379
Richtlijn 2014/66/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming: COM(2010) 0378
Verordening (EU) 2016/1953 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende de vaststelling van een Europees reisdocument voor de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen en tot intrekking van de aanbeveling van de Raad van 30 november 1994: COM(2015) 668
Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode): COM(2015) 8 (codificatie)
Verordening (EU) nr. 656/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot vaststelling van regels voor de bewaking van de zeebuitengrenzen in het kader van de operationele samenwerking gecoördineerd door het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie: COM(2013) 0197
Richtlijn 2014/42/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de bevriezing en confiscatie van hulpmiddelen en opbrengsten van misdrijven in de Europese Unie: COM(2012) 085
Richtlijn (EU) 2016/681 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 over het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit: COM(2011) 32
DG SANTE
Verordening (EU) nr. 536/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende klinische proeven met geneesmiddelen voor menselijk gebruik en tot intrekking van Richtlijn 2001/20/EG (voorstel van de Commissie: COM(2012) 369 final)
Verordening (EU) nr. 334/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 528/2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden met betrekking tot bepaalde voorwaarden voor de toegang tot de markt (voorstel van de Commissie: COM(2013) 288 final)
Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid (voorstel van de Commissie: COM(2013) 260 final)
Verordening (EU) 2015/1775 van het Europees Parlement en de Raad van 6 oktober 2015 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1007/2009 betreffende de handel in zeehondenproducten en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 737/2010 van de Commissie (voorstel van de Commissie: COM(2015) 45)
Verordening (EU) nr. 653/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1760/2000 wat betreft de elektronische identificatie van runderen en de etikettering van rundvlees (voorstel van de Commissie: COM(2012) 639)
Verordening (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad van 26 oktober 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen plaagorganismen bij planten, tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 228/2013, (EU) nr. 652/2014 en (EU) nr. 1143/2014 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van de Richtlijnen 69/464/EEG, 74/647/EEG, 93/85/EEG, 98/57/EG, 2000/29/EG, 2006/91/EG en 2007/33/EG (voorstel van de Commissie: COM(2013) 267 final)

De antwoorden van het Parlement

VII

In het Europees Parlement nemen de betrokken commissies kennis van de evaluaties achteraf van de Commissie en daarmee verband houdende verslagen. Iedere commissie beschikt over een vaste interne procedure waarin wordt besloten, gewoonlijk op het niveau van de coördinatoren (de vertegenwoordigers van iedere politieke fractie in alle parlementaire commissies), of en op welke wijze daaraan vervolg wordt gegeven.

De follow-up die binnen het Europees Parlement aan deze Commissiedocumenten wordt gegeven kan onder meer de volgende vormen aannemen: als een discussiepunt in de coördinatorenvergadering, als onderdeel van de gestructureerde dialoog van een commissie met de relevante commissaris, als een van de elementen van de discussie in het kader van de bespreking van nieuwe wetgevingsvoorstellen en in het kader van de stemming over eventuele wijzigingen, als een initiatiefverslag over de uitvoering van EU-beleid, wetgeving of uitgavenprogramma's, of als belangrijke basis voor een door de desbetreffende commissie georganiseerde hoorzitting of workshop.

De evaluaties/verslagen achteraf van de Europese Commissie worden in het kader van de aan de leden te verstrekken onderzoeksinformatie ook in overweging genomen door de betrokken diensten, met name het directoraat-generaal Parlementaire Onderzoeksdiensten, het directoraat-generaal Intern Beleid van de Unie en het directoraat-generaal Extern Beleid van de Unie. In het algemeen wordt deze achtergrondinformatie bekendgemaakt op de website van het Europees Parlement (EP Think Tank).

25

De ontwikkeling van dergelijke richtsnoeren in het Europees Parlement moet de leden de vrije politieke keuze laten om hun mandaat vrij uit te oefenen.

26

Het Europees Parlement is begonnen met de opstelling van deze omvattende Rolling Checklist, aangezien dergelijke informatie voorheen niet bestond, althans niet in een voor het Parlement beschikbare vorm. Dit voor het publiek beschikbare document wordt voornamelijk gebruikt door de commissiesecretariaten om hun leden te helpen de commissiewerkzaamheden binnen de beperkte vergadertijd te prioriteren.

35

In het kader van het toezicht op de omzetting van EU-wetgeving in nationale wetgeving, hebben het Europees Parlement, de Raad en de Commissie de gezamenlijke politieke verklaring van 27 oktober 2011 van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie over toelichtende stukken (PB C 369/15 van 17 december 2011) en de gezamenlijke politieke verklaring van 28 september 2011 van de lidstaten en de Commissie over toelichtende stukken (PB C 369/14 van 17 december 2011) getekend.

Om toezicht te kunnen houden op de tenuitvoerlegging en toepassing van de wetgeving is het ook nodig informatie te ontvangen over de omzetting van EU-wetgeving in nationale wetgeving. In het kader van de bovengenoemde gezamenlijke politieke verklaringen moeten de lidstaten deze informatie verstrekken aan de Commissie. Deze informatie kan ook nuttig zijn voor het Parlement, aangezien het als medewetgever er belang bij heeft om te weten of de EU-wetgeving correct wordt omgezet in de nationale wetgeving, en het beoogde effect kan sorteren. Dergelijke informatie kan ook een idee geven in hoeverre lidstaten met hun omzettingsmaatregelen verder gaan dan op grond van het Unierecht is vereist.

70

In het Europees Parlement nemen de betrokken commissies kennis van de evaluaties achteraf van de Commissie en daarmee verband houdende verslagen. Iedere commissie beschikt over een vaste interne procedure waarin wordt besloten, gewoonlijk op het niveau van de coördinatoren (de vertegenwoordigers van iedere politieke fractie in alle parlementaire commissies), of en op welke wijze daaraan vervolg wordt gegeven.

De follow-up die binnen het Europees Parlement aan deze Commissiedocumenten wordt gegeven kan onder meer de volgende vormen aannemen: als een discussiepunt in de coördinatorenvergadering, als onderdeel van de gestructureerde dialoog van een commissie met de relevante commissaris, als een van de elementen van de discussie in het kader van de bespreking van nieuwe wetgevingsvoorstellen en in het kader van de stemming over eventuele wijzigingen, als een initiatiefverslag over de uitvoering van EU-beleid, wetgeving of uitgavenprogramma's, of als belangrijke basis voor een door de desbetreffende commissie georganiseerde hoorzitting of workshop.

De evaluaties/verslagen achteraf van de Europese Commissie worden in het kader van de aan de leden te verstrekken onderzoeksinformatie ook in overweging genomen door de betrokken diensten, met name het directoraat-generaal Parlementaire Onderzoeksdiensten, het directoraat-generaal Intern Beleid van de Unie en het directoraat-generaal Extern Beleid van de Unie. Dergelijke achtergrondinformatie wordt in het algemeen bekendgemaakt op de website van het Europees Parlement (EP Think Tank).

Aanbeveling 1 (a) — De noodzaak en haalbaarheid van deze aanbeveling moet natuurlijk eerst op politiek niveau tussen de drie betrokken instellingen moeten worden besproken.

94

Naar gelang de politieke prioriteiten van de commissie van het Europees Parlement, worden de evaluaties achteraf van de Commissie zeker in overweging genomen, ofwel in de aanloop naar, ofwel na de indiening van wetgevingsvoorstellen, dan wel op enig moment in het wetgevingsproces, eventueel ook binnen een intern commissieproces. Zie ook de antwoorden op de paragrafen VII en 70.

De antwoorden van de Raad

De heer Klaus-Heiner LEHNE
Voorzitter van de Europese Rekenkamer
12, rue Alcide De Gasperi
L-1615 Luxembourg

Mijnheer de voorzitter,

Betreft: Preliminaire opmerkingen van de Europese Rekenkamer bij "Toetsing achteraf van EU-wetgeving: een goed opgezet, maar onvolledig systeem"

Ik dank u voor uw brief van 17 januari 2018 aan mevrouw ZAHARIEVA, voorzitter van de Raad Algemene Zaken, waarin u de preliminaire opmerkingen van de Europese Rekenkamer bij "Toetsing achteraf van EU-wetgeving: een goed opgezet, maar onvolledig systeem" meedeelt.

Overeenkomstig artikel 163, lid 1, tweede alinea, van het Financieel Reglement, is de termijn van zes weken voor het verstrekken van het antwoord van de Raad bij brief van het secretariaat-generaal van de Raad aan de Rekenkamer d.d. 14 februari 2018 geschorst om ten behoeve van de afronding van het antwoord van de Raad inlichtingen in te winnen bij lidstaten.

De Raad wenst de volgende antwoorden te verstrekken op de paragrafen en aanbevelingen die betrekking hebben op de Raad.

Wat betreft paragrafen 25 en 28:

De Raad hecht ten volle aan de uitvoering van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016, waarin het belang van toetsing achteraf van wetgeving door de drie instellingen terdege wordt onderkend in paragrafen 20. In dit verband hebben de drie instellingen het belang bevestigd van een zo groot mogelijke consistentie en samenhang in de organisatie van hun werkzaamheden ter evaluatie van de doeltreffendheid van Uniewetgeving. In paragraaf 23 van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven zijn zij ook overeengekomen "systematisch het gebruik van evaluatieclausules in wetgeving te overwegen".

Overeenkomstig paragraaf 24 van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven hebben de drie instellingen zich ertoe verbonden "elkaar tijdig [te informeren] voordat zij hun richtsnoeren (…) vaststellen of herzien". Het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven bevat geen verplichting om richtsnoeren uit te brengen. Het is het prerogatief van de Commissie wetgevingsvoorstellen in te dienen en dus toezichts- en toetsingsclausules voor te stellen. Zoals aangegeven in de preliminaire opmerkingen, heeft de Commissie haar eigen richtsnoeren aangenomen voor wettelijke bepalingen inzake toezicht en evaluatie.

Gezien het voorgaande acht de Raad het momenteel niet nodig richtsnoeren uit te brengen over het opstellen van toezichts- en toetsingsclausules en een algemeen standpunt in te nemen over de aanwezigheid of de inhoud van toetsingsclausules in EU-wetgeving. Er zij ook op gewezen dat de medewetgevers toetsingsclausules moeten bestuderen op basis van de specifieke behoeften van elk stuk wetgeving. De Raad zal het definitieve verslag en de definitieve aanbevelingen van de Rekenkamer op die punten nauwkeurig bestuderen, rekening houdend met alle relevante factoren.

Wat de rechtsgevolgen van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven betreft, duidt de term "akkoord" op de gezamenlijke aanvaarding van bepaalde clausules en op het voornemen deze in acht te nemen. Overeenkomstig artikel 295 VWEU heeft een interinstitutioneel akkoord ten doel de wijze te bepalen waarop de drie betrokken instellingen samenwerken. Een interinstitutioneel akkoord heeft rechtsgevolgen, ongeacht of de daarin vervatte clausules al dan niet als "bindend" zijn aangemerkt. Het bindende karakter van een interinstitutioneel akkoord moet worden bepaald aan de hand van het voornemen van de opstellers ervan, dat moet worden afgeleid uit de inhoud en de formulering van de tekst, en op basis van een bepalingsgewijze analyse.

Wat betreft paragrafen 45:

De Raad onderstreept dat de Commissie overeenkomstig artikel 17 VEU "[o]nder de controle van het Hof van Justitie (…) [toeziet] op de toepassing van het recht van de Unie". De Commissie is daarom bij uitstek verantwoordelijk voor het toezicht op en de evaluatie van de uitvoering van EU-wetgeving.

Wat betreft de inleidende titel van paragrafen 69 en 70 en paragrafen 70:

De Raad herhaalt dat hij veel belang hecht aan de toetsingen achteraf door de Commissie. Volgens de Raad evenwel kan de inleidende titel van paragrafen 69 en 70 ("Het Europees Parlement en de Raad reageren zelden rechtstreeks op de toetsingen achteraf") misleidend zijn. Het is niet omdat een verslag niet als zodanig in de Raad of zijn voorbereidende instanties wordt besproken dat er niet terdege aandacht aan wordt geschonken in het wetgevingsproces, vooral tijdens de voorbereiding van de standpunten van de lidstaten op nationaal niveau. De medewetgevers kunnen in een later stadium of in een andere context rekening houden met en gebruikmaken van de verslagen van de Commissie.

Wat betreft aanbeveling 1: verbetering van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven

Aanbeveling 1a): "De Commissie moet, in samenwerking met het Europees Parlement en de Raad, in het kader van het bestaande Interinstitutioneel Akkoord een interinstitutioneel vademecum ontwikkelen over toetsings- en toezichtsclausules, dat het volgende bevat:

  • een classificatie van mogelijke uitkomsten/toetsingen achteraf waarom kan worden verzocht;
  • richtsnoeren over een indicatief tijdschema voor elke soort toetsing achteraf;
  • richtsnoeren voor het opstellen van toezichtsclausules met betrekking tot zowel instellingen en organen van de EU als lidstaten."

Naast de opmerkingen bij paragrafen 25 wenst de Raad te onderstrepen dat het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven niet voorziet in de ontwikkeling van een interinstitutioneel vademecum over toetsings- en toezichtsclausules.

Daarom kan de Raad gedeeltelijk instemmen met aanbeveling 1a) voor zover deze de rol van de Commissie betreft.

Aanbeveling 1b): "De Commissie moet een voorstel doen op basis waarvan het Europees Parlement en de Raad een besluit nemen over de juridische vorm en middelen waarmee het bindende karakter van een toekomstig Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven kan worden versterkt om de praktische impact daarvan zo groot mogelijk te maken".

De Raad wenst erop te wijzen dat, volgens artikel 295 VWEU, over een toekomstig interinstitutioneel akkoord over beter wetgeven alle betrokken instellingen, namelijk het Europees Parlement, de Raad en de Commissie het eens moeten zijn. Het zou aan de drie instellingen zijn om te beslissen of zij het bindende karakter van een toekomstig interinstitutioneel akkoord over beter wetgeven willen versterken.

Wat de inhoud betreft, is de Raad van oordeel dat het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 zijn doel dient en dat er momenteel geen behoefte is om een nieuw interinstitutioneel akkoord te sluiten om de praktische impact ervan te vergroten.

Daarom kan de Raad gedeeltelijk instemmen met aanbeveling 1b) voor zover deze naar artikel 295 VWEU verwijst.

Ik hoop dat dit antwoord nuttig is voor de afronding van het verslag van de Rekenkamer. Ik zou willen onderstrepen dat dit antwoord wordt gegeven onverminderd de bespreking door de Raad van het definitieve verslag en de definitieve aanbevelingen van de Rekenkamer. Ik zie uit naar de definitieve versie van het verslag.

D. TZANTCHEV

De gemeenschappelijke antwoorden van de Commissie en de Raad voor regelgevingstoetsing

Samenvatting

VI

Sinds 2017 wordt in de richtsnoeren voor betere regelgeving in tool nr. 42 duidelijk gerefereerd aan en wordt een korte omschrijving gegeven van tussentijdse verslagen die kunnen bijdragen tot evaluaties. Tool nr. 43 bevat tekstvak 3 over activiteiten die niet noodzakelijkerwijs volgens de standaardprocedure hoeven te worden geëvalueerd. De richtsnoeren verduidelijken dat, hoewel dergelijke werkzaamheden over het algemeen geen evaluatie zijn, daarbij niettemin grotendeels de concepten en principes van een evaluatie moeten worden gevolgd, en wel op evenredige wijze. Waar er twijfel bestaat over de wijze waarop deze verslagen moeten worden behandeld, moeten de diensten van de Commissie het specifieke geval met het secretariaat-generaal bespreken.

VIII

De Commissie wijst erop dat Refit sinds de lancering in 2012 is geëvolueerd, waarbij het toepassingsgebied ervan geleidelijk is uitgebreid met het doel de inspanningen van de Commissie om de mogelijkheden tot vereenvoudiging van de regels te benutten en de kosten in verband met de regelgeving voor bedrijven en burgers te verminderen, te versterken en zichtbaarder te maken zonder afbreuk te doen aan de beleidsdoelstellingen.

Oorspronkelijk begon Refit met een inventarisatie van de regelgevingsgebieden en de wetgeving die hiertoe de beste mogelijkheden boden. Op die gebieden zijn dus "Refit"-evaluaties en -geschiktheidscontroles van start gegaan met het oog op het indienen van beleidsvoorstellen.

In 2015 werd Refit versterkt door het Refit-platform in het leven te roepen om dergelijke gevallen te inventariseren. In het werkprogramma van de Commissie voor 2017 is op basis van de ervaring tot nu toe voorgesteld dat voor alle herzieningen van bestaande wetgeving moet worden onderzocht of de wetgeving geschikt is voor het beoogde doel, en dat moet worden bekeken in hoeverre er ruimte is voor vereenvoudiging en kostenreductie. Deze benadering wordt ook uitgelegd in de mededeling "Betere oplossingen voor betere resultaten"1 van oktober 2017 en in de herziene richtsnoeren voor betere regelgeving van juli 2017 (tool nr. 2).

De Commissie is van oordeel dat de grondgedachte van Refit bij de herziening in 2017 is verduidelijkt en dat het toepassingsgebied ervan thans zijn natuurlijke omvang heeft. Zij is van mening dat het programma nog steeds laat zien dat het toegevoegde waarde heeft, onder meer door te benadrukken dat het belangrijk is na te gaan of vereenvoudiging en vermindering van de lasten tijdens de ontwerpfase van het beleid mogelijk is, waardoor de inspanningen van de Commissie om de regelgeving te vereenvoudigen en de lasten te verlichten zichtbaar worden, en het toezicht op het effect daarvan tijdens de goedkeurings- en uitvoeringsfases wordt vergemakkelijkt.

In het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven wordt het belang dat de drie instellingen aan Refit hechten, bevestigd.

Inleiding

04

De Commissie is van oordeel dat aanvullende elementen van paragrafen 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van belang zijn, zoals:

  • het vermijden van overregulering en administratieve lasten, in het bijzonder voor de lidstaten, en
  • rekening houden met de tijd die vereist is voor de uitvoering en voor het verzamelen van gegevens over de resultaten en effecten.
05

De Commissie benadrukt dat toetsingen achteraf voor verschillende doeleinden worden uitgevoerd en daarom vaak zijn toegesneden op de specifieke kenmerken van de wetgeving. De richtsnoeren voor betere regelgeving (tool nr. 42) bevatten behalve een definitie van evaluaties ook een definitie van omzettings-, uitvoerings- en toezichtverslagen, terwijl tool nr. 43 een leidraad biedt voor de uitvoering daarvan.

Opmerkingen

40

De werkgroep inzake toezicht en kwantificering is zeven keer bijeengekomen. Tot dusverre heeft deze groep onder meer vijftien presentaties over beste praktijken en tools door twaalf directoraten-generaal en achtergrondinformatie geproduceerd. Die resultaten zijn beschikbaar op een samenwerkingsplatform ter bevordering van de uitwisseling van beste praktijken tussen DG’s en om kennis te delen met een breder publiek met belangstelling voor evaluatie.

44

Sinds 2017 zijn de richtsnoeren voor betere regelgeving wel van toepassing op andere toetsingen dan evaluaties. In tool nr. 42 wordt duidelijk gerefereerd aan en wordt een korte omschrijving gegeven van tussentijdse verslagen die kunnen bijdragen tot evaluaties. Er zijn drie soorten dergelijke verslagen: omzettingsverslagen, uitvoeringsverslagen en toezichtverslagen. Zoals uiteengezet in tool nr. 43 moeten andere activiteiten, waaronder prestaties in een vroeg stadium van de uitvoering van de interventie, wanneer de informatie over de veranderingen op lange termijn (resultaten en effecten) nog niet beschikbaar is, niettemin grotendeels de concepten en principes van evaluatie volgen.

De richtsnoeren en de toolbox moeten echter evenredig worden toegepast, vanwege de verscheidenheid aan situaties die door de verschillende toetsingen worden aangepakt. Hetzelfde evenredigheidsbeginsel ligt ten grondslag aan de kwaliteitscontrole, waarvoor in twee stadia wordt gezorgd:

  • indien ondersteunende studies worden uitgevoerd door externe consultants, wordt hun verslag op kwaliteit beoordeeld, in de eerste plaats door het directoraat-generaal zelf of door een dienstenoverkoepelende groep, indien die moet worden opgericht;
  • tijdens het overleg tussen de diensten, dat verplicht is voor alle verslagen die de Commissie aan de andere instellingen voorlegt, leveren de betrokken diensten commentaar op de kwaliteit en de inhoud van toetsingen achteraf.

De richtsnoeren verduidelijken dat, hoewel dergelijke werkzaamheden over het algemeen geen evaluatie zijn, daarbij niettemin grotendeels de concepten en principes van een evaluatie moeten worden gevolgd, en wel op evenredige wijze. Waar er twijfel bestaat omtrent de wijze waarop deze verslagen moeten worden behandeld, moeten de diensten van de Commissie het specifieke geval met het secretariaat-generaal bespreken. Interne kwaliteitscontrolemechanismen moeten ook evenredig gebruik maken van de beschikbare middelen.

47

De Commissie neemt akte van het commentaar van de ERK over de behoefte om de opgelopen vertragingen formeler uit te leggen aan de medewetgevers. De Commissie benadrukt dat vertragingen niet alleen kunnen worden verklaard door de in paragraaf 48 door de ERK aangehaalde redenen, maar vaak ook door de vertragingen in de omzetting door de lidstaten (waardoor de beoordeling van de naleving bijvoorbeeld wordt vertraagd) en de te late uitvoering en/of rapportering door de lidstaten.

56

De Commissie benadrukt dat in de toolbox voor betere regelgeving duidelijk is aangegeven dat werkdocumenten van de diensten van de Commissie die aan het eind van de evaluatie worden opgesteld, een duidelijke samenvatting moeten bevatten van eventuele tekortkomingen in de gegevens die zijn gebruikt ter onderbouwing van de conclusies en de robuustheid van de resultaten. In de richtsnoeren voor betere regelgeving is ook bepaald dat de beperkingen van de gebruikte gegevens en de gehanteerde methodologie, met name wat betreft hun vermogen om steun te geven aan deze conclusies, duidelijk moeten worden beschreven in de evaluatieverslagen. Deze richtsnoeren zijn in de herziening van de richtsnoeren/toolbox voor betere regelgeving van 2017 versterkt, wat tot verdere verbeteringen zou moeten leiden.

57

Zie het antwoord van de Commissie op paragraaf 44.

62

De Commissie is niet van mening dat de rol van de voorzitter van de Raad voor regelgevingstoetsing in het Refit-platform of het ontbreken van een speciaal voor de RSB werkend secretariaat dat hiërarchisch gescheiden is van het secretariaat-generaal van de Commissie een risico zou kunnen vormen voor de onafhankelijkheid van de beraadslagingen van die raad. Dit wordt onder meer gewaarborgd door het beraadslagingsproces van de raad, dat is opgenomen in het reglement van orde van de raad. De Commissie heeft er evenmin weet van dat een van beide risico’s zich ooit heeft voorgedaan en is het er niet mee eens dat het hier überhaupt risico’s betreft.

Commentaar van de RSB:

De raad is de jure ook functioneel (zo niet administratief) onafhankelijk, zoals gespecificeerd in het Besluit van de voorzitter van de Europese Commissie tot oprichting van een onafhankelijke Raad voor regelgevingstoetsing (C(2015) 3263). De ERK noemt twee mogelijke risico's voor de onafhankelijkheid van de raad:

  • Wat betreft het Refit-platform voor belanghebbenden: De betrokkenheid van de voorzitter van de RSB als plaatsvervangend voorzitter (ter vervanging van de eerste vicevoorzitter) brengt de onafhankelijkheid van de raad niet in gevaar. De rol van de voorzitter is voornamelijk die van gespreksleider. De voorzitter van de RSB is niet betrokken bij de follow-up van de adviezen van het Refit-platform; dit werk, dat nauwer verband houdt met het beleid, valt onder de verantwoordelijkheid van de secretaris-generaal.
  • Bovendien geeft het voorzitterschap van het Refit-platform de voorzitter van de RSB de gelegenheid rechtstreeks te worden geïnformeerd over de standpunten van de belanghebbenden en de zorgen in verband met de betrokken dossiers. Dit georganiseerde contact met de belanghebbenden voorkomt dat veelvuldige, individuele en weinig evenwichtige contacten moeten worden onderhouden tussen de leden van de RSB en de belanghebbenden, hetgeen een groter risico zou hebben gevormd voor de perceptie van de onafhankelijkheid van de raad.

De afwezigheid van een speciaal RSB-secretariaat vormt geen rechtstreekse bedreiging voor de onafhankelijkheid van de raad, aangezien die de volledige eigendom van zijn werkzaamheden behoudt.

72

Wat betreft de effectbeoordelingen, waarvoor volgens de Rekenkamer het beginsel van eerst evalueren en dan handelen niet is gevolgd, is de situatie aldus:

  • Effectbeoordeling SWD(2014) 127 waarvan de Richtlijn betreffende de rechten van aandeelhouders 2 (Richtlijn (EU) 2017/828) vergezeld ging, ging zelf vergezeld van evaluatie-elementen in de vorm van, onder meer, twee groenboeken en twee externe studies2.
  • De andere vier effectbeoordelingen werden uitgevoerd in een periode waarin de Commissie nog bezig was de -benadering van eerst evalueren en dan handelen in te voeren (zie COM(2010) 543 definitief van 8 oktober 2010), en aan effectbeoordeling voorafgaande, op zichzelf staande evaluaties in principe nog niet verplicht waren.

Tekstvak 5 – Niet in acht nemen van het beginsel van eerst evalueren en dan handelen: het voorbeeld van de goedkeuringstest voor de uitstoot van voertuigen

Tweede alinea: Met geschiktheidscontrole SWD(2013) 466 final werd de analyse gemaakt die werd gebruikt om het wetsvoorstel voor een nieuwe kaderverordening inzake de typegoedkeuring van voertuigen op te stellen. Het beginsel van eerst evalueren en dan handelen werd derhalve nageleefd.

De effectbeoordeling SWD(2014) 33 stelde zes technische wijzigingen ter zake van de emissiewetgeving voor, die niet werden gedekt door de geschiktheidscontrole. Ten aanzien van de kwestie van de meetmethode was de Commissie reeds in 2011 met werkzaamheden begonnen (zie de verklaring van het JRC tijdens de EMIS-hoorzitting van het Europees Parlement van 16.4.2016) die hebben geresulteerd in drie verordeningen van de Commissie die in de periode 2015-2016 zijn goedgekeurd.

De effectbeoordeling SWD(2014) 33 omvat een beoordeling als onderdeel van de afdeling probleemdefinitie, hetgeen vóór COM(2013) 686 standaardpraktijk was, zoals uiteengezet in paragraaf 72.

Derde alinea: De Commissie wijst erop dat deze referentie niet relevant is, aangezien Dieselgate verwijst naar de manipulatie, met illegale manipulatie-instrumenten, van de testresultaten door autofabrikanten. Het is niet relevant voor de strengheid van de test of de representativiteit ervan voor de rijomstandigheden in de praktijk.

73

De Commissie wijst erop dat er geen sprake is van een dwingende reden, noch van enig bewijs dat het uitvoeren van een back-to-backevaluatie/-effectbeoordeling twijfels zou oproepen ten aanzien van de onafhankelijkheid van ieder proces. De beschrijving van de opdracht maakt duidelijk onderscheid tussen beide processen en bevat de eis om bij de effectbeoordeling met alle relevante conclusies rekening te houden. Back-to-backevaluaties/-effectbeoordelingen worden vaak gedaan om redenen van tijdsdruk, wanneer het niet mogelijk is ze na elkaar uit te voeren.

De Commissie benadrukt dat de mogelijkheid om zelfs onder tijdsdruk een back-to-backevaluatie/-effectbeoordeling uit te voeren ervoor zorgt dat een evaluatie op tijd kan worden uitgevoerd om een weloverwogen beleidsbesluit te nemen. De voornaamste uitdaging is om te zorgen voor de algemene kwaliteit van deze evaluaties/beoordelingen in het kader van een beperkt tijdsbestek.

75

De Commissie is van mening dat het Refit-programma in de loop van de tijd weliswaar is geëvolueerd, maar dat de aard ervan nu duidelijk is. Het biedt een alomvattend kader voor de verbetering van de efficiëntie en de effectiviteit van de EU-wetgeving, het is volledig opgenomen in het besluitvormingsproces van de Commissie en profiteert van een sterke betrokkenheid van de belanghebbenden.

Refit maakt integraal deel uit van het jaarlijkse werkprogramma van de Commissie. Sinds 2017 is Refit opgenomen in het besluitvormingsproces van de Commissie en is het toegepast op alle initiatieven van de Commissie ter herziening van bestaande EU-wetgeving.

76

De Commissie is van mening dat het Refit-programma een duidelijk en welomschreven profiel heeft, namelijk het horizontale programma van de Commissie voor vereenvoudiging van de regelgeving en vermindering van de lasten. Bestaande programma's zijn volledig in Refit geïntegreerd. Sinds 2017 worden alle wetgevingsherzieningen en evaluaties Refit geacht.

78

De Commissie heeft in 2017 in de bijgewerkte toolbox voor betere regelgeving verduidelijkt dat zij alle evaluaties en geschiktheidscontroles als Refit beschouwt, aangezien daarmee de prestaties van de EU-wetgeving worden beoordeeld en aangezien zij kunnen leiden tot wetgevingsherzieningen ter verbetering van de efficiëntie en de effectiviteit van de regelgeving.

79

De Commissie geeft toe dat tool nr. 2 van de richtsnoeren duidelijker zou kunnen zijn over deze kwestie. Sinds 2017 is duidelijk te lezen in de toolbox dat alle initiatieven om bestaande wetgeving te wijzigen zijn opgenomen in het Refit-programma. Het is ook duidelijk dat alle evaluaties en geschiktheidscontroles aan het Refit-programma bijdragen. Daarna wordt in de tekst enige verwarring gecreëerd, wanneer wordt beweerd dat er geen noodzaak is om elke afzonderlijke evaluatie of geschiktheidscontrole van het etiket "Refit" te voorzien, omdat immers alle evaluaties en geschiktheidscontroles per definitie Refit zijn.

Zowel evaluaties als wetgevingsinitiatieven zijn opgenomen in het Refit-scorebord3 om de reeks opeenvolgende activiteiten in het kader van Refit in alle stadia van de beleidscyclus te tonen.

81

De Commissie is het niet met de Rekenkamer eens dat de communicatie over het Refit-programma slecht zou zijn. De communicatie met externe belanghebbenden over het Refit-programma was moeilijk vanwege de complexiteit ervan en vanwege de moeilijkheden om de resultaten ervan kwantitatief te ramen. Niettemin heeft de Commissie aanzienlijke inspanningen geleverd om het Refit-scorebord gebruikersvriendelijker te maken in de digitale editie van oktober 2017. Het geeft de situatie weer met betrekking tot de uitvoering van alle Refit-initiatieven en omvat informatie per beleidsprioriteit over kwalitatieve en kwantitatieve resultaten.

Een rechtstreekse link naar het feedbackformulier voor belanghebbenden "Verminder de regeldruk" zal in 2018 aan het Refit-scorebord worden toegevoegd.

Conclusies en aanbevelingen

84

De Commissie is van mening dat het Refit-programma een alomvattend kader biedt voor de verbetering van de efficiëntie en de effectiviteit van de EU-wetgeving. Refit is volledig geïntegreerd in het besluitvormingsproces van de Commissie en profiteert van een sterke betrokkenheid van de belanghebbenden.

85

De Commissie erkent dat er, ondanks het Interinstitutioneel Akkoord, geen gemeenschappelijke richtsnoeren zijn voor de drie instellingen inzake de opstelling van toezicht- en toetsingsclausules voor toetsingen achteraf.

86

De Commissie is bereid om met de medewetgevers in gesprek te gaan over hoe het best kan worden omgegaan met het ontbreken van gemeenschappelijke definities, zonder afbreuk te doen aan het initiatiefrecht. Zij benadrukt echter dat de toezicht- en evaluatiebehoeften vaak specifiek zijn voor de betrokken wetgeving, en dat gemeenschappelijke definities daarmee rekening moeten houden.

87

De Commissie wijst erop dat eisen met betrekking tot toezicht en evaluatie, indien passend, in de wetgeving moeten worden opgenomen, overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven, waarbij echter overregulering en administratieve lasten, in het bijzonder voor de lidstaten, moeten worden vermeden, en dat deze evenredig moeten zijn wat betreft de lasten op het gebied van rapportageverplichtingen voor belanghebbenden en kleine en middelgrote ondernemingen.

Aanbeveling 1 – Verbetering van het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven

a)

De Commissie accepteert de aanbeveling voor zover deze de Commissie zelf betreft.

In de herziening van 2017 van de richtsnoeren en de toolbox voor betere regelgeving heeft de Commissie een specifieke tool toegevoegd om dit probleem aan te pakken (tool nr. 42). Op deze basis is zij bereid om met de medewetgevers te bespreken hoe een classificatie van de mogelijke uitkomsten/toetsingen achteraf, richtsnoeren over een indicatief tijdschema voor elke soort toetsing achteraf en toezichtclausules kunnen worden ontwikkeld. Een dergelijke classificatie zou er rekening mee moeten houden dat voor specifieke wetgevingsteksten altijd specifieke toezichtregelingen nodig zouden kunnen zijn, en zou het initiatiefrecht van de Commissie moeten beschermen.

b)

De Commissie verwerpt deze aanbeveling. Overeenkomstig artikel 295 VWEU bestaat er geen verplichting dat een interinstitutioneel akkoord bindend moet zijn.

De drie instellingen hebben in 2016 gezamenlijk besloten het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven wettelijk niet-bindend te maken. Er zijn een aantal wettelijke en institutionele zorgen die alle instellingen wilden voorkomen toen zij over het akkoord onderhandelden, en deze zorgen gelden nog steeds4. Er zijn geen plannen om het huidige Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven te herzien.

89

De Commissie wijst erop dat de richtsnoeren voor betere regelgeving sinds de herziening van 2017 wel van toepassing zijn op andere toetsingen dan evaluaties.

Zie het antwoord van de Commissie op paragraaf 44.

90

De toolbox voor betere regelgeving schrijft duidelijk voor dat de gebruikte methode duidelijk moet worden beschreven, en dit is - naar evenredigheid - ook van toepassing op andere soorten toetsingen achteraf.

91

De Commissie is het ermee eens dat duidelijkheid over deze kwesties belangrijk is. Zij benadrukt dat in de toolbox voor betere regelgeving duidelijk is aangegeven dat werkdocumenten van de diensten van de Commissie die aan het eind van de evaluatie worden opgesteld, een duidelijke samenvatting moeten bevatten van eventuele tekortkomingen in de gegevens die zijn gebruikt ter ondersteuning van de conclusies en de robuustheid van de resultaten. Bovendien is in de richtsnoeren voor betere regelgeving bepaald dat de beperkingen van de gebruikte gegevens en de gehanteerde methodologie, met name wat betreft hun vermogen om steun te geven aan de conclusies, duidelijk moeten worden beschreven in de evaluatieverslagen. Deze richtsnoeren zijn in de herziening van de richtsnoeren/toolbox voor betere regelgeving van 2017 versterkt, wat tot verdere verbeteringen zou moeten leiden.

92

Zie het antwoord van de Commissie op paragraaf 44. Het mandaat van de RSB voorziet hierin niet, aangezien toetsingen achteraf niet bedoeld zijn om belangrijke evaluatie-elementen te bevatten.

Aanbeveling 2 – Betere waarborging van de kwaliteit van toetsingen achteraf door de vaststelling van minimumkwaliteitsnormen voor alle toetsingen achteraf

a)

De Commissie aanvaardt de aanbeveling en zal voortbouwen op de richtsnoeren die reeds zijn opgenomen in de toolbox (tool nr. 42). Het welslagen van deze actie zal echter afhangen van een toekomstig akkoord met het Europees Parlement en de Raad, zoals aangegeven in aanbeveling 1, onder a).

b)

De Commissie aanvaardt deze aanbeveling ten dele.

De Commissie is bereid dit aspect te onderzoeken op het moment dat wordt nagegaan of er in het algemeen behoefte bestaat het mandaat van de Raad voor regelgevingstoetsing mogelijk te wijzigen. Zij zal dit doen onder de volgende voorwaarden:

  • dat de middelen van de RSB worden gebruikt waar zij de meeste toegevoegde waarde bieden ten behoeve van de verbetering van wetgevingsherzieningen (dit is een punt van zorg voor de Commissie);
  • dat de uitbreiding van het mandaat van de RSB afhankelijk wordt gesteld van een akkoord over de classificatie van de toetsingen achteraf tussen de instellingen onderling en de vaststelling van minimumnormen met behoud van het initiatiefrecht van de Commissie.

Commentaar van de RSB:

De raad ziet de logica van de aanbeveling om zijn toetsingsbevoegdheid uit te breiden, zodat daar, naast evaluaties, ook toetsingen achteraf onder vallen. Als er een duidelijke classificatie en overeengekomen minimumnormen waren, zou de raad zijn middelen op de meest relevante toetsingen achteraf kunnen richten. Daarom zou de raad een selectie moeten maken op basis van een uitputtende langetermijnplanning van deze toetsingen.

c)

De Commissie aanvaardt deze aanbeveling, met dien verstande dat deze afhankelijk is van de vraag in hoeverre aanbeveling 2, onder a), en aanbeveling 1, onder a), worden verwezenlijkt.

Aanbeveling 3 – Uitvoering van een analyse van lacunes op het gebied van gegevensverzamelings- en beheerscapaciteiten

De Commissie aanvaardt deze aanbeveling ten dele.

De diensten van de Commissie, met inbegrip van het Kenniscentrum Micro-economische evaluatie binnen het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, hebben actief geïnventariseerd welke verschillende databanken door de Commissie zijn ontwikkeld en/of de Commissie ter beschikking staan. Rekening houdend met de daarmee samenhangende administratieve lasten en kosten zullen deze diensten, in voorkomend geval, deze werkzaamheden voornamelijk richten op lacunes bij het genereren, verzamelen en hergebruiken van gegevens op het niveau van de organisatie die eventueel specifieke aandacht verdienen.

In ieder geval zal het vaak voorkomen dat er voor een specifieke wetgevingstekst behoefte bestaat aan ad-hocmechanismen om gegevens te genereren, te verzamelen en te (her)gebruiken die nodig zijn voor gedegen, empirisch onderbouwde toetsingen achteraf, en om de daarmee overeenstemmende acties uit te voeren die het meest geschikt zijn voor die specifieke situatie.

95

Het beginsel van eerst evalueren en dan handelen is nu van toepassing op ongeveer 75 % van de effectbeoordelingen bij herzieningen van wetgeving.

Wat de "back-to-back"- (gelijktijdige) uitvoering van evaluaties en effectbeoordelingen betreft, verwijst de Commissie naar haar antwoord op paragraaf 73.

Aanbeveling 4 – Waarborging van de inachtneming van het beginsel van eerst evalueren en dan handelen

a)

De Commissie aanvaardt deze aanbeveling ten dele.

De Commissie staat volledig achter de toepassing van het beginsel van eerst evalueren en dan handelen, voor zover dat praktisch haalbaar is. Betere regelgeving is een instrument om de basis te verschaffen voor tijdige en goed onderbouwde beleidsbeslissingen, maar kan politieke beslissingen niet vervangen. Onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld in noodgevallen, kan het nodig zijn dat de Commissie verder handelt zonder alle stappen van de aanpak inzake betere regelgeving te volgen, geheel in overeenstemming met haar initiatiefrecht.

b)

De Raad voor regelgevingstoetsing aanvaardt deze aanbeveling.

De raad speelt reeds een actieve rol bij het benadrukken van het belang van dit beginsel en bij het toezicht en de rapportage in dit verband.

96

Zie het antwoord van de Commissie op paragraaf VIII.

De Commissie wijst erop dat Refit sinds de lancering in 2012 is geëvolueerd, waarbij het toepassingsgebied ervan geleidelijk is uitgebreid met het doel de inspanningen van de Commissie om de mogelijkheden tot vereenvoudiging van de regels te benutten en de kosten in verband met de regelgeving voor bedrijven en burgers te verminderen, te versterken en zichtbaarder te maken zonder afbreuk te doen aan de beleidsdoelstellingen.

De Commissie is van oordeel dat de grondgedachte van Refit bij de herziening in 2017 is verduidelijkt en dat het toepassingsgebied ervan thans zijn natuurlijke omvang heeft. Zij is van mening dat het programma nog steeds laat zien dat het toegevoegde waarde heeft, onder meer door te benadrukken dat het belangrijk is na te gaan of vereenvoudiging en vermindering van de lasten tijdens de ontwerpfase van het beleid mogelijk is, waardoor de inspanningen van de Commissie om de regelgeving te vereenvoudigen en de lasten te verlichten zichtbaar worden, en het toezicht op het effect daarvan tijdens de goedkeurings- en uitvoeringsfases wordt vergemakkelijkt.

In het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven wordt het belang dat de drie instellingen aan Refit hechten, bevestigd.

Aanbeveling 5 – Integratie van Refit in de cyclus Betere regelgeving

De Commissie aanvaardt deze aanbeveling ten dele.

De Commissie is van oordeel dat het Refit-concept nu is verduidelijkt. Zij aanvaardt de noodzaak de communicatie over Refit te verbeteren als onderdeel van de cyclus Betere regelgeving.

Lijst van afkortingen en begrippen

Beginsel van eerst evalueren en dan handelen: het (niet-bindende) principe dat evaluatieresultaten op tijd in het beleidsvormingsproces worden meegenomen; in de praktijk houdt dit in dat bij effectbeoordelingen die vóór wetgevingsvoorstellen worden verricht, lessen moeten worden getrokken uit evaluaties, die problemen, tekortkomingen, uitdagingen en successen aan het licht moeten brengen. (Bron: Toolbox voor betere regelgeving.)

Betere regelgeving: het zodanig ontwerpen van beleid en wetten dat de doelstellingen ervan worden bereikt tegen minimale kosten. Betere regelgeving is geen kwestie van reguleren of dereguleren. Het is een manier van werken die ervoor zorgt dat politieke besluiten worden voorbereid op een open, transparante wijze, op basis van de beste beschikbare gegevens en ondersteund door een zo breed mogelijke betrokkenheid van belanghebbenden. (Bron: Toolbox voor betere regelgeving.)

Effectbeoordeling vooraf: een beleidsinstrument dat gericht is op het verzamelen van bewijs (met inbegrip van resultaten van evaluaties) teneinde na te gaan of toekomstige (niet-)wetgevingsmaatregelen van de EU gerechtvaardigd zijn en hoe dergelijke maatregelen het best kunnen worden opgezet om de gewenste beleidsdoelstellingen te bereiken. In een effectbeoordeling moet het aan te pakken probleem worden geïdentificeerd en beschreven, moeten doelstellingen worden vastgesteld, beleidsopties worden geformuleerd en de effecten van deze opties worden beoordeeld. Het effectbeoordelingssysteem van de Commissie volgt een geïntegreerde aanpak waarmee de ecologische, maatschappelijke en economische impact van een serie beleidsopties wordt beoordeeld, waardoor duurzaamheid in de beleidsvorming van de Unie wordt geïntegreerd. (Bron: Toolbox voor betere regelgeving.)

Evaluatie: een empirisch onderbouwde beoordeling van de mate waarin een maatregel doeltreffend en doelmatig is geweest, relevant is geweest gelet op de behoeften en de doelstellingen ervan, en coherent is geweest, zowel intern als ten opzichte van andere EU-beleidsmaatregelen en gerealiseerde meerwaarde voor de EU. (Bron: Toolbox voor betere regelgeving.)

Geschiktheidscontrole: een uitgebreide evaluatie van een beleidsterrein waarbij gewoonlijk wordt nagegaan hoe verschillende wetgevingshandelingen op dat terrein hebben bijgedragen tot de beleidsdoelstellingen. (Bron: Toolbox voor betere regelgeving.)

Interdepartementale stuurgroep (ISG): een interdepartementale stuurgroep bestaat uit personen uit diverse directoraten-generaal waarvan het werkterrein hetzelfde is of verband houdt met het voorwerp van de evaluatie, plus een vertegenwoordiger van de evaluatiedienst van het directoraat-generaal dat de evaluatie leidt. Deze dient te worden betrokken bij alle essentiële aspecten van de evaluatie, met name vanaf de opzet ervan (stappenplan) tot het opstellen van het werkdocument van de diensten van de Commissie en het raadplegen van de diensten. (Bron: Toolbox voor betere regelgeving.)

OESO: Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling

Raad voor regelgevingstoetsing (RSB): een onafhankelijk orgaan van de Commissie dat advies verleent aan het college van commissarissen. Het voorziet in centrale kwaliteitscontrole en vervult een ondersteunende functie voor werkzaamheden door de Commissie op het gebied van effectbeoordeling en evaluatie. De Raad verricht onderzoek en brengt adviezen en aanbevelingen uit over alle ontwerp-effectbeoordelingen en belangrijke evaluaties en geschiktheidscontroles door de Commissie van bestaande wetgeving. (Bron: Europa-website.)

Refit: het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving van de Commissie, dat in 2012 werd opgezet om te waarborgen dat EU-wetgeving beantwoordt aan het beoogde doel (“fit for purpose”). Het is een proces waarin bestaande wetgeving en maatregelen worden geanalyseerd om te waarborgen dat de voordelen van EU-wetgeving worden gerealiseerd tegen de laagst mogelijke kosten voor belanghebbenden, burgers en overheden en dat de kosten van regelgeving waar mogelijk worden beperkt zonder dat dit ten koste gaat van de met het desbetreffende initiatief nagestreefde beleidsdoelstellingen. (Bron: Toolbox voor betere regelgeving.)

SWD: werkdocument van de diensten van de Europese Commissie

Toepassingsverslag: een verslag waarin de toepassing van een wetgevingstekst wordt geanalyseerd. Deze verslagen omvatten informatie over uitvoeringsmaatregelen die werden doorgevoerd in de lidstaten. Sommige toezichtgegevens zijn beschikbaar. (Bron: ERK.)

Toetsing achteraf van wetgeving: Een beleidsinstrument dat resulteert in een document of reeks documenten en een retrospectieve inventarisatie van een of alle aspecten van EU-maatregelen van regelgevende aard (in één of meer wetgevingshandelingen), met of zonder evaluatie-elementen. Binnen de Commissie kunnen dergelijke documenten de vorm aannemen van een verslag van de Commissie of een werkdocument van de diensten van de Commissie, en ze kunnen worden onderbouwd met externe studies. (Bron: ERK.)

Toetsingsclausule: een bepaling in een EU-wetgevingstekst waarbij de Commissie en/of de lidstaten worden gemachtigd om enige vorm van toetsing achteraf te verrichten van de gehele wetgevingstekst of een deel ervan. (Bron: ERK.)

Toezichtsclausule: een bepaling in een EU-wetgevingstekst waarbij de Commissie en/of de lidstaten worden gemachtigd om toezicht te houden op de tenuitvoerlegging en/of toepassing van de gehele wetgevingstekst of een deel ervan. (Bron: ERK.)

Uitvoeringsverslag: een verslag dat gericht is op omzetting van een richtlijn en de overeenstemming van nationale bepalingen daarmee. Deze verslagen worden soms aangeduid als omzettingsverslagen. (Bron: ERK.)

WPC: werkprogramma van de Commissie

Voetnoten

1 COM(2015) 215 final, “Betere regelgeving voor betere resultaten – Een EU-agenda”.

2 SWD(2017) 350 final “Better Regulation Guidelines”. De toolbox is bij de richtsnoeren gevoegd en vult deze aan met meer gedetailleerde informatie over de toepassing ervan.

3 Sinds 1996 verplicht de Commissie haar diensten om evaluaties achteraf te verrichten van alle uitgavenprogramma’s.

4 SEC(2000) 1051 “Focus on Results: Strengthening Evaluation of Commission Activities”; C(2002) 5267/1 “Evaluation standards and good practices”; gids van de Commissie: “Evaluating EU activities. A practical guide for Commission services” (DG Begroting, 2004); SEC(2007) 1341 “Revision of the Internal Control Standards and Underlying Framework”; SEC(2007) 213 definitief “Responding to strategic needs: reinforcing the use of evaluation”; gids van de Commissie: “EVALSED (evaluation of socio-economic development) Sourcebook: Method and Techniques” (DG REGIO, 2009); COM(2012) 746 final “Gezonde EU-regelgeving”; COM(2013) 686 final “Versterking van de grondslagen voor slimme regelgeving – verbetering van de evaluatie”; COM(2015) 215 final; COM(2017) 651 final “Voltooiing van de agenda voor betere regelgeving: betere oplossingen voor betere resultaten”.

5 COM(2013) 686 final.

6 Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven van 13 april 2016.

7 In onze overweging van de diverse toetsingen hebben wij ook een analyse uitgevoerd van de extern verrichte studies in opdracht van de Commissie ter onderbouwing van enkele van haar toetsingen (bekend als “ondersteunende studies”). In een paar gevallen was er geen verslag van de Commissie beschikbaar en werd de externe studie aangemerkt als het toetsingsdocument.

8 Onder Europese meerwaarde wordt verstaan de waarde die EU-optreden oplevert boven de waarde die anders door alleen actie van een lidstaat zou zijn gecreëerd, SEC(2011) 867 definitief “The added value of the EU budget”. In de toolbox uit 2017 staat dat bij de Europese meerwaarde wordt gestreefd naar veranderingen waarvan in alle redelijkheid kan worden gesteld dat ze toe te schrijven zijn aan EU-optreden, en verder gaan dan redelijkerwijs kon worden verwacht van nationaal optreden van de lidstaten.

9 SWD(2015) 111 final.

10 Toolbox bij de richtsnoeren voor betere regelgeving.

11 De vier hoogstgeplaatste landen zijn Australië, het Verenigd Koninkrijk, Mexico en Duitsland.

12 OECD Regulatory Policy Outlook 2015, OECD Publishing, Parijs, 2015 (http://www.oecd.org/publications/oecd-regulatory-policy-outlook-2015-9789264238770-en.htm).

13 Speciaal verslag nr. 3/2010 “Effectbeoordelingen in de EU-instellingen: ondersteunen zij de besluitvorming?”.

14 De controle bestrijkt alle secundaire wetgeving (richtlijnen en verordeningen) die valt onder de bevoegdheid van de vier DG’s en werd vastgesteld of overwogen door beide medewetgevers. Uitvoeringsmaatregelen en andere secundaire wetgeving alsmede de evaluatie van uitgavenprogramma’s, actieplannen, mededelingen, evaluaties door agentschappen, aanbevelingen en besluiten van de Raad zijn hiervan uitgesloten. De evaluaties van complete agentschappen zijn ook uitgesloten, met uitzondering van specifieke activiteiten van een agentschap dat hiertoe in het kader van een richtlijn of verordening bevoegd is (d.w.z. verband houdend met de prestaties op een beleidsterrein, en niet met het functioneren van het agentschap).

15 Dit omvat evaluaties die ofwel zijn afgerond, ofwel nog lopen per 31.12.2016.

16 Aangezien DG GROW in 2015 is ontstaan uit een fusie van onderdelen van DG ENTR en DG MARKT, zijn de toetsingen en effectbeoordelingen van die voormalige DG’s opgenomen in de steekproef.

17 In dit verslag en waar niet anders vermeld, verwijst “effectbeoordeling” naar “voorafgaande effectbeoordeling”.

18 Bijlage I van het werkprogramma van de Commissie.

19 COM(2015) 215 final.

20 Mededeling aan de Commissie van mevr. Grybauskaité in overleg met de voorzitter: “Responding to Strategic Needs: Reinforcing the use of evaluation”, SEC(2007) 213; en C(2002) 5267: Mededeling voor de Commissie “Evaluation standards and good practice” van 23.12.2002.

21 Europese Commissie, Toolbox voor betere regelgeving, nr. 42.

22 Gemeenschappelijke praktische handleiding van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie ten behoeve van eenieder die bij de opstelling van wetgevingsteksten van de Europese Unie is betrokken, 2015.

23 Artikel 23 bepaalt: “De drie instellingen komen overeen systematisch het gebruik van evaluatieclausules in wetgeving te overwegen en rekening te houden met de tijd die vereist is voor de uitvoering en voor het verzamelen van gegevens over resultaten en effecten.”, Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie over beter wetgeven, 13 april 2016.

24 Zaak C-343/09, Afton Chemical, 8 juli 2010, par. 30-40; zaak C-477/14, Pillbox 38 (UK) Ltd, 4 mei 2016, par. 64-66.

25 “Uitvoeringsbeoordeling” is de term die door de Onderzoeksdienst van het Europees Parlement wordt gebruikt om te verwijzen naar zijn achtergronddocumenten inzake evaluaties achteraf ten behoeve van de uitvoeringsverslagen van parlementaire commissies.

26 Europees Parlement, werkdocument “Method and Process” van de EVAL-afdeling.

27 Steekproef van onlangs vastgestelde wetgeving (2014-2016).

28 Drie van de 105 onderzochte teksten werden bij gebrek aan relevantie buiten de steekproef gehouden.

29 Europese Commissie, “Toolbox voor betere regelgeving”, hoofdstuk 6, blz. 314.

30 In het werkdocument “Method and Process” van de EVAL-afdeling van het Europees Parlement staat dat een EIA een essentieel achtergronddocument is voor parlementaire commissies wanneer deze een “uitvoeringsverslag” opstellen over de nationale omzetting van EU-beleid of EU-wetgeving en de tenuitvoerlegging ervan in nationale wetgeving.

31 Deze vertragingen worden uitsluitend met betrekking tot wettelijk voorgeschreven termijnen voor toetsingen berekend.

32 De lengte van de vertragingen voor lopende evaluaties (die per 31.12.2016 niet waren gepubliceerd) is het verschil tussen de voorgeschreven termijn en 31.12.2016.

33 Toolbox voor betere regelgeving van de Europese Commissie, tool nr. 41 inzake monitoring en indicatoren, blz. 270.

34 Bij ons onderzoek van de methodologiekwestie hebben wij uitsluitend toetsingen met een evaluatie-element (evaluaties en overige) bestudeerd.

35 De richtsnoeren voor betere regelgeving vereisten dat evaluaties en geschiktheidscontroles betrekking hebben op vijf criteria: relevantie, doeltreffendheid, doelmatigheid, coherentie en Europese meerwaarde. De Europese meerwaarde omvat de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.

36 Een bepaald aantal afgeronde toetsingen werd uitgesloten omdat zij geen evaluerende strekking hadden.

37 “REFIT evaluation of Directive 2002/49/EC relating to the assessment and management of environmental noise” (SWD(2016) 454), gepubliceerd in december 2016.

38 COM(2017) 312 final.

39 COM(2017) 257 final.

40 “Fitness Check of the Birds and Habitats Directives” (SWD(2016) 472), gepubliceerd op 16.12.2016.

41 COM(2012) 746 final, blz. 4.

 

1 COM(2017) 651 final.

2 Het groenboek "Corporate governance in financiële instellingen en het beloningsbeleid" (COM(2010) 284 definitief), het groenboek "Het EU-kader inzake corporate governance" uit 2011 (COM(2011) 164 definitief) en twee externe studies naar het toezicht op en de handhaving van de regels voor corporate governance in de lidstaten in 2009 http://ec.europa.eu/internal_market/company/docs/ecgforum/studies/comply-or-explain-090923_en.pdf en één inzake de verplichtingen en de aansprakelijkheid van directeuren in 2013 http://ec.europa.eu/internal_market/company/docs/board/2013-study-analysis_en.pdf en andere specifieke evaluatie-elementen in verband met nieuwe maatregelen.

3 Refit-scorebord: http://publications.europa.eu/webpub/com/refit-scoreboard/en/index.html.

4 Hierbij valt onder meer aan de volgende vragen te denken: Zou een bindend akkoord alleen voor de partijen rechten en verplichtingen scheppen, of ook voor derden? Zou het Hof van Justitie bevoegd zijn om zich uit te spreken over mogelijke inbreuken op een dergelijk bindend akkoord en wat zouden de rechtsmiddelen zijn? Moet er een arbitrageprocedure zijn voor gevallen waarin de partijen niet naar het Hof willen gaan? Hoe zou dat worden georganiseerd? Dit zijn pertinente vragen die moeten worden beantwoord wanneer wordt overwogen interinstitutionele akkoorden bindend te maken.

Gebeurtenis Datum
Vaststelling van het controleplan (APM, audit planning memorandum)/start van de controle 26.10.2016
Ontwerpverslag officieel verzonden aan de Commissie (of andere gecontroleerde) 17.1.2018
Vaststelling van het definitieve verslag na de contradictoire procedure 16.5.2018
Officiële antwoorden in alle talen ontvangen van de Commissie (of andere gecontroleerde) EP: 27.3.2018
Raad: 25.4.2018
EC en RSB gezamenlijk: 9.4.2018

Controleteam

In de speciale verslagen van de ERK worden de resultaten van haar controles van EU-beleid en -programma’s of beheersthema’s met betrekking tot specifieke begrotingsterreinen uiteengezet. Bij haar selectie en opzet van deze controletaken zorgt de ERK ervoor dat deze een maximale impact hebben door rekening te houden met de risico’s voor de doelmatigheid of de naleving, de omvang van de betrokken inkomsten of uitgaven, de verwachte ontwikkelingen en de politieke en publieke belangstelling.

Deze doelmatigheidscontrole werd verricht door controlekamer II “Investeringen ten behoeve van cohesie, groei en inclusie”, die onder leiding staat van ERK-lid Iliana Ivanova. De controle werd geleid door ERK-lid Henri Grethen, ondersteund door kabinetschef Marc Hostert; het kerncontroleteam bestond uit hoofdmanager Emmanuel Rauch en controleurs Naiara Zabala Eguiraun, Nicholas Edwards en Ekaterina Vaahtera.

Van links naar rechts: Nicholas Edwards, Marc Hostert, Ekaterina Vaahtera, Henri Grethen, Emmanuel Rauch.

Contact

EUROPESE REKENKAMER
12, rue Alcide De Gasperi
L-1615 Luxemburg
LUXEMBURG

Tel. +352 4398-1
Inlichtingen: eca.europa.eu/nl/Pages/ContactForm.aspx
Website: eca.europa.eu
Twitter: @EUAuditors

Meer gegevens over de Europese Unie vindt u op internet via de Europaserver (http://europa.eu).

Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2018

PDF ISBN 978-92-872-9709-9 ISSN 1977-575X doi:10.2865/9262 QJ-AB-18-007-NL-N
HTML ISBN 978-92-872-9691-7 ISSN 1977-575X doi:10.2865/094301 QJ-AB-18-007-NL-Q

© Europese Unie, 2018.

Voor iedere vorm van gebruik of reproductie van (beeld)materiaal dat niet onder het auteursrecht van de Europese Unie valt, dient rechtstreeks toestemming aan de auteursrechthebbende te worden gevraagd.

HOE NEEMT U CONTACT OP MET DE EU?

Kom langs
Er zijn honderden Europe Direct-informatiecentra overal in de Europese Unie. U vindt het adres van het dichtstbijzijnde informatiecentrum op: https://europa.eu/european-union/contact_nl

Bel of mail
Europe Direct is een dienst die uw vragen over de Europese Unie beantwoordt. U kunt met deze dienst contact opnemen door:

  • te bellen naar het gratis nummer: 00 800 6 7 8 9 10 11 (bepaalde telecomaanbieders kunnen wel kosten in rekening brengen)
  • te bellen naar het gewone nummer: +32 22999696, of
  • een e-mail te sturen via: https://europa.eu/european-union/contact_nl

Waar vindt u informatie over de EU?

Online
Informatie over de Europese Unie in alle officiële talen van de EU is beschikbaar op de Europa-website op: https://europa.eu/european-union/index_nl

EU-publicaties
U kunt publicaties van de EU downloaden of bestellen bij EU Bookshop op: https://publications.europa.eu/nl/publications (sommige zijn gratis, andere niet). Als u meerdere exemplaren van gratis publicaties wenst, neem dan contact op met Europe Direct of uw plaatselijke informatiecentrum (zie https://europa.eu/european-union/contact_nl).

EU-wetgeving en aanverwante documenten
Toegang tot juridische informatie van de EU, waaronder alle EU-wetgeving sinds 1951 in alle officiële talen, krijgt u op EUR-Lex op: http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl

Open data van de EU
Het opendataportaal van de EU (http://data.europa.eu/euodp) biedt toegang tot datasets uit de EU. Deze gegevens kunnen gratis worden gedownload en hergebruikt, zowel voor commerciële als voor niet-commerciële doeleinden.