Country Report
Monitor Toolbox - Nederland1. Het beroep van leerkracht
Nederland kampt in alle sectoren van het onderwijs met een groeiend tekort aan personeel. In 2021/2022 was 9,5 % van de onderwijsfuncties en 13,6 % van de directeursfuncties in het basisonderwijs vacant (OCW, 2022a). De grootste tekorten doen zich voor in de grote stedelijke gebieden (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht en Almere), in het speciaal onderwijs, op scholen met een kansarme leerlingenpopulatie en op scholen die door de Inspectie van het Onderwijs als zeer zwak worden beoordeeld. Het gebrek aan gekwalificeerd personeel verschilt in het voorgezet onderwijs per vak en is het meest uitgesproken voor wiskunde, informatica, wetenschappen, Nederlands en vreemde talen. Door de tekorten zijn scholen vaak verplicht om noodoplossingen toe te passen, zoals het in dienst nemen van nog niet gekwalificeerde leerkrachten, het samenvoegen van klassen of aan ouders vragen om leerlingen een dag thuis te houden (OCW, 2021). Volgens recente verslagen (Casteren et al., 2021) heeft het beroep van leerkracht gering aanzien. Als reactie hierop adviseren onderzoekers om het begrip van de waarde van leerkrachten voor de samenleving te bevorderen (Meijer et al., 2022). In 2021 was 25,5 % van de leerkrachten 55 jaar of ouder (vergeleken met het EU-gemiddelde van 24,4 %). Hoewel het financieringssysteem scholen met kwetsbaardere populaties in staat zou moeten stellen meer personeel aan te nemen, is het onduidelijk in hoeverre van deze mogelijkheid gebruik is gemaakt en met welk effect (Driessen, 2019).
De overheid volgt de cijfers over leerkrachtentekorten op de voet. Sinds oktober 2021 publiceert het Ministerie van Onderwijs verslagen over structurele trends in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Daarnaast heeft het Ministerie van Onderwijs geïnvesteerd in realtime gegevensverzameling en onderzoek naar de huidige tekorten in het onderwijs. Het onderzoeksinstituut Centerdata vraagt schoolbesturen in het basisonderwijs in het hele land jaarlijks een enquête in te vullen, om zo een nauwkeurig beeld te krijgen van de actuele tekorten, in plaats van te vertrouwen op schattingen of prognoses. Er zijn plannen om een soortgelijke jaarlijkse enquête te ontwikkelen voor het voortgezet onderwijs, en het ministerie onderzoekt ook manieren om de huidige leerkrachtentekorten in het middelbaar beroepsonderwijs te onderzoeken.
Nederland heeft verschillende maatregelen genomen om het beroep van leerkracht aantrekkelijker te maken. In juli 2022 kondigde het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) een uitgebreide lerarenstrategie aan, met een evaluatie van de tot nu toe genomen maatregelen en voorstellen voor mogelijke verdere acties (zie kader 1). Het Onderwijsakkoord dat in april 2022 werd gesloten tussen het Ministerie van OCW en de vakbonden en sectorale organisaties behelst het dichten van de salariskloof tussen leerkrachten in het basis- en voortgezet onderwijs. Dit houdt in dat de overheid hiervoor op regelmatige basis 919 miljoen EUR per jaar reserveert (OCW, 2022a). Het akkoord bevat ook toezeggingen voor extra financiering om de werkdruk in het voortgezet onderwijs te verminderen (300 miljoen EUR) en meer middelen voor ontwikkeling en bijscholing (118 miljoen EUR). Deze fondsen zijn ook bedoeld om betere professionele begeleiding en persoonlijke ondersteuning voor beginnende leerkrachten op scholen te financieren. Er is ook een nieuwe arbeidsmarkttoelage voor leerkrachten die lesgeven op scholen in achterstandswijken en/of scholen met grote aantallen leerlingen die een taalachterstand hebben of vanwege speciale behoeften extra ondersteuning nodig hebben. Deze vergoeding is een aanvulling op de salarissen van leerkrachten. Bovendien krijgen alle leerkrachten meer tijd voor professionele ontwikkeling en zal het aanbod van professionele ontwikkelingsprogramma’s aan universiteiten worden uitgebreid (Van Miltenburg et al., 2022). De functie van persoonlijk assistent van de leerkracht (PAL) werd ingevoerd om leerkrachten in het voortgezet onderwijs te helpen bij het voorbereiden van lessen of lesmateriaal, of bij het begeleiden van kleinere groepen leerlingen. Deze PAL’s zijn meestal universitaire studenten zonder kwalificatie als leerkracht of onderwijsassistent.
Nederland heeft het aanbod van zowel initiële leerkrachtenopleidingen als ontwikkeling en bijscholing uitgebreid. In 2022 zijn drie universiteiten begonnen met het aanbieden van initiële leerkrachtenopleidingen, naast de reguliere opleidingen van de hogescholen. Deze opleidingen zijn bedoeld voor studenten die leerkracht willen worden en een universitaire graad willen behalen (OCW, 2022c). Het ministerie en vertegenwoordigers uit de sector van het hoger onderwijs hebben daarnaast afgesproken om de initiële leerkrachtenopleiding flexibeler te maken voor zij-instromers. Het gaat dan onder meer om de erkenning van eerder verworven vaardigheden, een modulair curriculum en nieuwe academische opleidingstrajecten voor het basisonderwijs. Naast regelmatige bijscholing kunnen leerkrachten ook een lerarenbeurs aanvragen. Zo kunnen zij een bachelor- of masterdiploma behalen terwijl ze aan het werk zijn. Een evaluatie van de efficiëntie en effectiviteit van de regeling leverde positieve resultaten op (CAOP, MOOZ en Centerdata, 2022). Gemiddeld heeft bijna 80 % van alle beursontvangers zijn of haar opleiding afgerond met een diploma. Schoolleiders gaven aan dat de regeling de professionalisering van leerkrachten binnen hun onderwijsorganisatiebevordert.
Kader 1: De lerarenstrategie 2022
In de zomer van 2022 werd een nieuwe lerarenstrategie gelanceerd, met als doel het aantal leerkrachten in een periode van twee jaar aanzienlijk te verhogen. De strategie bouwt voort op eerdere initiatieven, voegt nieuwe maatregelen toe en wijkt af van eerdere initiatieven die niet effectief bleken te zijn (OCW, 2022b). De strategie bestaat uit drie hoofdlijnen:
- een reeks nationale maatregelen;
- het stimuleren van regionale samenwerking tussen schoolbesturen en andere belanghebbenden;
- het faciliteren van initiatieven in de grote stedelijke gebieden.
De nationale maatregelen omvatten het bevorderen van zij-instroom in het beroep van leerkracht, het verhogen van de salarissen van leerkrachten, het verbeteren van de arbeidsomstandigheden van leerkrachten en het stimuleren van de uitbreiding van de lesuren voor mensen die deeltijds werken. Het programma “Regionale aanpak personeelstekort onderwijs” heeft tot doel een landelijk netwerk van regionale infrastructuur te ontwikkelen waarin schoolbesturen met elkaar, met leerkrachtenopleidingen en met andere belanghebbenden samenwerken om leerkrachtentekorten aan te pakken. Ten slotte heeft het Ministerie van OCW scholen in de vijf grootste steden specifiek toegestaan om te experimenteren met alternatieve weekroosters. Scholen kunnen het onderwijs gedurende één dag per week anders organiseren, bijvoorbeeld door externe beroepsbeoefenaren zoals artiesten, muzikanten en technici uit te nodigen om lessen te geven voor een klein deel van het curriculum.
Links naar het deel “Monitor Toolbox”:
2. Onderwijs en opvang voor jonge kinderen
De deelname aan onderwijs en opvang voor jonge kinderen (OOJK) vanaf 3 jaar is hoger dan het EU-gemiddelde en Nederland heeft onlangs geïnvesteerd in het verbeteren van de kwaliteit en de participatietijd. Vanaf 3 jaar neemt 93,0 % van de kinderen in Nederland deel aan OOJK, wat boven het EU-gemiddelde (92,5 %) ligt, maar nog onder de EU-doelstelling (96 %) voor 2030. Een bijzondere vorm van OOJK is de regeling voor voorschoolse educatie voor kansarme kinderen. Deze regeling maakt gebruik van een speciaal ontwikkeld programma dat voornamelijk is ontworpen om de cognitieve, sociaal-emotionele en motorische ontwikkeling te stimuleren van kinderen vanaf ongeveer 2 jaar tot ze naar de basisschool gaan. De regeling is bedoeld voor kinderen met een migratieachtergrond, van wie de ouders een laag opleidingsniveau hebben, voor gezinnen waar thuis geen Nederlands wordt gesproken of wanneer een combinatie van bovenstaande zich voordoet. Uit een nationaal onderzoek blijkt dat de onderwijsachterstand van deelnemende kinderen ten opzichte van niet-doelgroepkinderen in de voorschoolse periode afneemt (Veen & Leseman, 2022). Uit het onderzoek bleek ook dat de ontwikkeling op jongere leeftijd, in de voorschoolse periode, groter is dan op latere leeftijd, in de vroegschoolse periode, en dat het programma ook op middellange en lange termijn positieve effecten heeft. Hoewel het aantal deelnemende kinderen uit de doelgroep tussen 2019 en 2021 stabiel bleef, daalde het aantal beschikbare plekken tussen 2020 en 2021. Het tekort aan plekken is groter in matig en sterk stedelijke gebieden (28,6 %), wat de ontwikkeling van kinderen die deze regeling het meest nodig hebben in gevaar kan brengen (Inspectie, 2023).
Links naar het deel “Monitor Toolbox”:
3. Schoolonderwijs
Het aandeel voortijdige schoolverlaters ligt onder het EU-gemiddelde, maar is licht gestegen. Met 5,6 % ligt Nederland ver onder het EU-plafond (minder dan 9 %) voor voortijdige schoolverlaters, maar dit percentage is gestegen ten opzichte van het historisch lage aandeel van 2021 (5,1 %). Nationale gegevens over het aantal jongeren dat elk jaar van school gaat zonder een basiskwalificatie te hebben behaald, wijzen ook op een vergelijkbare trend, die slechts kort werd onderbroken tijdens de schoolsluitingen als gevolg van de pandemie (figuur 1). In de regionale aanpak voortijdig schoolverlaten 2020-2024 is als doel gesteld het aantal leerlingen dat het onderwijs tijdens een schooljaar verlaat terug te brengen tot minder dan 20 000. De stijging is het grootst in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Het aandeel vervroegde schoolverlaters onder leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond daalde in dezelfde periode van 5,7 % in 2010/2011 naar 3,5 % in 2020/2021 en van 2,6 % naar 1,8 % onder leerlingen van Nederlandse afkomst (NJI, 2023). Op basis van de recente stijging heeft de regering nieuwe maatregelen genomen om het aantal voortijdige schoolverlaters te verminderen (OCW, 2023a).
Figuur 1: Aantal voortijdige schoolverlaters per jaar, 2013-2022
Leerlingen hebben het leerverlies als gevolg van de Covid-gerelateerde schoolsluitingen slechts gedeeltelijk goedgemaakt. Uit de resultaten van de eindtoetsen voor het basisonderwijs in 2022 blijkt dat leerlingen de achterstanden bij begrijpend lezen hebben goedgemaakt (Inspectie, 2023). Er zijn echter grote achterstanden op het gebied van spelling en rekenen voor alle leerlingen, die gemiddeld uitkomt op 15 weken in een schooljaar. De leerachterstanden bij rekenen zijn groter voor leerlingen van wie de ouders een laag opleidingsniveau hebben (OCW, 2023b). In het voortgezet onderwijs hebben meer eindexamenkandidaten een onvoldoende gehaald voor het examen Nederlands dan in 2021. In de onderbouw van het voortgezet onderwijs zijn de leerachterstanden voor Nederlandse leesvaardigheid en wiskunde in 2021/2022 groter geworden.
Figuur 2: Gemiddelde PIRLS-scores voor leesprestaties in Nederland, 2001-2021
Vergeleken met andere landen is de leesvaardigheid van leerlingen gedaald. Leerlingen uit de vierde klas presteerden minder goed op het gebied van begrijpend lezen dan in de vorige PIRLS-cycli (Progress in International Reading Literacy Study) (figuur 2). Voor het eerst in vijftien jaar lagen de prestaties van Nederlandse leerlingen in 2021 onder het EU-gemiddelde. Hoewel er tussen 2011 en 2016 nauwelijks verschil was in de resultaten, daalden de prestaties sterk tussen 2016 en 2021, waarbij het aandeel slechte presteerders bijna verdubbelde 1 (Europese Commissie, 2023). Deze dalende trend wordt ook bevestigd door nationale tests (Inspectie, 2023). De prestatiekloof tussen leerlingen met een lagere en hogere sociaaleconomische status is kleiner dan het EU-gemiddelde (score 62 versus 80). Aangezien de schoolprestaties samenhangen met het welzijn van leerlingen op school, is het zorgwekkend dat meer dan 30 % van de leerlingen in Nederland die deelnamen aan het PIRLS-onderzoek aangaf elke maand te worden gepest, terwijl 24 % aangaf te maken te hebben met cyberpesten en 30 % vaak moe of hongerig op school aankwam.
De regering heeft de financiering voor het programma ter verbetering van de basisvaardigheden verhoogd. Op de lange termijn hebben verschillende nationale en internationale onderzoeken een neerwaartse trend in de basisvaardigheden van leerlingen aangetoond, waaronder het programma voor internationale studentenbeoordeling van de OESO (PISA). In het regeerakkoord van 2022 heeft het kabinet toegezegd jaarlijks 1 miljard EUR te willen investeren in de kwaliteit van het onderwijs (Rijksoverheid, 2022). Tegen deze achtergrond lanceerde het in mei 2022 een “masterplan basisvaardigheden” voor voor- en vroegschoolse educatie, basisonderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Met het plan worden de vaardigheden voor het lezen en schrijven van het Nederlands, wiskunde, burgerschap en digitale geletterdheid gestimuleerd. In maart 2023 kondigde de minister een verhoging van deze middelen aan met 216 miljoen EUR, bovenop de 400 miljoen EUR die al voor het plan was gereserveerd (OCW, 2023c). Volgens het Ministerie van OCW kunnen hiermee ongeveer 2 200 scholen en 650 000 leerlingen worden ondersteund. De deelnemende scholen ontvangen 500 EUR per leerling om de basisvaardigheden te verbeteren, op voorwaarde dat ze methoden gebruiken waarvan bewezen is dat ze effectief zijn, zoals kleinere klassen, leesbevordering, voortdurende professionele ontwikkeling van leerkrachten en nieuwe lesmethoden.
Nederland heeft in 2022/2023 gratis schoolmaaltijden ingevoerd. Tegen de achtergrond van de huidige hoge inflatiecijfers heeft de regering in oktober 2022 een subsidie ingevoerd om ontbijt en/of lunch op school te financieren, voor basisscholen en middelbare scholen waar meer dan 30 % van de leerlingen uit minder draagkrachtige gezinnen komt. De subsidieregeling moet voorkomen dat ongeveer 300 000 leerlingen met honger in de klas zitten, wat hun schoolprestaties ondermijnt.
De toelatingsregels voor het voortgezet onderwijs zijn herzien om gelijke kansen te bevorderen. Volgens de wet doorstroomtoetsen die in februari 2022 is aangenomen, is er, te beginnen vanaf 2023/2024, in maart één centrale week voor aanmeldingen. Het schooladvies dat leerlingen in januari van hun basisschool krijgen, wordt naar boven bijgesteld als de leerling in februari beter presteert op de doorstroomtoets. Deze toets komt in de plaats van de centrale eindtoets in het basisonderwijs. Het doel is om leerlingen die van hun basisschool een laag schooladvies krijgen nog een kans te geven om door te stromen naar een hoger niveau voortgezet onderwijs op basis van de toetsresultaten.
Doorstromen in het voortgezet onderwijs is gemakkelijker gemaakt. Leerlingen die in het Nederlands voortgezet onderwijs een bepaald diploma behalen, kunnen doorstromen naar een hoger niveau, tot en met het havo-niveau (hoger algemeen voortgezet onderwijs), een route die ook wel “stapelen” wordt genoemd. Volgens onderzoek profiteren meisjes, leerlingen met een migratieachtergrond (figuur 3) en leerlingen uit gezinnen met de laagste en de hoogste 20 % inkomens het meest van dit systeem (KIS, 2021). In 2020 heeft Nederland het wettelijke recht op doorstromen ingevoerd, zodat leerlingen van het vmbo (g/t) die slagen voor hun eindexamen en een extra vak hebben gevolgd, automatisch kunnen doorstromen naar de havo; leerlingen die slagen voor hun havo-examen, kunnen doorstromen naar het vwo. De nieuwe regeling bepaalt ook dat havo- en vwo-scholen in hun toelatingsbeleid geen onderscheid mogen maken tussen “stapelaars” en andere leerlingen. Dit resulteerde in een toename van het aantal leerlingen dat doorstroomde naar de havo en het vwo in 2021/2022 (Inspectie, 2023).
De onderwijsdiensten voor pas aangekomen migranten zijn sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne aanzienlijk veranderd. In Nederland worden nieuwkomers en vluchtelingen gewoonlijk gedurende 1-2 jaar in aparte klassen geplaatst. Hier ligt de focus op het leren van de taal; het onderwijs wordt verzorgd door leerkrachten die gespecialiseerd zijn in het onderwijzen van de onderwijstaal als tweede taal. Bij deze benadering wordt aanbevolen dat de eerste taal wordt onderwezen en gebruikt om andere schoolvakken te onderwijzen (Europese Commissie, 2022b). Daarna gaan de kinderen naar een reguliere school, die extra financiering en professionele ondersteuning krijgt. Tussen februari 2022 en mei 2023 hebben 18 600 Oekraïense kinderen basis- en voortgezet onderwijs gevolgd in nieuwkomersklassen (DUO, 2023). Dit komt neer op 91 % van alle geregistreerde schoolgaande kinderen (4- tot en met 17-jarigen) die in deze periode uit Oekraïne kwamen. Omdat er niet genoeg capaciteit was op reguliere scholen en in voorbereidingsklassen, heeft Nederland in april 2022 instellingen voor tijdelijk onderwijs geopend. Deze instellingen zijn vrijgesteld van enkele voorschriften met betrekking tot de kwalificaties van leerkrachten, het aangeboden onderwijs en het aantal lesuren. Zo kunnen Oekraïense leerkrachten zonder kennis van de Nederlandse taal hun beroepskwalificaties als leerkracht tijdelijk laten erkennen en formeel als leerkracht in dienst worden genomen. Deze scholen zullen naar verwachting eind 2023/2024 sluiten.
Kader 2: ESF+ 2022-2023, praktijk- en speciaal onderwijs in Midden-Limburg
Het doel van dit project is om kwetsbare leerlingen van scholen voor praktijk- en speciaal onderwijs (VSO/Pro) te ondersteunen en hen te helpen integreren in de arbeidsmarkt en de samenleving.
De begeleiding van leerlingen van scholen voor praktijk- en speciaal onderwijs bij het zoeken naar werk is gebaseerd op een geïntegreerde, toekomstgerichte aanpak, met als doel voortijdig schoolverlaten en werkloosheid te voorkomen. Waar mogelijk behalen leerlingen een (deel)certificaat voor een bepaald beroep. Het project richt zich op het bestrijden van laaggeletterdheid, de integratie van vluchtelingen, schuldverlichting en andere obstakels waarmee kwetsbare groepen te maken kunnen krijgen in hun zoektocht naar werk.
Periode: augustus 2022–juli 2023.
Deelnemers: 133 leerlingen, van wie er 20 een praktijkdiploma behaalden, 135 een branchecertificaat, 3 een Boris-praktijkverklaring en 23 een gespecialiseerd certificaat.
Budget: 382 632 EUR, waarvan 149 460 EUR gefinancierd door ESF+.
Links naar het deel “Monitor Toolbox”:
4. Beroepsonderwijs en -opleiding
Versterking van beroepsonderwijs en -opleiding is een prioriteit van de nieuwe regering. De meerderheid van de leerlingen in het hoger voortgezet onderwijs volgt een mbo-opleiding (68,7 % in 2021) 2 . Bijna alle leerlingen die recent een mbo-diploma behaalden, had een werkleerplek (95,1 % in 2022), een van de hoogste percentages in de EU (gemiddeld 60,1 %). De arbeidsmarktvooruitzichten voor mbo’ers zijn zeer goed: 92,8 % van de recent afgestudeerde mbo’ers had in 2022 een baan, meer dan het EU-gemiddelde van 79,7 %. In juli 2022 publiceerde de regering de hoofdlijnen voor een nieuwe werkagenda voor het middelbaar beroepsonderwijs voor 2023-2027 (OCW, 2022d). De agenda richt zich op het waarborgen van gelijke kansen, het verbeteren van de verbinding tussen onderwijs en de arbeidsmarkt, en het stimuleren van kwaliteit, onderzoek en innovatie. Om de leerwerkplek- en stageregelingen te versterken, ondertekenden de ministeries die verantwoordelijk zijn voor onderwijs, opleiding en werkgelegenheid in februari 2023 een stagepact met belanghebbenden uit het onderwijs en het bedrijfsleven (Stagepact, 2023). Het pact loopt tot 2027 en richt zich op vier aspecten: het verbeteren van de begeleiding, het uitbannen van discriminatie, het bieden van voldoende stageplekken en betaalde stages. Vanaf 1 juli 2023 kunnen onderwijsinstellingen een subsidie aanvragen voor de ontwikkeling en uitvoering van verbindende opleidingstrajecten van het vmbo naar het mbo of hbo. Het doel is om studenten in staat te stellen soepeler door te stromen naar beroepsopleidingen in sectoren waar er tekorten zijn: technologie, huisvesting, gezondheidszorg, onderwijs, klimaat en energie, veiligheid, en kinderopvang. Nederland heeft voor deze regeling 150 miljoen EUR gereserveerd (DUS-I, 2023).
Links naar het deel “Monitor Toolbox”::
5. Hoger onderwijs
Het aantal studenten met een hogeronderwijsdiploma is een van de hoogste in de EU. Van de 25- tot en met 34-jarigen heeft 56,4 % een hogeronderwijsdiploma (EU: 42,0 %). Het percentage hoogopgeleide vrouwen in deze leeftijdscategorie overstijgt dat van mannen met 8,3 procentpunten (EU-gemiddelde: 11,1 procentpunten). Onder de in de EU geboren bevolking van buiten Nederland is dit aandeel zelfs hoger (58,8 %) dan onder de in Nederland geboren bevolking (57,4 %), wat erop wijst dat Nederland hooggeschoolden uit andere lidstaten aantrekt. Ook onder de niet in de EU geboren bevolking heeft een relatief hoog aandeel een hogeronderwijsdiploma (48,2 %; EU-gemiddelde: 35,7 %). De arbeidsparticipatie van pas afgestudeerden van het hoger onderwijs is zeer hoog, namelijk 94,3 % (EU-gemiddelde: 86,7 %). Dit percentage is ook zeer vergelijkbaar met dat van pas afgestudeerde mbo’ers (92,8 %).
Het aantal inschrijvingen in het hoger onderwijs daalde vorig jaar en het aantal voortijdige uitvallers nam toe. In het studiejaar 2022/2023 daalde het aantal eerstejaarsstudenten in het hoger onderwijs voor het eerst. Deze daling was minder uitgesproken bij universiteiten (wo) dan bij hogescholen (hbo), als gevolg van een hoger aantal inschrijvingen van internationale studenten. Zowel aan universiteiten als hogescholen is in 2021/2022 het aandeel voortijdige uitvallers gestegen (Inspectie, 2023e). Dit kan verband houden met de versoepelingsmaatregelen, zoals het besluit in 2019/2020 om het bindend studieadvies af te schaffen, dat, indien negatief, studenten verplicht de opleiding te verlaten als ze niet voldoen aan de eisen die voor het eerste jaar van hun opleiding zijn gesteld. Bovendien kan het hogere uitvalpercentage worden gekoppeld aan de toename van het aantal internationale studenten. Het uitvalpercentage bij internationale studenten is hoger dan bij Nederlandse studenten (Inspectie, 2022c).
In juni 2023 stemde het parlement voor de herinvoering van de studiebeurs, met ingang van het volgende academische jaar. De studiebeurs komt in de plaats van het leenstelsel, dat sinds 2015 van kracht was. Het idee achter het leenstelsel was dat studenten met welgestelde ouders geen overheidsgeld nodig hebben om hun collegegeld te betalen en dat de besparingen de kwaliteit van het onderwijs ten goede zouden komen. Maar in de loop van de tijd kwam er steeds meer kritiek op het leenstelsel: veel studenten bouwden grote schulden op, wat bij veel studenten stress veroorzaakte. Het voorstel aan het parlement was dus om een basisbeurs voor alle studenten en een inkomensafhankelijke toeslag terug te brengen. Mensen die tijdens het leenstelsel hebben gestudeerd, krijgen ter compensatie een toelage van 1 436 EUR. Nederlandse studenten komen in aanmerking voor een basisbeurs (standaardbedrag) en een aanvullende beurs (bedrag op basis van het inkomen van de ouders), een rentedragende lening, een studentenkaart voor het openbaar vervoer en een lening voor het collegegeld.
De regering stelt maatregelen voor om het aantal nieuwe internationale studenten te reguleren. Het aantal internationale studenten is de afgelopen twintig jaar blijven stijgen, en ligt aan universiteiten rond de 40 %. Dit heeft geleid tot problemen met huisvesting, verhoogde werkdruk voor personeel en beperkte toegang tot bepaalde opleidingen. In een Kamerbrief in maart 2023 kondigde de minister verantwoordelijk voor het hoger onderwijs het voornemen aan om het aantal inschrijvingen van internationale studenten in het hoger onderwijs centraal te reguleren. Hij vroeg instellingen om het gebruik van de Nederlandse taal in hun opleidingen te behouden en uit te breiden, en om alleen internationale studenten te werven voor vakgebieden waar vaardigheidstekorten zijn (OCW, 2023d). De minister benadrukte dat het niet mogelijk is om tot een uniforme oplossing te komen en dat differentiatie voor strategische groeisectoren noodzakelijk is, voor sectoren met tekorten, en voor universiteiten die dicht bij de grens met Duitsland en België liggen. Hij stelde een nieuwe wet voor, met maatregelen ter bevordering van de Nederlandse taalvaardigheid van alle studenten, ook internationale studenten (OCW, 2023e). Alle BA- en AD-opleidingen waarbij meer dan een derde van alle studiepunten wordt behaald voor niet-Nederlandstalige onderdelen, zouden worden beoordeeld, en de toestemming om het programma te blijven geven zou worden gekoppeld aan een reeks criteria. De wet stelt ook voor om een plafond vast te stellen voor het aantal studenten van buiten de Europese Economische Ruimte en stelt, als laatste redmiddel, de minister in staat om in te grijpen.
Het welzijn van studenten is in gevaar. Bijna 1 op de 4 studenten in het mbo, hbo en wo geeft aan een slechte tot zeer slechte geestelijke gezondheid te hebben. In het hbo en wo geven bachelor- en voltijdsstudenten vaker aan een slechte geestelijke gezondheid te hebben dan andere groepen (OCW, 2022b). Psychische stoornissen (angst- en stemmingsstoornissen en middelengebruik) komen bij studenten twee keer zo vaak voor: het aandeel is gestegen van 22 % in 2007-2009 naar 44 % in 2019-2022 (Ten Have et al., 2022). Een groot aandeel van de internationale studenten ervaart negatieve emoties zoals eenzaamheid en geeft aan dat ze nog vaker of altijd te kampen hebben met stress (Nuffic, 2022). Om studenten in het eerste jaar meer ruimte te geven om zich aan te passen aan een opleiding en om een betere balans te creëren tussen studentenwelzijn en studievoortgang, werd in het regeerakkoord aangekondigd dat het bindend studieadvies (bsa) zou worden herzien. In dit verband kondigde de regering onlangs aan dat het bsa flexibeler zou worden.
Links naar het deel “Monitor Toolbox”:
6. Volwassenenonderwijs
De participatiegraad in volwassenenonderwijs is hoog, maar de aanpak van de laaggeletterdheid blijft een prioriteit. Van de 25- tot en met 64-jarigen nam 26,4 % in 2022 deel aan leeractiviteiten. (EU-gemiddelde: 11,9 %) 3 . De participatiegraad is echter niet in alle bevolkingsgroepen gelijk. Mensen met een lager opleidingsniveau, mensen met een tijdelijk of flexibel contract, zelfstandigen en mensen met andere verplichtingen zoals (mantel)zorg nemen minder vaak deel aan zowel formele als informele onderwijs- en opleidingsactiviteiten. In september 2022 presenteerde de regering een vervolgplan (SZW/OCW, 2022) van de strategie voor een leven lang ontwikkelen (LLO) voor 2020, dat ook arbeidsmarktmaatregelen en onderwijshervormingen omvatte. Het plan heeft tot doel de leer- en ontwikkelcultuur te stimuleren en de trend van stagnerende deelname aan onderwijs en scholing te keren. Om dit doel te bereiken, heeft de regering drie samenhangende beleidslijnen opgesteld om individuen, bedrijven en aanbieders van opleidingen te stimuleren om te investeren in de eigen ontwikkeling, te blijven leren, veerkracht op te bouwen en in te spelen op de behoeften van de arbeidsmarkt.
De overheid investeert in een leven lang ontwikkelen door middel van verschillende projecten. In 2020 werd de SLIM-regeling geïntroduceerd, om werkgevers, voornamelijk het mkb, aan te moedigen te investeren in een lerende cultuur; het jaarlijkse budget voor de regeling bedroeg 49 miljoen EUR. Tussen maart 2020 en januari 2023 werden in het kader van deze regeling al bijna 4 000 subsidies toegekend. Een andere maatregel die via het Nationaal Groeifonds wordt medegefinancierd, is het project “CompetentNL”, met een budget van 25 miljoen EUR. Het doel van deze maatregel is een nationale norm op te stellen voor de beschrijving van vaardigheden, door beroepsbeschrijvingen te koppelen aan certificeerbare eenheden in het mbo. Deze intersectorale vaardigheidstaxonomie moet compatibel zijn met de Europese taxonomie “Europese classificatie van vaardigheden, competenties, kwalificaties en beroepen” (ESCO) en wordt openbaar beschikbaar, om de invoering ervan door belanghebbenden uit de publieke en private sector te vergemakkelijken. Het Nederlandse herstel- en veerkrachtplan omvat ook investeringen in beroepsonderwijs en -opleiding en volwasseneneducatie via de “regionale mobiliteitsteams” (25 miljoen EUR) en het programma “Nederland leert door” (95 miljoen EUR). Deze hebben tot doel de bij- en omscholingsmogelijkheden te vergroten, bijvoorbeeld door loopbaanadvies te geven.
Links naar het deel “Monitor Toolbox”:
Referenties
- Casteren et al. (2021): Casteren, W. van, Bussink, H., Muja, A., Termorshuizen, T., Berg, E. van den, Lodewick, J. & Broek, A. van den: Strategische evaluatie lerarenbeleid primair en voortgezet onderwijs 2013-2020. https://www.voion.nl/media/3922/strategischeevaluatielerarenbeleidprimairenvoortgezetonderwijs2013-2020.pdf
- CBS (2023): https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2023/20/werkloosheid-in-april-afgenomen
- Driessen (2019): Geert Driessen: The pupil weighting system in the Netherlands, Encyclopedia. https://encyclopedia.pub/161
- DUO (2023): Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dienst Uitvoering Onderwijs: Weekoverzicht inschrijving Oekraïense leerlingen op scholen. https://informatieproducten.duo.rijkscloud.nl/public/nieuwkomers-oekraine/
- DUS-I (2023): Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. https://www.dus-i.nl/subsidies/versterking-aansluiting-beroepsonderwijskolom
- Europese Commissie (2023): Europese Commissie, Children’s reading competence and well-being in the EU: an EU comparative analysis of the PIRLS results [Leesvaardigheid en welzijn van kinderen in de EU: een vergelijkende analyse van de PIRLS-resultaten in de EU], Bureau voor publicaties van de Europese Unie, 2023. https://data.europa.eu/doi/10.2766/820665
- Rijksoverheid (2022): Nederlandse overheid: Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst — Coalitieakkoord 2021-2025. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2022/01/10/budgettaire-bijlage-coalitieakkoord-2021-2025
- Inspectie (2023a): Inspectie van het Onderwijs: De Staat van het Onderwijs. https://www.onderwijsinspectie.nl/documenten/rapporten/2023/05/10/rapport-de-staat-van-het-onderwijs-2023
- Inspectie (2023b): Inspectie van het Onderwijs: Technisch rapport kennis en vaardigheden van beginnende leraren in het funderend onderwijs. De Staat van het Onderwijs 2023. https://www.onderwijsinspectie.nl/binaries/onderwijsinspectie/documenten/rapporten/2023/05/10/technisch-rapport-kennis-en-vaardigheden-van-beginnende-leraren-in-het-funderend-onderwijs-svho-2023/Technisch+rapport+kennis+en+vaardigheden+van+beginnende+leraren+in+het+funderend+onderwijs.pdf
- Inspectie (2023c): Inspectie van het Onderwijs: Technisch rapport monitoring (voortgezet) speciaal onderwijs. https://www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/staat-van-het-onderwijs/trends-in-het-onderwijs-2022/voortgezet-speciaal-onderwijs
- KIS (2021): Kennisplatform Integratie & Samenleving: Hoogopgeleiden met een migratieachtergrond over een gestapelde onderwijsroute en het belang van steun. https://www.kis.nl/sites/default/files/2022-06/hoogopgeleiden_met_een_migratieachtergrond_over_een_gestapelde_onderwijsroute.pdf
- Meijer et al. (2022): Meijer, P., Noordegraaf, M. & Paalman-Dijkenga, I.: Investeren in leren: de maatschappelijke waarde van leraren, leraarschap en lerarenbeleid. https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2022/03/22/bijlage-3-investeren-in-leren/bijlage-3-investeren-in-leren.pdf
- NJI (2023): Nederlands Jeugdinstituut: Cijfers over jeugd en opvoeding. https://www.nji.nl/cijfers/voortijdig-schoolverlaten#percentage-voortijdig-schoolverlaters-per-onderwijssoort
- OCW (2021): Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: Trendrapportage Arbeidsmarkt Leraren po, vo en mbo 2021. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2021/12/09/trendrapportage-arbeidsmarkt-leraren-po-vo-en-mbo-2021
- OCW (2022a): Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: Trendrapportage Arbeidsmarkt Leraren po, vo en mbo 2022. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2022/12/05/trendrapportage-arbeidsmarkt-leraren-po-vo-en-mbo-2022
- OCW (2022b): Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: Lerarenstrategie. https://open.overheid.nl/repository/ronl-cd95152e635acd8c535b6669d8757d54179ad9c9/1/pdf/lerarenstrategie.pdf
- OCW (2022c): Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: Update lerarenstrategie primair en voortgezet onderwijs. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2022/10/21/kamerbrief-update-lerarenstrategie-primair-en-voortgezet-onderwijs
- OCW (2022d): Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: Samen Werken aan Talent. Werkagenda MBO 2023-2027. https://open.overheid.nl/documenten/ronl-207c34db2672536cd275fb41e0aeeea9978892d1/pdf
- OCW (2023a): Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: Kamerbrief over hoofdlijnen aanvalsplan voorkomen voortijdig schoolverlaten en begeleiden naar een kansrijke toekomst. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2023/04/03/hoofdlijnen-aanvalsplan-voorkomen-voortijdig-schoolverlaten-en-begeleiden-naar-een-kansrijke-toekomst#:~:text=Minister%20Dijkgraaf%20(OCW)%20informeert%20de,uitgevallen%20jongeren%20beter%20te%20helpen.
- OCW (2023b): Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: Nationaal Programma Onderwijs – Vierde voortgangsrapportage. https://www.nponderwijs.nl/binaries/nationaalprogrammaonderwijs/documenten/publicaties/2023/06/13/voortgangsrapportage/OCW_NPO_Vierde_Voortgangsrapportage.pdf
- OCW (2023c): Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: Meer geld voor goed leren lezen, schrijven en rekenen. https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/taal-en-rekenen/nieuws/2023/03/27/meer-geld-voor-goed-leren-lezen-schrijven-en-rekenen
- OCW (2023d): Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: Beheersing internationale studentenstromen in het hoger onderwijs. Kamerbrief beheersing internationale studentenstromen ho.pdf
- OCW (2023e): Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap: Wet internationalisering in balans. https://www.internetconsultatie.nl/internationaliseringho/b1
- OESO (2019), Working and Learning Together: Rethinking Human Resource Policies for Schools, OECD Reviews of School Resources (Samenwerken en leren: een heroverweging van het personeelsbeleid voor scholen, OESO-beoordelingen van schoolmiddelen), OECD Publishing, Parijs. https://doi.org/10.1787/b7aaf050-en
- SEO (2023): SEO Economisch Onderzoek: Doelstellingenmonitor Passend Onderwijs. https://open.overheid.nl/documenten/ronl-7f43dd8078c6a28ec277e49b013799340c17b899/pdf
- Stagepact (2023): Stagepact MBO 2023-2027. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2023/02/14/stagepact-mbo
- SZW/OCW (2022): Kamerbrief over beleidslijnen Leven Lang Ontwikkelen. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2022/09/23/kamerbrief-beleidslijnen-leven-lang-ontwikkelen
- Van Miltenburg et al. (2022): Van Miltenburg, N., Cornel, S., Van den Berg, D., & CAOP: Arbeidsmarktanalyse primair onderwijs 2022. https://arbeidsmarktplatformpo.nl/wp-content/uploads/2022/06/Arbeidsmarktanalyse-PO-2022.pdf
Opmerkingen of vragen kunt u mailen naar:
Publicatiegegevens
- CatalogusnummerNC-AN-23-012-NL-Q
- ISBN978-92-68-06157-2
- ISSN2466-9997
- DOI10.2766/938329