Acroniemen
Deze lijst van acroniemen omvat ook de gemeenschappelijke ondernemingen van de EU en andere organen van de Unie die in dit verslag aan de orde komen.
| Acroniem | Volledige naam |
|---|---|
| ABAC | Centraal financiële-informatiesysteem voor boekhouding op transactiebasis van de Commissie |
| ARES | Centraal documentbeheersysteem van de Commissie |
| Artemis | Gemeenschappelijke Onderneming Artemis voor de tenuitvoerlegging van het gezamenlijk technologie-initiatief inzake ingebedde computersystemen |
| BBI | Gemeenschappelijke Onderneming biogebaseerde industrieën |
| BCP | Bedrijfscontinuïteitsplan |
| CEF | Connecting Europe Facility |
| CFS | Certificaat betreffende de financiële staten |
| COMPASS | De centrale oplossing voor digitaal beheer van subsidies (eGrants) van de Commissie |
| COSO | Committee of Sponsoring Organizations of the Treadway Commission |
| CS | Gemeenschappelijke Onderneming Clean Sky |
| DG RTD | Directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie |
| DRP | Uitwijkplan (Disaster Recovery Plan) |
| EA | Uitvoerend agentschap (Executive Agency) |
| EASA | Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart |
| Ecsel | Gemeenschappelijke Onderneming elektronische componenten en systemen |
| EIT | Europees Instituut voor innovatie en technologie |
| Eniac | Europees technologieplatform inzake nano-elektronica |
| EU | Europese Unie |
| Euratom | Europese Gemeenschap voor Atoomenergie |
| EuroHPC | Gemeenschappelijke Onderneming Europese high-performance computing |
| EVM | Systeem dat informatie moet verschaffen over de mate waarin activiteiten worden uitgevoerd (Earned Value Management) |
| F4E | Gemeenschappelijke Onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie (Fusion for Energy) |
| FCH | Gemeenschappelijke Onderneming brandstofcellen en waterstof |
| GAD | Gemeenschappelijke auditdienst van DG RTD van de Commissie |
| GB | Raad van bestuur (Governing Board) |
| GND | Gedetacheerd nationaal deskundige |
| GO | Gemeenschappelijke onderneming |
| H2020 | Horizon 2020 — kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014‑2020) |
| ICF | Het internecontrolekader 2017 van de Commissie (Internal Control Framework) |
| ICT | Informatie- en communicatietechnologie |
| IFAC | International Federation of Accountants |
| IKAA | Bijdragen in natura aan aanvullende activiteiten (In-kind contributions to Additional Activities) |
| IKOP | Bijdragen in natura aan operationele activiteiten (In-kind contributions to Operational Activities) |
| IMI | Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen |
| INTOSAI | Internationale organisatie van hoge controle-instanties (International Organization of Supreme Audit Institutions) |
| ISA’s | Internationale controlestandaarden van IFAC (International Standards on Auditing) |
| ISSAI’s | Internationale standaarden van hoge controle-instanties van INTOSAI (International Standards of Supreme Audit Institutions) |
| ITER | Internationale thermonucleaire experimentele reactor |
| KP7 | Zevende kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling (2007‑2013) |
| MFK | Meerjarig financieel kader |
| MUS | Selectie op geldwaarde (Monetary Unit Sampling) |
| NFI | Nationale financieringsinstantie |
| OLAF | Europees Bureau voor fraudebestrijding |
| PMO | Bureau voor het beheer en de afwikkeling van de individuele rechten (Paymaster Office) |
| RAO | Bevoegd ordonnateur (Responsible Authorising Officer) |
| S2R | Gemeenschappelijke Onderneming Shift2Rail (Europees spoorweginitiatief) |
| SBA | Enkel basisbesluit (Single Basis Act) tot oprichting van gemeenschappelijke ondernemingen in het kader van het programma Horizon Europa |
| Sesar | Gemeenschappelijke Onderneming voor de realisering van het Europese nieuwe generatie luchtverkeersbeveiligingssysteem |
| TEN‑T | Trans-Europees vervoersnetwerkprogramma |
| TRL | Niveau van technologische paraatheid (Technology Readiness Level) |
| TTG | Subsidietoekenningstermijn (Time to Grant) |
| VWEU | Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie |
Samenvatting
I Binnen ons mandaat verrichten we een onderzoek van de jaarrekeningen en de onderliggende verrichtingen van negen gemeenschappelijke ondernemingen van de EU (gezamenlijk aangeduid als de “gemeenschappelijke ondernemingen” of “GO’s”): de acht GO’s die momenteel actief zijn in het kader van Horizon 2020 (H2020), het programma voor onderzoek en innovatie in het kader van het huidige meerjarig financieel kader (MFK 2014‑2020) en de GO “Fusion for Energy” (F4E).
II Voor het op 31 december 2020 afgesloten begrotingsjaar hebben we voor alle negen GO's een (goedkeurend) controleoordeel zonder beperking afgegeven over de betrouwbaarheid van de rekeningen. F4E heeft de kwaliteit van de informatie in de jaarrekening 2020 aanzienlijk verbeterd door een raming (in waarden van 2020) te geven van de totale kosten voor het vervullen van haar leveringsverplichtingen voor het ITER-project, die zij op 17,97 miljard EUR bepaalde. In onze toelichtende paragraaf wordt de aandacht gevestigd op het feit dat elke wijziging in belangrijke aannames met betrekking tot de raming kan leiden tot aanzienlijke kostenstijgingen en/of verdere vertragingen bij de uitvoering van het ITER-project.
III We hebben ook voor alle negen GO's een (goedkeurend) controleoordeel zonder beperking afgegeven over de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende betalingen en ontvangsten bij de jaarrekeningen 2020.
IV Over het geheel genomen bevestigde onze controle van de jaarrekeningen van de GO’s en van de onderliggende verrichtingen de positieve resultaten die in voorgaande jaren zijn gerapporteerd. We constateerden echter verschillende zaken die verbetering behoeven op het gebied van begrotings- en financieel beheer, bijdragen in natura, subsidiebetalingen, aanbestedingsprocedures, personele middelen en goed financieel beheer.
V Eind 2020, het zevende jaar van hun tienjarige looptijd, hadden de GO’s al ongeveer 77 % van hun onderzoeks- en innovatieagenda in het kader van Horizon 2020 vastgelegd, maar hadden zij slechts ongeveer 62 % van de streefdoelen inzake de bijdragen van hun leden (met inbegrip van aanvullende activiteiten) verwezenlijkt. De GO’s hadden in uiteenlopende mate resultaten geboekt wat betreft de in hun respectieve oprichtingsverordeningen vastgestelde streefdoelen inzake de bijdragen voor H2020-activiteiten. Deze verschillen kunnen deels worden verklaard door de verschillende onderzoeksgebieden waarop de GO's actief zijn en met name de looptijd van projecten, die verband houdt met de aard van de onderzoeken en de omvang van de consortia die deze uitvoeren. Daarnaast bestaat het risico dat de administratieve middelen ontoereikend zijn als gevolg van een toenemend aantal projecten in het kader van meerdere MFK-programma’s die gelijktijdig worden uitgevoerd.
VI De interne controles van de GO’s waren over het algemeen doeltreffend en de GO's rapporteerden voor subsidiebetalingen — op basis van de resultaten van de controles achteraf — restfoutenpercentages voor 2020 onder het materialiteitsniveau van 2 %. In overeenstemming met de resultaten van de controles achteraf blijkt uit onze eigen controles van subsidiebetalingen dat personeelskosten de belangrijkste bron van fouten zijn en dat met name kmo’s foutgevoeliger zijn dan andere begunstigden. Verdere stroomlijning van de H2020-regels voor de declaratie van personeelskosten en vermindering van de rechtsonzekerheid door verder gebruik van vereenvoudigde kostenopties is een eerste vereiste voor toekomstige kaderprogramma’s voor onderzoek om de foutenpercentages onder het materialiteitsniveau te stabiliseren.
VII In 2020 namen de GO’s passende maatregelen om de bedrijfscontinuïteit tijdens de COVID-19-pandemie te handhaven en de mogelijke impact ervan op hun dienstverlening te beperken. Door hun nauwe samenwerking inzake gemeenschappelijke paraatheid en coördinatie van risicobeperkende maatregelen hebben zij gezorgd voor passende governanceregelingen en voor de handhaving van een normaal niveau van activiteiten tijdens de pandemie.
VIII Alle GO’s hebben corrigerende maatregelen genomen om gevolg te geven aan onze opmerkingen van voorgaande jaren. Van de 19 controleopmerkingen die eind 2019 nog openstonden, werden er 16 (84 %) afgesloten, terwijl drie opmerkingen (16 %) eind 2020 nog golden of nog openstonden.
Wat we controleerden
Juridische oprichting en structuur van gemeenschappelijke ondernemingen
01 GO’s zijn publiek-private partnerschappen tussen de Commissie en de industrie — en in sommige gevallen ook de onderzoekssector of intergouvernementele organisaties — die zijn opgericht overeenkomstig artikel 187 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en, in het geval van de GO Fusion for Energy (F4E), de artikelen 45-51 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom-Verdrag), ter ondersteuning van marktgestuurde projecten op strategische terreinen van onderzoek en innovatie.
02 Omdat GO’s een eigen rechtspersoonlijkheid hebben, stellen zij hun eigen onderzoeksagenda’s vast en verstrekken zij financiering, voornamelijk door middel van oproepen tot het indienen van voorstellen. Uitzondering hierop vormen F4E, een GO die verantwoordelijk is voor het verstrekken van de bijdrage van de EU aan het project voor de internationale thermonucleaire experimentele reactor (ITER), en de GO Europese high-performance computing (EuroHPC), die voornamelijk aanbestedingen voor de aankoop en het onderhoud van Europese supercomputers uitschrijft.
03 Figuur 1 illustreert de negen GO’s met het specifieke onderzoeks- en innovatieterrein waarop elk ervan actief is.
Figuur 1 — Europese gemeenschappelijke ondernemingen en de terreinen waarop zij actief zijn
Bron: ERK.
GO’s in het kader van H2020
04 Figuur 2 geeft een overzicht van de ontwikkeling van de GO’s in het kader van KP7 en het H2020-programma. Momenteel voeren acht GO's H2020-projecten uit en het is de bedoeling dat zij operationeel zijn voor een periode van tien jaar tot 2024, met uitzondering van EuroHPC, dat acht jaar tot 2026 operationeel zal zijn.
05 Hun onderzoeks- en innovatieactiviteiten hebben betrekking op de terreinen vervoer (CS, Sesar en S2R), groene energie (FCH), gezondheid (IMI), circulaire economie (BBI), digitalisering (Ecsel) en supercomputing (EuroHPC). EuroHPC werd autonoom op 23 september 2020 en werd voor het eerst gecontroleerd met betrekking tot het begrotingsjaar 2020.
Figuur 2 — Ontwikkeling van de Europese gemeenschappelijke ondernemingen
Bron: EC, op basis van de verordeningen van de Raad waarbij de GO’s werden opgericht, aangepast door de ERK.
F4E is actief in het kader van Euratom, met het oog op de oprichting van ITER
06 Het ITER-project omvat zeven mondiale partners: de EU, vertegenwoordigd door de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom)[1], de Verenigde Staten, Rusland, Japan, China, Zuid-Korea en India. De EU[2] heeft het voortouw genomen met een aandeel van 45 % in de bouwkosten. Het aandeel van de andere ITER-leden ligt rond de 9 % per lid.
07 De Europese GO voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie (F4E) werd in april 2007 opgericht voor een periode van 35 jaar, als het binnenlandse agentschap dat is belast met de Europese bijdrage aan het ITER-project. Haar belangrijkste taken omvatten het beheer van de bijdrage van Euratom aan de ITER-IO, die is belast met de uitvoering van het ITER-project. Zij coördineert activiteiten en zorgt voor de benodigde aanbestedingen ter voorbereiding van de bouw van een demonstratiefusiereactor en gerelateerde faciliteiten.
08 F4E wordt voornamelijk gefinancierd door Euratom (ongeveer 80 %) en de ITER-gastlidstaat Frankrijk (ongeveer 20 %). De meest recente raming van de Commissie (uit 2018) met betrekking tot de totale Euratom-begroting die F4E nodig heeft voor de financiering van het Europese deel van de uitvoering van het ITER-project bedraagt ongeveer 15 miljard EUR (in actuele waarde), met inbegrip van de nucleaire exploitatiekosten in de periode 2028‑2035. De gastlidstaat (Frankrijk) en de Euratom-lidstaten (met inbegrip van de geassocieerde staten Zwitserland en het VK) moeten een extra bijdrage van 3,3 miljard EUR (in actuele waarde) leveren. In februari 2021 keurde de Raad van de EU ongeveer 5,6 miljard EUR (in actuele waarde) goed als bijdrage van Euratom aan F4E voor het MFK 2021‑2027[3].
09 Op 31 januari 2020 heeft het VK zich teruggetrokken uit de EU en Euratom. De overgangsperiode in het kader van het terugtrekkingsakkoord voor de brexit waarin wordt onderhandeld over een nieuwe partnerschapsovereenkomst met Euratom liep af op 31 december 2020. Het VK wordt een met Euratom geassocieerde staat, onder dezelfde voorwaarden als volwaardige lidstaten, in afwachting van de ratificatie van het aan de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen het VK en de EU gehechte protocol betreffende de associatie van het VK met EU-programma’s.
GO’s zijn gevestigd in de Europese Unie
10 Zeven GO’s zijn gevestigd in Brussel (Sesar, CS, IMI, FCH, Ecsel, BBI en S2R). EuroHPC is gevestigd te Luxemburg en F4E is gevestigd te Barcelona, Spanje, terwijl de belangrijkste fusiefaciliteiten van ITER in Cadarache, Frankrijk worden gebouwd (zie figuur 3).
11 Voor de uitvoering van hun onderzoeks- en innovatieactiviteiten brengen de GO’s deelnemers uit de industrie en de onderzoekssector uit de hele wereld samen. Ongeveer 88,5 % van hun middelen wordt gebruikt voor cofinanciering van activiteiten van deelnemers uit EU-lidstaten en ongeveer 11,5 % voor cofinanciering van activiteiten van deelnemers uit niet-EU-landen.
Nieuwe modellen voor de governance van de GO's
12 De meeste GO’s kennen een tweeledige structuur, waarbij de Commissie en de private partners uit de industrie (en in sommige gevallen ook de onderzoekssector) vertegenwoordigd zijn in de raad van bestuur en bijdragen tot de activiteiten van de GO’s (CS, IMI, FCH, BBI en S2R). De resterende GO’s kennen een tripartiete structuur waarbij de deelnemende landen of intergouvernementele organisaties, de Commissie en, in de meeste gevallen, private partners deelnemen aan de raad van bestuur en bijdragen tot de activiteiten van de GO’s (Ecsel, Sesar en EuroHPC).
De onderzoeks- en innovatieactiviteiten van de GO’s in het kader van KP7 en H2020 worden door alle leden gezamenlijk gefinancierd
13 Voor de GO’s die KP7- en H2020-projecten uitvoeren, dragen zowel de EU als haar partners bij aan de financiering van de onderzoeks- en innovatieactiviteiten van de GO’s:
- De EU (vertegenwoordigd door de Commissie) stelt voornamelijk contante middelen ter beschikking uit de KP7- en H2020-programma’s om de onderzoeks- en innovatieprojecten van de GO’s te cofinancieren[4].
- De private partners uit de industrie en de onderzoekssector leveren bijdragen in natura door de onderzoeks- en innovatieactiviteiten van de GO’s uit te voeren waarin zij hun eigen financiële middelen, personele middelen, activa en technologieën investeerden.
- In sommige gevallen leveren de deelnemende landen of intergouvernementele organisaties ook financiële bijdragen aan de activiteiten van de GO.
- De EU en haar partners financieren in gelijke mate de administratieve kosten van de GO’s.
14 Wat het vorige MFK 2007‑2013 betreft, hebben de GO’s ongeveer 3,6 miljard EUR of ongeveer 7 % van de totale KP7-begroting uitgevoerd. Aangezien het bedrag dat door private partners in natura wordt bijgedragen ten minste gelijk moet zijn aan het bedrag van de EU-cofinanciering, levert de EU-financiering van 3,6 miljard EUR door hefboomwerking voor ongeveer 8,7 miljard EUR aan onderzoeks- en innovatieprojecten op in het kader van KP7.
15 Voor het huidige MFK 2014‑2020 beheren de GO’s ongeveer 7,7 miljard EUR ofwel 10 % van de totale H2020-begroting. Zoals geïllustreerd in figuur 4, zal deze EU-financiering naar verwachting door hefboomwerking echter zorgen voor ongeveer 19,7 miljard EUR aan onderzoeks- en innovatieprojecten op de H2020-gebieden die aan de GO’s zijn toegewezen, met inbegrip van de rechtstreekse bijdragen aan Ecsel en EuroHPC van de deelnemende landen.
Figuur 4 — Contante bijdragen van de EU aan GO’s en hefboomwerking ten aanzien van bijdragen van andere leden in het kader van H2020
Bron: ERK.
16 Voor KP7 moest de GO ervoor zorgen dat de gezamenlijke bijdrage van de private leden en andere partners minstens even hoog was als de EU-bijdrage. Voor H2020 wordt in de respectieve oprichtingsverordeningen van de GO’s zowel het maximale bedrag bepaald van de contante bijdrage van de EU als het minimale bedrag van de bijdragen in natura/contanten van private leden en andere partners[5] aan de H2020-onderzoeks- en innovatieagenda van de GO (zie figuur 5).
17 In het kader van H2020 zijn er twee soorten bijdragen in natura van private leden:
- Voor alle GO’s moeten de private leden een minimumbedrag bijdragen in de totale kosten van de onderzoeks- en innovatieagenda van de GO, de zogenoemde “bijdragen in natura aan operationele activiteiten” (In-kind contributions to Operational Activities, IKOP).
- In het geval van vier GO’s (CS, FCH, BBI en S2R) moeten de private leden daarnaast een minimumbijdrage in natura leveren om activiteiten te financieren die buiten de werkplannen van de GO’s worden uitgevoerd, maar wel binnen de reikwijdte van hun doelstellingen vallen, de zogenoemde “bijdragen in natura voor aanvullende activiteiten” (In-kind contributions to Additional Activities, IKAA).
18 In 2020 bedroeg de totale begroting voor betalingen van alle GO’s ongeveer 2,3 miljard EUR (2019: 1,9 miljard EUR). De begroting van 2020 voor betalingen van de acht GO's die onderzoeks- en innovatieactiviteiten uitvoeren, bedroeg 1,5 miljard EUR (2019: 1,2 miljard EUR) en 0,8 miljard EUR voor F4E (2019: 0,7 miljard EUR).
19 Eind 2020 hadden de GO’s die in het kader van H2020 opereren 241 personeelsleden (tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten) en 9 gedetacheerde nationale deskundigen (GND’s) in dienst (2019: 229 personeelsleden en 8 GND’s). F4E had 433 personeelsleden (ambtenaren, tijdelijke functionarissen en arbeidscontractanten) en 2 GND’s in dienst (2019: 437 personeelsleden en 2 GND’s).
Kwijtingsprocedure
20 Het tijdschema van de jaarlijkse kwijtingsprocedure wordt weergegeven in figuur 6.
Onze controle
Ons mandaat en gebruikmaking van het werk van anderen
21 Zoals bepaald in artikel 287 van het VWEU hebben we de rekeningen van negen GO’s (Sesar, CS, IMI, FCH, Ecsel, BBI, S2R, EuroHPC en F4E) voor het op 31 december 2020 afgesloten begrotingsjaar en de wettigheid en regelmatigheid (conformiteit) van de onderliggende verrichtingen bij die rekeningen gecontroleerd.
22 Voor de controle inzake de betrouwbaarheid van de rekeningen van de GO’s en in overeenstemming met de artikelen 70, lid 6, en artikel 71 van het Financieel Reglement van de EU hebben we ons oordeel gebaseerd op de definitieve controleverslagen van de onafhankelijke extern auditors die door de GO’s zijn gecontracteerd. Voor elke GO hebben we de kwaliteit van de werkzaamheden van de externe auditors met betrekking tot de meest risicogevoelige gebieden onderzocht.
23 Voor de controle inzake de conformiteit van de onderliggende betalingen hebben wij de resultaten van de werkzaamheden achteraf van de gemeenschappelijke auditdienst (GAD) van de Commissie en de gecontracteerde externe accountantskantoren voor KP7- en H2020-subsidiebetalingen in aanmerking genomen. Bovendien hebben wij rekening gehouden met de resultaten van de controles die de dienst Interne Audit (DIA) van de Commissie in 2020 heeft verricht met betrekking tot JU-specifieke processen.
Onze controleaanpak voor subsidiebetalingen
24 In 2018 en 2019 beoordeelden wij steekproefsgewijs de controles achteraf die zijn uitgevoerd door de GAD en de gecontracteerde externe auditors. Deze analyses brachten aanhoudende tekortkomingen in de kwaliteit van de controles en methodologische verschillen aan het licht[6]. Daarom hebben wij voor de controle van de subsidiebetalingen door de GO's de zekerheid op basis van controles achteraf aangevuld met een gedetailleerde controle bij de begunstigden (directe gegevensgerichte toetsing) van een steekproef van subsidiebetalingsverrichtingen van de GO’s. Deze verrichtingen werden willekeurig geselecteerd (op MUS gebaseerde steekproef) uit een populatie van alle tussentijdse en definitieve subsidiebetalingen die in 2020 zijn verricht door de zeven GO’s die KP7- en H2020-projecten uitvoeren[7].
Wat we constateerden
(Goedkeurende) controleoordelen zonder beperking voor alle GO's …
… over de jaarrekeningen
25 Wij gaven (goedkeurende) controleoordelen zonder beperking af over de jaarrekeningen van alle GO’s. Naar ons oordeel geven deze rekeningen op alle materiële punten een getrouw beeld van de financiële situatie van de GO’s per 31 december 2020 en van de resultaten van hun verrichtingen en kasstromen in het op die datum afgesloten begrotingsjaar, overeenkomstig de bepalingen van de toepasselijke financiële reglementen en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels.
… maar een toelichtende paragraaf voor F4E met betrekking tot de EU-bijdrage aan ITER
26 F4E heeft de kwaliteit van de informatie in de jaarrekening 2020 aanzienlijk verbeterd door een raming (in waarden van 2020) te geven van de totale kosten in euro voor het vervullen van haar leveringsverplichtingen voor het ITER-project, in plaats van ITER-kredieten, die zij op 17,97 miljard EUR bepaalde. In onze toelichtende paragraaf wordt de aandacht gevestigd op het feit dat elke wijziging in belangrijke aannames met betrekking tot de raming en de risicoblootstelling[8] kan leiden tot aanzienlijke kostenstijgingen en/of verdere vertragingen bij de uitvoering van het ITER-project[9].
… over de onderliggende ontvangsten bij de rekeningen van de GO’s
27 Wij gaven (goedkeurende) controleoordelen zonder beperking af voor alle GO’s over de wettigheid en regelmatigheid van de ontvangsten die ten grondslag liggen aan de jaarrekeningen voor het op 31 december 2020 afgesloten begrotingsjaar. Naar ons oordeel waren de verrichtingen in alle materiële opzichten wettig en regelmatig.
… over de onderliggende betalingen bij de rekeningen van de GO’s
28 Wij gaven (goedkeurende) controleoordelen zonder beperking af voor alle GO’s over de wettigheid en regelmatigheid van de betalingen die ten grondslag liggen aan de jaarrekeningen voor het op 31 december 2020 afgesloten begrotingsjaar. Naar ons oordeel waren de verrichtingen in alle materiële opzichten wettig en regelmatig.
… maar onze opmerkingen betreffen verscheidene terreinen die voor verbetering vatbaar zijn
29 Zonder iets af te doen aan onze oordelen, constateerden wij ook verschillende zaken die verbetering behoeven op het gebied van begrotings- en financieel beheer, bijdragen in natura, het interne controle- en monitoringkader voor subsidiebetalingen, personele middelen, aanbestedingsprocedures en goed financieel beheer.
Terugkerende tekortkomingen in de jaarlijkse planning van betalingen
30 In het geval van EuroHPC werden aanzienlijk minder voorfinancieringsbetalingen verricht dan gepland voor contracten in verband met de aankoop van supercomputers en subsidieovereenkomsten, wat resulteerde in een laag uitvoeringspercentage van ongeveer 23 % voor de operationele betalingsbegroting. Ecsel heeft 57,2 miljoen EUR aan ongebruikte betalingskredieten opnieuw in de operationele begroting voor H2020-activiteiten opgenomen, waarvan de GO slechts 70 % kon gebruiken voordat zij de kredieten van het jaar aansprak. Ook maakte CS geen gebruik van de gereactiveerde operationele betalingsbegroting voor H2020-projecten van ongeveer 13 miljoen EUR voordat de betalingskredieten van het jaar werden gebruikt.
GO’s hebben hun KP7- en TEN‑T-activiteiten bijna volledig uitgevoerd, maar staan voor uitdagingen bij de uitvoering van H2020-activiteiten
31 Eind 2020, het zevende jaar van hun tienjarige looptijd, hadden de GO’s in uiteenlopende mate resultaten geboekt wat betreft de in hun respectieve oprichtingsverordeningen vastgestelde streefdoelen inzake de bijdragen voor H2020-activiteiten (MFK 2014‑2020). Deze verschillen kunnen deels worden verklaard door de verschillende onderzoeksgebieden waarop de GO’s actief zijn. De projecten van IMI hebben bijvoorbeeld een lange looptijd vanwege de aard van de onderzoeken en de grootschalige mondiale consortia die deze uitvoeren. Daarnaast bestaat het risico dat de administratieve middelen die nodig zijn om deze fondsen tijdig te beheren, ontoereikend zijn, omdat steeds meer projecten in het kader van meerdere MFK-programma’s gelijktijdig worden uitgevoerd. EuroHPC, waarvoor 2020 het tweede exploitatiejaar was, had nog steeds geen betrouwbare procedures voor het valideren en certificeren van bijdragen in natura die door haar private leden en deelnemende landen waren gedeclareerd.
32 Tabel 1 biedt een overzicht van de bijdragen van de leden aan de H2020-activiteiten van deze GO’s aan het einde van 2020. Eind 2020 hadden deze GO’s gemiddeld 62 % van de streefdoelen inzake de bijdragen van hun leden (met inbegrip van IKAA) verwezenlijkt, en 54 % zonder IKAA.
Tabel 1 — Horizon 2020 — Bijdragen van de leden (in miljoen EUR)
Bron: Door de GO’s verstrekte gegevens.
Private leden dragen aanzienlijk meer bij aan aanvullende activiteiten die buiten de werkplannen van de GO’s vallen
33 Private leden moeten verschillende soorten bijdragen in natura leveren aan de GO’s die H2020-activiteiten uitvoeren (zie paragraaf 17).
34 Figuur 7 toont de ontwikkeling van de gemiddelde bijdragen in natura van de private leden voor de periode 2017‑2020. Ondanks de aanzienlijke toename en het belang van IKAA bestaat er geen verplichting om de desbetreffende bijdragen in de jaarrekeningen te vermelden en vallen zij daarom buiten de reikwijdte van onze controle[10]. Als gevolg daarvan bestaat het risico dat IKAA mogelijk niet volledig in overeenstemming zijn met de doelstellingen van de GO. Dit risico wordt echter beperkt door de certificeringsprocessen van de GO’s voor IKAA.
Figuur 7 — Ontwikkeling van bijdragen in natura van private leden
Bron: ERK, op basis van gegevens van de GO's.
GO’s ondervinden ernstige belemmeringen bij het verkrijgen van contante bijdragen van private leden in hun operationele kosten
35 Voor BBI bedroegen de totale IKAA van de leden uit de industrie, zoals eind 2020 geraamd, echter slechts ongeveer de helft van het minimale streefbedrag dat in de oprichtingsverordening van de GO was vastgesteld. Hoewel de oprichtingsverordening van BBI in 2018 speciaal werd gewijzigd om de leden uit de industrie in staat te stellen hun contante bijdragen op projectniveau voor ten minste 182,5 miljoen EUR te verantwoorden, hebben de leden uit de industrie in 2020 bovendien geen extra contante bijdragen geleverd aan de operationele kosten van de GO. Dit wijst erop dat de GO aanzienlijke belemmeringen ondervindt bij het verkrijgen van dergelijke bijdragen van de private leden en dat het minimumstreefdoel tegen het einde van het Horizon 2020-programma niet zal worden gehaald. Om deze reden verlaagde de Commissie (DG RTD) haar contante bijdragen aan de GO met 140 miljoen EUR. Deze significante vermindering van de bijdragen van de leden vormde een risico voor de verwezenlijking van de onderzoeks- en innovatieagenda van de GO voor het Horizon 2020-programma.
Ongeveer 77 % van de H2020-onderzoeks- en innovatieagenda van de GO’s is al vastgelegd voor uitvoering
36 Zoals blijkt uit tabel 2, hadden de GO’s eind 2020 al subsidieprojecten gegund en/of ondertekend voor (gemiddeld) 88 % van de maximale contante bijdrage die beschikbaar was voor de cofinanciering van hun H2020-activiteiten. Tegelijkertijd hebben andere leden zich ertoe verbonden om aan deze projecten bijdragen in natura te leveren voor (gemiddeld) 68 % van hun streefdoelen inzake IKOP en inzake operationele bijdragen in contanten die zijn vastgelegd in de respectieve oprichtingsverordeningen van de GO. Dit resulteerde eind 2020 in een geraamd uitvoeringspercentage van gemiddeld 77 % van de H2020-onderzoeks- en innovatieagenda van de GO’s.
Tabel 2. — Horizon 2020 — Vastgelegde bijdragen van de leden eind 2020 (in miljoen EUR)
Bron: Door de GO’s verstrekte gegevens.
Interne controles met betrekking tot subsidiebetalingen waren over het algemeen doeltreffend
37 De GO’s hebben betrouwbare procedures voor controles vooraf opgezet die zijn gebaseerd op controles van stukken op financieel en operationeel gebied. Met uitzondering van EuroHPC hebben de GO's in 2020 het internecontrolekader (ICF) van de Commissie, dat is gebaseerd op 17 internecontrolebeginselen, volledig uitgevoerd. Deze GO's ontwikkelden relevante indicatoren voor alle internecontrolebeginselen, voerden jaarlijkse zelfbeoordelingen uit en verbeterden de monitoring van de doeltreffendheid van hun controleactiviteiten. Het vastgestelde ICF is echter een doorlopend proces waarvan de kwaliteit afhangt van de voortdurende verbetering van de essentiële controle-indicatoren en de kwaliteit van de jaarlijkse zelfbeoordelingen van de GO’s.
38 In 2020 verrichtten slechts drie GO’s (IMI, FCH en Ecsel) nog definitieve subsidiebetalingen in het kader van KP7. IMI en FCH rapporteerden restfoutenpercentages onder de materialiteitsdrempel van 2 %, op basis van de resultaten van de controles achteraf aan het einde van 2020. Wat Ecsel betreft, kan er door de aanzienlijke variatie in de door de nationale financieringsinstanties van de deelnemende landen gehanteerde methodologieën en procedures niet één restfoutenpercentage voor KP7-betalingen worden berekend. Voor die betalingen pasten we derhalve het restfoutenpercentage toe dat door DG RTD werd vastgesteld voor het hele KP7-programma en dat eind 2020 3,51 % bedroeg. Gezien het lage percentage van KP7-betalingen in 2020 (ongeveer 8,6 %) wordt het restfoutenpercentage voor de totale operationele betalingen door Ecsel in 2020 daarom geacht onder de materialiteitsdrempel te liggen.
39 Voor subsidiebetalingen in het kader van H2020 rapporteerden alle GO’s die H2020-projecten uitvoeren een restfoutenpercentage onder de materialiteitsdrempel van 2 %, op basis van de resultaten van de controles achteraf door de GAD aan het einde van 2020.
Uit onze controle van subsidiebetalingen voor 2020 bij de begunstigden kwamen aanhoudende systemische fouten voor gedeclareerde personeelskosten aan het licht
40 Wat de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende subsidiebetalingsverrichtingen van de GO’s betreft, blijkt uit onze controleresultaten dat personeelskosten de belangrijkste bron van fouten vormen en dat met name kmo’s foutgevoeliger zijn dan andere begunstigden. Verdere stroomlijning van de H2020-regels voor de declaratie van personeelskosten en vermindering van de rechtsonzekerheid door verder gebruik van vereenvoudigde kostenopties is een eerste vereiste voor toekomstige kaderprogramma’s voor onderzoek om de foutenpercentages onder het materialiteitsniveau te stabiliseren.
41 Voor de subsidiebetalingen voor 2020 waren de belangrijkste bronnen van ontdekte fouten:
- het gebruik van een verkeerde methode voor de berekening van gedeclareerde personeelskosten;
- het hanteren van uurtarieven die niet op een afgesloten begrotingsjaar waren gebaseerd;
- het niet in acht nemen van de plafonds voor het aantal aan het project bestede werkuren;
- ongerechtvaardigde correctie van al gedeclareerde en aanvaarde personeelskosten in de daaropvolgende verslagperiode;
- niet rechtstreeks aan het project toe te rekenen kosten die als overige directe kosten werden gedeclareerd;
- aankopen van een andere begunstigde van het consortium die als overige directe kosten werden gedeclareerd;
- de toepassing van de verkeerde wisselkoers voor de omrekening van de gedeclareerde kosten in euro.
Tekortkomingen in de lokale IT-applicatie voor contractbeheer van F4E
42 In maart 2020 werd, in reactie op de COVID-19-pandemie, het gebruik van de lokale IT-applicatie voor contractbeheer (DACC) van F4E, die voorheen beperkt was tot het beheer van contractwijzigingen, uitgebreid tot het beheer van nieuwe contracten. Hoewel deze maatregel F4E in staat stelde de bedrijfscontinuïteit te handhaven, heeft de GO haar lokale IT-toepassingen niet volledig afgestemd op de interne procedures voor delegaties. Hoewel F4E risicobeperkende maatregelen heeft genomen om de situatie aan te pakken, moeten er nog aanzienlijke tekortkomingen worden verholpen, zoals het correcte gebruik van accounts met virtuele identiteit en het correcte gebruik van rechten en delegaties om juridische verbintenissen goed te keuren. Tot slot is het boekhoudsysteem van F4E sinds de invoering van het DACC-systeem niet gevalideerd.
Onvoldoende statutair personeel bij GO’s
43 Onvoldoende statutair personeel bij GO’s leidt tot toegenomen gebruik van uitzendkrachten of arbeidscontractanten. Dit brengt bijzondere risico’s met zich mee die negatieve gevolgen kunnen hebben voor de algehele prestaties van de GO, zoals het behoud van sleutelcompetenties, onduidelijke verantwoordingskanalen en een lagere efficiëntie van het personeel. Zo heeft CS de procentuele verhouding tussen haar uitzendkrachten en statutair personeel van 8 % in 2017 aanzienlijk verhoogd tot 24 % in 2020 voor taken die een permanent karakter hebben (bijv. assistent juridische dienst, secretariaatsondersteuning, communicatieassistent en assistent-projectleider). Een hoog percentage arbeidscontractanten leidt doorgaans tot een aanzienlijk groter personeelsverloop bij de GO en tot een verdere destabilisering van de personeelssituatie.
44 In het eerste jaar dat zij operationeel was, concentreerde EuroHPC zich voornamelijk op haar operationele processen en taken. Aangezien de behoefte aan administratief personeel op sleutelposities nog moet worden aangepakt, ontstaan hierdoor risico’s op tekortkomingen op het gebied van financieel, begrotings- en personeelsbeheer en bij de internecontroleprocessen voor operationele betalingen en bijdragen in natura. Daarnaast kan het hoge percentage arbeidscontractanten (74 %) in de nabije toekomst leiden tot een aanzienlijk personeelsverloop, waardoor het risico voor haar beheerssystemen nog verder toeneemt.
Gebruik van een openbare aanbestedingsprocedure in geval van kennisvoordeel
45 In het geval van kennisvoordeel worden GO’s aangemoedigd om voorafgaand marktonderzoek te verrichten naar prijzen en voorafgaand overleg te voeren met andere ondernemingen die op de markt actief zijn om een betere raming van de prijs en de beste prijs-kwaliteitsverhouding mogelijk te maken. In 2020 schreef FCH bijvoorbeeld een openbare aanbestedingsprocedure uit voor een kaderovereenkomst inzake de uitvoering van de derde fase van het project om een certificeringsregeling voor waterstof vast te stellen. Het consortium dat de eerste twee fasen van het project al had uitgevoerd en dus een kennisvoordeel had, was de enige kandidaat die een inschrijving indiende met een financiële offerte die de maximale geraamde contractwaarde benaderde die in het bestek was vastgesteld.
GO’s maken niet volledig gebruik van de oplossing voor e-aanbestedingen van de Commissie en F4E heeft haar eigen portaal ontwikkeld
46 Het Financieel Reglement van de EU vereist dat alle EU-instellingen en -organen, met inbegrip van GO’s, oplossingen ontwerpen en implementeren voor de indiening, opslag en verwerking van gegevens in het kader van toekenningsprocedures, en dat zij hiertoe één “elektronisch gegevensuitwisselingsterrein” voor deelnemers aanwijzen. Daarom werkt de Commissie momenteel aan de ontwikkeling van de oplossing voor e-aanbestedingen met het geïntegreerde financierings- en aanbestedingsportaal en TED eTendering, waarin alle gepubliceerde aanbestedingen openbaar toegankelijk zijn. De oplossing voor e-aanbestedingen ondersteunt al openbare en niet-openbare procedures (met inbegrip van versnelde procedures), procedures met een middelhoge en geringe waarde en uitzonderlijke onderhandelingsprocedures voor EU-instellingen en -organen, met inbegrip van GO’s.
47 CS, FCH en S2R maakten gebruik van de oplossing voor e-aanbestedingen bij hun openbare aanbestedingsprocedures in 2020; IMI en Sesar namen deze begin 2021 in gebruik. BBI en Ecsel hebben echter geen plannen om alle modules van het platform te gebruiken vanwege hun geringe aantal aanbestedingsprocedures met een hoge waarde. F4E gebruikt haar eigen e-aanbestedingsinstrument, dat niet volledig is gesynchroniseerd met de oplossing voor e-aanbestedingen van de Commissie. Toekomstige verbeteringen van het e-aanbestedingsinstrument van F4E kunnen leiden tot onnodige overlappingen met de inspanningen en investeringen van de Commissie ten behoeve van de ontwikkeling van een oplossing voor e-aanbestedingen.
GO’s hebben in 2020 synergieën benut om de COVID-19-crisis te boven te komen
48 In 2020 analyseerden we de maatregelen die de GO’s hebben genomen om de bedrijfscontinuïteit tijdens de COVID-19-pandemie te handhaven en de mogelijke impact ervan op hun dienstverlening.
GO’s hebben nauw samengewerkt om de bedrijfscontinuïteit tijdens de COVID-19-pandemie te waarborgen
49 De in Brussel gevestigde GO's (Sesar, CS, IMI, FCH, Ecsel, BBI en S2R) zijn, ondanks hun geringe omvang en beperkte middelen, de gevolgen van de COVID-19-pandemie grotendeels te boven gekomen dankzij hun nauwe samenwerking inzake gemeenschappelijke paraatheid aan het begin van de pandemie in maart 2020.
50 Omdat CS, IMI, FCH, Ecsel, BBI en S2R hun hoofdkantoor in hetzelfde gebouw hebben, stelden zij in januari 2019 een gemeenschappelijk bedrijfscontinuïteitsplan (BCP) vast, met inbegrip van een gemeenschappelijk uitwijkplan (Disaster Recovery Plan, DRP) op het gebied van IT, dat in januari 2020 werd getest en in februari 2020 werd bijgewerkt. Sesar en F4E hebben hun eigen documenten inzake bedrijfscontinuïteitsbeheer in respectievelijk 2016 en 2017 vastgesteld en in 2019 bijgewerkt.
51 De tests van het gemeenschappelijke IT-DRP waren gericht op:
- de beschikbaarheid van de locatie van en de toegang tot een back-upkantoor;
- de beschikbaarheid van de IT-infrastructuur (hard- en software), en
- de functionaliteit van de EU-inlogaccounts en toegang op afstand tot applicaties.
De testresultaten werden geanalyseerd en er werden oplossingen bedacht voor gedetecteerde storingen.
52 F4E voerde in maart 2020 soortgelijke tests uit en op alle F4E-locaties (Barcelona, Cadarache en Garching) was telewerken vanaf het begin van de pandemie de algemene regel. Als gevolg daarvan beschikten alle GO’s vóór de uitbraak van de COVID-19-pandemie over een geactualiseerd en formeel goedgekeurd BCP.
GO’s coördineerden hun risicobeperkende maatregelen en waarborgden de governance
53 De directeuren van de in Brussel gevestigde GO’s hielden wekelijkse vergaderingen om de gevolgen en operationele risico's van de pandemie en een gemeenschappelijke aanpak van de beperking daarvan te bespreken. Soortgelijke vergaderingen werden gehouden door de hoofden van de administratie en de interne auditcapaciteit. Om de veiligheid van hun personeelsleden te waarborgen wanneer deze op kantoor moesten werken, schreven de GO’s in mei 2020 onder leiding van IMI een gezamenlijke aanbesteding voor beschermende materialen uit.
54 Ten slotte hebben de raden van bestuur van de GO’s zich snel aangepast aan de COVID-19-pandemie door vergaderingen op afstand te houden en in 2020 in eenzelfde tempo besluiten te nemen als in 2019. Het aantal vergaderingen van de raad van bestuur bleef stabiel op 27 in 2020 (2019: 25) en in 2020 werden 110 besluiten genomen door de raad van bestuur (2019: 108).
GO’s hebben hun zorgplicht tegenover het personeel vervuld
55 Om het personeel adequate ondersteuning te bieden bij het zo goed mogelijk aanpakken van de nieuwe uitdagingen als gevolg van de COVID-19-pandemie, hebben de in Brussel gevestigde GO’s een opleidingsprogramma voor welzijn en veerkracht opgezet. In oktober 2020 nam personeel van alle in Brussel gevestigde GO’s deel aan de opleiding “Coping in a time of COVID”, die werd geïnitieerd door Sesar en gefaciliteerd door een gecertificeerde professionele coach. De opleiding hield discussies in kleinere groepen in om de deelnemers in staat te stellen van gedachten te wisselen over hun arbeidsomstandigheden. Bovendien organiseerden de directeuren van de GO’s regelmatig onlinevergaderingen waarin tijd was gereserveerd voor vragen van het personeel. De regelmaat van de onlinevergaderingen, die per GO verschillend was en afhing van de intensiteit van de pandemie, varieerde van eenmaal per week tot eenmaal per maand.
56 Om feedback van personeel te verkrijgen over de arbeidsomstandigheden tijdens de COVID-19-pandemie, hielden vijf GO’s (Sesar, CS, IMI, Ecsel en BBI) tussen april en november 2020 enquêtes onder het personeel. De enquêtes waren voornamelijk gericht op twee aspecten: werkgerelateerde omstandigheden, zoals de beschikbaarheid en werking van IT-apparatuur en ondersteuning door het management, en persoonlijke ervaringen als gevolg van lockdownmaatregelen (bijv. het niveau van interactie met collega’s, stressniveaus als gevolg van een verandering in de werklast, enz.). Uit de enquêteresultaten bleek dat de meeste personeelsleden van de GO’s tevreden waren met het leiderschap van en de ondersteuning door het management en dat zij geen noemenswaardige IT-problemen ondervonden, terwijl de doeltreffendheid van de bedrijfscontinuïteit als hoog werd aangemerkt.
… wat bijdroeg tot een stabiele personeelssituatie tijdens de crisis
57 De COVID-19-pandemie had geen meetbare impact op het aantal personeelsleden of op de vacaturepercentages van de GO’s. De in Brussel gevestigde GO’s volgen momenteel het actieplan van de Commissie voor een geleidelijke terugkeer naar kantoor.
Ondanks de COVID-19-pandemie zorgden de GO’s voor de toekenning van subsidies …
58 Ondanks de moeilijke situatie bleven devastleggingen in de begroting voor subsidieovereenkomsten van de in het kader van H2020 opererende GO’s stabiel op 889,2 miljoen EUR in 2020 (2019: 855,6 miljoen EUR). Wat betreft F4E werd een vergelijkbaar tempo aangehouden voor de operationele aanbestedingsactiviteiten en stegen de vastleggingen in de begroting voor operationele contracten van 670,5 miljoen EUR in 2019 tot 826,1 miljoen EUR in 2020.
59 IMI heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de gemeenschappelijke Europese reactie op de COVID-19-pandemie, zoals gecoördineerd door de Commissie. De GO heeft 45 miljoen EUR van haar begroting 2020 opnieuw toegewezen aan een versnelde oproep tot het indienen van voorstellen die in maart 2020 werd uitgeschreven en die was gericht op de ontwikkeling van therapeutische en diagnostische middelen ter bestrijding van coronavirusinfecties. Met aanvullende H2020-middelen van de Commissie werd het bedrag van de oproep verhoogd tot 72 miljoen EUR. Na ingrijpende wijzigingen in het gebruikelijke evaluatieproces voor oproepen van de GO werden meer dan 140 ontvangen voorstellen op afstand en in recordtempo geëvalueerd. Er werden acht projecten (drie op het gebied van behandelingen en vijf op het gebied van diagnostiek) voor subsidieovereenkomsten geselecteerd, waarvoor meer dan 115 miljoen EUR werd gemobiliseerd en waarvan de uitvoering vóór de zomer van 2020 van start ging.
60 Bovendien bleef voor de GO’s die H2020-acties uitvoeren, de gemiddelde subsidietoekenningstermijn (Time to Grant, TTG), te weten de periode vanaf de uiterste datum voor het indienen van voorstellen tot de ondertekening van de subsidieovereenkomsten, in 2020 stabiel op gemiddeld 220 dagen (2019: 221 dagen)[11]. Dit lag ruim onder de maximaal toegestane periode van acht maanden of ongeveer 240 dagen zoals vastgelegd in de regels voor deelname aan het H2020-programma. Deze prestatie wordt voornamelijk verklaard door de aanzienlijke inspanningen van de GO’s om tijdig de passende procedures toe te passen voor de evaluatie op afstand van voorstellen door externe deskundigen.
… en de betalingen aan hun begunstigden
61 In 2020 handhaafden de GO’s die in het kader van H2020 opereren en F4E het niveau van de betalingen voor hun operationele activiteiten binnen de dynamiek van de afgelopen vier jaar. Voor de GO’s die in het kader van H2020 opereren, daalden de totale betalingen voor operationele activiteiten slechts licht, van 847,1 miljoen EUR in 2019 tot 827,8 miljoen EUR in 2020. Voor F4E zijn de operationele betalingen voor contracten gestegen van 681,3 miljoen EUR in 2019 tot 741,1 miljoen EUR in 2020.
62 Ondanks de uitdagingen bij het handhaven van internecontroleprocessen onder telewerkomstandigheden, met name voor operationele tussentijdse en definitieve subsidiebetalingen en complexe contractbetalingen, is het aantal te late betalingen teruggebracht van gemiddeld 8 % in 2019 tot gemiddeld 6 % in 2020.
De activiteiten van F4E voor het ITER-project liepen vertraging op
63 F4E rapporteerde dat veel van haar leveranciers werden getroffen door de COVID-19-pandemie en de daarmee verband houdende beperkingen. De GO schatte dat de pandemie eind 2020 voor sommige leveringen tot vier maanden vertraging had veroorzaakt, met als gevolg een stijging van de kosten met ongeveer 47 miljoen EUR (in waarden van 2008) voor de leveringen van F4E aan het ITER-project.
64 De Commissie heeft in oktober 2020 een online-enquête gehouden om inzicht te krijgen in de gevolgen van de COVID-19-pandemie voor de bij het ITER-project betrokken ondernemingen. Voor twee derde van de respondenten had de pandemie een negatief effect, zoals vertragingen (70 %), en een afnemende vraag met negatieve financiële gevolgen (50 %). Daarentegen was 31 % van de respondenten het ermee eens dat door hun betrokkenheid bij het ITER-project hun onderneming beter bestand was tegen de gevolgen van de crisis.
Follow-up van controlebevindingen van voorgaande jaren
65 In de meeste gevallen hebben de GO’s corrigerende maatregelen getroffen om follow-up te geven aan de opmerkingen en commentaren in onze specifieke jaarverslagen van voorgaande jaren. Figuur 8 toont dat voor de 19 opmerkingen die eind 2019 nog openstonden, in 2020 corrigerende maatregelen waren getroffen, zodat 16 opmerkingen (84 %) konden worden afgesloten terwijl 3 opmerkingen (16 %) eind 2020 nog golden of nog openstonden[12].
Andere GO-gerelateerde controles en analyses
66 Naast het jaarlijks controleverslag dat betrekking heeft op de jaarrekeningen van de GO’s hebben wij in de loop van 2020 ook speciale controleverslagen en analyses gepubliceerd die betrekking hadden op de GO’s (zie figuur 9).
Figuur 9 — Controleresultaten van andere GO-gerelateerde producten die onlangs door de ERK zijn uitgebracht
Analyse nr. 01/2021 van de ERK:
De initiële bijdrage van de EU aan de volksgezondheidsmaatregelen in reactie op COVID-19
De Wereldgezondheidsorganisatie heeft COVID-19 op 11 maart 2020 aangemerkt als een pandemie. Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie kent de EU alleen een ondersteunende en coördinerende rol toe op het gebied van de volksgezondheid, die in de eerste plaats een bevoegdheid van de lidstaten (LS) blijft.
Wij analyseerden de eerste reactie van de EU op de maatregelen die van 3 januari tot en met 30 juni 2020 werden genomen in verband met de pandemie, met bijzondere aandacht voor het gebruik van het EU-kader voor de aanpak van grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid, de aanvullende EU-maatregelen ter ondersteuning van de levering van medische beschermingsmiddelen en de EU-steun voor de ontwikkeling van COVID-19-tests en vaccins.
De Commissie heeft de uitwisseling van informatie tussen de LS bevorderd en maatregelen ondersteund in de vorm van COVID-19-onderzoek en voorafgaande aankoopovereenkomsten inzake vaccins. De Gemeenschappelijke Onderneming voor het initiatief inzake innovatieve geneesmiddelen (IMI) heeft ook een oproep uitgeschreven in verband met de behandeling van corona en coronatests.
We hebben gewezen op een aantal uitdagingen waarmee de EU werd geconfronteerd bij haar steun aan de reactie van de LS op COVID-19, zoals het opzetten van een passend kader voor grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen, het faciliteren van de levering van adequate voorraden en het ondersteunen van de ontwikkeling van vaccins.
Nadere gegevens over de controleconclusies, bijbehorende aanbevelingen en het antwoord van de gecontroleerde zijn te vinden op de website van de ERK (eca.europa.eu).
Speciaal verslag nr. 19/2020 van de ERK:
Digitalisering van het Europese bedrijfsleven: een ambitieus initiatief waarvan het succes afhangt van de voortdurende inzet van de EU, regeringen en ondernemingen
Hoewel de digitale transformatie voor veel EU-bedrijven van essentieel belang is om concurrerend te blijven, profiteren deze bedrijven niet ten volle van geavanceerde technologieën om te innoveren.
In dit verband heeft de Commissie in 2016 het initiatief voor de digitalisering van het Europese bedrijfsleven (Digitising European Industry, DEI) gelanceerd om het concurrentievermogen van de EU op het gebied van digitale technologieën te versterken.
We hebben onderzocht in welke mate de EU doeltreffende ondersteuning heeft geboden aan nationale strategieën voor de digitalisering van het bedrijfsleven en de digitale-innovatiehubs en of de Commissie en de LS de DEI-strategie doeltreffend uitvoerden.
We constateerden dat de DEI-strategie van de Commissie goed was onderbouwd en door de LS werd ondersteund, maar dat informatie over beoogde resultaten, resultaatindicatoren en streefdoelen ontbrak. Dit maakt het voor de Commissie en de LS moeilijker om hun activiteiten beter te sturen en de invloed ervan te maximaliseren, en de lidstaten werden niet aangemoedigd om ESI-fondsen aan het initiatief toe te wijzen.
Wij bevelen aan dat de Commissie, samen met de LS, de LS ondersteuning biedt bij het vaststellen van hun financieringstekorten, het verbeteren van het toezicht en het nemen van verdere maatregelen om de passende niveaus van breedbandconnectiviteit te bereiken.
Nadere gegevens over de controleconclusies, bijbehorende aanbevelingen en het antwoord van de gecontroleerde zijn te vinden op de website van de ERK (eca.europa.eu).
Speciaal verslag nr. 02/2020 van de ERK:
Het kmo-instrument in actie: een doeltreffend en innovatief programma met uitdagingen
Het kmo-instrument werd in het kader van het kaderprogramma voor onderzoek Horizon 2020 opgericht om innovatie bij kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) te ondersteunen. Het doel ervan is het potentieel van kmo’s te ontwikkelen en te benutten door de financieringsbereidheid voor projecten met een hoog risico die zich in een vroeg stadium bevinden, te vergroten en de marktexploitatie van onderzoekresultaten door de particuliere sector te bevorderen. Het is gericht op innovatieve kmo’s in de EU en 16 geassocieerde landen. Met een totale begroting van 3 miljard EUR voor de periode 2014-2020 voorziet het instrument in subsidies aan veelbelovende ondernemingen.
We onderzochten of het instrument is gericht op de juiste soorten kmo’s, of het een brede geografische dekking had, of het selectieproces doeltreffend was en of de Commissie het instrument adequaat had gemonitord.
Wij constateerden dat het instrument voorziet in doeltreffende ondersteuning van kmo’s bij de ontwikkeling van hun innovatieprojecten, maar we hebben vastgesteld dat het risico bestaat dat het instrument een aantal kmo’s financiert die op de markt hadden kunnen worden gefinancierd, dat de deelname aan het instrument van land tot land sterk verschilt en dat herindiening van afgewezen voorstellen een toenemende belasting voor de middelen voor beheer en evaluatie vormt, zonder dat dit waarde toevoegt.
Nadere gegevens over de controleconclusies, bijbehorende aanbevelingen en het antwoord van de gecontroleerde zijn te vinden op de website van de ERK (eca.europa.eu).
Bron: ERK.
Voetnoten
[1] De leden van Euratom zijn de EU-lidstaten en de geassocieerde staten Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk (VK).
[2] De EU-lidstaten en de geassocieerde staten Zwitserland en het VK.
[3] Besluit (Euratom) 2021/281 van de Raad tot wijziging van Beschikking 2007/198/Euratom tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie en tot toekenning van gunsten daaraan.
[4] Sesar heeft ook financiering ontvangen uit het trans-Europees vervoersnetwerkprogramma (TEN T) in het kader van het vorige meerjarig financieel kader (MFK 2007‑2013) en in het kader van het huidige MFK 2014‑2020 ontvangen Sesar en EuroHPC aanvullende financiering uit de Connecting Europe Facility (CEF).
[5] In het geval van Sesar worden de bijdragen van de private partners en Eurocontrol vastgesteld in afzonderlijke overeenkomsten.
[6] Zie het Jaarverslag 2018 van de ERK, hoofdstuk 5 (de paragrafen 5.31-5.34), het Jaarverslag 2019 van de ERK, hoofdstuk 4 (de paragrafen 4.28 en 4.29) en het Jaarverslag 2020 van de ERK, hoofdstuk 4 (de paragrafen 4.23-4.30).
[7] Met uitzondering van EuroHPC omdat deze GO in 2020 alleen voorfinancieringsbetalingen voor haar subsidieovereenkomsten heeft verricht.
[8] De risicoblootstelling is de geschatte impactwaarde van het risico/de risico's, vermenigvuldigd met de waarschijnlijkheid van het risico/de risico's in verband met een bepaalde activiteit.
[9] Een toelichtende paragraaf wordt gebruikt om de aandacht te vestigen op een punt dat niet materieel onjuist is vermeld in de rekeningen, maar wel dermate belangrijk is dat het voor de gebruikers van fundamenteel belang is voor een goed begrip van de rekeningen.
[10] Artikel 4, lid 4, van de oprichtingsverordeningen van de respectieve GO’s.
[11] De gegevens hebben betrekking op alle oproepen tot het indienen van voorstellen van de in het kader van H2020 opererende GO’s die in het jaar N-1 zijn gepubliceerd en op hun respectieve subsidieovereenkomsten die in jaar N zijn ondertekend.
[12] NB: Voor Sesar, CS, IMI, FCH, Ecsel en S2R werden alle opmerkingen van voorgaande jaren afgesloten vanwege de corrigerende maatregelen die de GO’s tijdens de controle van 2020 hebben genomen. Voor EuroHPC was 2020 het eerste jaar van controle.
Contact
EUROPESE REKENKAMER
12, rue Alcide De Gasperi
L-1615 Luxemburg
LUXEMBURG
Tel. +352 4398-1
Inlichtingen: eca.europa.eu/nl/Pages/ContactForm.aspx
Website: eca.europa.eu
Twitter: @EUAuditors
Meer gegevens over de Europese Unie vindt u op internet via de Europaserver (https://europa.eu).
Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2021
| ISBN 978-92-847-7009-0 | doi:10.2865/243080 | QJ-09-21-448-NL-N | |
| HTML | ISBN 978-92-847-6992-6 | doi:10.2865/292895 | QJ-09-21-448-NL-Q |
AUTEURSRECHT
© Europese Unie, 2021.
Het beleid van de Europese Rekenkamer (ERK) inzake hergebruik is geregeld bij Besluit nr. 6-2019 van de Europese Rekenkamer over het opendatabeleid en het hergebruik van documenten.
Tenzij anders aangegeven (bv. in afzonderlijke auteursrechtelijke mededelingen), wordt voor de inhoud van de ERK die eigendom is van de EU een licentie verleend in het kader van de Creative Commons Attribution 4.0 International (CC BY 4.0)-licentie. Dit betekent dat hergebruik is toegestaan, mits de bron correct wordt aangegeven en wijzigingen worden aangegeven. De hergebruiker mag de oorspronkelijke betekenis of boodschap van de documenten niet wijzigen. De ERK is niet aansprakelijk voor mogelijke gevolgen van hergebruik.
U moet aanvullende rechten verwerven indien specifieke inhoud personen herkenbaar in beeld brengt, bijvoorbeeld op foto’s van personeel van de ERK, of werken van derden bevat. Indien toestemming wordt verkregen, wordt hiermee de bovengenoemde algemene toestemming opgeheven en zullen beperkingen van het gebruik daarin duidelijk worden aangegeven.
Wilt u inhoud gebruiken of reproduceren die geen eigendom van de EU is, dan moet u de houders van het auteursrecht mogelijk rechtstreeks om toestemming vragen.
Software of documenten waarop industriële-eigendomsrechten rusten, zoals octrooien, handelsmerken, geregistreerde ontwerpen, logo’s en namen, zijn uitgesloten van het beleid inzake hergebruik van de ERK; hiervoor wordt u ook geen licentie verleend.
De groep institutionele websites van de Europese Unie met de domeinnaam “europa.eu” bevat links naar sites van derden. Aangezien de ERK geen controle heeft over deze sites, wordt u aangeraden kennis te nemen van hun privacy- en auteursrechtbeleid.
Gebruik van het logo van de Europese Rekenkamer
Het logo van de Europese Rekenkamer mag niet worden gebruikt zonder voorafgaande toestemming van de Europese Rekenkamer.
Hoe neemt u contact op met de EU?
Kom langs
Er zijn honderden Europe Direct-informatiecentra overal in de Europese Unie. U vindt het adres van het dichtstbijzijnde informatiecentrum op: https://europa.eu/european-union/contact_nl
Bel of mail
Europe Direct is een dienst die uw vragen over de Europese Unie beantwoordt. U kunt met deze dienst contact opnemen door:
- te bellen naar het gratis nummer: 00 800 6 7 8 9 10 11 (bepaalde telecomaanbieders kunnen wel kosten in rekening brengen),
- te bellen naar het gewone nummer: +32 22999696, of
- een e-mail te sturen via: https://europa.eu/european-union/contact_nl
Waar vindt u informatie over de EU?
Online
Informatie over de Europese Unie in alle officiële talen van de EU is beschikbaar op de Europa-website op: https://europa.eu/european-union/index_nl
EU-publicaties
U kunt publicaties van de EU downloaden of bestellen op: https://op.europa.eu/nl/publications (sommige zijn gratis, andere niet). Als u meerdere exemplaren van gratis publicaties wenst, neem dan contact op met Europe Direct of uw plaatselijke informatiecentrum (zie https://europa.eu/european-union/contact_nl).
EU-wetgeving en aanverwante documenten
Toegang tot juridische informatie van de EU, waaronder alle EU-wetgeving sinds 1951 in alle officiële talen, krijgt u op EUR-Lex op: https://eur-lex.europa.eu
Open data van de EU
Het opendataportaal van de EU (https://data.europa.eu/euodp/nl) biedt toegang tot datasets uit de EU. Deze gegevens kunnen gratis worden gedownload en hergebruikt, zowel voor commerciële als voor niet-commerciële doeleinden.
