Landenverslag
Monitor Toolbox Belgium1. Het beroep van leerkracht
België kampt steeds meer met leerkrachtentekorten. Scholen hebben vaak moeite om snel vervangende leerkrachten met vergelijkbare kwalificaties te vinden, met als gevolg dat er een groeiend aantal niet of niet volledig gekwalificeerde leerkrachten voor de klas staat en schoolactiviteiten (zoals examens) soms worden verstoord. De schattingen van het leerkrachtentekort verschillen per gemeenschap. In de Franse gemeenschap wordt de lijst van beroepen met een tekort regelmatig gepubliceerd op basis van een wettelijk gedefinieerde “index in verband met tekorten aan arbeidskrachten”. Het Vlaamse departement Onderwijs en Vorming doet onderzoek naar en publiceert prognoses over de vraag naar en het aanbod van leerkrachten (voor het laatst in 2019). In Vlaanderen zal er naar schatting tot en met 2024 jaarlijks nog eens behoefte zijn aan 4 500 voltijdse leerkrachten in het secundair onderwijs. De behoeften op het gebied van aanwerving in het basisonderwijs zullen naar verwachting tot 2027/2028 ook verder toenemen dan het jaarlijkse aantal van 2 000 voltijdse equivalenten (vte) (Departement Onderwijs en Vorming, 2019). In het hele land bestaan er leerkrachtentekorten op het gebied van vreemde talen en beroepsonderwijs en -opleiding (EURES, 2022). In 2022/2023 bestonden er op Vlaamse middelbare scholen de meeste vacatures voor leerkrachten wiskunde, talen en technische vakken (VDAB, 2023). In de Franse gemeenschap worden scholen met intensief tweetalig onderwijs in het bijzonder getroffen door het gebrek aan gekwalificeerde taaldocenten en slechts ongeveer de helft van de leerkrachten in beroepsonderwijs en -opleiding heeft een pedagogische opleiding gevolgd (Fédération Wallonie-Bruxelles, 2023a).
Deze tekorten worden voornamelijk veroorzaakt door demografische groei, ziekteverzuim en leerkrachten die het beroep op een krappe arbeidsmarkt voortijdig verlaten. In de EU heeft België de gunstigste verhouding leerling/leerkracht (9,3 versus 12,1 in de EU als geheel in 2021, in ISCED-niveaus 1-3), en de leerkrachtenpopulatie is relatief jong in vergelijking met veel andere landen1. Tegelijkertijd verlaten veel leerkrachten het beroep voortijdig (bv. door vervroegd met pensioen te gaan) of aan het begin van hun loopbaan: in de Franse gemeenschap (BEfr) verlaat 35,6 % van de beginnende leerkrachten en in de Vlaamse gemeenschap (BEnl) 37,2 %2 het beroep binnen vijf jaar na aanvang van hun tewerkstelling (Delvaux et al., 2013; De Witte & Iterbeke, 2021). Het leerkrachtentekort wordt verder verergerd door ziekteverzuim: in Vlaanderen steeg het ziekteverzuim al vóór de pandemie (De Witte & Iterbeke, 2021) en bereikte het aantal leerkrachten met een burn-out in 2021 een hoogtepunt (zie Europese Commissie, 2022). Omdat aanwervingsprocedures omslachtig zijn, zijn scholen steeds meer afhankelijk van vervangende leerkrachten, die weinig baanzekerheid hebben. Tegelijkertijd moeten nieuwe leerkrachten vaak meerdere jaren wachten op een vaste aanstelling (zie Goethals, 2019). Bovendien zullen door de groeiende leerlingenpopulatie3 (BEnl) en het onderwijsbeleid (zoals het Pact voor excellent onderwijs in BEfr of de taalkundige hulp in BEnl) de komende jaren extra leerkrachten moeten worden aangeworven, met name taaldocenten.
Er is een reeks corrigerende maatregelen genomen om het acuut leerkrachtentekort aan te pakken. In de drie gemeenschappen worden pools van vervangers en samenwerkingsplatforms getest. In Vlaanderen werd in 2018 een wervingsplatform opgericht waarin scholen samenwerken. Het biedt baanzekerheid voor vervangende leerkrachten voor een periode van één schooljaar. In 2023/2024 kunnen er via het platform 1 621 leerkrachten in het basisonderwijs worden aangesteld. De Franse gemeenschap heeft in 2022 ook in twee provincies een pool van vervangende leerkrachten getest. Na positieve evaluaties zullen beide projecten gedurende het schooljaar 2023/2024 worden voortgezet en nader worden beoordeeld.
België streeft ernaar het beroep van leerkracht aantrekkelijker te maken door nieuwe leerkrachten te motiveren om aan te blijven, de baanzekerheid te vergroten en loopbaanontwikkeling te vergemakkelijken. Alle drie de gemeenschappen hebben wijzigingen doorgevoerd om beginnende leerkrachten baanzekerheid te bieden en om het aantal vaste contracten te verhogen. Middels het tekortdecreet (décret pénurie), aangenomen in 2020, heeft de Franse gemeenschap haar administratieve processen vereenvoudigd, om zo de aanwerving van leerkrachten in gebieden met een tekort te vergemakkelijken, wat resulteerde in snellere aanwervingen (Fédération Wallonie-Bruxelles, 2023b). Vlaanderen heeft de proeftijd voor nieuwe leerkrachten voordat ze een vaste aanstelling kunnen krijgen, verkort, en steun van de EU4 ontvangen om richtlijnen te ontwikkelen voor een effectieve introductie van beginnende leerkrachten. Na de invoering van regels die zij-instroom vergemakkelijken, hebben steeds meer mensen ervoor gekozen om van loopbaan te veranderen, en van de particuliere sector over te stappen naar het onderwijs om leerkracht te worden (in 2022 waren dit er 4 500) (Vlaamse overheid, 2023). Er zijn verschillende maatregelen genomen om de mobiliteit tussen netwerken te verbeteren, om ervoor te zorgen dat rekening wordt gehouden met eerder verworven anciënniteit en om loopbaanontwikkeling te ondersteunen. Deze omvatten het koppelen van beoordelingsresultaten aan de toewijzing van nieuwe verantwoordelijkheden (BEfr) en de introductie van de titel “deskundige leerkracht” (BEnl). De begeleiding van beginnende leerkrachten is versterkt (BEnl en BEde).
De hervormingen van de leerkrachtenopleiding staan nog in de kinderschoenen. In heel België is het aantal studenten dat zich inschrijft voor een initiële leerkrachtenopleiding de laatste jaren gedaald5. De gemeenschappen passen verschillende strategieën toe om deze negatieve trend tegen te gaan. Vlaanderen richt zich op het aanbieden van alternatieve trajecten aan personen die in andere vakgebieden zijn afgestudeerd, terwijl de Franse gemeenschap ervoor heeft gekozen om de kwaliteit van de initiële leerkrachtenopleiding te verbeteren om zo getalenteerde studenten aan te trekken, waarbij het beroep echter relatief afgeschermd wordt gehouden. Eind 2022 heeft de Vlaamse overheid een deskundigencomité opgericht om na te denken over de toekomst en de kerntaken van het beroep. De uitvoering van de grootschalige hervorming van de initiële leerkrachtenopleiding in de Franse gemeenschap zal in 2023/2024 van start gaan. De kern van de hervorming is het verlengen van de algemene leerkrachtenopleiding van 3 naar 4 jaar en het creëren van een structuur die in de masterfase specialisatie vereist voor verschillende onderwijsniveaus. De toelatingsexamens zullen ook strenger worden, om het risico dat studenten voortijdig uitvallen te verminderen. Alle drie de gemeenschappen hebben campagnes gelanceerd om het beroep van leerkracht te promoten. De Duitstalige gemeenschap wil in het kader van de Gesamtvision-hervorming tegen 2040 een visie ontwikkelen voor het beroep van leerkracht en de initiële leerkrachtenopleiding hervormen.
Links naar het deel “Monitor Toolbox”:
2. Onderwijs en opvang voor jonge kinderen
De participatiegraad binnen onderwijs en opvang voor jonge kinderen (OOJK) blijft een van de hoogste in de EU. Kinderen hebben vanaf 2,5 jaar wettelijk recht op voorschools onderwijs. Bijna alle kinderen (97,9 %) tussen de drie jaar en het begin van de verplichte basisschoolleeftijd namen in 2021 deel aan OOJK. Dit ligt boven de EU-doelstelling van 96 %, maar is wel iets lager dan in de voorgaande jaren (tussen 2013 en 2020 meer dan 98 %), met name onder driejarigen. Van de kinderen jonger dan drie jaar werd in 2022 52,7 % in formele kinderopvang opgevangen, een lichte daling ten opzichte van de (nationale) Barcelona-doelstelling van 53,9 %6. De beschikbaarheid van kinderopvangplekken voor kinderen jonger dan drie jaar varieert per plaats, en er is een aanzienlijk tekort aan plekken in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest7. Uit een nieuw longitudinaal onderzoek naar het gebruik van formele kinderopvang (kinderen jonger dan drie jaar) in België door moeders met een migratieachtergrond bleek dat een uitbreiding van de lokale, door de gemeente beheerde en door de overheid gefinancierde kinderopvang de kloof tussen autochtonen en migranten zou kunnen verkleinen (Maes et al., 2023). In het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit wil Wallonië de kinderopvangfaciliteiten uitbreiden met 1 700 nieuwe plekken, als onderdeel van het bredere “Ooievaarsplan” (Plan Cigogne) om in Brussel en Wallonië 5 200 nieuwe kinderopvangplekken te realiseren. Bovendien heeft de regering van de Franse gemeenschap in april 2023 een noodmaatregel ingevoerd ter ondersteuning van kinderopvangcentra die in financiële moeilijkheden verkeren, om de toegankelijkheid voor gezinnen te garanderen.
De inspanningen om de pedagogische kwaliteit van onderwijs en opvang voor jonge kinderen te verbeteren, worden voortgezet. Als reactie op de bezorgdheid over de gezondheid en veiligheid in de kinderopvangsector heeft Vlaanderen strengere regels voor kwaliteitsborging ingevoerd. Er worden instrumenten voor monitoring en evaluatie ingezet in het kader van het MemoQ-project (Meten en monitoren van de kwaliteit in de kinderopvang voor baby’s en peuters in Vlaanderen). Het project bevordert de kwaliteitsverbetering en het beleidsleren bij alle aanbieders van OOJK, gebaseerd op een gedeeld pedagogisch kader. Daarnaast zijn er twaalf proefprojecten gestart om de pedagogische continuïteit tussen kinderopvang en voorschools onderwijs en buitenschoolse opvang te vergroten, met bijzondere aandacht voor de verwerving en ontwikkeling van de Nederlandse taal. In de Franse gemeenschap is het Office de la Naissance et de l’Enfance (ONE) verantwoordelijk voor de evaluatie van de kwaliteit van de kinderopvang in relatie tot de pedagogische beginselen die zijn vastgelegd in het kwaliteitskader, en voor het beoordelen van de geschiktheid en haalbaarheid van plannen voor nieuwe opvangvoorzieningen (zie Europese Commissie, 2023a). Om de pedagogische kwaliteit te verbeteren, heeft het project “Voorschoolse educatie is essentieel”8 in 2022/2023 meer dan zestig leerkrachten en onderwijsondersteuners voor voorschoolse educatie opgeleid — met aandacht voor kwetsbare kinderen, de overgang van gezin naar school, het beginnen met de beheersing van de onderwijstaal en het pedagogische systeem.
Links naar het deel “Monitor Toolbox”:
3. Schoolonderwijs
Figuur 1: Ontwikkeling in het percentage slechte presteerders op het gebied van lezen 2011-2021, PIRLS
De leesprestaties van vierdeklassers in België behoren nog steeds tot de laagste in de EU, tegen een achtergrond van een algemene verslechtering in de meeste landen.Volgens de resultaten van PIRLS 2021 (Progress in International Reading Literacy Study) lopen kinderen in de Vlaamse en Franse gemeenschappen achter op leerlingen in 17 andere EU-landen die deelnamen aan het onderzoek (in het geval van BEfr daalde de gemiddelde score onder het internationaal gedefinieerde referentiepunt van 5009). Het aandeel slechte presteerders is sinds de vorige twee testrondes (in 2011 en 2016) in beide gemeenschappen aanzienlijk toegenomen (het aandeel slechte presteerders10 bedroeg in 2021 in BEfr 38 % en in BEnl 29 %); de gemiddelde prestaties van leerlingen zijn de afgelopen tien jaar gedaald11. Het verschil tussen leerlingen met verschillende sociaaleconomische achtergronden en tussen scholen ligt (voor BEfr) rond of (voor BEnl) onder het EU-gemiddelde. Bovendien is het aandeel uitblinkers op het gebied van lezen in de loop der jaren constant laag geweest (3 % versus 8 % voor de EU-19). De resultaten wijzen daarom op een structurele uitdaging voor het basisonderwijs om leerlingen de basisvaardigheden bij te brengen. Analyses van de PIRLS-achtergrondgegevens wijzen op het belang van het aanbieden van taalstimuleringsactiviteiten door ouders aan hun kinderen, de leesgewoonten van de ouders, en de geletterdheid van kinderen voordat ze voor het eerst naar school gaan (Denies et al., 2023; Schillings et al., 2023). Schoolonderwijs lijkt onvoldoende in staat te zijn om de achterstanden die verband houden met de achtergrond van leerlingen te compenseren. In Wallonië scoren leerlingen die ouder zijn dan hun klasgenoten omdat ze zijn blijven zitten of pas op latere leeftijd naar school zijn gegaan aanzienlijk slechter wat lezen betreft dan leerlingen die op schema zitten met hun onderwijs (Schillings et al., 2023). Dit is zorgwekkend in het licht van de progressief hoge percentages latere instroom in het basisonderwijs (15 % in het vijfde leerjaar) en het secundair onderwijs (55 % in het laatste jaar) (FWB, 2023a). De resultaten van PIRLS 2021 lieten ook zien dat pesten en cyberpesten onder vierdeklassers uitzonderlijk vaak voorkomt: 39,2 % (BEfr) en 33,6 % (BEnl) van de leerlingen die aan het onderzoek deelnamen, gaven aan dat ze maandelijks werden gepest, en 21,2 % (BEfr en BEnl) gaven aan last te hebben van cyberpesten.
Figuur 2: Frequentie pesten en het verband met leesprestaties, PIRLS 2021
De gemeenschappen voeren structurele hervormingen door om de kwaliteit van het schoolonderwijs te verbeteren.De Vlaamse gemeenschap zal in het schooljaar 2023/2024 (mei 2024) beginnen met de uitrol van de verplichte gestandaardiseerde “Vlaamse toetsen” voor Nederlands en wiskunde. De resultaten zullen worden gebruikt om de interne mechanismen voor kwaliteitsborging en zelfevaluatie van scholen te versterken, wat zou kunnen leiden tot een grotere betrokkenheid van belanghebbenden bij verbetering en een meer gedifferentieerde benadering van schoolinspecties (OESO, 2023). De Franse gemeenschap maakt vorderingen met het Pact voor uitstekend onderwijs, hoewel het tempo van de uitvoering is vertraagd om scholen en beroepsbeoefenaren in staat te stellen zich aan de veranderingen aan te passen. Vanaf 2023 heeft meer dan de helft van de scholen hun strategische plannen ontwikkeld. Als reactie op het toenemende verzuim en de grote regionale verschillen op het gebied van voortijdig schoolverlaten12, ontwikkelt de Franse gemeenschap een alomvattende strategie om voortijdig schoolverlaten tegen te gaan. De vaststelling van de bijbehorende decreten is echter uitgesteld tot 2024, ook al stelt het pact als doel om voortijdig schoolverlaten tegen 2030 met 50 % te verminderen. De Duitstalige gemeenschap voert een uitgebreide hervorming van de onderwijsorganisatie door in het kader van haar Gesamtvision-project (“totaalvisie”), met als doel de kwaliteit en inclusie te verbeteren en een visie op het onderwijs van de toekomst te creëren.
Nieuwe maatregelen ondersteunen een paradigmaverschuiving in het speciaal onderwijs, maar de effecten ervan zijn nog niet duidelijk.Tot op heden exploiteren de gemeenschappen parallelle onderwijsinstellingen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. In 2023 introduceerde de Vlaamse gemeenschap het decreet over leersteun, voor de inclusie van kinderen met specifieke onderwijsbehoeften in het reguliere onderwijs, ter vervanging van het vorige decreet dat tot doel had om af te stappen van een tweesporensysteem (gescheiden onderwijs). Het leersteunmodel is gebaseerd op een inclusieve benadering van onderwijs, met als doel aangepaste, gedifferentieerde en gerichte leerplannen te ontwikkelen op basis van de behoeften van leerlingen. De steunmaatregelen omvatten het uitbreiden van de middelen voor reguliere en speciale scholen, het verbeteren van de coördinatie tussen speciaal en regulier onderwijs en de oprichting van 47 leersteuncentra met multidisciplinaire teams van deskundigen (om scholen te helpen bij de uitvoering, die in september 2023 van start ging). De Franse gemeenschap is ook begonnen met de hervorming van het speciaal onderwijs in het kader van het pact, met inbegrip van de herziening van het vroegere diagnose- en verwijzingssysteem en het versterken van de rol van de adviesdiensten (“psycho-medisch-sociale centra” of CPMS). In de Duitstalige gemeenschap blijft het tweesporensysteem bestaan, maar de steun voor reguliere scholen is opgeschaald en er zijn experimenten met gemengde leergroepen gestart (OESO, 2022a).
Links naar het deel “Monitor Toolbox”:
4. Beroepsonderwijs en -opleiding
Beroepsonderwijs is een aantrekkelijk leertraject, maar er blijft bezorgdheid bestaan over duaal leren.De meerderheid (56,4 % in 2021) van de leerlingen in het hoger secundair onderwijs volgt een beroepsonderwijsprogramma of beroepsopleiding. Minder dan de helft (49 % in 2022) van de pas afgestudeerden had tijdens hun opleiding echter een werkleerplek — vergeleken met drie op de vijf (60,8 %) in de EU. Vier op de vijf (79,6 %) van de recent afgestudeerden had in 2022 een baan, vergelijkbaar met het EU-gemiddelde van 76,7 %. Een gezamenlijk verslag van de gemeenschap en de regionale overheden over beroepsonderwijs in het algemeen en duaal leren in het bijzonder, zowel in het secundair onderwijs als in het volwassenenonderwijs, werd in december 2022 voltooid en bevat informatie over verdere maatregelen (Wallonië-FWB-Brussel, 2022a). In het verslag wordt opgemerkt dat duaal leren als vorm van beroepsonderwijs weinig bekend is bij werkgevers (slechts 16 % neemt eraan deel, vergeleken met 31 % in de EU, wat leidt tot tekorten aan beschikbare werkleerplekken). Bovendien wordt duaal leren door leerlingen en ouders grotendeels gezien als een laatste redmiddel voor degenen voor wie andere vormen van onderwijs ongeschikt zijn, waardoor het uitvalpercentage hoog is, tot wel 60-70 %. Andere kwesties betreffen de erkenning van de verworven kwalificaties en het bestuur van duaal leren.
Er zijn hervormingen gaande om de kwaliteit van beroepsonderwijs en -opleiding te verbeteren.De Franse gemeenschap is in het schooljaar 2022/2023 gestart met de hervorming van het beroepsonderwijs, wat heeft geleid tot driejarige programma’s die het succes van leerlingen ondersteunen door het aanbieden van onderwijsmodules en die beter aan te sluiten op de behoeften van de arbeidsmarkt. De Vlaamse gemeenschap richt zich de komende jaren op verschillende prioriteiten voor het beroepsonderwijs: vergroten van de deelname aan beroepsonderwijs en levenslang leren, modernisering van het aanbod en de infrastructuur van beroepsonderwijs, investeren in leerkrachten en opleiders, vergroten van de transparantie van de kwalificaties van beroepsonderwijs, en versterking van de Europese en internationale dimensie ervan.
Links naar het deel “Monitor Toolbox”:
5. Hoger onderwijs
Meer dan de helft van de jongeren in België heeft een tertiaire opleiding genoten, maar er zijn verschillen op de arbeidsmarkt.Het aandeel jongeren tussen 25 en 34 jaar dat met succes een tertiaire opleiding heeft afgerond, bedraagt 51,4 %; dit wijst op een positieve trend over de jaren heen13. Het behaalde opleidingsniveau is hoger voor vrouwen dan voor mannen (58,6 % versus 44,1 %) en voor degenen die in de EU zijn geboren in vergelijking met niet-EU-burgers (55,3 % versus 37,4 %). Tot 2035 zal het aandeel hooggekwalificeerde werknemers op de arbeidsmarkt naar verwachting sterk (met 9 procentpunten) toenemen (Cedefop, 2023). Het grootste aantal vacatures wordt verwacht in hooggekwalificeerde beroepen, zoals de gezondheidszorg, bedrijfskunde, rechtspraak en onderwijs. In 2021 bedroeg het aandeel afgestudeerden in STEM-vakken (exacte wetenschappen, technologie, techniek en wiskunde) 18,6 %, een van de laagste in de EU (EU-27: 25,4 %). Het aandeel afgestudeerden op het gebied van ICT was 2,8 %, lager dan het EU-gemiddelde (4,2 %). Het aandeel vrouwen in het totale aantal afgestudeerden op het gebied van ICT bedroeg 12,8 %, ook onder het EU-gemiddelde (21,2 %). Sinds 2016 zijn er op dit gebied slechts incrementele veranderingen geweest (1,5 procentpunt), hoewel 69 % van de bedrijven aangeeft moeite te hebben met het werven van ICT-specialisten, het hoogste percentage in de EU (DESI, 2022).
De Gemeenschappen hebben hervormingen doorgevoerd om het succes van studenten te verbeteren.Het aantal inschrijvingen in het hoger onderwijs is tussen 2015 en 2020 sterk gestegen (met 10 %) in zowel de Franse als de Vlaamse gemeenschap (FWB 2023a, Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, 2022). 58 % van de studenten in de Vlaamse gemeenschap en 79 % in de Franse gemeenschap slaagt er echter niet in hun studie binnen de officiële duur van het programma af te ronden (OESO, 2022b). Bij gebrek aan een systeem voor toelating vooraf hebben de kenmerken van leerlingen, zoals hun sociaaleconomische achtergrond (Ortiz & Dehon, 2013) of het type middelbare school waar de leerling zijn of haar diploma heeft gehaald (Declerq & Verboven, 2018)14, een grote invloed op het succes van studenten, waarbij kwesties zoals het belang van studentenbegeleiding worden benadrukt. In de Franse gemeenschap stelt de hervorming van het “landschapsdecreet” (décret paysage) in 2022 eisen aan het aantal studiepunten en de tijd die studenten nodig hebben om deze te behalen om verder te mogen studeren. In 2022 introduceerde de Vlaamse gemeenschap ook nieuwe regels om de flexibiliteit van opleidingen te beperken, en om de studievoortgang en -efficiëntie te verbeteren.
Kader 1: Oriëntatietool voor toekomstige studenten in het hoger onderwijs (Franse gemeenschap)
Het hoger onderwijs in Franstalig België biedt een breed scala van mogelijkheden voor jongeren die de middelbare school verlaten. De ondersteuning voor jongeren bij hun studiekeuze is echter nog steeds beperkt en ongelijk, afhankelijk van hun middelbare school, regio en culturele en sociale achtergrond.
Om deze leemte op te vullen, heeft de Franse gemeenschap een instrument ontwikkeld om leerlingen in hun laatste jaar van de middelbare school te helpen bij hun studiekeuze, onder begeleiding van de Academie voor onderzoek en hoger onderwijs (ARES). Het instrument omvat drie begeleidende modules:
- de eerste stelt jongeren in staat hun professionele interesses te verkennen en deze te koppelen aan beschikbare opleidingen en beroepen;
- de tweede helpt hen bij het verkennen van hun motivatie- en studiestrategieën;
- de laatste module stelt jongeren in staat hun vaardigheden (digitaal, taalkundig, wiskundig en logisch) te beoordelen en mogelijke tekortkomingen ten aanzien van de vereisten voor een universitaire opleiding te identificeren.
Links naar het deel “Monitor Toolbox”:
6. Volwassenenonderwijs
De deelname van volwassenen aan onderwijs heeft historisch hoge cijfers bereikt, maar ligt onder het EU-gemiddelde.10,3 % (2022)15 en 10,2 % (2021) van de Belgische beroepsbevolking (25-64 jaar) heeft in de vier weken voorafgaand aan de arbeidskrachtenenquête een opleiding gevolgd, vergeleken met 11,9 % (2022) en 10,8 % (2021) in de EU. Onder laagopgeleiden is de deelname aan volwassenenonderwijs zelfs nog lager (3,9 %), hoewel deze groep het meest baat zou hebben bij bij- en omscholing. De kloof met het EU-gemiddelde wordt echter groter naarmate het opleidingsniveau stijgt (0,8 procentpunt voor ISCED-niveaus 0-2); 2,5 procentpunt voor ICSED-niveaus 3-4; 4,1 procentpunt voor ICSED-niveaus 5-8). Dit wijst op een over het algemeen lagere motivatie voor volwassenenonderwijs en verschillen in de toegang tot opleidingen. De deelname aan werkgerelateerde scholing is bijzonder laag in de leeftijdsgroep 55-64 jaar vanwege de lage beroepsactiviteit.
België introduceert nieuwe stimulansen om volwasseneneducatie te bevorderen.De belangrijkste belemmeringen voor volwassenenonderwijs houden verband met het gebrek aan tijd als gevolg van werk, zorg voor kinderen en gezinsverantwoordelijkheden; in alle OESO-landen werden de kosten het minst genoemd als belemmering (OESO, 2019). Om deze belemmeringen aan te pakken, heeft de federale overheid vanaf 2023 voor werknemers in bedrijven met ten minste twintig werknemers een recht ingevoerd op vier dagen scholing tijdens de werkuren per jaar (vijf dagen vanaf 2024). Bovendien moeten deze bedrijven opleidingsmogelijkheden voor hun werknemers identificeren, ook voor risicogroepen (FOD, 2022). Dit maakt deel uit van een reeks hervormingen en investeringen die gericht zijn op het uitbreiden en transparanter maken van het aanbod aan opleidingen en de stimulansen, onder meer door een regeling vast te stellen voor individuele leerrekeningen in het kader van het Belgische herstel- en veerkrachtplan. In 2023 lanceerde de Vlaamse overheid een website16 gericht op het grote publiek om levenslang leren te promoten. Om de deelname aan volwasseneneducatie te vergroten, heeft Vlaanderen samen met de OESO gewerkt aan een nationale vaardigheidsstrategie, gericht op het definiëren van de meest effectieve benaderingen voor verschillende groepen potentiële volwassen lerenden. Met behulp van het instrument voor technische ondersteuning heeft Vlaanderen een stappenplan voor groene vaardigheden opgesteld. Zowel de Vlaamse als de Waalse openbare diensten voor arbeidsvoorziening bieden loopbaanbegeleiding aan om werklozen te begeleiden naar de validering van vaardigheden en specifieke opleidingstrajecten, in het bijzonder beroepsonderwijs en -opleiding voor beroepen met een tekort aan arbeidskrachten. Er zijn ook financiële stimulansen (in de vorm van vouchers) beschikbaar om een dergelijke opleiding te volgen, deze met succes af te ronden en werk te vinden.
Kader 2: SWITCH 2.0 — Switching talent (Vlaamse gemeenschap, Europees Sociaal Fonds)
Bij dit project kunnen ongeveer 150 werknemers van 150 bedrijven gedurende een beperkte periode (vanaf 2 dagen) werkleerervaring opdoen bij een ander bedrijf (werkleerplek) dan hun eigen bedrijf, met behoud van hun arbeidsovereenkomst met hun huidige werkgever.
Zij worden ondergedompeld in een andere werkcultuur en krijgen begeleiding van een coach die deskundig is in een onderwerp waarover de deelnemer meer wil weten. De interessantste werkleeruitwisselingen vinden plaats over sectorale grenzen heen, bijvoorbeeld tussen een organisatie zonder winstoogmerk en een commercieel bedrijf, of omgekeerd. In 2022/2023 vonden ongeveer 35 uitwisselingen plaats.
Begroting: 381 731,88 EUR uit het ESF en 572 597,81 EUR medefinanciering door Vlaanderen.
Links naar het deel “Monitor Toolbox”:
References
- Académie de recherche et d’enseignement supérieur/Academie voor onderzoek en hoger onderwijs (ARES), 2023, Indicateurs statistiques sur les filières concernées par la réforme initiale des enseignants [Statistische indicatoren van de programma’s betrokken bij de hervorming van de initiële leerkrachtenopleiding]. https://public.tableau.com/app/profile/ares.data/viz/FIE-Tableaudeborddusuividelarforme/MENU
- B. Delvaux, P. Desmarez, V. Dupriez, S. Lothaire, M. Veinstein, Les enseignants débutants en Belgique francophone; trajectoires, conditions d’emploi et positions sur le marché du travail [Nieuwe leerkrachten in Franstalig België: loopbaantrajecten, arbeidsvoorwaarden en arbeidsmarktsituatie], Louvain-la-Neuve: Université catholique de Louvain, GIRSEF, “Cahiers de Recherche du GIRSEF”, nr. 92, april 2013, blz. 86.
- Cedefop, 2023, België – prognose over vaardigheden 2023. https://www.cedefop.europa.eu/en/country-reports/belgium-2023-skills-forecast
- Departement Onderwijs & Vorming (2016). Toekomstige arbeidsmarkt voor onderwijspersoneel in Vlaanderen 2015-2025 .Brussel: Vlaamse overheid.
- Departement Onderwijs & Vorming (2019). Toekomstige arbeidsmarkt voor onderwijspersoneel in Vlaanderen 2018-2028.
- De Witte, K. & Iterbeke, K. (2021), Het lerarentekort als katalysator voor onderwijshervormingenLeuvense economische standpunten 2022/191, LEER. https://feb.kuleuven.be/research/les/pdf/LES%202022%20-%20191%20lerarentekort.pdf
- Digital Economy and Society Index (DESI) (2022), België. https://digital-strategy.ec.europa.eu/en/policies/countries-digitisation-performance
- Europese Commissie, 2022, Onderwijs- en opleidingenmonitor 2022: België.
- Europese Commissie, 2023a, Improving the governance of monitoring and evaluation of quality in Early Childhood Education and Care (ECEC) [Verbetering van het bestuur van de monitoring en evaluatie van kwaliteit van voor- en vroegschoolse educatie en opvang (OOJK)], Verslag van de werkgroep voor- en vroegschoolse educatie en opvang (OOJK).
- Europese Commissie, 2023b, Children’s reading competence and well-being in the EU: an EU comparative analysis of the PIRLS results [Leesvaardigheid en welzijn van kinderen in de EU: een vergelijkende analyse van de PIRLS-resultaten in de EU], Bureau voor publicaties van de Europese Unie. https://data.europa.eu/doi/10.2766/820665
- Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg (FOD), 2022, Loi du 3 octobre 2023 portant des dispositions diverses relatives au travail [Wet 3 oktober 2022 houdende diverse arbeidsbepalingen], Monitoring België. https://www.ejustice.just.fgov.be/eli/wet/2022/10/03/2022206360/justel
- Federatie Wallonië-Brussel (2023a), Les indicateurs de l’enseignement 2022 [Educatieve indicatoren 2022].
- Federatie Wallonië-Brussel, 2023b. Rapport d’évaluation du décret du 17 juillet 2020 portant diverses mesures en vue de lutter contre la pénurie d’enseignants – années scolaires 2020-2021 et 2021-2022 [Evaluatieverslag van het decreet van 17 juli 2020 betreffende verschillende maatregelen ter bestrijding van het leerkrachtentekort — schooljaren 2020/2021 en 2021/2022]. Parlementair verslag, 12 juli 2023.
- Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, 2022, Vlaams onderwijs in cijfers 2020-2021. https://www.vlaanderen.be/publicaties/vlaams-onderwijs-in-cijfers
- Vlaams Parlement, 2021, Schriftelijke vragen nr. 800 van 17 juni 2021. https://www.vlaamsparlement.be/nl/parlementaire-documenten/schriftelijke-vragen/1534202
- Gambi, L. en De Witte K. (2023). The uphill battle: The amplifying effects of negative trends in test scores, COVID-19 school closures and teacher shortages. Discussienota’s van het departement Economie van de KU Leuven.
- Goethals Marine, 2019, Parcours du débutant, parcours du combattant. Jeunes profs en décrochage scolaire [Beginnende leerkrachten, een hindernisbaan. Jonge leerkrachten die het onderwijs verlaten], Brussel: CPCP, Analyse nr. 383. http://www.cpcp.be/publications/profs-decrochage
- Vlaamse overheid, 2023, Vlaams hervormingsprogramma 2023. https://flandersineu.be/sites/default/files/2023-04/Vlaams%20Hervormingsprogramma%202023.pdf
- Regeringen van Wallonië, de Federatie Wallonië-Brussel en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 2022, État des lieux pour un renforcement transversal de l’enseignement qualifiant et de la formation professionnelle, en particulier de l’alternance [Stand van zaken ter versterking van beroepsonderwijs en -opleiding, met name duale programma’s]. https://emploi.wallonie.be/home/actualites/actualites/etat-des-lieux-pour-un-renforcement-de-lenseignement-qualifiant-et-de-la-formation-professionnelle-en-particulier-lalternance.html
- OESO, 2022a, Education at a Glance 2022: OECD Indicators, OECD Publishing, Parijs. https://doi.org/10.1787/26e52afb-en
- OESO, 2022b, Quality and Equity of Schooling in the German-speaking Community of Belgium, https://doi.org/10.1787/9a6b6f3a-en
- OESO, 2023, "Strengthening the design and implementation of the standardised student assessment reform in the Flemish Community of Belgium", OECD Education Policy Perspectives, nr. 72, OECD Publishing, Parijs. https://doi.org/10.1787/85250f4c-en
- Office de la Naissance et de l’Enfance (ONE), 2023, Missions d’accueil des 0-3 ans – Taux de couverture [Kinderopvang voor 0- tot en met 3-jarigen, dekkingspercentages]. https://statistiques.cfwb.be/transversal-et-intersectoriel/one/accueil-et-suivi-des-enfants/missions-daccueil-des-0-3-ans-taux-de-couverture/
- Maes, J., Neels, K., Biegel, N. et al., 2023, Uptake of formal childcare among second generation and native mothers in Belgium: can increasing local childcare availability narrow migrant-native gaps?. Genus 79, 7 (2023). https://doi.org/10.1186/s41118-023-00186-w
- Schillings, Patricia; André, Marine and Dupont, Virginie (2023), PIRLS 2021: Note de synthèse[PIRLS 2021: synthesenota], Federatie Wallonië-Brussel en Universiteit van Luik.
- Stevens, V., Van Oost, P., & De Bourdeaudhuij, I. (2004). Interventions against bullying in Flemish Schools: Programme development and evaluation. In P. Smith, D. Pepler, & K. Rigby (Eds.), Bullying in Schools: How Successful Can Interventions Be? (blz. 141-166). Cambridge: Cambridge University Press.
- Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB), 2023, Knelpuntberoepen in Vlaanderen. https://www.vdab.be/sites/default/files/media/files/Knelpuntberoepen2023.pdf
Eventuele opmerkingen of vragen kunnen worden gestuurd naar:
Publicatiegegevens
- CatalogusnummerNC-AN-23-011-NL-Q
- ISBN978-92-68-06153-4
- ISSN2466-9997
- DOI10.2766/254554