Speciaal verslag
nr.13 2018

Aanpak van radicalisering die tot terrorisme leidt: de Commissie kwam tegemoet aan de behoeften van de lidstaten, maar de coördinatie en evaluatie vertoonden enkele tekortkomingen

Over het verslag Radicalisering is het verschijnsel dat mensen zich ideeën eigen maken die hen ertoe kunnen brengen terreurdaden te plegen. De Commissie ondersteunt de inspanningen van de lidstaten om radicalisering aan te pakken, bijvoorbeeld door de uitwisseling van goede praktijken. Daarbij put zij uit een breed scala aan EU-middelen. Wij hebben onderzocht of de Commissie haar ondersteuning goed beheerde. Wij constateerden dat de Commissie tegemoetkwam aan de behoeften van de lidstaten en de samenwerking bevorderde door middel van relevante initiatieven zoals het Netwerk voor voorlichting over radicalisering. Er was echter sprake van enkele tekortkomingen in de algemene coördinatie van maatregelen voor de aanpak van radicalisering door de Commissie en in haar kader voor de evaluatie van de doeltreffendheid van haar ondersteuning. Daarom doen we een aantal aanbevelingen ter verbetering van de coördinatie door de Commissie zodat zij potentiële synergieën zo goed mogelijk kan benutten, en ter verbetering van het kader voor de beoordeling van resultaten.

De publicatie is beschikbaar in 23 talen en in het volgende formaat:
PDF
PDF General Report

Samenvatting

I

De lidstaten van de Europese Unie (EU) zijn verantwoordelijk voor de nationale veiligheid, met inbegrip van terrorismebestrijding. Ze zijn verantwoordelijk voor het ontwerp en de uitvoering van maatregelen op nationaal niveau die gericht zijn op de aanpak van radicalisering, dat wil zeggen het fenomeen dat mensen zich extremistische ideologieën en gedragingen eigen maken die hen ertoe kunnen brengen terreurdaden te plegen. Omdat verschillende factoren bijdragen tot radicalisering, wordt doorgaans een breed scala aan preventieve maatregelen genomen om het probleem aan te pakken. De rol van de Commissie bestaat erin om de inspanningen van de lidstaten te ondersteunen en ertoe bij te dragen dat goede praktijken worden uitgewisseld. Daartoe put de Commissie uit een steeds breder scala aan EU-financieringsbronnen.

II

Bij onze controle onderzochten we of de Commissie deze horizontale ondersteuning goed beheert. In het bijzonder beoordeelden we of:

  1. de Commissie de lidstaten relevante steun verleent;
  2. de uit de verschillende EU-fondsen gefinancierde maatregelen zodanig gecoördineerd worden dat synergieën optimaal worden benut;
  3. de Commissie een kader heeft ingesteld ter beoordeling van de doeltreffendheid en kosteneffectiviteit van haar ondersteuning.
III

In het algemeen constateerden we dat de Commissie tegemoetkwam aan de behoeften van de lidstaten, maar dat de coördinatie en evaluatie enkele tekortkomingen vertoonden.

IV

De Commissie bevorderde de samenwerking tussen de lidstaten door middel van relevante initiatieven zoals het Netwerk voor voorlichting over radicalisering (RAN), het EU-Internetforum en het Europees netwerk voor strategische communicatie.

V

De Commissie coördineerde haar horizontale ondersteuning bijvoorbeeld door middel van overleg tussen directoraten-generaal bij de goedkeuring van werkprogramma’s. Dit heeft geleid tot synergieën tussen haar maatregelen. Ondanks recente verbeteringen is er echter nog ruimte om de coördinatie van maatregelen door de Commissie te verbeteren. Zo omvat het door de Commissie samengestelde overzicht van door de EU gefinancierde maatregelen op dit gebied geen door de lidstaten beheerde maatregelen, wat nuttig zou zijn om zo goed mogelijk gebruik te kunnen maken van potentiële synergieën. We constateerden ook dat het potentieel van het RAN, een van de belangrijkste initiatieven van de Commissie, niet volledig werd benut om de resultaten van succesvolle door de EU-gefinancierde projecten te verspreiden.

VI

De Commissie heeft haar kader ter beoordeling van de vraag of haar ondersteuning doeltreffend en kosteneffectief is, niet voldoende ontwikkeld. Zo heeft zij de algemene beleidsdoelstellingen niet uitgesplitst in specifiekere en beter meetbare doelstellingen en gaan de fondsen die de Commissie heeft gebruikt, niet vergezeld van indicatoren en streefdoelen waarmee het succes van de aanpak van radicalisering kan worden gemeten.

VII

Bovendien worden de resultaten van specifieke maatregelen vaak gemeten aan de hand van de hoeveelheid activiteiten en niet op basis van de doeltreffendheid. Bijgevolg bestaat er een risico dat nuttige lessen niet worden verspreid en dat er geen rekening mee wordt gehouden wanneer de Commissie maatregelen ontwerpt of haar beleid verder ontwikkelt.

VIII

Op grond van haar bevindingen beveelt de ERK aan dat de Commissie:

  1. het kader voor de algemene coördinatie van maatregelen voor de aanpak van radicalisering verbetert;
  2. de praktische ondersteuning van beroepsbeoefenaars en beleidsmakers in de lidstaten vergroot; en
  3. het kader voor de beoordeling van resultaten verbetert.

Inleiding

De EU ondersteunt de inspanningen van de lidstaten om terrorisme te bestrijden

01

De lidstaten zijn verantwoordelijk voor hun nationale veiligheid1. Ze hebben verschillende benaderingen van terrorismebestrijding ontwikkeld op basis van hun evaluatie van de risico’s. Het is de taak van de EU ernaar te streven een hoog niveau van veiligheid te waarborgen2 door de uitwisseling van informatie, operationele samenwerking en het delen van kennis en ervaringen te faciliteren. In 2005 stelde de Raad een EU-strategie voor terrorismebestrijding vast, die berust op vier pijlers3:

  1. voorkomen: de oorzaken van radicalisering en de rekrutering van terroristen aanpakken;
  2. beschermen: burgers en infrastructuur beschermen door een betere beveiliging van grenzen, vervoer en kritieke infrastructuur;
  3. achtervolgen: achtervolgen en opsporen van terroristen door het doorkruisen van hun plannen, het beletten van verplaatsingen en communicatie, het verstoren van netwerken, het blokkeren van hun geldmiddelen en hun toegang tot materiaal voor het plegen van aanslagen alsmede het voor de rechter brengen van terroristen;
  4. reageren: de gevolgen van een terroristische aanslag beheersen en zoveel mogelijk beperken.
02

In de Europese veiligheidsagenda van 20154 is uiteengezet hoe de EU de lidstaten kan ondersteunen bij terrorismebestrijding. De agenda was gericht op het voorkomen van radicalisering en de dreiging die uitgaat van buitenlandse terroristische strijders (degenen die terugkeren naar Europa na zich te hebben aangesloten bij terroristische groepen in conflictgebieden). In de agenda werd de noodzaak benadrukt om burgers en kritieke infrastructuur beter te beschermen en maatregelen te nemen ter bestrijding van terrorisme buiten de EU. Ook werd het belang onderstreept van het straffen van terroristen en degenen die hen steunen en van het blokkeren van hun toegang tot geldmiddelen, vuurwapens en explosieven. Ten slotte werd gewezen op de noodzaak van een betere uitwisseling van informatie om degenen die betrokken zijn bij terroristische activiteiten op te sporen.

03

Verschillende EU-instellingen en -organen zijn betrokken bij terrorismebestrijding door de EU. Door middel van haar mededelingen draagt de Commissie bij tot de EU-strategie die door de Raad is vastgesteld in de vorm van conclusies van de Raad. Ook initieert zij wetgevingshandelingen inzake terrorismebestrijding die het Europees Parlement en de Raad na onderhandelingen vaststellen5. Zij is verantwoordelijk voor een goed financieel beheer van EU-middelen, alsmede voor de coördinatie tussen verschillende directoraten-generaal en de monitoring van haar agentschappen bij het verlenen van steun aan de lidstaten. De commissaris voor de Veiligheidsunie werkt onder leiding van de eerste vicevoorzitter en ondersteunt de werkzaamheden van de commissaris voor Migratie, Binnenlandse Zaken en Burgerschap met betrekking tot het waarborgen van de veiligheidsrespons van de Commissie op terrorisme. Het is de rol van de coördinator voor terrorismebestrijding van de Raad om follow-up te geven aan de algemene uitvoering van de strategie voor terrorismebestrijding van de EU en ervoor te zorgen dat de EU een actieve rol speelt in de bestrijding van terrorisme.

De Commissie past een breed scala aan maatregelen toe om de lidstaten te helpen bij de aanpak van radicalisering

04

De aanpak van radicalisering is een essentieel onderdeel van terrorismebestrijding. De meeste verdachten die bij de recente terroristische aanvallen in Europa betrokken waren, waren geradicaliseerde Europese burgers6. In haar mededelingen inzake de ondersteuning van de lidstaten bij de aanpak van radicalisering die tot terrorisme leidt7 neemt de Commissie het standpunt in dat radicalisering doorgaans het resultaat is van een combinatie van factoren. De meest recente mededeling van de Commissie bevat een beschrijving van een web van sociale “pushfactoren” (marginalisering en uitsluiting) en ideologische “aantrekkingsfactoren” (bijv. misbruik van religieus discours door ronselaars om gewelddadigheden te rechtvaardigen).

05

De Commissie neemt het standpunt in dat het ondersteunen van de lidstaten bij de bestrijding van radicalisering een veelzijdig en complex probleem is dat alleen kan worden opgelost door middel van een combinatie van maatregelen op verschillende beleidsterreinen en door belanghebbenden op lokaal, regionaal, nationaal en Europees niveau bijeen te brengen8. Deze maatregelen worden in het kader van verschillende fondsen en programma’s gefinancierd, zoals het Fonds voor interne veiligheid, het Horizon 2020-programma, het programma “Justitie”, Erasmus+ en het Europees Sociaal Fonds (ESF). De aanpak van radicalisering is voor geen van deze fondsen een specifieke doelstelling. De uiteenlopende maatregelen van de Commissie worden beheerd door acht van haar directoraten-generaal, Europol, Eurojust en de lidstaten (zie de bijlage). De benadering door de Commissie van de ondersteuning van de lidstaten bij de aanpak van radicalisering is weergegeven in figuur 1.

Figuur 1

Hoe de Commissie de lidstaten ondersteunt bij de aanpak van radicalisering

Bron: ERK

06

In het kader van Horizon 2020 worden onderzoekstoelagen verstrekt voor het ontwikkelen van kennis op het gebied van radicalisering. Onderzoeksonderwerpen omvatten hedendaagse radicaliseringstendensen en de ontwikkeling van een alomvattende aanpak van gewelddadige radicalisering. Er worden goede praktijken uitgewisseld door middel van initiatieven zoals het Netwerk voor voorlichting over radicalisering (RAN) (zie tekstvak 1).

Tekstvak 1

Netwerk voor voorlichting over radicalisering (RAN)

Het RAN werd in 2011 opgericht. Het verbindt beroepsbeoefenaars in heel Europa, zoals psychologen, leraren, sociaal werkers, politie, gevangenispersoneel en reclasseringsambtenaren, die rechtstreeks werken met degenen die vatbaar zijn voor radicalisering en met degenen die al geradicaliseerd zijn. Het doel ervan is eerstelijnsberoepsbeoefenaars (dus niet zozeer beleidsmakers en academici) te ondersteunen en weerbaarder te maken bij de bestrijding van radicalisering of de re-integratie van gewelddadige extremisten door:

  • het bevorderen van uitwisseling van ervaring, bijvoorbeeld tijdens vergaderingen en conferenties;
  • het bevorderen van het gebruik van relevante praktische instrumenten;
  • het verspreiden van informatie en expertise.

Het RAN-kenniscentrum zorgt voor coördinatie en ondersteuning voor het RAN. Het maakt gebruik van zijn expertise om de negen RAN-werkgroepen (thematische groepen waarin beroepsbeoefenaars samenkomen om ideeën, kennis en ervaring uit te wisselen) aan te sturen, afzonderlijke landen ondersteuning op maat te bieden (bijv. workshops en opleidingscursussen) en kennis en praktijken te verspreiden. Het centrum wordt beheerd door een contractant en gefinancierd uit hoofde van een contract in het kader van het “Fonds voor interne veiligheid – Politie” ter waarde van in totaal 25 miljoen euro voor de periode 2015-2019.

07

Online terroristische propaganda wordt bijvoorbeeld bestreden door de EU-eenheid voor de melding van internetuitingen (EU IRU) die bij Europol is gevestigd, het EU-Internetforum en het Europees netwerk voor strategische communicatie (zie tekstvak 2).

Tekstvak 2

Bestrijding van terroristische propaganda

EU-eenheid voor de melding van internetuitingen (EU IRU)

De EU IRU werd op 1 juli 2015 opgezet en is gevestigd in het Europees centrum voor terrorismebestrijding (ECTC) van Europol. De eenheid beschikte over een begroting van 4,5 miljoen euro voor 2017.

Het doel van de EU IRU is online radicalisering en rekrutering door terroristen tegen te gaan door online terroristische inhoud te signaleren en dienstenaanbieders die deze hosten, zoals YouTube (Google), Microsoft, Facebook en Twitter, erop te attenderen door middel van een beoordeling aan de hand waarvan ze kunnen besluiten dergelijke inhoud al dan niet te verwijderen. Zoals overeengekomen met de lidstaten ligt de nadruk op islamistische terroristische propaganda, die grensoverschrijdend is.

De EU IRU biedt ook expertise op het gebied van internetgebaseerde communicatie ter ondersteuning van de onderzoeken van de lidstaten en levert strategische analyses om terroristische dreigingen vast te stellen.

EU-Internetforum

In december 2015 lanceerde de Commissie het EU-Internetforum, dat wordt gefinancierd door het “Fonds voor interne veiligheid – Politie”. Het forum brengt via vergaderingen en conferenties overheden, Europol, internetbedrijven, de coördinator voor terrorismebestrijding, het Europees netwerk voor strategische communicatie en het RAN samen. Het heeft twee doelstellingen:

  • de toegankelijkheid van online terroristische inhoud te beperken;
  • partners uit het maatschappelijk middenveld in staat te stellen het aantal doeltreffende tegenverhalen op het internet uit te breiden.

Europees netwerk voor strategische communicatie

Het Europees netwerk voor strategische communicatie is een netwerk waarbinnen deskundigen van EU-lidstaten goede praktijken inzake strategische communicatie delen. Het adviesteam binnen het netwerk adviseert regeringen over de ontwikkeling van een communicatiestrategie en van tegenverhaalcampagnes9. Het “Fonds voor interne veiligheid – Politie” verstrekte voor 2,2 miljoen euro aan subsidies om de activiteiten van het netwerk te financieren voor de periode van januari 2015 tot september 2017.

08

Inclusieve en weerbare samenlevingen worden bevorderd door middel van door het “Fonds voor interne veiligheid – Politie” gefinancierde projecten, zoals Stresaviora (zie tekstvak 3). Daarnaast wordt met in het kader van Erasmus+ en het Europees Sociaal Fonds gefinancierde projecten ook beoogd de weerbaarheid te versterken en kansarme gemeenschappen te bereiken. Hoewel de doelstellingen daarvan veel breder zijn en ze niet speciaal opgezet zijn om radicalisering aan te pakken, helpen ze indirect die te voorkomen.

Tekstvak 3

Stresaviora

Stresaviora I hield in dat onderzoekers moesten vaststellen dat jongeren weerbaarder moesten worden, hun eigen mening moesten geven, discussies moesten aangaan en voor zichzelf moesten opkomen. Het project betrof personen in de eigen directe sociale omgeving van jongeren (bijv. ouders, leraren en politieagenten) bij wie een groter bewustzijn moest worden gecreëerd.

Stresaviora II is gericht op het invoeren van de instrumenten ter vergroting van de weerbaarheid die tijdens de eerste fase van het project waren ontwikkeld, in telkens twee steden in vijf EU-landen (België, Frankrijk, Duitsland, Nederland en Zweden). Het project betreft alle soorten radicalisering (niet alleen islamistische) en zou dus ook kunnen worden uitgebreid naar andere delen van Europa met verschillende behoeften. Naar het project gaat 0,7 miljoen euro aan financiering uit het “Fonds voor interne veiligheid – Politie”.

09

De Commissie ondersteunt de lidstaten bij de identificatie en aanpak van geradicaliseerde personen door de uitwisseling van informatie tussen de rechtshandhavingsinstanties van de lidstaten te vergemakkelijken (bijv. via het Schengeninformatiesysteem). Ook ondersteunt zij de ontwikkeling van exitstrategieën om mensen afstand te helpen nemen van geradicaliseerde milieus en te re-integreren in de maatschappij door middel van rehabilitatie- en deradicaliseringsprojecten die in het kader van het programma “Justitie” werden gefinancierd.

10

Radicalisering in landen buiten Europa wordt aangepakt door middel van speciale terrorismebestrijdingsmaatregelen en mainstreaming in andere maatregelen. Dit omvat programma’s die worden gefinancierd in het kader van de Europese Ontwikkelingsfondsen, Erasmus+, het Europees nabuurschapsinstrument en het instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede.

Reikwijdte en aanpak van de controle

Reikwijdte van de controle

11

We hebben onderzocht of de Commissie haar ondersteuning van de lidstaten bij de aanpak van radicalisering die tot terrorisme leidt, naar behoren heeft beheerd. Het doel was de volgende vragen te beantwoorden:

  1. Verleent de Commissie de lidstaten relevante steun?
    Om deze vraag te beantwoorden zijn we nagegaan of de beleidsdoelstellingen en maatregelen van de Commissie zodanig waren ontworpen dat daarin de behoeften van de lidstaten tot uitdrukking kwamen.
  2. Zijn de uit de verschillende EU-fondsen gefinancierde maatregelen zodanig gecoördineerd dat synergieën optimaal worden benut?
    Om die vraag te beantwoorden zijn we nagegaan of de Commissie beschikte over de noodzakelijke procedures om haar steun te coördineren.
  3. Heeft de Commissie een kader ingesteld ter beoordeling van de doeltreffendheid en kosteneffectiviteit van haar ondersteuning?
    Om deze vraag te beantwoorden hebben we onderzocht of de Commissie het noodzakelijke kader van indicatoren en rapportages had opgezet om te beoordelen of haar beleid doeltreffend en kosteneffectief is. Ook hebben we onderzocht of bij de beoordelingen van afzonderlijke maatregelen niet alleen activiteiten werden gemeten, maar ook de doeltreffendheid daarvan.
12

Wij richtten ons voornamelijk op de periode vanaf 2014, die samenviel met het begin van de financieringsperiode 2014-2020 voor de fondsen en programma’s van de Commissie.

13

Wij letten vooral op het beheer van maatregelen in de EU waarvan het primaire doel was radicalisering te voorkomen en te bestrijden, maar we hielden ook rekening met maatregelen waarmee bredere doelstellingen werden nagestreefd, zoals de sociale insluiting van kansarme groepen. Ons onderzoek had geen betrekking op de informatiesystemen die worden gebruikt voor de uitwisseling van informatie tussen lidstaten over geradicaliseerde personen (zoals het Schengeninformatiesysteem).

Aanpak van de controle

14

Onze controlewerkzaamheden ter plaatse werden uitgevoerd van november 2016 tot maart 2017. We hebben onze opmerkingen gebaseerd op de volgende informatiebronnen:

  1. een evaluatie van de documentatie over beleid, procedures en maatregelen met betrekking tot de ondersteuning van de lidstaten bij de aanpak van radicalisering;
  2. gesprekken met de directoraten-generaal van de Commissie die EU-middelen en -instrumenten voor de aanpak van radicalisering beheren, evenals met het RAN-kenniscentrum, de EU IRU binnen Europol en het internationaal centrum voor terrorismebestrijding (een organisatie die het delen van kennis en ideeën over terrorismebestrijding bevordert);
  3. een enquête die we hebben verstuurd naar de steunpunten voor terrorismebestrijding van de permanente vertegenwoordigingen van de lidstaten bij de EU. De enquête werd ingevuld door 15 van de 28 steunpunten voor terrorismebestrijding, wat neerkomt op een respons van 54 %. De enquête bevatte vragen over de relevantie, toegevoegde waarde en uitdagingen van de aan lidstaten verstrekte steun;
  4. bezoeken aan nationale autoriteiten in België en Frankrijk om de relevantie en toegevoegde waarde van de steun die ze ontvangen, te beoordelen.

Opmerkingen

De steun is relevant en goed opgezet

15

We hebben het beleidskader van de Commissie onderzocht om te na te gaan of het tegemoet kwam aan de behoeften van de lidstaten en of er sprake was van lacunes. Ook onderzochten we of de maatregelen zodanig waren opgezet dat ze de lidstaten voordelen boden die optreden op Europees niveau met zich meebrengt.

Enkele uitzonderingen daargelaten kwam de Commissie tegemoet aan de behoeften van de lidstaten

16

De beleidsmakers van de lidstaten kunnen de Commissie informeren over de gebieden waarop zij ondersteuning nodig hebben om radicalisering aan te pakken. Dit gebeurt via verschillende vergaderingen, netwerken en documenten (bijv. de werkgroep inzake terrorisme van de Raad, het in februari 2017 opgezette netwerk van preventiebeleidsmakers en conclusies van de Raad) of in het kader van de goedkeuring van werkprogramma’s voor EU-fondsen. We constateerden dat de Commissie bij het opstellen van het beleidskader voor de aanpak van radicalisering rekening hield met de behoeften die de beleidsmakers van de lidstaten hadden uitgesproken (zie tekstvak 4).

Tekstvak 4

Voorbeelden waarbij de Commissie rekening hield met de door de lidstaten uitgesproken behoeften van de lidstaten

In november 2015 grepen de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken van de lidstaten de conclusies van de Raad van de Europese Unie aan om te onderstrepen dat de Commissie de lidstaten moest helpen bij de aanpak van radicalisering in gevangenissen. Naar aanleiding daarvan werd in de mededeling van 2016 over ondersteuning bij de bestrijding van radicalisering die tot gewelddadig extremisme leidt, ook de nadruk gelegd op radicalisering in gevangenissen.

In de nasleep van de terroristische aanvallen in Parijs en Denemarken begin 2015 publiceerden de EU-ministers van Onderwijs in maart 2015 de Verklaring van Parijs over het bevorderen, via het onderwijs, van burgerschap en de gemeenschappelijke waarden vrijheid, tolerantie en non-discriminatie. In overeenstemming met deze verklaring werd in de mededeling van 2016 over ondersteuning bij de bestrijding van radicalisering die tot gewelddadig extremisme leidt, meer nadruk gelegd op de aanpak van sociale uitsluiting.

17

Niet alleen de behoeften van de lidstaten, maar ook de ondersteuning van de Commissie is veranderd naar aanleiding van de veranderende dreigingssituatie. Door haar ondersteuning te wijzigen geeft de Commissie er blijk van rekening te houden met de werkzaamheden van Europese instanties zoals Europol, die haar van informatie voorziet over de dreigingssituatie in de lidstaten (zie tekstvak 5).

Tekstvak 5

De ondersteuning van de Commissie verandert naar aanleiding van de dreigingssituatie

Naar aanleiding van de recente terroristische aanvallen in Europa en de analyse van Europol werd in de mededeling van 2016 over ondersteuning bij de bestrijding van radicalisering die tot gewelddadig extremisme leidt, de dreiging belicht die uitgaat van terugkerende buitenlandse terroristische strijders (degenen die hun huis in de EU verlaten en naar andere landen reizen, bijv. de conflictgebieden in Syrië en Irak, om deel te nemen aan terroristische gevechten of opleiding). In het kader van de mededeling was er sprake van versterking van de ondersteuning bij de ontwikkeling van exitstrategieën om mensen afstand te helpen nemen van geradicaliseerde milieus en te re-integreren in de maatschappij.

18

Aangezien de Commissie rekening houdt met de door de lidstaten uitgesproken behoeften, is het beleidskader gericht op steun voor lidstaten op relevante gebieden. Onze enquête bevestigde dat de meeste respondenten van mening waren dat de ondersteuning van de lidstaten door de Commissie op de verschillende terreinen relevant was (zie figuur 2). Het percentage varieerde van 64 % tot 80 % afhankelijk van het gebied. Uit de bijlage blijkt dat de Commissie zich niet alleen richtte op relevante terreinen in haar beleidskader, maar de verschillende EU-fondsen ook gebruikte om maatregelen uit te voeren waarmee die gebieden daadwerkelijk in de praktijk werden aangepakt.

Figuur 2

Relevantie van de ondersteuning door de Commissie

Bron: Controle-enquête voor de permanente vertegenwoordigingen van de lidstaten bij de EU.

19

Er waren echter uitzonderingen waarbij onvoldoende tegemoet werd gekomen aan de behoeften.

  1. De Belgische autoriteiten informeerden ons dat in het beleidskader onvoldoende werd ingegaan op het vraagstuk van mainstreammedia (televisie, radio en pers). Ze vonden het belangrijk om deze kwestie in het beleidskader op te nemen om het debat te faciliteren over de rol van de media, niet alleen in het aanmoedigen van mensen om Europa te verlaten en in Syrië te gaan vechten, maar ook in het polariseren van de samenleving, waardoor spanningen zouden kunnen ontstaan die tot radicalisering leiden.
  2. In de praktijk werd niet voldoende ingespeeld op de behoefte om exitstrategieën te ontwikkelen (zie tekstvak 5). In 2014 deed de Commissie een oproep tot het indienen van voorstellen voor projecten die door het “Fonds voor interne veiligheid – Politie” zouden worden gefinancierd. Deze oproep was gericht op twee prioriteiten: voorkoming van radicalisering en ontwikkeling van exitstrategieën. Alleen projecten die gericht waren op de eerste doelstelling van voorkoming van radicalisering werden echter gefinancierd omdat ze een hogere score kregen. De jaarlijkse werkprogramma’s van 2015 en 2016 voor het “Fonds voor interne veiligheid – Politie” omvatten geen verdere oproepen tot het indienen van voorstellen ter ontwikkeling van programma’s voor exitstrategieën.

De steun is bedoeld om de lidstaten voordelen te bieden die optreden op Europees niveau met zich meebrengt

20

De Commissie richt zich niet alleen op relevante terreinen, maar maakt ook gebruik van EU-fondsen en -instrumenten om concrete steun te bieden aan lidstaten die bedoeld is om voordelen te creëren die optreden op Europees niveau met zich meebrengt. Voorbeelden van deze ondersteuning omvatten het RAN (zie tekstvak 1), het EU-Internetforum, het Europees netwerk voor strategische communicatie en de EU IRU binnen Europol (zie tekstvak 2). Deze initiatieven, die specifiek gericht zijn op radicalisering, bevorderen de samenwerking tussen lidstaten en zouden helemaal niet – of niet zo doelmatig – zijn uitgevoerd door afzonderlijk handelende lidstaten.

21

De door de lidstaten beheerde nationale programma’s in het kader van het “Fonds voor interne veiligheid – Politie” zijn eveneens zodanig opgezet dat het handelen op Europees niveau voordelen biedt, door het verhogen van nationale maatstaven teneinde ongelijkheden te verminderen, en door het bevorderen van synergieën tussen lidstaten. Achttien lidstaten namen specifieke maatregelen voor de aanpak van radicalisering in hun nationale programma’s op. Zo financierde België projecten ter vergroting van de bewustwording van radicalisering in gevangenissen, ter ondersteuning van een netwerk waarmee kwetsbare families werden bijgestaan, en ter financiering van mobiele multidisciplinaire teams die de behoeften van plaatselijke autoriteiten moesten analyseren en plaatselijke strategieën moesten voorstellen.

De Commissie bevordert synergieën, maar de coördinatie kan worden verbeterd

22

De Commissie ondersteunt de lidstaten steeds actiever bij de aanpak van radicalisering. Veertien van de vijftien respondenten van onze enquête (zie paragraaf 14) waren van mening dat de Commissie nu actiever is dan vijf jaar geleden. De diversiteit van de maatregelen van de Commissie, waarbij verschillende fondsen betrokken zijn, die door acht directoraten-generaal worden beheerd, en die op verschillende beleidsterreinen liggen (zie paragraaf 5), vereist doeltreffende coördinatie. Daarom onderzochten we of de Commissie haar maatregelen zodanig coördineert dat de synergieën maximaal zijn. We hebben de procedure geëvalueerd voor het raadplegen van de verschillende directoraten-generaal voordat EU-financiering wordt toegekend. Ook hebben we de belangrijkste maatregelen geëvalueerd die in het kader van verschillende EU-fondsen waren gefinancierd om vast te stellen of er sprake was van synergieën, en onderzochten we of de Commissie een compleet overzicht heeft van al haar maatregelen ter bestrijding van radicalisering, dat nodig is om mogelijke synergieën optimaal te benutten. In het bijzonder controleerden we of de Commissie het RAN volledig had benut, bijvoorbeeld door de resultaten van door de EU gefinancierde maatregelen te verspreiden.

De Commissie bevordert synergieën

23

Uit de bijlage blijkt dat verschillende maatregelen van de Commissie gericht kunnen zijn op soortgelijke problemen. Aangezien de Commissie steeds actiever is op dit gebied, zijn er mogelijkheden voor synergieën, met name op het snijvlak van maatregelen. Hieronder volgen enkele voorbeelden.

  1. Met middelen uit het “Fonds voor interne veiligheid – Politie” die aan de lidstaten zijn verstrekt om leraren op te leiden zouden hetzelfde soort problemen kunnen worden aangepakt als bij Erasmus+-projecten.
  2. Bij projecten die in het kader van het programma “Justitie” zijn gefinancierd om gevangenispersoneel op te leiden en een groter bewustzijn bij hen te creëren, kunnen dezelfde kwesties worden aangepakt als bij projecten in het kader van Erasmus+ of het “Fonds voor interne veiligheid – Politie”.
24

De Commissie heeft een aantal procedures om de coördinatie te faciliteren, die tot doel hebben synergieën te maximaliseren en dubbele steun voorkomen (zie tekstvak 6).

Tekstvak 6

Voorbeelden van procedures van de Commissie voor het faciliteren van de coördinatie

Verschillende directoraten-generaal werken samen in het kader van het zogenaamde overleg tussen de diensten om de jaarlijkse werkprogramma’s goed te keuren, waarin de voor de EU-fondsen geplande maatregelen worden uiteengezet. Sommige jaarlijkse werkprogramma’s vereisen dat projecten andere maatregelen aanvullen. Bijvoorbeeld:

  • In het jaarlijkse werkprogramma 2016 voor het programma “Justitie” werd voorgeschreven dat maatregelen moesten zorgen voor consistentie, complementariteit en synergieën met door andere EU-fondsen ondersteunde maatregelen, waaronder het “Fonds voor interne veiligheid – Politie”, Erasmus+ en Horizon 2020.
  • Volgens het jaarlijkse werkprogramma 2016 voor maatregelen in het kader van het “Fonds voor interne veiligheid – Politie” die op centraal niveau door de Commissie werden beheerd moesten projecten activiteiten van Europol aanvullen.

Oproepen tot het indienen van voorstellen (de procedure waarmee belangstellenden worden uitgenodigd om projectfinanciering aan te vragen) kunnen voorschrijven dat aanvragers aantonen dat er geen overlapping is met bestaande initiatieven. Zo werd in de oproep tot het indienen van voorstellen ter voorkoming van radicalisering van 2014 in het kader van het “Fonds voor interne veiligheid – Politie” voorgeschreven dat aanvragers aantoonden dat hun voorstellen niet overlapten met bestaande werkzaamheden, projecten en initiatieven, waaronder de activiteiten van het RAN.

25

We onderzochten maatregelen op verschillende gebieden die in het kader van verschillende fondsen waren gefinancierd. We constateerden dat de coördinatie door de Commissie had geleid tot synergieën tussen haar maatregelen. Zo werd het RAN gebruikt om de resultaten van andere door de EU gefinancierde projecten te verspreiden (zie tekstvak 7). In figuur 3 worden meer voorbeelden gegeven. Uit deze figuur, waarin verschillende door drie EU-fondsen gefinancierde maatregelen worden weergegeven, blijkt dat er zowel binnen als tussen de fondsen synergieën bestaan. Zo gebruikte de Commissie het zevende kaderprogramma (het onderzoeksprogramma dat aan Horizon 2020 voorafging) om het Impact-onderzoeksproject10 te financieren, waarbij instrumenten voor de evaluatie van maatregelen tegen radicalisering werden ontwikkeld. Deze instrumenten werden gebruikt in het kader van het Stresaviora-project, dat werd gefinancierd in het kader van het “Fonds voor interne veiligheid – Politie”. Dit project werd vervolgens opgeschaald en de resultaten ervan werden verspreid door een project dat in het kader van Erasmus+ werd gefinancierd.

Tekstvak 7

De RAN-collectie – een voorbeeld van synergie tussen door de EU gefinancierde projecten

De “RAN Collection of Approaches and Practices”, die sinds 2014 regelmatig is geactualiseerd, bevat gegevens van radicaliseringsprojecten in de EU die in andere contexten kunnen worden toegepast. Het project is in een vergadering van de RAN-werkgroep gepresenteerd voor collegiale toetsing en door het RAN-stuurcomité goedgekeurd. De RAN-collectie omvat 108 praktijken, met inbegrip van 16 door de EU gefinancierde projecten.

Figuur 3

Voorbeelden van synergieën tussen maatregelen van de Commissie voor de aanpak van radicalisering

Bron: ERK.

De coördinatie vertoont enkele tekortkomingen

26

Hoewel de Commissie in staat is veel raakvlakken tussen maatregelen vast te stellen en te benutten, vertoont de algehele coördinatie tekortkomingen:

  1. Verschillende directoraten-generaal zijn verantwoordelijk voor de planning en rapportage met betrekking tot verschillende EU-fondsen (zie de bijlage). Zo is DG Onderwijs en Cultuur verantwoordelijk voor de coördinatie van projecten die door Erasmus+ worden gefinancierd en DG Justitie en Consumentenzaken voor de coördinatie van projecten die worden gefinancierd in het kader van het programma “Justitie”. DG Migratie en Binnenlandse Zaken is het leidende directoraat-generaal voor de ontwikkeling van het beleidskader van de Commissie en het monitoren van de uitvoering ervan11. Tot 2017 was er echter geen kader voor het coördineren van alle EU-maatregelen voor de aanpak van radicalisering om potentiële synergieën tussen fondsen vast te stellen.
  2. Pas in 2017 bracht DG Migratie en Binnenlandse Zaken de door de EU gefinancierde projecten voor de aanpak van radicalisering in kaart. Dit betekende dat de Commissie tot dan toe geen geconsolideerde lijst had van door de verschillende EU-fondsen gefinancierde maatregelen ter bestrijding van radicalisering. Zelfs nu was het in kaart brengen van de projecten beperkt tot maatregelen die centraal door de Commissie werden beheerd en werden projecten die door de lidstaten in hun nationale programma’s werden beheerd niet meegenomen.
27

Tijdens vraaggesprekken bij de EU IRU binnen Europol en het Europees netwerk voor strategische communicatie werden mogelijkheden vastgesteld om door de EU gefinancierde maatregelen beter te coördineren:

  1. Europol suggereerde dat er een grotere synergie kon worden gerealiseerd door de timing en inhoud van tegenverhaalcampagnes af te stemmen op de verwijdering van terroristisch materiaal van het internet;
  2. het Europees netwerk voor strategische communicatie stelde dat het baat zou hebben bij toegang tot de analyse door Europol van tendensen in terroristische propaganda (in de mate waarin dit toegestaan is in het kader van de administratieve overeenkomst tussen de Commissie en Europol) en bij grotere betrokkenheid bij VOX-Pol12, een door de EU gefinancierd onderzoeksproject. Met deze informatie zou het regeringen beter kunnen adviseren over de ontwikkeling van communicatiestrategieën en tegenverhaalcampagnes.

Het potentieel van het RAN wordt niet volledig benut

28

Hoewel het RAN nuttige voordelen biedt die optreden op Europees niveau met zich meebrengt, constateerden we dat deze toegevoegde waarde in de praktijk niet is gemaximaliseerd13:

Figuur 4

Deelnemers aan de RAN-werkgroepen sinds oktober 2015

Bron: ERK, op basis van gegevens van de Commissie.

  1. Het RAN zou meer praktische output kunnen opleveren, bijvoorbeeld door het analyseren van de praktijken in lidstaten (bijv. door middel van meer bezoeken ter plaatse) en het opstellen van een gedetailleerde vergelijkende inventaris van de benaderingen die in elke lidstaat worden gevolgd. In de mededeling “Radicalisering tot terrorisme en gewelddadig extremisme voorkomen: Naar een krachtiger beleidsantwoord van de EU” van 2014 wordt verwezen naar de RAN-collectie, die voor het eerst in 2014 werd gepubliceerd, als een inventaris van beste praktijken. In de inleiding van de RAN-collectie wordt echter gesteld dat de opgenomen praktijken alleen ter informatie en inspiratie dienen. We constateerden ook dat vermeldingen in de RAN-collectie niet genoeg informatie bieden over de wijze waarop projecten werden gefinancierd zodat geïnteresseerde partijen potentiële bronnen van EU-financiering kunnen vinden voor de soorten projecten die ze overwegen.
  2. De Commissie heeft niet geanalyseerd waarom het RAN door sommige landen minder wordt gebruikt dan door andere (zie figuur 4). Dit verschil in gebruikmaking kan worden verklaard door de verschillende percepties die landen hebben met betrekking tot de dreiging die van terrorisme uitgaat, de nadruk die door het RAN wordt gelegd op bepaalde soorten terrorisme, de bottom-upbenadering (d.w.z. het op de hoogte houden van beleidsmakers van de perspectieven van beroepsbeoefenaars) of het gebruik van het Engels als belangrijkste taal tijdens vergaderingen. Veranderingen in de loop van de tijd in deelnamepercentages door verschillende lidstaten worden niet bijgehouden.
  3. De Commissie probeert meer bekendheid te geven aan door de EU gefinancierde projecten door deelnemers aan projecten aan te moedigen om resultaten via een RAN-werkgroep te verspreiden. Zo stelde zij bij 16 van de 20 in het kader van ISEC gefinancierde projecten14 die sinds 2011 zijn afgerond (toen het RAN werd opgezet) en die de Commissie als goed, zeer goed of uitstekend beoordeelde, voor om ze via het RAN te verspreiden. We constateerden echter dat dit bij meer dan de helft van deze projecten in de praktijk niet gebeurde. Ten tijde van onze controle waren slechts zeven van deze projecten (44 %) gepresenteerd tijdens een RAN-werkgroep, -workshop of -conferentie.
  4. De Belgische autoriteiten informeerden ons dat beroepsbeoefenaars uit kleine organisaties in het veld zonder banden met de overheid (bijv. netwerken van plaatselijke groepen van moeders van buitenlandse strijders) niet voldoende zijn betrokken bij het RAN om te zorgen voor een echte bottom-upbenadering.
  5. Het RAN beoogt de bottom-upcommunicatie van beroepsbeoefenaars naar beleidsmakers te verbeteren. Minder dan de helft van de respondenten van een enquête die door het RAN zelf in 2016 werd gehouden onder RAN-beroepsbeoefenaars, was echter van mening dat het RAN hen had geholpen beleidsmakers te beïnvloeden. Daarnaast stelden vier respondenten van onze enquête dat de verbinding tussen het RAN en beleidsmakers versterkt zou kunnen worden, bijvoorbeeld door formele uitwisselingen van benaderingen en ideeën. Het duurt soms te lang voordat behoeften die op het niveau van de beroepsbeoefenaars zijn vastgesteld hun weg vinden naar het beleidskader van de Commissie. Zo wordt de kwestie van radicalisering in gevangenissen sinds 2011 op het niveau van de beroepsbeoefenaars (bijv. gevangenis- en reclasseringspersoneel, leraren en sociaal werkers) besproken door de RAN-werkgroep voor gevangenissen en reclassering. Pas in 2015 stelde de Commissie specifieke maatregelen vast die in het kader van het programma “Justitie” werden gefinancierd om dit probleem aan te pakken.

Het kader van de Commissie voor de beoordeling van resultaten is onvoldoende ontwikkeld

29

We onderzochten of de Commissie beschikt over prestatie-indicatoren ter beoordeling van de doeltreffendheid van haar algehele ondersteuning en of er realistische streefdoelen waren vastgesteld. We onderzochten of indicatoren niet alleen activiteiten meten, maar ook echte vooruitgang in de richting van de algemene doelstelling om de lidstaten te helpen bij de aanpak van radicalisering die tot terrorisme leidt. Op het niveau van de afzonderlijke maatregelen onderzochten we of de Commissie de doeltreffendheid van haar ondersteuning nagaat om erachter te komen wat waar werkt, en wat niet werkt en waarom niet. De Commissie heeft deze informatie nodig om:

  1. te antwoorden op verzoeken van het Europees Parlement om de EU-strategie voor de bestrijding van radicalisering en de werving voor terroristische groepen te evalueren15;
  2. haar beleid en ondersteuning continu te verbeteren en aan te passen naar aanleiding van veranderingen in de dreigingssituatie en de behoeften van gebruikers;
  3. voorbeelden van succesvolle projecten te verspreiden en op te schalen om synergieën te maximaliseren (en de verspreiding van ondoeltreffende of contraproductieve projectresultaten te voorkomen);
  4. burgers te laten zien dat de initiatieven waarschijnlijk doeltreffend zijn.

De Commissie evalueert haar algehele succes met betrekking tot het bereiken van de beleidsdoelstellingen niet

30

We constateerden dat de Commissie haar kader ter beoordeling van de vraag of haar beleid voor de ondersteuning van de lidstaten bij de aanpak van radicalisering doeltreffend en kosteneffectief is, niet voldoende had ontwikkeld. Zo heeft de Commissie:

  1. de algemene doelstellingen van haar beleid ter bestrijding van radicalisering niet uitgesplitst in specifiekere en beter meetbare doelstellingen;
  2. geen passende indicatoren en streefdoelen voor gebruikte EU-fondsen vastgesteld om de prestaties met betrekking tot de aanpak van radicalisering te meten;
  3. geen alomvattend overzicht verstrekt van door de EU gefinancierde maatregelen ter bestrijding van radicalisering (zie paragraaf 26);
  4. de kosten van de aanpak van radicalisering niet volledig uiteengezet. De mededeling “Radicalisering tot terrorisme en gewelddadig extremisme voorkomen: Naar een krachtiger beleidsantwoord van de EU” van 2014 bevatte geen informatie over financieringsbedragen. De Commissie lichtte toe dat maatregelen met behulp van bestaande middelen zouden worden uitgevoerd, maar gaf niet aan met welke middelen. De mededeling van 2016 over ondersteuning bij de bestrijding van radicalisering die tot gewelddadig extremisme leidt, bevatte enige informatie over financiering en kosten, evenals de brede beoordeling van het EU-veiligheidsbeleid van juli 201716. Het is echter zo dat:
    1. sommige maatregelen, zoals de in het kader van het “Fonds voor interne veiligheid – Politie” gefinancierde projecten, niet worden genoemd;
    2. de kosten van sommige maatregelen niet worden vermeld, met name de EU IRU, het EU-Internetforum, het programma voor de versterking van het maatschappelijk middenveld en het Europees netwerk voor strategische communicatie;
    3. de financieringsgegevens voor de verschillende maatregelen verschillende perioden bestrijken;
    4. er geen onderscheid wordt gemaakt tussen de kosten van maatregelen die specifiek zijn opgezet om radicalisering aan te pakken (bijv. 25 miljoen euro voor het RAN-kenniscentrum) en de maatregelen die dat niet zijn, maar toch helpen deze te voorkomen (bijv. 25,6 miljard euro uit het Europees Sociaal Fonds ter bevordering van de sociale inclusie van kansarme groepen).
31

Bijgevolg is er geen algemeen verslag waarin de kosten en resultaten van door de EU-gefinancierde maatregelen voor de bestrijding van radicalisering worden aangegeven. In plaats daarvan worden de vraagstukken behandeld in verschillende verslagen, waarin wordt beschreven wat er is gedaan, maar niet de mate van het behalen van de beleidsdoelstellingen wordt gemeten (zie tekstvak 8).

Tekstvak 8

Voorbeelden van verslagen waarin wordt beschreven wat er is gedaan, maar niet de mate van het behalen van de beleidsdoelstellingen wordt gemeten

In het eindverslag over de uitvoering van de EU-strategie voor interne veiligheid 2010-2014 werd beschreven wat er was gedaan om de lidstaten te ondersteunen bij de aanpak van radicalisering, maar werd de doeltreffendheid daarvan niet beoordeeld17:

  • de oprichting van het RAN in september 2011;
  • de vaststelling in januari 2014 van de mededeling “Radicalisering tot terrorisme en gewelddadig extremisme voorkomen: Naar een krachtiger beleidsantwoord van de EU”;
  • de publicatie van de RAN-collectie.

In het jaarlijks activiteitenverslag van DG Migratie en Binnenlandse Zaken van 2016 bevatten de prestatieoverzichten van het “Fonds voor interne veiligheid – Politie” informatie over het aantal geproduceerde tegenverhalen.

De EU IRU brengt periodiek verslag uit over de hoeveelheid van het internet verwijderde terroristische inhoud.

De Commissie kan niet aantonen hoe doeltreffend haar afzonderlijke maatregelen echt zijn

32

Meer activiteiten betekenen niet noodzakelijkerwijs grotere doeltreffendheid. We stelden vast dat bij beoordelingen van maatregelen door de Commissie om de lidstaten te helpen bij de aanpak van radicalisering vaak resultaten worden gemeten aan de hand van de hoeveelheid activiteiten (bijv. het aantal gehouden vergaderingen of geproduceerde documenten) en niet op basis van de doeltreffendheid ervan (bijv. de door RAN-deelnemers verworven kennis, hoe ze die toepasten en de impact ervan op hun werk). In de recente brede beoordeling van het EU-veiligheidsbeleid wordt gewezen op de noodzaak om de resultaten en doeltreffendheid van maatregelen ter voorkoming van terrorisme te evalueren. Als gevolg daarvan kan de Commissie, zoals uit de volgende paragrafen blijkt, niet aantonen hoe doeltreffend door de EU gefinancierde maatregelen ter bestrijding van radicalisering echt zijn.

33

Er zijn evaluaties gepland voor projecten die werden gefinancierd in het kader van het “Fonds voor interne veiligheid – Politie”. Bij deze projecten ontbreken doeltreffendheidsindicatoren echter vaak. Zo was de Commissie bij drie van de vijf18 succesvolle projectvoorstellen naar aanleiding van de oproep tot het indienen van voorstellen inzake radicalisering van 2014 (zie paragraaf 19, onder b) van mening dat er sprake was van zeer weinig, vage of basale evaluatie- en monitoringstrategieën en dat het ontbrak aan indicatoren waarmee kon worden gemeten hoe doeltreffend projecten daadwerkelijk waren.

34

Voor ISEC (de voorloper van het “Fonds voor interne veiligheid – Politie”) evalueerde de Commissie het eindverslag19 voor elk project en beschreef zij de resultaten ervan in de zin van concrete outputs. Ook beoordeelde zij de kwaliteit van de resultaten, bijvoorbeeld of ze nuttig en overdraagbaar waren, en of en hoe ze verspreid moesten worden. Bij deze onderzoeken werd echter geen empirisch onderbouwde evaluatie van de effecten van projecten verstrekt. Bij gebrek aan doeltreffendheidsindicatoren die daadwerkelijk in een project waren geïntegreerd, werd het oordeel van de onderzoeker met betrekking tot de waarschijnlijke doeltreffendheid weergegeven.

35

De EU IRU binnen Europol signaleert terroristische inhoud op het internet en meldt deze bij dienstenaanbieders die deze hosten, zodat ze die kunnen verwijderen. De prestaties worden gemeten op basis van de hoeveelheid en het aandeel van de gemelde inhoud die/dat door dienstenaanbieders wordt verwijderd (zie figuur 5). Deze statistieken kennen de volgende beperkingen:

  1. Ze geven niet weer hoeveel inhoud uitsluitend als gevolg van de maatregelen van de EU IRU werd verwijderd. De EU IRU kan internetbedrijven namelijk vragen om terroristische propaganda te verwijderen die ook door de lidstaten is gesignaleerd20. Wanneer de EU IRU propaganda in niet-EU-talen onderzoekt (bijv. Arabisch, Russisch of Turks), die nationale eenheden voor de melding van internetuitingen minder onderzoeken, is het risico kleiner. De EU IRU heeft geen informatie over de hoeveelheid terroristische inhoud die uitsluitend op haar verzoek door internetbedrijven verwijderd is, zonder eveneens door nationale IRU’s, het maatschappelijk middenveld of de internetbedrijven zelf te zijn gesignaleerd. Internetbedrijven geven geen feedback over de redenen om inhoud te verwijderen.
  2. Ze tonen geen doeltreffendheid aan in de zin van de hoeveelheid terroristische propaganda die op het internet aanwezig blijft. De tien respondenten van de enquête die hun mening gaven, waren van oordeel dat een uitdaging waarmee de EU IRU te kampen heeft, is dat de verwijderde propaganda gewoon weer wordt geüpload of verplaatst naar andere platforms (ook wel het “waterbedeffect” genoemd). Op de bijeenkomst van het EU-Internetforum van december 2016 (zie tekstvak 2) presenteerden belangrijke internetbedrijven een initiatief om te helpen voorkomen dat propaganda opnieuw zou worden geüpload. De Franse autoriteiten waarmee we hebben gesproken, benadrukten de noodzaak om de doeltreffendheid van dit mechanisme aan te tonen. Ze wezen ook op de uitdaging om het juiste evenwicht te vinden tussen het minder toegankelijk maken van terroristische propaganda op het internet en het aanzetten van terroristen tot het gebruik van complexere en clandestiene berichtensystemen, die nog moeilijker te onderzoeken zijn.
  3. Ze meten niet de reactiesnelheid, bijvoorbeeld hoelang de EU IRU erover doet om verdachte inhoud vast te stellen vanaf het moment dat die is geüpload en hoelang de internetbedrijven erover doen om dergelijke inhoud te verwijderen vanaf het moment dat die aan hen is gemeld.

Figuur 5

Statistieken EU IRU

1 juli 2015 tot 1 juli 2016 1 juli 2016 tot 1 juni 2017
Meldingsvoorstellen 9 787 20 174
Inhoud verwijderd door dienstenaanbieders 8 949 16 143
Succespercentage 91,4 % 80,0 %

Bron: Europol – Verslag over het eerste jaar van EU IRU en gegevens van Europol.

36

DG Migratie en Binnenlandse Zaken stelt in zijn jaarlijks activiteitenverslag gedetailleerde en gekwantificeerde streefdoelen voor het RAN vast en evalueert de vooruitgang in driemaandelijkse en jaarlijkse voortgangsverslagen. In deze plannen en verslagen worden echter alleen activiteiten opgesomd, bijvoorbeeld het aantal vergaderingen, deelnemers, ex-antedocumenten, studiebezoeken, seminars, conferenties, nieuwsbrieven, opleidingscursussen, workshops, beleidsdocumenten en discussienota’s. De Commissie heeft het RAN-kenniscentrum niet gevraagd om informatie teneinde de doeltreffendheid ervan te monitoren, bijvoorbeeld de tevredenheid van de deelnemers, de opgedane kennis en contacten, de wijze waarop deze werden benut en verspreid binnen de lidstaten en de impact ervan op het werk of op de resultaten van de organisatie (bijv. de vraag of opleiding de politie werkelijk helpt geradicaliseerde personen te herkennen en het risico dat ze vormen te beperken). Op eigen initiatief heeft het RAN-kenniscentrum echter enquêtes uitgevoerd die een indicatie geven van het nut van zijn producten. Zo bleek uit een in augustus 2016 gehouden enquête dat bijna 90 % van de deelnemers aan RAN-evenementen van mening was dat hun deelname een positieve impact zou hebben op hun dagelijks werk.

Conclusies en aanbevelingen

37

De lidstaten zijn verantwoordelijk voor hun nationale veiligheid, met inbegrip van terrorismebestrijding. De EU speelt ook een rol bij het waarborgen van een hoog niveau van veiligheid door de uitwisseling van informatie, operationele samenwerking en het delen van kennis en ervaringen te faciliteren. In 2005 stelde de EU haar strategie voor terrorismebestrijding vast, die berust op vier pijlers. Het doel van de eerste pijler is te voorkomen dat mensen tot terrorisme overgaan door de oorzaken van radicalisering en rekrutering aan te pakken. Omdat verschillende factoren bijdragen tot radicalisering, worden allerlei maatregelen genomen om het probleem aan te pakken. Daarom put de Commissie uit een steeds breder scala aan bestaande EU-fondsen om de lidstaten te ondersteunen.

38

Bij de controle hebben we onderzocht of de Commissie haar ondersteuning van de lidstaten bij de aanpak van radicalisering die tot terrorisme leidt, naar behoren heeft beheerd. In het algemeen constateerden we dat de Commissie tegemoetkwam aan de behoeften van de lidstaten, maar dat de coördinatie en evaluatie enkele tekortkomingen vertoonden.

39

De Commissie bevorderde de samenwerking tussen de lidstaten door middel van relevante initiatieven zoals het Netwerk voor voorlichting over radicalisering (RAN), het EU-Internetforum en het Europees netwerk voor strategische communicatie (zie de paragrafen 15-21).

40

De Commissie coördineerde haar horizontale ondersteuning bijvoorbeeld door middel van overleg tussen directoraten-generaal bij de goedkeuring van werkprogramma’s. Dit heeft geleid tot synergieën tussen haar maatregelen. Ondanks recente verbeteringen is er echter nog ruimte om de coördinatie van maatregelen door de Commissie te verbeteren. Zo omvat het door de Commissie samengestelde overzicht van door de EU gefinancierde maatregelen op dit gebied geen door de lidstaten beheerde maatregelen, wat nuttig zou zijn om zo goed mogelijk gebruik te kunnen maken van potentiële synergieën. We constateerden ook dat het potentieel van het RAN, een van de belangrijkste initiatieven van de Commissie, niet volledig werd benut om de resultaten van succesvolle door de EU-gefinancierde projecten te verspreiden (zie de paragrafen 22-28).

Aanbeveling 1

Verbeter het kader voor de algemene coördinatie van maatregelen voor de aanpak van radicalisering

De Commissie moet het kader voor de algemene coördinatie van door de EU gefinancierde maatregelen ter ondersteuning van de lidstaten bij de aanpak van radicalisering verbeteren. In het bijzonder moet de Commissie:

  1. de belangrijkste door de EU gefinancierde maatregelen die door de lidstaten worden beheerd, opnemen in de lijst van door de EU gefinancierde maatregelen inzake radicalisering. De Commissie moet deze lijst regelmatig bijwerken teneinde de synergieën te maximaliseren, met name op het snijvlak van verschillende fondsen en instrumenten. De lijst moet beschikbaar worden gesteld aan de projectaanvragers;
  2. potentiële synergieën tussen de maatregelen van de Commissie optimaal benutten door het vereiste dat het RAN moet worden gebruikt om de resultaten van succesvolle door de EU gefinancierde projecten te verspreiden, formeel vast te leggen.

Termijn: juni 2019.

Aanbeveling 2

Vergroot de praktische ondersteuning van beroepsbeoefenaars en beleidsmakers in de lidstaten

De Commissie dient:

  1. de communicatie van beroepsbeoefenaars naar beleidsmakers toe te verbeteren door een regelmatige en gestructureerde uitwisseling van benaderingen en ideeën;
  2. de deelname van de beroepsbeoefenaars van de lidstaten in het RAN te analyseren, waarbij de nadruk vooral moet liggen op de vraag of een grotere betrokkenheid van minder actieve landen gewenst is;
  3. de betrokkenheid van beroepsbeoefenaars binnen het RAN te analyseren en er daarbij voor te zorgen dat verschillende soorten belanghebbenden adequaat worden vertegenwoordigd, waaronder netwerken van organisaties ter plaatse, zonder banden met de regering, teneinde de bottom-upaanpak te verbeteren;
  4. beheerders van projecten ter bestrijding van radicalisering te ondersteunen bij de beoordeling van de doeltreffendheid en overdraagbaarheid van praktijken, en de relevantie van de RAN-collectie te vergroten door meer informatie over de doeltreffendheid van praktijken op te nemen, alsmede over de context waarin ze kunnen worden overgedragen;
  5. een duidelijke toelichting in de RAN-collectie op te nemen van de wijze waarop maatregelen worden gefinancierd uit EU-fondsen.

Termijn: juni 2019.

41

De Commissie heeft haar kader ter beoordeling van de vraag of haar ondersteuning doeltreffend en kosteneffectief is, niet voldoende ontwikkeld. Zo heeft zij de algemene beleidsdoelstellingen niet uitgesplitst in specifiekere en beter meetbare doelstellingen en gaan de fondsen die de Commissie heeft gebruikt voor de aanpak van radicalisering, niet vergezeld van indicatoren en streefdoelen waarmee het succes in het nastreven van deze doelstelling kan worden gemeten (zie de paragrafen 29-31).

42

Bovendien worden de resultaten van specifieke maatregelen vaak gemeten aan de hand van de hoeveelheid activiteiten en niet op basis van de doeltreffendheid. Bijgevolg bestaat er een risico dat nuttige lessen niet worden verspreid of dat er geen rekening mee wordt gehouden wanneer de Commissie maatregelen ontwerpt of haar beleid verder ontwikkelt (zie de paragrafen 32-36).

Aanbeveling 3

Verbeter het kader voor de beoordeling van resultaten

De Commissie moet evalueren in welke mate zij erin slaagt haar beleidsdoelstellingen te verwezenlijken en ervoor zorgen dat voor door de EU-gefinancierde maatregelen kan worden onderbouwd hoe doeltreffend ze werkelijk zijn. In het bijzonder moet de Commissie:

  1. het noodzakelijke overleg plegen en onderzoek uitvoeren om de doelstellingen en indicatoren vast te stellen voor het evalueren van haar succes en haar kosteneffectiviteit bij de verwezenlijking van haar beleidsdoelstellingen wat betreft het helpen van de lidstaten bij de aanpak van radicalisering. Vervolgens moet zij regelmatig verslag uitbrengen over de algehele vooruitgang met betrekking tot de verwezenlijking van de doelstellingen van haar beleid voor de bestrijding van radicalisering, met inbegrip van de EU-middelen die ermee gemoeid zijn;
  2. het RAN-kenniscentrum verzoeken gedetailleerdere verslagen te verstrekken over zijn doeltreffendheid, bijvoorbeeld de tevredenheid van de deelnemers, de opgedane kennis en contacten, de wijze waarop hier gebruik van werd gemaakt en de impact ervan op het werk of de resultaten van de organisatie;
  3. in het kader van het EU-internetforum toezicht houden op:
    • de samenwerking tussen de EU IRU en nationale IRU’s bij het waarborgen van complementariteit en het voorkómen van onnodige overlapping bij het melden van terroristische inhoud aan IT-bedrijven;
    • de mate waarin het verwijderen van terroristische propaganda van invloed is op de aanwezigheid ervan op het internet;
    • het tempo waarin door de EU IRU gemelde inhoud verwijderd wordt;
  4. ervoor zorgen dat projectaanvragers aantonen hoe ze de doeltreffendheid van hun projecten zullen meten.

Termijn: juni 2019.

Dit verslag werd door kamer V onder leiding van de heer Lazaros S. LAZAROU, lid van de Rekenkamer, te Luxemburg vastgesteld op haar vergadering van 20 maart 2018.

Voor de Rekenkamer

Klaus-Heiner LEHNE
President

Bijlage

Voorbeelden van door de EU gefinancierde maatregelen voor de aanpak van radicalisering

Ontwikkeling van kennis van radicalisering en uitwisseling van praktijken
Maatregel Doelstelling van de aanpak van radicalisering Financiering Beheer
Netwerk voor voorlichting over radicalisering (RAN) De lidstaten ondersteunen bij het ontwerpen en uitvoeren van doeltreffende preventiewerkzaamheden, door het verschaffen van richtsnoeren en handboeken voor het opzetten van structuren van instanties, het creëren van een platform voor de uitwisseling van ervaringen en praktijken, en door onderzoek naar radicalisering nader in kaart te brengen Fonds voor interne veiligheid – Politie DG HOME
Onderzoekstoelagen De kloof tussen de wetenschappers en de veiligheidsmensen in het veld op het gebied van radicalisering verkleinen om de lidstaten beter in staat te stellen de bestaande beleidsbenaderingen aan te passen en nieuw beleid en nieuwe praktijken te ontwikkelen(onderzoeksonderwerpen: het ontwikkelen van een alomvattende aanpak van gewelddadige radicalisering en huidige radicaliseringstrends) Horizon 2020-programma DG HOME
DG RTD
Veiligheidsprojecten onder direct en gedeeld beheer Instrumenten ontwikkelen om lokale actoren en families te bereiken, te betrekken en bij te staan ter voorkoming van radicalisering Fonds voor interne veiligheid – Politie DG HOME
Bestrijding van terroristische propaganda
EU-eenheid voor de melding van internetuitingen (EU IRU) Bestrijding van online terroristische propaganda Europol Europol
EU-Internetforum Initiatief van de Commissie om internetbedrijven te betrekken bij de bestrijding van terroristische propaganda Fonds voor interne veiligheid DG HOME
Europees netwerk voor strategische communicatie Lidstaten, het maatschappelijk middenveld en EU-instellingen expertise bieden bij de ontwikkeling van beleidskaders, communicatiecampagnes of afzonderlijke initiatieven. Een netwerk bieden voor het delen en uitwisselen van beste praktijken, evenals praktische ondersteuning en advies om doeltreffende tegenverhalen te helpen ontwikkelen Fonds voor interne veiligheid DG HOME
Veiligheidsprojecten onder direct en gedeeld beheer De kwestie van online inhoud die tot radicalisering kan leiden, aanpakken Fonds voor interne veiligheid – Politie DG HOME
Bevordering van inclusieve en weerbare samenlevingen
Transnationale partnerschappen Innovatieve beleidsbenaderingen ontwikkelen, alsmede praktijken waarbij prioriteit wordt gegeven aan sociale inclusie, de bevordering van gemeenschappelijke waarden en intercultureel begrip Erasmus+ DG EAC
Steun voor onderwijshervorming Opschalen en verspreiden van innovatieve praktijken die binnen de reikwijdte van de verklaring van Parijs vallen
Europese vrijwilligersdienst Fundamentele waarden bevorderen en kansarme mensen en gemeenschappen bereiken
Jongerenwerkers Een instrumentarium ontwikkelen met beste praktijken om:
  • jongeren erbij te helpen hun democratische weerbaarheid te vergroten, mediavaardigheid te verwerven en kritisch te denken;
  • jongeren te leren om conflicten op te lossen en de meningen van anderen respecteren;
  • de risico’s van marginalisering opmerken of kwetsbare groepen identificeren
eTwinning Leraren en klassen in heel Europa verbinden door middel van het eTwinning-internetplatform om beste praktijken vast te stellen bij de aanpak van diversiteit in de klas en gemeenschappelijke waarden aan leerlingen over te dragen, alsmede de risico’s van marginalisering opmerken of kwetsbare groepen identificeren
Ondersteuning voor nationale regelingen en kleine plaatselijke projecten De sociale inclusie van kansarme groepen bevorderen, bijvoorbeeld door opleidingsprogramma’s op maat en regelingen inzake sociale ondersteuning Europees Sociaal Fonds DG EMPL
DG REGIO
Scholen helpen het probleem van vroegtijdig schoolverlaten aan te pakken en de toegang tot hoogwaardig onderwijs voor iedereen te vergroten
Projecten voor werkgelegenheid en sociale innovatie Innovatieve plaatselijke projecten financieren, sociale inclusie bevorderen Programma voor werkgelegenheid en sociale innovatie DG EMPL
Projecten over rechten, gelijkheid en burgerschap Meer begrip tussen de gemeenschappen, waaronder religieuze gemeenschappen, kweken, en racisme en xenofobie voorkomen en bestrijden door middel van interreligieuze en interculturele activiteiten Programma “Rechten, gelijkheid en burgerschap“ DG JUST
Veiligheidsprojecten onder direct en gedeeld beheer Bewustwording van eerstelijnswerkers bevorderen en hen opleiden om het radicaliseringsproces van mogelijke toekomstige buitenlandse strijders te herkennen en erop te reageren Fonds voor interne veiligheid – Politie DG HOME
Identificatie en aanpak van geradicaliseerde personen
Rehabilitatie- en deradicaliseringsprogramma’s Rehabilitatie en deradicalisering binnen en buiten gevangenissen, instrumenten voor risicobeoordeling en opleiding van beroepsbeoefenaars Programma “Justitie“ DG JUST
Opleiding van gevangenis- en reclasseringspersoneel De Europese Reclasseringsorganisatie en de Europese organisatie van gevangenissen en penitentiaire diensten bij specifieke opleiding van gevangenis- en reclasseringspersoneel betrekken
Aanpak van radicalisering in landen buiten Europa
Terrorismebestrijdingsmaatregelen Derde landen speciale ondersteuning op het gebied van terrorismebestrijding verlenen Europese Ontwikkelingsfondsen en het instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede DG DEVCO
Europees nabuurschapsinstrument DG NEAR
Rekening houden met het antiradicaliseringsaspect Mainstreamen van antiradicaliseringskwesties in verschillende soorten ondersteuning voor derde landen Europese Ontwikkelingsfondsen en het instrument voor bijdrage aan stabiliteit en vrede DG DEVCO
Europees nabuurschapsinstrument DG NEAR
eTwinning Plus Het eTwinning-platform uitbreiden naar geselecteerde Europese buurlanden, en vooral naar de landen die problemen in verband met gewelddadige radicalisering hebben en waar de culturele dialoog het hardst nodig is Erasmus+ DG EAC

Bron: ERK, op basis van de mededelingen van de Commissie over ondersteuning bij de bestrijding van radicalisering die tot gewelddadig extremisme leidt.

Antwoorden van de Commissie

Samenvatting

V

Sinds 2017 heeft de Commissie een beter overzicht van door de EU gefinancierde maatregelen en kan zij synergieën tussen verschillende fondsen en maatregelen in kaart brengen, in het bijzonder in het kader van de taskforce inzake de veiligheidsunie en de subgroep ervan inzake radicalisering.

VI

De doelstellingen van het beleid van de Commissie voor het voorkomen en tegengaan van radicalisering worden uiteengezet in de desbetreffende beleidsdocumenten. Deze documenten zijn noodzakelijkerwijs van algemene aard, terwijl de meer concrete doelstellingen in het kader van de relevante initiatieven worden uiteengezet.

VII

De Commissie benadrukt dat individuele projecten en initiatieven worden geëvalueerd en de resultaten ervan worden geregistreerd. Deze informatie wordt meegenomen in de algemene evaluatie van fondsen en programma’s. De Commissie erkent echter dat de langetermijneffecten van deze maatregelen niet op systematische wijze worden gemeten.

Inleiding

06

Over radicalisering wordt kennis ontwikkeld via projecten die in het kader van Horizon 2020 worden gefinancierd, maar ook met behulp van andere EU-fondsen, en met name het Fonds voor interne veiligheid - Politie (ISF-P). Ook het Netwerk voorlichting over radicalisering (RAN), dat belast is met het delen en tot stand brengen van goede praktijken, levert een bijdrage.

08

Door het Europees Sociaal Fonds gefinancierde projecten hebben onder andere tot doelstelling de weerbaarheid meer in het algemeen te vergroten, maar kunnen ook specifiek gericht zijn op het aanpakken van radicalisering (bv. het project BAANA).

09

Exitstrategieën in de ruime zin en rehabilitatie- en deradicaliseringsprojecten kunnen niet alleen door het programma “Justitie” worden gefinancierd, maar ook door het Fonds voor interne veiligheid - Politie, zoals in het geval van de algemene oproep inzake radicalisering die in november 2017 werd gelanceerd.

Opmerkingen

Tekstvak 5

De Commissie past haar beleid inderdaad aan de veranderende dreigingssituatie aan, maar streeft voor het voorkomen van radicalisering zowel korte- als langetermijndoelstellingen na. Dit houdt in dat veel werkstromen op alle vormen van radicalisering zijn gericht.

19
  1. De onderwerpen “media” en “communicatie” zijn al meermaals behandeld, waaronder in de mededeling over communicatie van 2005 (hoofdstuk 2.1 over radio en televisie). Voorts werden deze kwesties (en in het bijzonder polarisatie) in het kader van het RAN en het ESCN (Europees netwerk voor strategische communicatie) besproken en door de Commissie in haar oproep tot het indienen van voorstellen in 2017 (ISF-2017-AG-RAD) als prioriteit aangemerkt.

    Ook de deskundigengroep op hoog niveau van de Commissie inzake radicalisering (HLCEG-R) besteedde er aandacht aan en deed de lidstaten, met de steun van de Commissie, in zijn tussentijdse verslag van december 2017 de aanbeveling te onderzoeken of de bestaande instrumenten volstaan om de verspreiding van gewelddadige extremistische propaganda via traditionele media daadwerkelijk te voorkomen.
  2. De Commissie heeft de nodige maatregelen genomen om in te spelen op de behoeften inzake ontwikkeling van exitstrategieën. Zij heeft al belangrijke exitprogramma’s gefinancierd in het kader van het programma “Preventie en bestrijding van criminaliteit” (ISEC). Het voornaamste voorbeeld is de financiering van het Europees netwerk inzake deradicalisering (ENoD) in 2012-2013. Voorts heeft de Commissie naar aanleiding van de goedkeuring van de mededeling over radicalisering in 2014 de lidstaten ertoe opgeroepen de ontwikkeling van exitstrategieën op te nemen als financieringsprioriteit binnen hun nationale programma’s. Exitprogramma’s blijven een prioriteit en dergelijke programma’s zijn opgenomen in de oproep tot het indienen van voorstellen van november 20171.
Tekstvak 6

Naast de door de Rekenkamer genoemde procedures en mechanismen om de coördinatie tussen verschillende fondsen en initiatieven te faciliteren, vindt ook op het bredere beleidsniveau coördinatie plaats, sinds 2017 met name door de taskforce inzake de veiligheidsunie en, meer in het bijzonder, de subgroep inzake radicalisering.

26

De Commissie is van mening dat één enkel document de transparantie zou verhogen, maar dat de diensten van de Commissie ook zonder een geconsolideerde lijst van door de EU gefinancierde maatregelen tegen radicalisering en met de bestaande procedures de coördinatie van maatregelen hebben kunnen verzekeren.

In 2017 heeft de Commissie de taskforce inzake de veiligheidsunie en de subgroep ervan inzake radicalisering opgericht, om de coördinatie van EU-maatregelen voor de aanpak van radicalisering te verbeteren en synergieën tussen de verschillende fondsen en maatregelen tot stand te brengen.

27

De suggestie om te zorgen voor meer synergie tussen de verwijdering van materiaal en tegenverhaalcampagnes is nooit voorgelegd aan de Commissie of aan het EU-Internetforum, dat beide bovengenoemde doelstellingen nastreeft en derhalve hiervoor het passende forum zou zijn. De Commissie is het er derhalve niet mee eens dat zij onvoldoende inspanningen heeft gedaan op het gebied van coördinatie.

Met name via de ontmoetingen in het kader van het EU-Internetforum of in de context van de adviesgroep van het Europees Centrum voor terrorismebestrijding (ECTC) van Europol die in oktober 2016 werd opgericht en waaraan VoxPol en het ESCN deelnemen, hebben de Commissie en Europol respectievelijk nauwere betrokkenheid van en betere coördinatie tussen door de EU gefinancierde maatregelen gefaciliteerd.

28
  1. Het RAN heeft al veel praktische output opgeleverd, in de vorm van onder meer handleidingen en opleidingen (bv. opleidingsprogramma’s voor Europese politiebeambten, het Manifesto for Education en de handleiding inzake teruggekeerde buitenlandse terroristische strijders).

    De RAN-collectie heeft als primaire doel om andere beroepsbeoefenaars te inspireren en lijkt niet de plaats te zijn waar beroepsbeoefenaars op zoek gaan naar financieringsmogelijkheden. Informatie over projectfinanciering is beschikbaar in andere contexten.
  2. De Commissie is zich bewust van de redenen voor de verschillen in de mate waarin belanghebbenden in de lidstaten gebruikmaken van het RAN. Naast de door het Rekenhof genoemde redenen, is het normaal dat beroepsbeoefenaars uit landen die met een hogere terreurdreiging worden geconfronteerd of die verder staan wat aanpak, praktijken en expertise op het gebied van preventie betreft, meer van het RAN gebruikmaken dan andere landen. De Commissie blijft van mening dat het belangrijk is met de lidstaten in gesprek te gaan over hun prioriteiten, behoeften en uitdagingen. Sinds 2017 gebeurt dit met name via de HLCEG-R. In zijn tussentijdse verslag van november 2017 heeft de HLCEG-R al nuttig advies gegeven voor activiteiten die het RAN en het ESCN in 2018 zullen organiseren.

    Het RAN houdt een deelnemerslijst bij en actualiseert deze, zodat er een overzicht beschikbaar is van de deelnemende beroepsbeoefenaars van de lidstaten. Op basis van deze lijst kunnen het RAN en de Commissie nagaan hoe de deelname van beroepsbeoefenaars van een specifieke lidstaat evolueert.
  3. Naast een groot aantal andere relevante eerstelijnsberoepsbeoefenaars, zijn er bij het RAN al veel organisaties betrokken die actief zijn op het terrein en niet gelinkt zijn aan een overheid. De Commissie is van mening dat de inzichten en ervaringen van deze beroepsbeoefenaars in de beleidsvorming worden meegenomen, zodat een bottom-upbenadering gegarandeerd is.
  4. Er vindt op verschillende manieren uitwisseling plaats tussen beroepsbeoefenaars en beleidmakers. Op verschillende evenementen zijn de bevindingen en aanbevelingen van beroepsbeoefenaars met beleidsmakers gedeeld (bv. de RAN-conferentie op hoog niveau in november 2016 en de RAN-conferentie over terugkeerders in juni 2017). Volgens de Commissie heeft de RAN-conferentie over terugkeerders, in combinatie met de desbetreffende handleiding en follow-upworkshops met vertegenwoordigers van de lidstaten, een grote impact op de beleidsontwikkelingen op EU-niveau en, belangrijker nog, op het niveau van de lidstaten.

De Commissie overlegt ook met de lidstaten om te zien hoe zij denken via het RAN verder of op andere wijze te kunnen worden ondersteund. De in juli 2017 opgerichte adviesgroep HLCEG-R helpt de Commissie de behoeften op dit gebied te identificeren en passende antwoorden te formuleren. De voor het RAN relevante aanbevelingen uit het tussentijdse verslag van de HLCEG-R van november 2017, zijn in het jaarlijks activiteitenplan van het RAN voor 2018 opgenomen. De Commissie zorgt er op deze manier voor dat de toegevoegde waarde van het RAN een maximale impact heeft in de praktijk en diensten biedt die op de prioriteiten en behoeften van de lidstaten zijn afgestemd.

Het probleem van radicalisering in gevangenissen is tot een beleidsprioriteit uitgegroeid en het gevangenis- en reclasseringspersoneel is zich meer bewust geworden van de problematiek. Onder meer de Raad van Europa, EuroPris en de Europese Reclasseringsorganisatie (CEP) zijn pas in 2015 actief aan deze problematiek aandacht beginnen te besteden, nadat de Commissie maatregelen had geïdentificeerd die door het programma “Justitie” zouden worden gefinancierd.

29

De Commissie is het ermee eens dat het belangrijk is te beschikken over voldoende informatie over de vorderingen en de doeltreffendheid van haar ondersteuning. Voor EU-fondsen voert zij systematisch tussentijdse en ex-postevaluaties uit. De resultaten van de tussentijdse evaluatie worden in aanmerking genomen voor het aansturen van de fondsen zodat deze kunnen worden aangepast aan een veranderende context, binnen de grenzen van de rechtsgrondslag. De resultaten van ex-postevaluaties worden gebruikt ten behoeve van de beleidsontwikkeling. Omdat het dreigingsbeeld en de behoeften van de lidstaten snel kunnen veranderen, moeten er echter soms snel beleidsbeslissingen worden genomen, zonder dat al een grondige evaluatie van reeds uitgevoerde maatregelen beschikbaar is.

De algehele ondersteuning die de Commissie biedt, werd ook in kaart gebracht in de brede beoordeling van het veiligheidsbeleid die de Commissie in juli 2017 op verzoek van het Europees Parlement presenteerde.

30
  1. De doelstellingen van het beleid van de Commissie voor het voorkomen en tegengaan van radicalisering worden uiteengezet in de desbetreffende beleidsdocumenten. Deze documenten zijn noodzakelijkerwijs van algemene aard en de meer concrete doelstellingen zijn in het kader van de relevante initiatieven uiteengezet.
  2. Ook als voor gebruikte EU-fondsen geen specifieke indicatoren en streefdoelen inzake radicalisering zijn vastgesteld, worden de doeltreffendheid en de kosteneffectiviteit van de projecten waarmee radicalisering wordt tegengegaan, gemeten via programma- en specifieke indicatoren die de werkingssfeer en streefdoelen van de verschillende financieringsprogramma’s/fondsen weerspiegelen. Voor ieder fonds vindt er systematisch een dergelijke evaluatie plaats. De doeltreffendheid van het programma Erasmus+, waarmee hoogwaardig inclusief onderwijs en de bevordering van gemeenschappelijke waarden worden ondersteund, wordt bijvoorbeeld geëvalueerd aan de hand van programma- en sectorspecifieke streefdoelen en indicatoren. De kostenramingen slaan doorgaans eerder op bredere, met onderwijs verband houdende streefdoelen dan op radicalisering omdat deze indirect aan het voorkomen van radicalisering bijdragen.
  3. In het kader van de in juli 2017 gepresenteerde brede beoordeling van het veiligheidsbeleid van de EU, is een alomvattend overzicht verstrekt van de maatregelen ter bestrijding van radicalisering, met uitzondering van de EU-maatregelen die door de lidstaten zijn beheerd. In dat overzicht is informatie verstrekt over fondsen en kosten (zie het antwoord op paragraaf 26).
  4. Het zou bijzonder moeilijk zijn om de kosten voor het tegengaan van radicalisering volledig in kaart te brengen, met name waar het gaat om maatregelen met meerdere doelstellingen en verschillende tijdschema’s. De Commissie wijst erop dat beleidsdocumenten zoals de verschillende mededelingen over radicalisering geen specifieke en volledige informatie bevatten over de financiële middelen die voor sommige maatregelen ter beschikking worden gesteld. Specifieke financiële toezeggingen worden niet vastgelegd of aangekondigd in mededelingen van de Commissie.
32

Het is per definitie moeilijk om de doeltreffendheid van preventieve maatregelen te meten en hiervoor is nauwe samenwerking nodig van de Commissie, de lidstaten, individuele belanghebbenden en onderzoekers. Het is een geleidelijk proces waarin evaluatietechnieken gaandeweg worden verkend en toegepast. Zoals opgemerkt in de brede beoordeling van het EU-veiligheidsbeleid die de Commissie presenteerde, moeten de resultaten en de doeltreffendheid beter worden geëvalueerd en moet de Commissie mogelijkheden blijven zoeken om de doeltreffendheid van haar maatregelen beter aan te tonen.

De Commissie is van mening dat de beoordeling van de resultaten van het RAN-kenniscentrum meer moet zijn dan een loutere opsomming van evenementen en activiteiten, maar een evaluatie van iedere taak moet bevatten, waarvan het jaarlijkse voortgangsverslag van het RAN voor 2016 een duidelijke illustratie is.

33

Bij de selectieprocedure in het kader van EU-financieringsinstrumenten wordt de robuustheid van de evaluatie- en monitoringstrategieën van de indiener geëvalueerd en de resultaten van deze evaluatie worden in aanmerking genomen voor de analyse van de sterke en zwakke punten van de projecten. Deze evaluatie wordt gedeeld met de aanvragers om ze aan te moedigen de opbouw van hun project te verbeteren. Voorts houdt de Commissie met de evaluatie rekening bij de monitoring van het lopende project. De kwaliteit van de evaluatie- en monitoringstrategie van het project is echter maar een van de verschillende elementen die een rol spelen bij de selectie. Projecten worden immers in de eerste plaats geselecteerd op basis van hun relevantie voor de beleidsdoelstellingen die in de oproep tot het indienen van voorstellen zijn vastgelegd en van hun toegevoegde waarde voor de EU (bv. of er meerdere lidstaten bij betrokken zijn of de effecten ervan voelen).

Het ontbreken van doeltreffendheidsindicatoren betekent overigens niet dat de doeltreffendheid niet kan worden beoordeeld. Over de projecten moeten verslagen worden ingediend met een gedetailleerde beschrijving, zodat de Commissie kan nagaan of het project daadwerkelijk heeft bijgedragen tot het verwezenlijken van de beleidsdoelstelling.

34

Een vereiste voor betalingen van door de EU medegefinancierde projecten is dat het project is uitgevoerd in overeenstemming met de initiële doelstellingen ervan.

Bij de definitieve beoordeling kijkt de Commissie naar meerdere elementen, zoals de kwaliteit, het nut en de overdraagbaarheid van de resultaten.

De beoordelingen van individuele projecten worden gebruikt voor de algemene evaluatie van het financiële programma, die met behulp van externe evaluatoren wordt uitgevoerd.

Bijvoorbeeld het ISEC-programma in zijn totaliteit, de afzonderlijke oproepen en de projectresultaten worden over het algemeen positief ontvangen door de lidstaten en de belanghebbenden, zoals is opgemerkt in de ex-postevaluatie van het programma voor de periode 2007-2013.

Tot slot worden de evaluaties aangevuld met andere instrumenten waarmee de Commissie de empirische basis voor individuele interventies versterkt. Aan de hand van de instrumenten die werden ontwikkeld in het kader van het door de EU gefinancierde project IMPACT, kunnen projectmanagers bijvoorbeeld de doeltreffendheid van hun handelingen beter beoordelen. Bovendien voorziet de Commissie in ex-postevaluaties van specifieke door de EU gefinancierde programma’s zoals het programma waarmee het maatschappelijk middenveld wordt versterkt, gezien de innovatieve aard van alternatieve verhalen en tegengeluiden. Voorts zal de Commissie om follow-up te geven aan het tussentijdse verslag van de HLCEG-R samen met de lidstaten nagaan hoe programma’s en activiteiten beter kunnen worden geëvalueerd.

35

De Commissie heeft samen met Europol al om gegevens inzake de verwijdering van terroristische inhoud door internetbedrijven verzocht, maar heeft hier slechts beperkte reactie op gekregen. De toepassing die Europol heeft ontwikkeld voor het beheer van de melding van internetuitingen, zal bijdragen tot de coördinatie met lidstaten, waardoor het risico van dubbel werk vermindert. Met betrekking tot het waterbedeffect hoopt de Commissie dat de databank van hashcodes die de bedrijven zelf ontwikkelen, zal helpen voorkomen dat terroristische inhoud opnieuw wordt geüpload en verspreid. Europol heeft in het kader van het Forum zijn steun aangeboden om het instrument te optimaliseren.

De EU IRU (EU-eenheid voor de melding van internetuitingen) beschikt over een procedure voor conflictoplossing die ervoor zorgt dat de lidstaten mee beslissen welke inhoud door de EU IRU aan bedrijven wordt gemeld. Op deze manier wordt voorkomen dat meldingen negatieve gevolgen hebben en onderzoek in gevaar wordt gebracht door de verwijdering van inhoud naar aanleiding van een melding. De EU IRU richt zich op online propaganda waarmee terroristen zo veel mogelijk mensen willen aantrekken. De individuele, clandestiene communicatie vindt doorgaans pas in een latere fase plaats. Als de preventieve maatregelen hun doel volledig bereiken, zouden zij op de langere termijn de lasten voor operationele partners effectief verlichten, omdat er minder onderzoeken zouden zijn.

De bovengenoemde maatregelen zijn in overeenstemming met het actieplan van het EU-Internetforum dat in juli 2017 is overeengekomen. De maatregelen omvatten ook regelingen inzake rapportage op basis van een aantal indicatoren. De aanbeveling van de Commissie over illegale online-inhoud bouwt voort op de vorderingen die worden gemaakt met het EU-Internetforum en stelt rapportageregelingen vast.

36

De Commissie heeft het RAN-kenniscentrum de opdracht gegeven verslag uit te brengen over de doeltreffendheid van zijn activiteiten. In het kader van het raamcontract is het kenniscentrum verzocht in zijn driemaandelijkse voortgangsverslagen en met name in het jaarlijkse voortgangsverslag te beschrijven hoe zijn activiteiten bijdragen tot de beleidsdoelstellingen. Vanaf 2017 zal daarom in het jaarlijkse voortgangsverslag voor iedere opdracht een beoordeling worden gegeven. Het is niet zo dat deze verslagen enkel een opsomming van activiteiten bevatten. Daarnaast voert het RAN enquêtes uit (ook al gebeurt dat niet systematisch), met name met betrekking tot een aantal (belangrijke) activiteiten.

De Commissie beoordeelt samen met de leden van het stuurcomité van het RAN-kenniscentrum de vorderingen, uitdagingen en mogelijkheden voor verbetering, op basis van een evaluatie van het werk van het kenniscentrum (bv. wat betreft outreachactiviteiten ten aanzien van belanghebbenden, mogelijkheden voor een betere verspreiding en overdraagbaarheid van ervaring). Het stuurcomité komt driemaandelijks samen.

Conclusies en Aanbevelingen

40

Sinds 2017 heeft de Commissie door middel van de taskforce inzake de veiligheidsunie en de subgroep ervan inzake radicalisering een beter overzicht van door de EU gefinancierde maatregelen en kan zij synergieën tussen de verschillende fondsen en maatregelen tot stand te brengen.

Aanbeveling 1

De Commissie aanvaardt aanbeveling 1. Als onderdeel van de werkzaamheden van de subgroep inzake radicalisering van de taskforce inzake de veiligheidsunie, is een eerste overzicht opgesteld van de financieringsmogelijkheden en projecten. De diensten maken van deze informatie gebruik om synergieën in kaart te brengen en relevante kennis en ervaring te bundelen.

Aanbeveling 2

De Commissie aanvaardt aanbeveling 2. De Commissie benadrukt dat de HLCEG-R al heeft vastgesteld dat nauwer moet worden samengewerkt met de lidstaten. In dat verband zijn al concrete follow-upmaatregelen genomen (in 2018 is bijvoorbeeld al een aantal beleids- en praktijkevenementen met beleidsmakers en beroepsbeoefenaars gepland).

41

De doelstellingen van het beleid van de Commissie voor het voorkomen en tegengaan van radicalisering zijn uiteengezet in de desbetreffende beleidsdocumenten. Deze documenten zijn noodzakelijkerwijs van algemene aard en de meer concrete doelstellingen worden in het kader van de relevante initiatieven uiteengezet.

Zie het antwoord van de Commissie op de paragrafen 29 en 30.

42

De Commissie benadrukt dat individuele projecten en initiatieven aan een beoordeling worden onderworpen en de resultaten ervan worden geregistreerd. Deze informatie wordt meegenomen in de algemene evaluatie van de fondsen en programma’s. De Commissie erkent echter dat de langetermijneffecten van deze activiteiten niet op systematische wijze worden gemeten.

Zie de antwoorden van de Commissie op de paragrafen 32 tot en met 36.

Aanbeveling 3

De Commissie aanvaardt aanbeveling 3.

Verklarende woordenlijst

Coördinator voor terrorismebestrijding: Coördineert de werkzaamheden van de Raad van de EU op het gebied van terrorismebestrijding en zorgt ervoor dat de EU een actieve rol speelt bij terrorismebestrijding

EU-eenheid voor de melding van internetuitingen (Internet Referral Unit, IRU): De EU IRU binnen Europol wil online radicalisering en rekrutering bestrijden door terroristische inhoud op het internet te signaleren en dienstenaanbieders die deze hosten erop te attenderen

EU-Internetforum: Initiatief van de Commissie om internetbedrijven te betrekken bij de bestrijding van terroristische propaganda

Eurojust: Het EU-agentschap ter ondersteuning en versterking van de coördinatie en samenwerking tussen lidstaten bij het onderzoek naar en de vervolging van ernstige grensoverschrijdende en georganiseerde misdaad, waaronder terrorisme

Europees netwerk voor strategische communicatie: Netwerk van deskundigen uit EU-lidstaten dat ten doel heeft goede praktijken op het gebied van strategische communicatie te delen

Europol: Het EU-agentschap voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving dat de lidstaten wil ondersteunen bij het voorkómen en bestrijden van alle vormen van ernstige internationale en georganiseerde misdaad, waaronder terrorisme

Fonds voor interne veiligheid – Politie: Het onderdeel Politie van het Fonds voor interne veiligheid (2014-2020) helpt in de EU een hoog veiligheidsniveau te bewerkstelligen. Het financiert acties die rechtstreeks door de Commissie worden beheerd en acties die door de lidstaten via nationale programma’s worden beheerd

Impact: Project voor de ontwikkeling van een toolkit om initiatieven voor de aanpak van radicalisering te evalueren

Netwerk voor voorlichting over radicalisering (Radicalisation Awareness Network, RAN): EU-breed netwerk van beroepsbeoefenaars dat ten doel heeft ideeën, kennis en ervaring uit te wisselen met betrekking tot de voorkoming en bestrijding van radicalisering die tot gewelddadig extremisme en terrorisme leidt

Radicalisering: Het fenomeen dat mensen zich extremistische ideologieën en gedragingen eigen maken die tot terreurdaden kunnen leiden

Re-integratie: Een proces waarmee wordt beoogd voormalige terroristen opnieuw in de maatschappij te helpen integreren

Stresaviora: Project ter bevordering van inclusieve en weerbare samenlevingen

Terroristische propaganda: Verspreiding van een bepaald extremistisch wereldbeeld dat personen ertoe aanzet geweld te plegen en te rechtvaardigen

VOX-Pol: Project dat erop gericht is een netwerk te vormen voor onderzoeksactiviteiten op het gebied van online extremisme met als doel beter geïnformeerde beleidsagenda’s op nationaal, Europees en internationaal niveau op te stellen

Voetnoten

1 In artikel 4, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie wordt verklaard dat de nationale veiligheid uitsluitend de verantwoordelijkheid van elke lidstaat blijft.

2 In artikel 67 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt verklaard dat de Unie ernaar zal streven een hoog niveau van veiligheid te waarborgen. In de artikelen 82-89 wordt politiële en justitiële samenwerking geregeld.

3 De terrorismebestrijdingsstrategie van de Europese Unie, 30 november 2005, 14469/4/05, vastgesteld op 15 december 2005.

4 COM(2015) 185 final van 28 april 2015 “De Europese veiligheidsagenda”.

5 Zie bijvoorbeeld Richtlijn (EU) 2017/541 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 inzake terrorismebestrijding (PB L 88 van 31.3.2017, blz. 6).

6 Europese veiligheidsagenda. Stand van zaken: juni 2017.

7 COM(2005) 313 definitief van 21 september 2005 “Rekrutering voor terrorisme: aanpakken van de factoren die bijdragen tot gewelddadige radicalisering”; COM(2013) 941 final van 15 januari 2014 “Radicalisering tot terrorisme en gewelddadig extremisme voorkomen: naar een krachtiger beleidsantwoord van de EU”; en COM(2016) 379 final van 14 juni 2016 “Ondersteuning bij de bestrijding van radicalisering die tot gewelddadig extremisme leidt”.

8 Deze benadering werd versterkt door de interneveiligheidsstrategie 2010 en de Europese veiligheidsagenda van 2015.

9 Het Europees netwerk voor strategische communicatie is voortgekomen uit het Adviesteam voor strategische communicatie inzake Syrië (SSCAT).

10 Impact Europe (Innovative Method and Procedure to Assess Counter-violent-radicalisation Techniques in Europe, innovatieve methode en procedure ter beoordeling van technieken ter bestrijding van gewelddadige radicalisering in Europa) was gericht op de ontwikkeling van een toolkit om initiatieven voor de aanpak van radicalisering te evalueren.

11 Bijvoorbeeld door middel van maandelijkse voortgangsverslagen over de totstandbrenging van een doeltreffende en echte Veiligheidsunie sinds oktober 2016, en door middel van de brede evaluatie van het EU-veiligheidsbeleid van juli 2017.

12 Het VOX-Pol-project is erop gericht een netwerk te vormen voor onderzoeksactiviteiten op het gebied van online extremisme zodat er beter geïnformeerde beleidsagenda’s op nationaal, Europees en internationaal niveau kunnen worden samengesteld.

13 Dit wordt bevestigd door onze enquête. Acht van de dertien (62 %) respondenten die hun mening gaven, waren van oordeel dat de RAN-aanpak meer waarde kon toevoegen.

14 ISEC (Preventie en bestrijding van criminaliteit) was onderdeel van het kaderprogramma betreffende “Veiligheid en bescherming van de vrijheden” (2007-2013), de voorganger van het “Fonds voor interne veiligheid – Politie” (2014-2020).

15 Zie bijvoorbeeld de resolutie van het Europees Parlement van 25 november 2015 over het voorkómen van de radicalisering en werving van Europese burgers door terroristische organisaties.

16 SWD(2017) 278 van 26 juli 2017 “Comprehensive Assessment of EU Security Policy”.

17 COM(2014) 365 final van 20 juni 2014, “Laatste verslag over de tenuitvoerlegging van de EU-interneveiligheidsstrategie 2010–2014”.

18 First line, Liaise II en Saffron.

19 Beschrijvend en financieel verslag over projectactiviteiten en -resultaten, dat aan het eind van een project door de ontvanger van EU-financiering wordt opgesteld.

20 De Britse terrorismebestrijdingseenheid voor de melding van internetuitingen maakt ongeveer 100 000 meldingen per jaar.

 

1 Oproep 2017-ISFP-AG-RAD

Gebeurtenis Datum
Vaststelling controleplan (“APM“)/begin van de controle 25.10.2016
Ontwerpverslag officieel verzonden aan de Commissie (of andere gecontroleerde) 8.2.2018
Vaststelling van het definitieve verslag na de contradictoire procedure 20.3.2018
Officiële antwoorden in alle talen ontvangen van de Commissie (of andere gecontroleerde) 25.4.2018

Controleteam

In de speciale verslagen van de ERK worden de resultaten van haar controles van EU-beleid en -programma’s of beheersthema’s met betrekking tot specifieke begrotingsterreinen uiteengezet. Bij haar selectie en opzet van deze controletaken zorgt de ERK ervoor dat deze een maximale impact hebben door rekening te houden met de risico’s voor de doelmatigheid of de naleving, de omvang van de betrokken inkomsten of uitgaven, de verwachte ontwikkelingen en de politieke en publieke belangstelling.

Deze doelmatigheidscontrole werd verricht door controlekamer V “Financiering en administratie van de Unie”, die onder leiding staat van ERK-lid Lazaros S. Lazarou. Deze controle werd geleid door ERK-lid Jan Gregor, ondersteund door Werner Vlasselaer, kabinetschef, en Bernard Moya, kabinetsattaché; Alejandro Ballester Gallardo, hoofdmanager; Mark Marshall, taakleider; Alexandre-Kim Hugé en Pascale Pucheux-Lallemand, controleurs.

Van links naar rechts: Werner Vlasselaer, Alejandro Ballester Gallardo, Mark Marshall, Bernard Moya, Pascale Pucheux-Lallemand, Jan Gregor

Contact

EUROPESE REKENKAMER
12, rue Alcide De Gasperi
1615 Luxemburg
LUXEMBURG

Tel. +352 4398-1
Inlichtingen: eca.europa.eu/nl/Pages/ContactForm.aspx
Website: https://www.eca.europa.eu/nl/Pages/ecadefault.aspx
Twitter: @EUAuditors

Meer gegevens over de Europese Unie vindt u op internet via de Europaserver (http://europa.eu).

Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2018

PDF ISBN 978-92-872-9980-2 ISSN 1977-575X doi:10.2865/49463 QJ-AB-18-010-NL-N
HTML ISBN 978-92-872-9957-4 ISSN 1977-575X doi:10.2865/40520 QJ-AB-18-010-NL-Q

© Europese Unie, 2018.

Voor iedere vorm van gebruik of reproductie van (beeld)materiaal dat niet onder het auteursrecht van de Europese Unie valt, dient rechtstreeks toestemming aan de auteursrechthebbende te worden gevraagd.

HOE NEEMT U CONTACT OP MET DE EU?

Kom langs
Er zijn honderden Europe Direct-informatiecentra overal in de Europese Unie. U vindt het adres van het dichtstbijzijnde informatiecentrum op: https://europa.eu/european-union/contact_nl

Bel of mail
te bellen naar het gratis nummer: 00 800 6 7 8 9 10 11 (bepaalde telecomaanbieders kunnen wel kosten in rekening brengen),

  • te bellen naar het gratis telefoonnummer 00 800 6 7 8 9 10 11 (sommige mobieletelefoonoperatoren brengen verbindingen met deze nummers in rekening);
  • te bellen naar het gewone nummer: +32 22999696, of
  • een e-mail te sturen via: https://europa.eu/european-union/contact_nl

WAAR VINDT U INFORMATIE OVER DE EU?

Online
Informatie over de Europese Unie in alle officiële talen van de EU is beschikbaar op de Europa-website op: https://europa.eu/european-union/index_nl

EU-publicaties
U kunt publicaties van de EU downloaden of bestellen bij EU Bookshop op: https://op.europa.eu/nl/publications (sommige zijn gratis, andere niet). Als u meerdere exemplaren van gratis publicaties wenst, neem dan contact op met Europe Direct of uw plaatselijke informatiecentrum (zie https://europa.eu/european-union/contact_nl).

EU-wetgeving en aanverwante documenten
Toegang tot juridische informatie van de EU, waaronder alle EU-wetgeving sinds 1952 in alle officiële talen, krijgt u op EUR-Lex op: http://eur-lex.europa.eu/homepage.html?locale=nl

Open data van de EU
Het opendataportaal van de EU (http://data.europa.eu/euodp/nl) biedt toegang tot datasets uit de EU. Deze gegevens kunnen gratis worden gedownload en hergebruikt, zowel voor commerciële als voor niet-commerciële doeleinden.